iielMrgscle Courant
BIJVOEGSEL
Middelburg IS Juli.
Brieven uit de Hofstad.
Maandag 17 Juli 1893, no. 166.
JLetieren en iiunst,
TAX SI
VAX
14 Juli 1893.
Toen ik in mijn vorigen brief het een en
ander schreef over den actieven vervolgings
waanzin van vele ambtenaren van het openbaar
ministerie, vooral waar het sociaal-democraten
geldt, uitte ik tevens eenigen twjjfel aan de
juistheid der bewering van sommigen, dat al
die dwaze vervolgingen haren oorsprong zouden
vinden in een geheime aanschrijving daartoe
van hooger hand, van den minister van justitie,
aan wiens bevelen het openbaar ministerie
heeft te gehoorzam t. Ik achtte dit beweren
niets dan een praatje zonder grond. Niet
omdat ik zoo naief ben te meenen, dat een
geheime aanschrijving ook werkelijk geheim
blijft en het publiek daarvan dus niets ver
nemen kan. Och neen, maar al te dikwijls
lekken er zaken uit, die niet voor openbaar
making bestemd zijn, en dit is niet te ver
wonderen, waar verschillende niet enkel hoo-
gere, maar vaak ook lagere ambtenaren, die
gaarne hun karig inkomen wat vermeerderen
door berichtjes aan »de krant" te leveren, in
die zaken gemengd worden; hun gevoel van
plicht tot geheimhouding wordt allengs ver
zwakt door de zucht naar bijverdiensten. En
het 9chijnt wel, dat daartegen aan de depar
tementen niet altjjd streng genoeg wordt ge
waakt, zoodat misschien zelfs de fout meer
ligt bjj de hoogere ambtenaren, die verzuimen
uitdrukkelijk geheimhouding op te leggen aan
hunne ondergeschikten, dan bij deze, die dan
van de omstandigheid gebruik maken tot
openbaring. Zoo trof mij niet eens doch her
haaldelijk een bericht in de dagbladen, dat
deze of gene veroordeelde, die dan met naam
en toenaam wordt aangeduid, voorwaardelijk
is in vrijheid gesteld. Nog dezer dagen kon
men zulk een besluit tot voorwaardelijke in
vrijheidstelling uit de courant vernemen. Uit
de herhaling van zulke berichten is men ge
neigd op te maken, dat de bedoelde besluiten
niet onder verplichting tot geheimhouding
worden behandeld. Toch zou hier geheimhou
ding hoogst wenscheljjk zjjn, zoo niet nood
zakelijk om de voorwaardelijke invrijheid
stelling aan haar doel te doen beantwoorden.
Dat doel is om den veroordeelde den terug
keer in de groote maatschappij gemakkelijker té
maken dan die zjjn zou, indien hjj na het einde
zjjner straf, plotseling aan zjjn lot overgelaten,
als ontslagen tuchthuisboef" zich weer in de
maatschappij moest gaan bewegen. Vandaar
dat aan de vroegere invrijheidstelling voor
waarden verbonden worden, als bjjv. niet zel
den de verplichting tot verbljjf binnen zekere
gemeente, waartoe dan die wordt uitgekozen,
waar hjj het best in staat zal zjjn door werken
in zjjn onderhoud te voorzien, dus in aan
merking genomen het vrjj algemeen vooroor
deel tegen en den afkeer van ontslagen mis
dadigers - eene plaats waar zjjn verleden
onbekend is gebleven. Maar wat baat nu de
voorzorg, indien van de daken wordt verkon
digd, dat hij indertijd dit of dat ernstig feit
heeft gepleegd Dan wordt hjj immers in de
hem aangewezen verblijfplaats ontvangen als
een geschandvlekte, als een voor wien men
zich hoeden moet. En al mocht die mededee-
ling omtrent zjjn verleden hem niet verhinde
ren bjj dezen of genen humanen, onbevoor-
oordeelden werkgever arbeiden brood te vinden,
dan nog zal de bekendheid zijner omgeving
met wat hjj misdeed en wie hjj is, zeer ongun
stig werken op zjjne weder-opneming in de
maatschappij, waarom het dan toch te doen
is, nu hjj voor zgn misdrjjt heeft geboet en
door zjjn goed gedrag in de gevangenis zich
de gunst van voorwaardelijke invrijheidstelling
heeft waardig gemaakt. Men zal hem met ach
terdocht bejegenen, zich met zekeren angst
van hem afwenden; aan zijn goede voorne
mens zal daardoor een gevoelige schok
worden toegebraehtals hjj ziet en onder
vindt, dat zjj hem toch niet baten, als hem het
herwinnen van een, zjj het ook bescheiden
en nederig doch eervol, plaatsje in de samen
leving onmogeljjk wordt gemaakt. Hjj zal zich
dan bljjven gevoelen als had hij het grauwe
boevenpak nog steeds om de leden, en hjj
loopt groot gevaar door teleurstelling en
wrevel tot wangedrag, zoo niet weer tot mis-
daat te vervallen. Komt hjj daartoe vóór het
tpdstip, waarop zjjn straftjjd zou verstreken
zjjn, dan wordt hjj opnieuw in de gevangenis
gesloten, en heeft hjj nog den geheelen tjjd,
die bjj zjjne invrijheidstelling van zijn straf
overbleef, uit te zitten. Het doel der invrij
heidstelling is dan gemist en de schuld ligt
aan de bejegening, die hjj van zjjn omgeving
ondérvond, maar van die bejegening is de
overheid zelve schuld, die niet waakte tegen
het bekend worden van zjjn verleden in de
omgeving, waarin zjj zelve hem plaatste.
Indien de besluiten tot voorwaardelijke in
vrijheidstelling tot dusver worden genomen
zonder uitdrukkelijke voorzorg tegen open
baarmaking, is het meer dan tjjd, dat hierin
verandering kome, en indien die openbaarma
king het gevolg is van plichtverzaking van
dezen of genen ambtenaar, is een streng on
derzoek hoog noodig, opdat de schuldige ont
dekt worde en nieuwe herhalingen worden
voorkomen. Niet enkel zjj, die nu reeds voor
waardelijk in vrjjheid werden gesteld, Ijjden
onder het misbruik, maar ook tal van veroor
deelden, die te eeniger tjjd voor die gunst in
aanmerking zouden kunnen komen, omdat het
in ons nieuw strafwetboek opgenomen instituut
zelf' er onder ljjdt en bij minder goede resul
taten minder zal worden toegepast.
Het bovenstaande was een afdwaling van
hetgeen ik in den aanhef van dezen brief
schreef, mjj in de pen gegeven door het daar
besproken feit dat zelfs hetgeen voor geheim
houding bestemd is wel eens publiek woi'dt
gemaakt. Ik keer nu terug tot de bewering,
dat er een geheime last zou zjjn verstrekt tot
vervolging van alles strafbaars, wat sociaal
democraten misdeden.
Die bewering is dezer dagen door den
minister van justitie zeiven gelogenstraft. De
reeds in verschillende bladen besproken en
toegejuichde circulaire om toch met wat meer
beleid dan tot dusver te werk te gaan bjj de
beslissing, of zeker feit al dan niet aan het
oordeel van den rechter zal worden onder
worpen, is wel het beste bewjjs, dat de minister
Smidt in vele gevallen niet-vervolging beter
acht. Met die zienswjjze, in eene openbaar
gemaakte circulaire verkondigd, is een last
tot strafvervolging a outrance van allerlei
nietige misdrijven, door sociaal-democraten
gepleegd, niet te rjjmen. Men mag nu wel als
zeker aannemen, dat die last niet is gegeven,
want door een andere gedragsljjn voor te
schrjjven ten aanzien van sociaal-democraten
dan ten opzichte van anderen, zou de minister
zich in de oogen van al de onder hem staande
ambtenaren van het openbaar ministerie een
voudig onmogeljjk hebben gemaaktvan den
heer Smidt, een hoogst rechtvaardig en eerljjk
man, kan zulk een dubbelzinnigheid niet
worden verondersteld. Waar bjj in het algemeen
nietige en onbeduidende feiten niet wil ver
volgd zien, zal hij voor de sociaal-democraten
zeker geen uitzondering maken, en de ver
grijpen van deze zjjn veelal nietigheden, meer
heethoofdige onhebbelijkheden dan misdrjjven,
meer kwajongensachtige bravades dan het
algemeen belang bedreigende feiten.
Zonder hare ontwerpers met sociaal-demo
craten op éen ljjn te willen stellen het zjj
verre zie ik ook in de voorgenomen groote
samenkomst ten gunste van de aanhangige
kiesrecht-regeling een soort van bravade, doch
eene die ik niet vrij van bedenking acht. Het
recht van petitie is door de Grondwet verleend,
doch ongetwijfeld in de veronderstelling dat
daarvan met kalmte en overleg zou worden
gebruik gemaakt. Die voorwaarden nu schjjnen
mjj te ontbreken bjj het doel der samenkomst,
op 23 Juli a. alhier te houden. Er is maanden
lang tjjd geweest tot bezadigd petitioneeren
tot uitbreiding van het kiesrecht, maar het
bjjeenkomen van allerlei vereenigingen en
personen met het doel te petitioneeren aan
den vooravond van de behandeling der kies
recht-voorstellen in de Tweede kamer, geeft
den indruk van een bedreiging, een soort van
bangmakerjj. In elk geval is die vergadering
bestemd om met zooveel kracht, als waarover
men te beschikken heeft, de kamerleden te
dwingen tot aanneming onder die pressie van
buiten, op het laatste oogenblik uitgeoefend.
Daarin zie ik een misbruik, dat gevaarljjk zou
kunnen werken. En een bravade noem ik
die bjjeenkomst, omdat ik niet geloof dat zij
noodig is om de voorstellen te doen aannemen.
Ik kan dezen brief niet besluiten zonder
mjjn leedwezen te hebben uitgesproken over
de daad der anti-liberalen in de Zeeuwsche
Staten, die den verdienstelijken Six, den oud
commissaris des Konings in Zeeland, uitwierpen
uit de Eerste kamer, om zjjn plaats te doen
innemen door den heer Godin de Beaufort,
voor wiens verkiezing wel geen andere argu
menten kunnen bestaan hebben dan dat hjj
anti-revolutionnair is en na zjjn ministerschap
nog ambteloos is gebleven.
Gebrek aan veevoeder.
De minister van binnenlandsche zaken heeft
aan den inspecteur van het middelbaar onder
wijs, belast met het toezicht op de landbouw
scholen, machtiging verleend om met de rjjks-
landbouwleeraren en waarnemende rjjksland-
'oouwleeraren eene samenkomst te houden, ter
bespreking van de vraag hoe deze ambtenaren
de landbouwers zouden kunnen voorlichten
omtrent de wjjze, waarop kan worden voorzien
in de bestaande behoefte aan groen voeder.
In verband daarmede is door bovengenoemde
ambtenaren uitgebracht het hieronder vol
gende
Advies aan de landbouwers, be
treffende de middelen, die aange
wend kunnen worden om te voor
zien in de behoefte aan veevoeder.
De langdurige droogte in dit voorjaar en in
den voorzomer heeft bjjna allerwege groot
gebrek aan veevoeder doen ontstaan en met
veel zorg ziet men in verschillende streken
den aanstaanden winter te gemoet. Brengen
de volgende maanden gunstig weder, dan kan
die zorg nog aanmerkeljjk worden verlicht,
wanneer de landbouwers er naar streven, om
veevoeder te verbouwen, zooveel ze maar
eenigszins kunnen.
Het schpnt in de gegeven omstandigheden
van groot belang, dat de landbouwers zich
zooveel mogeljjk houden aan de gewoonlijk
gekweekte gewassen, om daardoor de kans voor
mislukking zoo gering mogeljjk te doen zijn.
Door eene zorgvuldige behandeling en over
vloedige bemesting met stalmest of hulpmest
stoffen moet getracht worden een grooteren
oogst dan gewoonlijk te verkrjjgen.
De aandacht der landbouwers wordt geves
tigd op de volgende zaken
I. Op kleigronden en goede zand
gronden verbouwe men een mengsel van
gewone wikken en haver.
Daarbjj is als volgt te handelen.
Zoodra de voorvrucht geoogst is, wordt op
de stoppelen zoo noodig 12 HL. ongebluschte
kalk per HA, uitgestrooid en ondergeploegd.
Is de voorvrucht niet met superphosphaat,
slakkenmeel of eene andere phosphorzuurhou-
dende meststof bemest, dan strooie men daarna
200 a 300 KG. superphosphaat van 14 percent
per HA. uit en egge deze meststof met de
vervolgens te zaaien haver en wikken onder.
Voor zaaizaad gebruike men l1/. HL. wikken
en 1 HL. haver per HA.
De voor dit gewas te maken kosten worden
per HA. als volgt begrootvoor l'/s HL. a
f 10 de HL. 15voor 1 HL. haver a 4
de HL. 4 voor 200 a 300 KG. superphosphaat
a 4.50 de 100 KG. 9 a 13.50; voor 12
HL. kalk a 50 cent den HL. 6. Te zamen
34 a 38.50.
II. Op kleigronden en goede zand
gronden is verder de verbouw van witten
mosterd aan te bevelen.
Is de voorvrucht niet met superphosphaat,
slakkenmeel of eene andere phosphorzuurhou-
dende hulpmeststof bemest, dan strooie men
na den oogst daarvan terstond 200 K.G. super
phosphaat per H.A. uit, ploege deze met de
stoppels onder en zaaie daarna 20 K.G. wit
mosterdzaad per H.A. Als overbemesting ge
bruike men vervolgens 100 a 150 K.G. Chili-
salpeter per H.A.
De voor dit gewas te maken kosten worden
per H. A. als volgt begrootvoor 20 K.G. wit
mosterdzaad a 50 cent de K.G. 10voor 200
K.G. superphosphaat a 4,50 de 100 K.G. ƒ9;
voor 100 a 150 K.G. Chilisalpeter a ƒ12,50 de
100 K.G. 12,50 a 18,75. Alzoo te zamen
31,50 a f 37,75.
III. Ten einde een rjjken oogst van snjj-
rogge te kunnen verkrjjgen, zal het best als
volgt kunnen worden gehandeld
Zoodra daarvoor terrein beschikbaar komt,
bemeste men dat overvloedig met stalmest.
Kan men daarover niet beschikken, dan ge
bruike men op zandgrond per H.A. 600 K.G.
slakkenmeel en 600 K.G. kaïniet, op kleigrond
400 K.G. superphosphaat of 600 K.G. slakken
meel. In 't begin van September zaaie men
vervolgens per H.A. 21/3 a 3 H.L. rogge uit,
die, zoodra ze opkomt op zandgrond, eene
overbemesting ontvangt met 50 K.G. Chilisal
peter. Deze overbemesting wordt in het voor
jaar met 100 K.G. Chilisalpeter herhaald. Op
kleigronden geve men alleen in 't voorjaar
eene overbemesting met 150 K.G. Chilisalpeter
per H.A.
De kosten voor bemesting worden, wat de
hulpmeststoffen aangaat, voor zandgronden per
H. A. als volgt begroot: voor 600 KG.kaïniet
a 275 de 100 KG. 16.50voor 600 KG.
slakkenmeel a 2.75 16.50voor Chilisal
peter a 12.50 18.75. Te zamen 51.75.
Voor kleigronden wordt de kostenberekening
aldus
voor 400 KG. supherphosphaat
4.50 de 100 KG. 18.00
voor 600 KG. slakkenmeel
a 2.75 de 100 KG 16.50
voor 150 KG. Chilisalpeter
a 12.50 ƒ18.75 ƒ18.75
Te zamen 36.75 a 35.25
IV. Om op lichtere zandgronden den groei
van stoppelknollen te bevorderen, is het wen-
scheljjk, vooraf daar, waar niet over eene vol
doende hoeveelheid stalmest kan worden be
schikt, om 400 KG. slakkenmeel per HA. met
de stoppels onder te ploegen. Men zaaie de
knollen niet te dicht en zorge vooral voor het
opeggen. Kort voor het opeggen strooie men
per HA. 100 a 150 KG. Chilisalpeter uit.
De kosten van deze bemesting zjjn de vol
gende
voor 100 a 150 K.G. Chilisalpeter a ƒ12.50
de 100 K.G. ƒ12.50 a ƒ18.75; voor 400 K.G.
slakkenmeel a 2.75 de 100 K.G. ƒ11 a ƒ11,
samen ƒ23.50 a ƒ29.75.
V. Voor die streken waar de grasbouw
hoofdzaak is en waar het van overwegend
belang zou zijn nog eene tweede snede te
maaien, moet worden aangedrongen op een
zoo spoedig mogelijk begieren van geschikte
perceel en of het bemesten met 150 K.G. Chi
lisalpeter per H.A.
VI. Verder moet de aandacht der landbou
wers gevestigd worden op het feit, dat groote
hoeveelheden groen voeder door inkuilen en
persen bewaard kunnen worden. Daarvoor
komen vooral in aanmerking de tweede snede
gras bjj (regenachtig weder), knollen, mangel-
wortel- en bietenloof met koppen, klaver,
wikken, enz.
In de meeste gevallen zal de volgende wjjze
van bewaring aanbeveling verdienen.
In gronden, die geen last van hooge grond
waterstanden hebben, grave men een kuil met
rechtopstaande wanden van ongeveer 3/4 meter
diepte, waarvan de wanden boven den grond
met zoden stevig worden opgezet. Hierin
brenge men het in te kuilen groen voeder,
trappe de massa inzonderheid aan de kanten
goed vast en zorge door 't overdekken met
eene laag aarde van ongeveer 3/4 meter dikte
voor eene zware belasting, die minstens 500
K. G. per vierkanten meter moet bedragen.
Voor gronden, waar men last van water
heeft in den winter, zette men den hoop op
den grond, zorge eveneens voor vast ineen-
trappen, het afsnjjden van de kanten, waarbjj
het afgesnedene weder op den hoop wordt
gebracht en voor eene belasting van minstens
500 K. G. per vierkanten meter.
VII. Nog moet den landbouwers worden
aangeraden om de benoodigde meststoffen en
voedermiddelen gezamenlijk (coöperatief) aan
te koopen. Hoe meer zulks geschiedt, hoe
voordeeliger kan worden gekocht.
Ieder landbouwer, die nog nadere inlich
tingen mocht noodig achten, wendde zich tot
den rjjkslandbouwieeraar voor zjjne provincie
of tot den persoon, die hem vervangt.
Voor Zeeland is rjjks-landbouwieeraar
de heer I. G. J. Kakebeeke te Goes.
Het weekblad De Amst. bevat deze week
eene plaat, als altjjd meesterljjk door den bes
ten onzer Nederlandsche illustrators, Joh.
Braakensiek, geteekend. Op de gedachte, welke
uit deze voorstelling spreekt, valt evenwel eene
Aanmerking te maken; zegt Ons Zuiden.
De teekening zinspeelt op het feit, dat keizer
Wilhelm bjj de opening van den Duitschen
Rjjksdag het oude »Wilhelmus van Nassouwen"
liet spelen en stelt voor: den keizer, een cou
plet van het lied zingend, terwjjl de figuur van
Willem den Zwjjger achter hem staat en hem
op den schouder tikt. Door het onderschrift
worden den prins de woorden in den mond
gelegd: »Ik verbljjde mjj over de gunst, waarin
deze voys bjj u staat; doch de woorden zjjn
voor een Nassau en niet voor een Hohenzol-
lern".
Oppervlakkig schijnt deze satyre zeer juist,
Toch is zjj het niet. De Duitsche keizer
is nl. ook een Nassau. De stamhouder van
het Hohenzollernsche huis bezit tal van
adelbrieven, en daaronder sinds 1803 de waar
digheid van prins van Nassau. De Duitsche
keizer is thans de eenige prins Wilhelmus van
Nassouwen, want de erfgroothertog van Luxem
burg, hoewel ook Wilhelm geheeten, is een
»hertog" van Nassau.
Ons oud volkslied zingt ook»Een prince
van Orangiën ben ick, steeds onverveerd."
Welnu, de Duitsche keizer is ook prins van
Oranjedien titel verwierf zijn huis den 19
Maart 1702. Terwjjl wjj dus te's Gravenhage
geen prins van Oranje meer hebben, woont
een Willem van Oranje in het Neue Schloss
te Potsdam.
Ziedaar de reden verklaard, waarom keizer
Wiihelm zoozeer hecht aan het, voor hem zoo
zinrjjke Nederduitsche volkslied.
Voegen we erbjj, dat hjj ook van Neder-
landschen adel is. Reeds in 1079 waren de
Hohenzollerns graven van Gelresinds 1339
zjjn zjj hertogen van Gelder.
Dat ze ook sedert 18 Juli 1867 prinsen
van Pyrmont en reeds sinds 1260 hertogen
van Lauenburg zjjn (welken laatsten titel
thans ook Bismarck draagt) zjjn bjjzonder-
heden, welke hier niet ten onpas aan kun
nen worden toegevoegd.
Bjj het restaureeren der oude kerk van
Watervliet, Oost-Vlaanderen, is een uit het oog
punt van kunst en archeologie belangrjjke
ontdekking gedaan. Bjj het herstellen van
den vloer van het koor stootte men op een
onderaardsch gewelf, welks wanden met fresco's
waren versierd. In het midden stond een
kleine zerk, waarvan de deksel afgevallen was
en waarin een geraamte lag. Uit het opschrift
bleek dat men hier het graf had van den
grondvester der gemeente Watervliet, van
den heer Laurin, die op het laatst der 15e
eeuw leefde groote indjjkingen in Oost-
V laanderen uitvoerde en in hooge gunst
stond bjj Philips den Schoonen.
De fresco's, die heiligen voorstellen, hebben
een hooge kunstwaarde en zjjn slechts hier en
daar licht beschadigd.
Aan de Gentsche kunstenaars, den schilder
Coppejano en den beeldhouwer Van Assche, is
de opdracht gegeven een copie der fresco's te
leveren.
Onder redactie der heeren P. van der
Meulen en A. J. Schreuder is te Leeuwarden
het eerste nommer verschenen van het orgaan
voor drankbestrijding Sluit Schiedam De
kampioen op dit gebied, ds C. S. Adama van
Scheltema, is weder het eerst aan het woord.
Zeeland In 18B3.
Aan het verslag aan de Prov. staten ont-
leenen wjj het volgende
Gemeente-administratie.
Aan 81 gemeentebesturen moesten eens of
meermalen stukken van de rekening ter ver
betering of aanvulling worden teruggezonden
of ontbrekende worden gevraagd. 27 gemeen-
tebegrootingen voor 1893 werden bjj Ged. staten
na 1 Nov. 1892, dus te laat, ontvangen. Aan
55 begrootingen kon goedkeuring worden ver
leend, terwjjl omtrent 39 stuks op 1 Januari
1893 nog geene beslissing was genomen, wes
halve deze tot 1 April '93 werd verdaagd,
omdat nog geen advies betreffende subsidie
aanvragen voor het onderwijs kon worden uit
gebracht jegens de meeste gemeenten.
Tegen aanslagen in den hoofdeljjken omslag
werden bjj Ged. staten 72 bezwaarschriften
ingediend. Hierop vielen 33 gunstige beschik
kingen en 31 ongunstige. 7 waren niet ont-
vankeljjk en 1 verviel. Voor het aangaan
van geldleeningen werden 31 raadsbesluiten
goedgekeurd en voor het verrichten van andere
handelingen 155.
Ingevolge de circulaire van 2 Nov. 1888 (Prov.
blad no. 95) werden onverwacht opgenomen
de kassen van de ontvangers der gemeenten
Nieuwvliet, Oudelande, Philippine, Schore,
Westkapelle en Zuidzande. In al deze ge
meenten werden de boeken in orde bevonden
en de vereischte gelden vertoond.
W aterstaat.
Door den djjkraad voor de waterkeering
van de calamiteuze Hoofdplaat- en Thomaes-
polders werd besloten aan de eigenaren van
laatstgenoemden polder restitutie van djjkge-
schot over 1891/92 te verleenen, op grond dat
de belastbare grootte door het leggen van
een inlaagdjjk verminderd was, waardoor de
aanslag in het geschot met 1.93 per H. A.
verhoogd was. Dit besluit kon niet worden
goedgekeurd. De djjkraad had zjjn bevoegd
heid overschreden, doch kon beproeven wjj-
ziging der vroeger bepaalde grootte te ver
krjjgen. Goedkeuring werd onthouden aan
het besluit van voormelden djjkraad tot het
verleenen van een tjjdeljjk pensioen aan de
weduwe van een gepensioneerd waterbouw
kundig ambtenaar (welke laatste vermoedelijk
overleden was.) Ook bjj dat besluit was de
djjkraad zjjne rechtsmacht te buiten gegaan.
Aan het djjksbestuur van den calam. Willem
Annapolder werd op zjjn vraag te kennen
gegeven dat bezwaar zou worden gemaakt in het
verleenen van goedkeuring aan een djjkraads-
besluit tot het verleenen van toelage of
wachtgeld aan den bode na zjjn eervol ont
slag, op grond dat zoodanig besluit niet be
hoort tot de bevoegdheid van den djjkraad.
Door burg. en weth. van Wolfaartsdjjk was
gevraagd of niet kon worden verboden dat
met wagens, komende uit sljjkerige wegen
of van het land, werd gereden op de wegen,
in onderhoud bjj de provinciale polders of
waterschappen, tenzjj de wielen vooraf be
hoorlijk schoon waren gemaakt, zooals in de
verordening op de openbare straten en an
dere openbare plaatsen, in onderhoud bjj de
gemeente, is geregeld. Het antwoord, hierop
gegeven, luidde dat Ged. staten den gemeen
teraad niet bevoegd achtten in het verbod te
voorzien.
Door een landbouwer te IJzendjjke, wonende
in den Oranjepolder, was tusschenkomst ver
zocht voor het terugontvangen van tolgeld
voor vervoer van ledige wagens, landbouwge
reedschappen en haver van het land naar de
hofstede. Uit het ingesteld onderzoek bleek
dat de heffing voor het oogstproduct ten on
rechte was geschied zoodat de ingevorderde
gelden terug zouden betaald worden doch voor
de beide andere voorwerpen was geen vrijdom
te pleiten aangezien belanghebbende verder
dan 21/;, mjjl met zijne hofstede woont van
den betrokken tol.
De eigenaren van den Brils-polder en van
den Maria-polder werden aangemaand om een
plaatsvervangenden djjkgraaf te benoemen.
Daar zij in gebreke bleven hieraan binnen 2
maanden te voldoen, voorzagen Ged. staten in
de vacature.
Tusschen den minister van waterstaat enz.
en Ged. staten werd eene briefwisseling ge
houden over de uitvoering van het bjj kon.
besluit van 15 Febr. 1892 (Stbl. no 44), vast
gestelde reglement op het baggeren, graven
enz. in de rivieren en langs de zeekusten
onder beheer van het rjjk, zulks met het oog
op de instandhouding van werken enz. onder
beheer van polders of waterschappen. De
correspondentie eindigde met de toezegging
van den minister dat Ged. staten jegens elk
verzoek tot vergunning in de gelegenheid
zouden worden gesteld hun gevoelen mede te
deelen.
De rapporten van den Prov. waterstaat be
treffende de uitkomsten der peilingen en
metingen aan de oevers beslaan niet minder
dan 190 blz.
In 1892/93 werden de gewone onderhouds -
werken (waaronder djjksverbeteringen enz.)
van de calamiteuse polders en waterschappen
aanbesteed voor ƒ174.479. De raming der kos
ten van zeewering en oeververdediging van alle
polders of waterschappen bedroeg ƒ486.912.846.
Door de vergadering van ingelanden van
den polder Oosteren Ban van Schouwen werd
besloten eene waterleiding te doen vervallen.
Hierop kon door Ged. staten geen goedkeuring
worden verleend. Teneinde de tegenstrijdige
belangen bjj bedoelde waterleiding op den
duur te bevredigen kreeg het bestuur den
raad om een watermolentje op te richten.
Hieraan werd voldaan.
Sedert 1844 werden in Zeeland 59 polders in-
gedjjkt ter gezamentljjke grootte van 968.674.77
hectaren. De grootste heet Anna Jacoba met
74.430.70 hectaren en de kleinste Henriette
met 426.40 hectaren.
Aan den Thoornpolder werd'ontheffing ver
leend van de bijdrage in de kosten van zee
weering en oeververdediging van den calam.
Vlietepolder over 1891/92, nadat uit de reke
ning was gebleken dat voor bepaalde onder
werpen van uitgaaf meer dan de helft der
onzuivere opbrengst zonder aftrek van grond
belasting ad 10.967.62 was uitgegeven.
Van 1872 tot 1891 werd door het rjjk eene
tegemoetkoming van ƒ3.968.986.996 verleend
aan de calam. polders of waterschappen en
door de provincie ƒ1.984.493.49.
O n d e r w jj s.
Op het eind van 1892 bedroeg het aantal
openbare scholen voor lager onderwjjs 162 en
bijzondere 41.
In 14 gemeenten werd voor godsdienston
derwijs van de lokalen der openbare school
gebruik gemaakt en in 5 andere werd de
school voor Zondagschool gebruikt. Op het
einde des jaars werden 26.382 leerlingen aan
de openbare dagscholen onderwezen, waarvan
13.444 kosteloos en 5092 aan de bjjzondere,
waarvan 816 gratis. Het aantal onderwijzers
aan de gemeentescholen bedroeg 607, terwjjl
aan het minimum ontbraken 47. Door het rjjk
werden subsidiën verleend krachtens art. 49
der wet tot een bedrag van f 29.935 in de
gewone kosten van het lager onderwjjs in de
openbare scholen en ten bedrage van ƒ20.454.176
in de bjjzondere.
Aan de 3 openbare hoogere burgerscholen
waren 36 leeraren en 200 leerlingen en aan de
4 openbare burgeravondscholen 29 leeraren en
323 leerlingen. Het gymnasium te Middelburg
werd bezocht door 56 leerlingen, die van 15
leeraren onderwjjs ontvingen.
Jacht en visscherjj.
In 1892 zjjn afgegeven 2 groote jachtakten,
483 gewone en 2 kleine 125 groote vischakten,
443 kleine en 320 kostelooze vergunningen
tot visschen, waarvoor werd betaald 12.675.87s.
Het aantal bekeuringen bedroeg 330. Het
toezicht bestond uit 18 bezoldigde rijksveld
wachters en 275 onbezoldigde.
Armbestuur.
Wegens bjjdragen van gemeenten aan bur
gerlijke armbesturen werd in de begrootingen
uitgetrokken 98.785.17s, zjjnde 5301.39
meer dan voor 1892.
Door de burgerljjke armbesturen werden
ondersteund 2158 hoofden van gezinnen en
1595 eenloopende personen door de kerkeljjke
armbesturen 3286 hoofden en 2441 eenl, pers.