N°. 157.
13 6e Jaargang.
18U3
Donderdag
6 Juli.
Middelburg 5 Juli.
Deze courant verschijnt d a g e 1 lj k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.-
Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën 20 cent per regel: Bij abonnement lager:
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, beuevens alle
dankbetuigingen, van 17 regels L.50
iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Reclames 40 cent per regel.
UIT STAD EN PROVINCIE
NIIHHIIII liUMIII COURANT.
Thermometer.
Middelburg 5 Juli 8u. vm. 64 gr.
m. 12 u. 70 gr., av. 4 u. 71 gr. F.
Verwacht O. wind.
Agenten te Vlissingen P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes A. A. W. Bolland, te Kruiningen F. v. d. Peijl, te Zierikzee A. C. de Mooij, te Tholen W. A.
van Nieuwenhuijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de
advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmar, te Rotterdam, de Gebr. Belinpante, te 's Gravenhage, en A. de La Mab Azn., te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
Ailvertentiën
moeten des namiddags te één uur
aan het bureau bezorgd zjjn, willen
zjj des avonds nog worden opgenomen.
Het nieuwe wetsontwerp op den
snikeraccij as.
Eenige weken geleden gaven de dagbladen
een overzicht van bovengenoemd wetsontwerp,
dat zeker door vele belanghebbende landbou
wers belangstellend zal zjjn ingezien.
Wjj wenschen hier in bet kort de strekking
en de mogeljjke gevolgen voor den landbouw
na te gaan, als dit ontwerp wet wordt. Daar
toe is het evenwel noodig, enkele woorden te
zeggen over vroegere toestanden en den te-
genwoordigen stand van zaken.
Vóór 1891 hadden de fabrikanten de keuze
om belasting te betalen van de werkelijk ge
produceerde suiker of wel te betalen per H.L.
sap volgens de dichtheid. De wet wees aan,
wat per H.L. sap bjj verschillende dichtheden
betaald moest worden.
Daar nu bleek, dat de laatste wjjze bet
voordeeligste was, gingen alle fabrikanten
natunrlyk tot deze over. De toenemende zui
verheid der bieten en de vooruitgang in de
industrie maakten dat hoe langer hoe meer
suiker werd verkregen uit een H.L. sap van
bepaalde dichtheid en alles wat zoodoende
meer verkregen werd, kwam zonder belasting
in den handel; men noemde dit de overponden.
Het gevolg was, dat de opbrengst van den
suikeraccyns daalde en de regeering op mid
delen zon, om hieraan een eind te maken. In
Maart 1891 werd een wet aangenomen, die
bepaalde, dat 32 millioen KG. suiker op de
oude wjjze belast zou worden, doch van alles
wat meer geproduceerd werd, moest f 6 extra
per 100 KG. betaald worden.
Deze wet was aangenomen voor een tjjdvak
van 3 jaren, zoodat met het einde van dit jaai
de werking dezer wet ophoudt.
Het gevolg van deze wet was, dat de fa
brikanten de productie beperkten; er werd
hun veel meer land aangeboden, dan zjj noodig
hadden; daardoor konden zy de prijzendruk
ken en het nadeel bjj na geheel op de schou
ders van den landbouwer laden. Ten bewjjze
hiervan, geven we het volgende lystje, be
vattende de termynprjjzen in Januari (de tyd
waarin de contracten gesloten worden) en de
prjjzen per 1000 KG. bieten.
1890. 1891. 1892.
Pry zen per 1000 Kg. bieten 11 9.50 11
Termynprjjzen in Jan. op
Nov./Dec., te Maagden
burg per 50 Kg. in R. M. 12 12.60 13.50
Mjj dunkt dat deze cjjfers geen verdere
toelichting noodig hebben, ieder ziet dadeljjk
hoe het in 1891 gegaan is. Daar de wet met
dit jaar ten einde loopt, werden reeds in het
vorige jaar door de Vereeniging van land
bouwers die suikerbieten verbouwen pogingen
in het werk gesteld, om in de nieuwe wet
gunstiger bepalingen voor de landbouwers te
verkrjjgen. In eene audiëntie bij Z.Exc. den
minister van financiën wees het hoofdbestuur
op de nadeelen, die voor den landbouw aan
de beperking der teelt verbonden waren en
sprak de hoop uit, dat in de nieuwe wet zulke
bepalingen niet zouden worden opgenomen.
Z.Exc. nam met veel belangstelling kennis van
het aangevoerde en beloofde er, zoo mogeljjk,
rekening mede te zullen houden.
Volgens de toelichting bjj bet nieuwe wets
ontwerp bedraagt bet nadeel, dat de schatkist
door de overponden Ijjdt, in de laatste jaren
ruim 2 millioen; het nieuwe ontwerp wil dit
tot anderhalf millioen terugbrengen.
Hiertoe stonden verschillende wegen open
nog verdere beperking der teelt, verhooging
der belasting per H.L. sap en belasting naar
de productie met restitutie van het V/3 mil
lioen in reden der betaalde belasting.
Wat verdere beperking der productie ten
gevolge zou hebben, zal ieder duideljjk zjjn
de fabrikanten zouden de macht hebben, de
prjjzen zoodanig te drukken, dat slechts zjj,
die uit geldgebrek, zonder naar de uitkomst
te vragen, het voorschot wenschen machtig te
worden, zouden bljjven zaaien.
Men vergete niet dat in de meeste con
tracten de volgende bepaling voorkomt
«Indien de koopers gedurende het contrac
teeren in dit seizoen en in de gemeente, waar
het land gelegen is, later hooger prjjs besteden,
zal ook de tegenwoordige verkooper dezen
hoogeren prjjs genieten."
De vrjjheid der teelt komt dus in de eerste
plaats dien ongelukkigen ten goede, die door
geldgebrek gedwongen zjjn te contracteeren
Dat dus bjj verdere inkrimping de bieten
teelt, die bjj verstandige toepassing een zegen
kan zijn, een vloek voor den landbouw zou
worden, behoeft wel geen betoog.
Het liefst hadden wij gezien, dat Z. Exc.
de laatst aangegeven wijze, belasting van bet
product met restitutie, gekozen hadwellicht
zijn daaraan, vooral voor één jaar, zeer groote
bezwaren verbonden, die zulks onmogelijk
maken, zoodat ten slotte verhooging der be
lasting per H,L. sap gekozen is.
Een groot bezwaar voor de landbouwers is,
dat weder een maximum van productie vast
gesteld wordt. Wel is dit verhoogd tot 44
millioen Kg. en de extra belasting daarboven
verminderd tot /"3.40 per 100 Kg. Daardoor
toch bljjft de voordeelige positie van den fa
brikant tegenover den landbouwer, al is het
in mindere mate, gehandhaafd. Werd het
maximum in plaats van op 44 op 50 millioen
Kg. gesteld, dan zou dit bezwaar ongeveer
opgeheven zjjndit toch is zoo wat de hoe
veelheid, die in 1890 verbouwd werd.
Deze wijziging zou alleen ten gevolge heb
ben, dat voor het volgende jaar het l'/2 mil
lioen met 2 ton werd vei-hoogd en de premie
dus toch aanzienljjk dalen zou.
Kon deze wjjziging verkregen worden, dan
zou o. i. de landbouw deze wet met vreugde
kunnen begroeten.
Dat de fabrikanten met bet wetsontwerp
minder ingenomen zijn, laat zich gemakkeljjk
begrijpen. In een adres aan de Staten-Generaal
vragen zjj, om van den tegenwoordigen toe
stand zoo langzaam mogelijk tot den nieuwen
over te gaan en noemen dit ook in het belang
ven den landbouw. Zij vinden in de beperking
der teelt geen enkel bezwaar, integendeel, zij
vragen deze voor het volgende jaar te besten
digen, en dan in zes achtereenvolgende jaren
den aanslag langzaam te verhoogen. Natuurlijk
zou al dien tijd het maximum van 32 millioen
moeten bljjven bestaan en de fabrikanten zou
den dus de gelegenheid hebben, de hoogere
belasting even geleidelijk door de landbouwers
te laten betalen.
Men zij daarom voorzichtig, wanneer adres
sen van adhaesie ter teekening aangeboden
worden, dat men thans niet helpt om iets te
vragen, dat later zou blijken wel in het voor
deel der fabrikanten, doch niet in dat dei-
landbouwers te zijn.
Wil men een adres teekenen, danvragemen
enkel zaken, werkelykin het belang van den
landbouw, en late het aan de fabrikanten
over, voor hunne belangen te zorgenzij heb
ben steeds getoond dit zeer goed te kunnen.
S. Lako.
(Overgenomen uit bet Nederlandsch land
bouw weekblad).
De redacteur van de Locomotief vernam
uit goede bron dat de ministerraad heeft be
sloten den gouverneur-generaal uit te noodi-
gen zijn vertrek te verschuiven tot het vol
gende jaar.
In zjjne toespraak tot de leden der Provin
ciale staten van Overjjsel heeft de commissaris
der koningin in dat gewest jhi mr J. H. A.
van Panhuys Dinsdag, na hulde gebracht te
hebben aan zijn voorganger, mr J. H. Geert-
sema, het volgende gezegd
»Ik verkeer in de noodzakelijkheid, mjjne
heerente bevestigen wat reeds te uwer ken-
nis zal zjjn gekomen, dat bet Hare Majesteit,
onze geëerbiedigde koningin-regentes behaagd
heeft my, met ingang op 1 Augustus aan
staande, een eervol ontslag te verleenen als
commissaris der koningin in deze provincie en
mjj te benoemen tot vice-president van den
Raad van state.
«Levendig gevoel ik de hooge waarde van
deze buitengewone, mjj te beurt gevallen on
derscheiding, maar in veel hoogere mate nog
beangstigt mjj de gedachte aan de onbegrens
de verantwoordelijkheid en de talrjjke en
zware verplichtingen die mij wachten. Ik heb
dan ook dat hooge staatsambt niet begeerd,
noch gewenscht. Ja, ik schroom niet te be
kennen, dat het mij lief ware geweest, indien
daarmede een ander, toegerust met meer
bekwaamheid, talent en ervaring dan ik
bezit, ware vereerd geworden. En als ik u
bovendien mag verzekeren, dat mijne par
ticulaire belangen en wenschen kwalijk zijn
overeen te brengen met de verandering, die
mjjn levenslot zal ondergaandat het mjj
zwaar valt te scheiden van een werkkring, die
in alle opzichten overeenstemde met mijne
wënschen; te scheiden daarenboven van de
woonplaats, waar ik mjj van den aanvang
tevreden en gelukkig heb gevoeld, waar ik ook
in de toekomst levensgeluk met de mijnen
hoopte te vinden dan zult gjj, hoop ik, wel
niet betwjjfelen, dat na langen en hangen
tweestrjjd het niet eer- en zelfzucht zjjn ge
weest, die in de weegschaal den doorslag
hebben gegeven.
«Doet het mjj leed, innig leed, mijne
heeren dat mijn eerste woord tot de vertegen
woordigers van Overjjsel een afscheidsgoet
tevens moet zijn, niet minder pjjnljjk is mij
de gedachte, dat ik uwe provincie na zoo
kortstondig verblijf weder zal moeten vaar
wel zeggen, zonder een zichtbaar spoor
achter te laten van mynen arbeid voor hare
belangen, zonder de gelegenheid te hebben ge
had om door daden te bewijzen den ernst van de
goede voornemens, waarmede ik vjjl maanden
geleden herwaarts kwam, zoomede de oprecht
heid van mijnen wensch om mjjn leven te
wjjden aan Overjjsels ontwikkeling en bloei.
»Wat rest mij thans anders, dan u te ver
zoeken den wil te nemen voor de daad en te
gelooven dat de algemeene welwillenkeid, zoo
in mjjne betrekking als daar buiten, hier
ondervonden en niet het minst de vriend
schappelijke, krachtige medewerking en het
vertrouwen, waarmede uwe gedeputeerden mjj
hebben ondersteund en vereerd, onuitwischbare
indrukken by mij zullen achterlaten, indrukken
die, zoolang ik leef, eene hartelyke belang
stelling in de provincie Overjjsel bjj mjj le
vendig zullen houden en daarnevens mjjne
oprechte wenschen voor haar welzijn en dat
harer ingezeten."
Naar aanleiding van het, door ons medege
deelde schrjjven van den heer dr A. E. Post,
adj.-inspecteur van het geneeskundig staats
toezicht in Gelderland en Utrecht, over de
weezeninrichting te Neerbosch, zegt de heer
Van Deth in de Amst. (D. v. N.).
Dit schrjjven heeft ten doel het publiek
gerust te stellen, ten opzichte van bet heden-
daagsche bestuur der weesinrichting te Neer
bosch.
ZEd. (de heer Post) laat in zjjn schrijven
vooropgaan, dat hij vroeger meermalen de
inrichting heeft bezocht.
In hdt Oosten van 8 Maart jl. verklaart
echter de heer Van 't Lindenhout, dat nooit
iemand van het geneeskundig staatstoezicht
zjjn inrichting heeft bezocht, en zegt verder
dat zulks ook maar gelukkig is, want dat
anders bijna de helft der kinderen zouden
moeten zijn weggezonden, wegens te kleine
lokalen voor school- en slaapplaatsen.
Wie spreekt nu de Waarheid; de Ad
junct-inspecteur of de weesvader?
Is de verklaring van den Adjunct-inspec
teur juist, dan rjjst de vraag:
Deed deze heer in deze vroeger zijn plicht?
Wat sedert het schrjjven mijner brochure
is geschied, kan ik niet beoordeelen, maar
dat het te voren in veel allerellendigst ge
steld was, is door het legio van getuigen reeds
bewezen. Dat er eenige verbetering ontstaan
zou door den publieken drang betwjjfelde ik
nooit, maar wel of aan verbeteringen, uit dwang
en vrees voortvloeiend, hooge waarde en duur
zaamheid kan worden toegekend.
Ik kan begrijpen, dat de heer adj.-inspecteur
zoo geruststellend schrijft, want ook de eer
van zijn avnbt is er bij betrokken.
ZEd. prjjst het snel vorderen van een nieuw
ziekenhuis, dat na mijn schrijven als door
tooverslag verrees. Maar waarom heeft de heer
inspecteur, als hij er meermalen was niet
vroeger op het verrijzen er van aangedrongen;
het was er toch hoog noodig, waarvan ook hij
overtuigd is, zooals duidelijk uit ZEd. schrjjven
blijkt.
De mededeelingen over het eten en de be
oordeeling in het algemeen op dit tijdstip zal
voor velen zeer weinig waarde hebben.
Op éene zaak wensch ik instantelyk te
wijzen. ZEd. erkent overvulling en zegt, dat
er zonder twjjfel vele toestanden zjjn, die
verbeterd kunnen, zullen en moeten worden
en dat overvulling daarbij een eerste plaats
bekleedt.
Als de heer adj.-inspecteur een wetenschap
pelijk man is, waar ik niet aan twijfel, dan
weet hjj bijzonder wat de gevolgen van over
vulling voor het leven en de gezondheid der
kinderen zijn en blijkbaar werden voor mijn
optreden die belangen schroomeljjk miskend
en verzuimd voor te staan. Is dan verdediging
en geruststelling der ouders, zonder dat eene
dadeljjke verbetering werd aangebracht, reëel
en plichtmatig en op haar rechte plaats
Waarom werd niet terstond bevolen de groote
huizen der directeuren voor slaap- en verblijf
plaatsen in te richten, om dadelijk 'overvulling
te ontgaan
In de Arnh. Crt. vindt zekere J. in de
mededeelingen van den beer Post aanleiding
tot de volgende opmerking.
In Het Oosten, onder redactie van den heer
Yan 't Lindenhout, van 24 Mei 1893, komt op
de 3e bladzjjde le kolom onder de kroniek
der weesinrichting de volgende zinsnede voor
»In de laatste drie jaren vertoonden zich
bij meer dan de helft der kinderen, die te
Neerbosch zijn gekomen, reeds de verschynselen
van tering.
Hoewel in het slot van dat artikel volgens
den schrjj ver de gezondheidstoestand der weezen
niets te wenschen overlaat, meen ik toch dat
eerstgenoemde mededeeling wel waard is nader
beschouwd te worden. Nu steeds meer en
meer de meening onder deskundigen veld wint,
dat ook tering tot de besmettelijke ziekten be
hoort, moet iedereen zich wel afvragen hoe
staat het met de verpleging en desinfectie van
al die teringlijders
In het Pharmaceutisch Weekblad voor Ne
derland van 1 Juli jl. vindt men een zeer
interressant geval van infectie door tubercu
leuze sputa, op behangselpapier ingedroogd,
in de Academie van Parjjs medegedeeld. In
het slot van dit stuk wordt de wenschelijkheid
betoogd van de opneming van turberculosis
onder de besmettelijke ziekten.
Wanneer nu in een gesticht met meer dan
1000 kinderen meer dan de helft van hen
die in de laatste 3 jaren zijn aangenomen,
verschijnselen van tering heeft en de slaapplaat
sen overvol zijn, moet vanzelf infectie plaats
hebben en wel in groote mate.
Wanneer we hier aan de waarheidsliefde
van den heer Van 't Lindenhout niet mogen
twijfelen, is die toestand eenvoudig verschrik
kelijk en verdient zij in de eerste plaats een
gewichtig punt van overweging te zijn voor
de benoemde enquête-commissie, die bij zulk
een verklaring zich niet door het «de gezond
heidstoestand der weezen laat niets te wen
schen over" in slaap zal laten sussen.
Het wetsontwerp, houdende wijziging en
aanvulling der wet van 2-5 Mei 1880 tot in
stelling eener Rijkspostspaarbank
werd in de afdeelingen van de Tweede
kamer vrij algemeen met ingenomenheid
begroet. Enkele leden konden echter de op
merking niet weerhouden dat de geschiedenis
van het wetsontwerp bewjjst hoe langzaam
soms weinig ingrijpende wetswijzigingen wor
den voorbereid. Voorts meende men dat,
indien ook de minister van justitie zijne mede
werking aan dit wetsontwerp hadde verleend,
waarschijnlijk punten van juridiscken aard
beter tot hun recht zouden zijn gekomen, dan
thans het geval is geweest.
De goede resultaten, met de rijkspostspaar
bank verkregen, gaven in verschillende af
deelingen aanleiding tot den wensch, dat de
staat ook op een ander gebied eene instelling
zou in het leven roepen, waaraan verscheidene
leden eene groote maatschappelijke beteekenis
toekenden, en wel eene rijksinstelling tot
levens-, lijfrente- en ongeluksverzekering,
welke, naar deze leden betoogden, als eene
afdeeling aan de postspaarbank zou kunnen
worden verbonden.
Bij beschikking van de ministers van bin-
nenlandsche zaken en van buitenlandscbe
zaken van 3 Juli 1893, zijn benoemd tot jury
leden voor de afdeeling Schoone Kunsten op
World's Columbian tentoonstelling te Chicago,
buiten bezwaar van 's rijks schatkist, de heeren
Hubert Vos, kunstschilder, acting commission-
ner van de afdeeling Schoone Kunsten dei-
bovengenoemde tentoonstelling voor Neder
land te Chicago, en Louis Apol, kunstschilder
te 's Gravenhage.
De Dinsdag avond door de liberale kies-
vereeniging Gemeentebelang, onder voorzitter
schap van den heer H. L. Gerth van Wijk,
alhier gehouden vergadering werd door een
veertigtal leden bijgewoond.
Vóór men tot bespreking van candidaten
voor de a. verkiezing voor leden van den raad
overging, verzocht de heer Henri Tak den
voorzitter het voorstel te doen om, overeen
komstig al. 2 van art. 43 der statuten, de
vergadering in een besloten bijeenkomst te
doen overgaan.
De heer Tak achtte dat goed, omdat het hem
niet gewenscht voorkwam d.e bespreking van
personen uit een betrekkelijk kleinen kring
als de onze in kleuren en geuren in de bladen
publiek gemaakt te zien. Men is vrijer in zjjn
spreken, wanneer dit geschiedt in comité-
generaal.
De voorzitter die vooraf had meegedeeld
dat het bestuur voorstelde op de voorloopige
candidatenljjst te plaatsen de aftredende leden,
de heeren L. K. van der Harst J.J.z., J. F.
van Dunné en J. H. Snijders, terwjjl de meer
derheid van het bestuur tevens het voorstel
deed om tegenover den mede-aftredenden heer
mr P. J. F, van Voorst Vader geen candidaat
te stellen voldeed aan dien wensch van den
heer Henri Tak.
De heer J, de Vos verklaarde zich tegen
bespreking in een besloten bijeenkomst. Hjj
zag daarvan het nut niet in en begreep niet,
waarom men vrijer in zijn spreken behoefde
te zijn in een besloten dan in een openbare
bijeenkomst. Alles hing z. i. af van den aard
der bespreking. Wanneer deze betreft de
algemeene zaken, de behartiging der algemeene
belangen, dan kon er ten opzichte der aftre
dende leden geen enkele reden wezen om hun
daden als raadslid, die toch openbare daden zijn,
niet aan een openbare critiek te onderwerpen.
Alleen wanneer men wilde treden in per
soonlijke dingen, dan zou eene bespreking meer
passend zijn in een besloten dan in eene open
bare vergadering, hoewel de verantwoordelijk
heid toch altijd komt op hen die spreken.
En wat nu de nieuwe leden betreft, ook voor
hen behoefde men z. i. zich niet in comité-
generaal te begeven. Wat wij omtrent hen te
bespreken hebben, moeten toch altjjd bljjven
openbare dadengeen persoonlijkheden. Aan
die openbare daden moeten wij toetsen hunne
al of niet geschiktheid om de belangen, der
gemeente te behartigen.
De heer Herman Snijders wees in deze een
middelweg aan om beide gezichtspunten tot
een te brengen. De vergadering kon zooals
ook in andere vereenigingen geschiedt vooraf
in eene besloten bjjeenkomst gelegenheid geven
tot gedachtenwisseling en daarna wêer over
gaan in een openbare, waarin dan ieder, die
nog iets in 't midden wilde brengen, daartoe
gelegenheid had.
Hierna werd met 35 tegen 2 stemmen 2
leden hielden zich buiten stemming beslist
dat de vergadering in eene besloten bjjeen
komst zou overgaan.
Na heropening der vergadering verlangde
niemand meer het woord; en deelde de voor
zitter mêe dat op de voorloopige candidatenljjst
waren geplaatst de heerenL. K. van der
Harst J.Jz., J. F. van Dunné, J. H. Snjjders,
J. C. de Waal, mr S. Gratama Hzn., mr P. J.
F. van Voorst Vader en mr K. W. Brevet.
Hierna werd de vergadering gesloten.
Over acht dagen, Dinsdag 11 Juli, zal eene
tweede vergadering plaats hebben om eene
definitieve keuze te doen.
Het ledental der vereeniging, dat met een
paar vermeerderde, bedraagt thans 127.
Naar ons bekend is hebben de heeren
H. A. Boogaert, mr E. Fokker, mr M. Jacq.
de Witt Hamer, L. G. Kakebeeke en C. L. van
Woelderen, om verschillende redenen, beslist
geweigerd een candidatuur voor lid van den
raad van Middelburg te aanvaarden.
Naar aanleiding van den door ons
gegeven vriendsckappeljjken wenk omtrent
bet bekend maken aan vreemdelingen dat er
in Middelburg vanwege de Vereeniging tot
bevordering van het vreemdelingenverkeer een
bureau van informatie bestaat, deelt men ons
mêe dat reeds in die richting stappen zjjn
gedaan. Er zjjn een 500tal reclamebiljetten,
in verschillende talen, met het aardige ge
bouwtje erop, in bewerking. Deze zullen zoo
ruim mogeljjk worden verspreid en in stoom-
booten en rytuigen van verschillende vervoer
middelen worden opgehangen.
Bovendien is nog in overweging op welke
wjjze in de stad zelve, behalve in hêtels en
koffiehuizen, die biljetten ter kennis van het
algemeen kunnen worden gebracht.
Verder wordt nog gedacht over het maken
van reclame-kaartjes, waarop reiswjjzer, schets
jes van Walcheren enz. voorkomen.
Op verzoek melden wjj gaarne dat de
besteller, die de Amerikaansche dame, waarvan
gisteren in ons blad sprake was, geleidde,
niet is geweest de bekende besteller en gids
door Middelburg A. van den Berge.
Naar men ons verzoekt te melden is
te Middelburg eene afdeeling opgericht van
den Algemeenen Nederlandschen Typografen-
Bond, waaraan ook een ziekenfonds verbonden
is. Weldra zal er een openbare vergadering
worden gehouden, waarin een spreker zal
optreden om doel en strekking van genoemden
bond uiteen te zetten.
Voor de Vrijdag a., des avonds te zeven
unr, op het Molenwater, door het muziekkorps
der dd. schutterij te geven uitvoering is het
programma samengesteld als volgtSouvenir
de Hulsberg, Marche, M. KesselsOuverture,
H. LaboryZoë-Polka, F. v. d. Bogaerde Une
Fête Triomphale, Fantaisie, J. v. Daus Ouver
ture Fantastique, A. GovaertFinale der Oper
Freund Frits, P. MascagniMy Queen, Wal-
zer, C. CooteMarche Populaire,
Bljjkens het Maandboekje overleden in
Juni in deze gemeente 38 personen. Hun
ouderdom was beneden het jaar 14, van 1 tot