FEUILLETON.
Kapitein Richard-Jenkins.
Verspreide Berichten.
zou ontvangen hebben als hp nu heeft gebeurd.
Op eene vraag van den verdediger hoe groot
het bedrag was dat de beklaagden schuldig
waren aan de firma, die hen failliet liet ver
klaren, deelde de voorzitter mede dat dit
f 72.06 was.
De tweede getuige, de heer J. C. Fanoy, in
specteur van politie te Ylissingen, deelde mede
dat hjj in Maart, naar aanleiding van een
gerucht dat beklaagden in schjjn aan Vente-
vogel goederen hadden verkocht, een onderzoek
had ingesteld, waaruit hem de gegrondheid
van het gerucht gebleken is. Daags na het
faillissement was de Volksbakkerjj herdoopt
in bakkery van Yentevogel.
Getuige deelde nog mede welke goederen
door hem bjj Ventevogel in beslag waren ge
nomen.
Volgens dezen getuige waren omtrent de aan
geklaagden by de politie geen ongunstige
berichten bekend.
Op eene vraag van den verdediger deelde
getuige mede dat het brood, door de aange-
geklaagden verkocht, goedkooper was dan bp
de gewone Vlissmgsche bakkers en dat de
Volksbakkerjj een groot debiet had.
De volgende getuige, de agent van politie
A. Landman, verklaarde dat hp in Februari,
op surveillance zijnde, goederen uit den winkel
van Ventevogel had zien overdragen naar het
huiB van Mieremet.
De vierde getuige, P. Ventevogel, werkman
te Vlissingen, verklaarde gedurende twee jaren
in dienst geweest te zjjn bp de aangeklaag
den tjjdens zp de Volksbakkerjj dreven. Er
werd gebakken in de Palingstraat en in het
Groenewoud.
Getuige kon als deskundige nagaan dat de
zaak niet kon blp ven bestaan, wpl de uitgaven
te groot warende aangeklaagden hadden
hem echter nooit daarover gesproken.
Het meest bemoeide 'Kingmans zich met de
bakkerp en deze aangeklaagde had getuige
gezegd dat er verandering moest komen.
Een paar dagen vóór het faillissement is
getuige door den aangeklaagde Kingmans
voorgesteld de bakkerij in het Groenewoud in
schjjn te koopen. Kingmans had hem een
zakje met geld gegeven en daarop is getuige
naar de bakkerij gegaan, waar hp, onder ge
tuigen, uit het bedoelde zakje de overnemings
som, een paar honderd gulden, betaalde.
Kingmans ontving het geld.
Verder heeft nog een schjjnverkoop plaats
gehad van bakkersbenoodigdhedendaarbjj
waren geen getuigen.
Door de aangeklaagden werden ook kort
voor het faillissement verschillende goederen
naar het huis van getuige gebracht, die daar
werden geborgen.
Op last van Kingmans zjjn in Februari
enkele goederen naar de woning van Mieremet
overgebracht.
Verder erkende getuige nog dat hp een
stuk had geteekend, waarbjj hjj zich verbond
het gekochte weder aan Kingmans over te
dragen.
Kingmans heeft de zaak aan getuige voor
gesteld alsof hjj van Mieremet wilde af zjjn
van onttrekking aan een faillieten boedel is
in het geheel geen sprake geweest.
Op eene vraag van het openbaar ministerie
verklaarde getuige dat hjj zich eenigen tjjd als
baas gedragen heefteen week heeft hjj in den
winkel geholpen, doch Kingmans kreeg het
geld. Getuige ontving slechts zpn gewoon loon
als knecht. Als knecht werkte getuige onge
veer 12 uren.
Op eene vraag van den verdediger ver
klaarde getuige van het raam van den winkel
het woord Volharding te hebben doen weg
maken en daarvoor in de plaats laten stellen
P. Ventevogel. Ook is dit geschied op den
broodwagen. Hjj deed dat op last van Kingmans.
Evenzeer erkende getuige, ook op last van
Kingmans, de goederen, door hem overgeno
men, geassureerd te hebben.
Het pakhuis in de Wagenaarstraat had ge
tuige gehuurd, doch weder verhuurd aan
Kingmans.
De in den winkel gebruikte zakken zjjn, ook
op last van Kingmans, met zjjn naam bedrukt.
De aangeklaagde Kingmans beweerde nim
mer van getuige het pakhuis gehuurd te heb
ben hjj had den sleutel ervan niet en betaalde
geen cent huur; trouwens ook van andere
personen was er goed in het pakhuis geborgen.
Getuige hield vol dat hjj de waarheid sprak;
hjj ontving 75 cent huur in de week van
Kingmans.
Deze getuige verklaarde nog dat hjj, nadat
hjj baas was geweest, nog een honderd gulden
heeft moeten betalen voor goederen, door den
aangeklaagde Kingmans besteld. Hjj had
daarvoor zelfs geld moeten leenen.
Uit het- Engelsch.
VIERDE HOOFDSTUK.
Kapitein Jenkins vergeet zijn plaats.
^Ongelukkig" merkte Rex aan Maud
op »zjjn wjj juist in den tjjd der spring
vloeden en ik vrees dat deze klip geheel zal
overstroomen, maar er zal niet meer dan een
paar duim water opkomen. Op deze kusten
is de vloed nooit hoog."
»Maar," zei Maud, *het kan toch wel
meer dan twee duim worden en wjj zjjn hier
niet ver van het strand. Zou het niet beter
zjjn daar heen te zwemmen Ik kan heel
goed zwemmen."
»0, dat zouden wjj best kunnenik heb
wel veel verder gezwommen", zei Rex, »öf-
schoon het met kleederen aan niet zou mee
vallen maar als het niet noodig is wil ik het
liever niet beproeven."
Waarom niet?"
De volgende getuige, de vrouw van Vente
vogel, verklaarde dat verschillende kwitanties,
haar op de terechtzitting vertoond, door King
mans aan haar man, zpn gegevendit geschied
de enkele dagen vóór Kerstmis. Dat haar man
daar geld voor gegeven had, had zij met gezien.
Getuige heeft Kingmans te haren huize zien
komen met een zakje met geld en hem tot
haar man hooren zeggen dat hjj spoedig naar
het Groenewoud komen moest.
Deze getuige verklaarde verder ook dat King
mans het pakhuis van haar man in huur had
en daarvoor f 0,75 per week huur betaalde.
In Februari, bjj het opruimen van het pak
huis, zpn een stuk of zes cacaobrooden gevonden.
Op eene vraag van den verdediger, wanneer
het pakhuis aan Kingmans in huur was
overgegaan, kon getuige geen antwoord geven.
Verder deelde getuige mede dat niet King
mans haar man aan zpn zaakje in de Wage
naarstraat geholpen had, maar een ander.
De zesde getuige, de werkman M. Ventevogel
te Vlissingen, verklaarde dat hjj een dag of
veertien vóór de arrestatie, op verzoek van
zjjn zoon, goederen uit het pakhuis in de
Wagenaarstraat heeft overgebracht naar de
woning van Mieremet. Ook uit de bakkerjj
in 't Groenewoud heeft hjj goederen naar de
woning van Mieremet overgebracht. Deze nam
de goederen zelf in ontvangst.
De zevende getuige C. F. A. Goedhuis, koop
man te Amsterdam, deelde mede dat door hem
aan de Volksbakkerp goederen geleverd zpn
en dat hjj op 7 December aan dat adres afzond
164 kilogram cacao in brooden.
Toen beklaagden failliet waren, heeft getuige
de brooden aan den curator opgevraagd, doch
zjj bleken niet meer voorhanden te wezen.
Wjjzende op den korten tjjd, die tusschen
de levering en het faillissement ligt, vroeg de
president of het mogeljjk kan zjjn dat in dien
korten tjjd zoo'n massa cacao kan verbruikt
worden.
Getuige antwoordde dat dit bjj een groote
zaak mogeljjk was.
C. M. Krujjsse, werkman te Vlissingen, de
volgende getuige, verklaarde meermalen per
boot aangevoerde goederen in de bakkerjj ge
bracht te hebben en ook in het pakhuis in
de Wagenaarstraat. Hjj heeft daaruit in Fe
bruari ook goederen gehaald en naar de bak
kerjj in het Groenewoud overgebracht. Den
sleutel van het pakhuis ontving hjj van King
mans en hjj gaf hem ook aan K. terug. Hij
deed een en ander op last van Kingmans.
Deze getuige was ook tegenwoordig bjj den
schjjnverkoop aan Ventevogel; deze had hem
en zjjn broeder daartoe uitgenoodigd. King
mans en Mieremet waren in het Groenewoud
aanwezig en deze droegen het verkochte over
aan Ventevogel, die daarvoor ƒ213.75 betaalde.
Of het een werkeljjke koop dan wel een schijn
koop was, wist getuige niet.
Op eene vraag van den ambtenaar van het
openbaar ministerie verklaarde getuige nog
dat de aangeklaagden kooplieden waren.
De aangeklaagde Kingmans ontkende ooit
den sleutel van het pakhuis gehad te hebben.
Getuige hield echter zjjne verklaring daar
omtrent vol.
De negende getuige C. A. Krujjsse, eveneens
werkman te Vlissingen, heeft meermalen goe
deren uit de booten gebracht bjj Kingmans
en ook in het pakhuis van Ventevogel; ook
heeft hjj uit dat pakhuis goederen naar het
Groenewoud gebracht. Kingmans had tot dit
laatste last gegeven en ook de kosten betaald.
Deze getuige was ook tegenwoordig bjj den
schpn-verkoop in het Groenewoud zjjne ver
klaring op dit punt sloot volkomen met die
van den vorigen getuige.
De tiende getuige J. Eckhardt, bakker te
Vlissingen, is bjj de aangeklaagden als knecht
in dienst geweest. Hjj verdiende f 8 per
week en werkte 12 uren per dag.
Getuige bracht meermalen goederen in het
pakhuis van Ventevogel en had van dezen
gehoord dat Kingmans dit van hem gehuurd
had.
J. J. Bömer, bakkersjongen te Vlissingen, de
volgende getuige, is bjj de aangeklaagden in
dienst geweest en heeft meermalen goederen
uit het pakhuis in de Wagenaarstraat naai
den winkel in het Groenewoud gebracht.
De laatste getuige C. J. Kooman, koopman
te Goes, verklaarde gedurende een paar jaar
aan de fiima Kingmans en Mieremet geleverd
te hebben. Hjj handelde steeds met King
mans, nooit met Mieremet. De levering be
stond uit bloem en suiker. In den beginne
ging de betaling, die geschiedde door King
mans, geregeld, later ging dit slechter.
De aangeklaagde Kingmans had daarom
tegen getuige gezegd dat de zaak achter
uitging, omdat Mieremet die niet goed behar-
»Wij behoeven er niet aan te denken
voordat de tjjd daar is."
»Haaien Hoe vreeseljjkriep Maud
verschrikt uit.
»Maak u niet angstig", zei hjj gerust
stellend, misschien zjjn er geen in de buurt,
of behoeven wjj in het geheel niet te zwem
men. In alle geval kunt gjj verzekerd zjjn
dat u niet het minste leed zal geschieden,
zoolang ik leef om het te verhoeden."
»De maneschjjn maakt u sentimenteel,
kapitein Jenkins", zei Maud lachende, of
schoon getroffen door den ernst in zjjn toon,
die zonderling afstak bjj zjjne bemoedigende
woorden van zoo even.
»Hjj brengt alleen het gevoel, dat altjjd
aanwezig is, op de oppervlakte.
rik begrjjp 11 niet", zei Maud strak, doch
met een wanhopig verlangen dat, wat er ook
gebeuren mocht, hetjhoe eerder hoe beter voorbjj
zou zpn.
rik verlang niet dat gjj het begrjjpt.
Even als andere heeren heb ik geleerd n te
beminnen en evenals zjj, te vergeefs, juffrouw
Cheveley."
»Wie die heeren mogen geweest zpn/1
tigde. Hjj wilde zich daarom van dezen af
scheiden, met den meesterknecht zich associ-
eeren en de zaak uitbreiden.
In December te Vlissingen komende, drong
getuige aan op betaling van het hem verschul
digde, en betaalde Kingmans hem f 192.
Op een vraag van den verdediger aan den
eersten getuige, mr Brevet, of in den boedel
ook iets van accepten gebleken was, antwoordde
deze ontkennend. Wel zpn protesten gedaan
en is er gedagvaard en vonnis verkregen.
Hierna werden de aangeklaagden gehoord.
Kingmans erkende koopman geweest te zjjn
en als zoodanig failliet te zjjn gegaan. Hjj
gaf toe niet alle goederen aan den curator
in zjjn faillissement te hebben opgegeven. Hjj
erkende verder den schjjnverkoop aan Vente
vogel. Er was zooveel dat hjj daaraan tot eind
Februari voorraad genoeg had. De aange
klaagde erkende dat de curator hem gevraagd
had of er nog andere zaken waren dan de
getoonde en gaf toe dat hjj, wetende dat de
zaak zwak stond, aan Kooman f 192 afbetaald
had. Hjj gaf echter niet toe dat hjj toen met
zekerheid wist dat hjj failliet zou gaan.
Het goed uit den faillieten boedel is door
hem met opzet en te kwadertrouw terugge
houden, ofschoon hjj wist dat hjj dit had
moeten opgeven. Hjj had dit gedaan om in
de gelegenheid te zjjn zaken te bljjven doen
en ook in het belang van zjjn gezin.
Om nader aan te toonen dat hjj niet met
zekerheid wist dat hjj failliet gaan zou zeide
hij dat iemand in October beloofd had hem te
helpen.
De tweede aangeklaagde Mieremet gaf ook
het hem ten laste gelegde toe. Hjj beweerde
echter na 20 December zich met de zaak niet
meer bemoeid te hebben; na den schjjnverkoop
heeft hjj zich daaraan geheel onttrokken. Hjj
heeft nooit gedeeld in de voordeelen van de
zaakhjj had een loon van f 15 's weeks en
deelde niet in de voor- of nadeelen.
Kingmans deelde mede dat hjj en Mieremet
ieder f 15 's weeks uit de zaak namen als
aandeel in de winst en dat zjjne mede-aange
klaagde vennoot was.
Mieremet bleef volhouden dat hjj bjj den
schjjnverkoop geen voordeel had; wat hjj deed
deed hjj op verzoek van Kingmans en ook
omdat hjj van de zaak af wilde zpn.
De ambtenaar van het openbaar ministerie
stelde in het licht dat op 28 December de
firma Kingmans en Mieremet failliet verklaard
is en dat den 2den Maart d. a. v. aan het
licht is gekomen dat er zaken voorgevallen
zjjn die strafschuldig waren. Daarop zjjn de
aangeklaagden gearresteerd en eerst nu komt
de zaak in behandeling. Dat dit zoo lang is
uitgesteld is de schuld van de aangeklaagden
zeiven, die zoo lang hebben gewacht alvorens
eene bekentenis af te leggen.
De ambtenaar wees verder op het groote
bedrag, dat aan den boedel onttrokken is. Bjj
de inventarisatie is voor f 400 gevonden en
voor meer dan duizend is achtergehouden.
De aangeklaagden zjjn beiden failliet ver
klaard en hebben ook beiden strafbare
feiten gepleegd. Toegegeven dient echter dat
beiden niet evenveel schuld hebben.
Beklaagde Kingmans heeft reeds jaren het
bakkersbedrjjf uitgeoefend en is herhaalde
malen failliet geweest. Mieremet was werkman
aan de Schelde en is eerst te Vlissingen in de
zaak opgenomen. De eerste is in elk geval de
meest schuldige.
Mieremet kan zjjns inziens niet schuldig
verklaard worden aan de ten laste gelegde
bevoorrechting van getuige Kooman.
Daarna toonde de ambtenaar aan dat door
die betaling deze schuldeischer boven de
overigen was bevoordeeld en achtte dit feit,
wat den eerste aangeklaagde betreft, zöo uit
de vernomen getuigenverklaringen als door
zpn eigen bekentenis, bewezen.
Ook het andere ten laste gelegde feit achtte
de ambtenaar wettig en overtuigend bewezen.
Sprekende over de werkuren van den knecht
Ventevogel, die geen acht maar 12 en meer
waren, sprak de ambtenaar van het O. M.
zjjne verwondering uit dat de aangeklaagden,
die tot de richting behooren, welke recht voor
allen in haar vaandel schrijft, dat recht voor
allen niet beter hebben toegepast op hun
werklui, terwjjl zjj bovendien, in plaats van
aan de schuldeischers alles over te geven, wat
in den boedel was en waarop zjj recht had
den, de rechten van deze hebben verkort.
De ambtenaar vroeg beider schuldigverkla
ring en veroordeeling van den eersten beklaagde
tot 15 maanden en van den tweeden tot 6
maanden gevangenisstraf, met bepaling dat de
in voorloopige hechtenis doorgebrachte tjjd
geheel in mindering van straf komen zal.
De verdediger, de heer mr Van der Bilt,
zei Maud toornig, rik vind dat gjj u niet daar
mee kunt geljjk stellen, kapitein Jenkins."
»Mjjne liefde is mjj even veel waard als
hun de hunne. Versta mjj wel, juffrouw Che
veley, ik hoop volstrekt niet dat zjj beantwoord
wordt. Ik bied haar u niet aan, want ik
weet dat gjj haar zoudt afwpzen, maar zjj
bestaat en gjj kunt er op rekenen dat ik u
alle diensten zal bewjjzen, die in mjjn ver
mogen zjjn."
»Wees zoo goed uwe diensten te bewaren
totdat er om gevraagd wordt", zei Maud
gemeljjk. rik voel mjj teleurgesteld in u,
kapitein JenkinsIk hield u voor te ver
standig om zulke denkbeelden te koesteren
en in alle geval behoordet gjj te veel beta
melijkheid te bezitten om mjj dit te laten
bljjken."
rik zou mjj hebben kunnen vleien dat
een nederige, bekentenis mjj een weinig mede
gevoel, misschien eenig medeljjden kon ver
werven. Indien ik dit deed heb ik mjj
vergist. Mjjn eenige verontschuldiging zjjt gjj
zelf."
»Gjj kunt mjj toch niet beschuldigen
van u ©enigszins tot dis dwaasheid aange-.
begon met erop te wjjzen dat de aangeklaag
den zonder voldoend kapitaal den strjjd hebben
aangebonden tegen de Vlissingsche bakkers
en de in Vlissingen een groot debiet hebbende
Middelburgsche broodfabriek en hoe zjj in
dien strjjd zjjn ondergegaan.
Pleiter stelde in het licht de rechtsverhou
ding, die tusschen beide aangeklaagden bestond,
en wees erop dat tusschen hen geen akte van
vennootschap bestond.
Daarna toonde hjj aan dat in de dagvaar
ding niet duideljjk de plaats is aangewezen,
waar de onttrekking heeft plaats gehad, dat
de ten laste legging in de dagvaarding, zooals
die gesteld is, geen strafbaar feit oplevert en
die dagvaarding bovendien nog andere onjuist
heden bevat.
Pleiter wees er verder op dat Mieremet zich
met het onttrekken der goederen niet bemoeid
heeft en die ook niet door hem zpn behouden,
Trouwens ook Kingmans behield de goederen
niet; de feiteljjke bezitter was P. Ventevogel,
die geheel en al als eigenaar der zaak en
huurder van het huis optrad. Dit bljjkt uit
verschillende omstandigheden. Kingmans
hielp hem slechts.
Ook aan den verkoop van bakken etc. is
Mieremet bljjkbaar niet schuldig.
De bedriegeljjkheid en het opzet van beide
aangeklaagden achtte spreker verder niet be
wezen.
Wat betreft de betaling van f 192, toonde
spreker aan dat, wanneer dit feit den aan
geklaagden wordt toegerekend, zeker niet
éen winkelier, die heden avond in deze
■omgeving de courant leest, gerust te bed zal
gaan,wetende dat, wanneer iemand hem
failliet wil doen verklaren, hjj, even als deze
aangeklaagde, in den korten tjjd van acht
dagen in hechtenis zit.
Er zjjn geen omstandigheden, die recht ge
ven tot de gevolgtrekking dat op den dag,
waarop Kooman de f 192 betaald werd, de
aangeklaagden wisten dat hun faillissement niet
meer was te voorkomen.
Bovendien was de som klein in verhouding
der schuld aan Kooman en had die betaling
de kas van de firma niet uitgeput, wjjl daarin
eenige dagen later nog f 60 werd gevonden.
Op grond van een en ander meende pleiter
dat de eisch van het openbaar ministerie niet
kan toegegeven worden en dat, zoo zjjne
cliënten niet kunnen worden vrjjgesproken, er
toch rekening mede dient gehouden dat alles
wat geschied is niet zou gebeurd zpn, indien
een der getuigen, Ventevogel, zich niet tot
den schjjnverkoop had geleend. Hjj hoopte dat
eene mindere straf dan door den ambtenaar
gevraagd is, zal worden opgelegd.
Na re- en dupliek werd het onderzoek ge
sloten en de uitspraak bepaald op heden over
14 dagen.
Door dezelfde rechtbank zpn heden veroor
deeld wegens
mishandeling: J. S., 19 j., arbeider,
Driewegen, tot 3 m. gev. straf, en J. B., 21
j., werkman, Borssele, tot f 3 b. s. 3 d. h., en
P. S., 26 j., arbeider, Kloetinge, tot f 1 b. s.
ld. h.;
huisvredebreuk: P. Q., 18j. arbeider
Vlake, tot f 3 b. s. 3 d. h.
diefstal: B. v. d. V., 48 j., werkman,
Hansweert, tot 2 m. gev. straf;
beleediging van een ambtenaar:
J. M. S., 18 j., zonder beroep, Hansweert, tot
7 d. gev. straf; en
oplichting: T. v. S,, 36 j., hvr. van A.
W., arbeidster, Vrouwepolder, tot 1 m. gev.
straf.
Allen in de kosten.
Vrjjgesp roken: J. d. J., 22 j., polder
werker, Wemeldinge, beklaagd van mishan
deling.
Voor het gerechtshof te 's Giavenhage
zjjn Donderdag, zooals in 't kort is gemeld,
de volgende zaken behandeld
lo. Tegen C. v. S., ï«umilicien uit Yerseke,
die door de Middelburgsche Rechtbank tot 1
maand gevangenisstraf werd veroordeeld, op
grond dat hjj uit het ruim van het aldaar
liggende schip der MaaRehappjjGoed Ver
trouwen een partjjdje oesters zou hebben
weggenomen, met het doel om die later te
verkoopen.
Hjj beweerde voor het hof dat niemand
hem de oesters had zien wegnemen en hjj
had dan ook naar hjj zeide de oesters
weder in het ruim teruggeworpen. Hjj had
het feit slechts naar hjj voorgaf te
voren bekend, omdat hjj bang was gemaakt.
Advocaat-generaal Jmr Telders requireerde
de bevestiging van het vonnis des eersten
rechters.
moedigd te hebben", zei zjj met groote waar
digheid.
»De jjdelste man ter wereld zou u daar
van niet kunnen beschuldigen", zei Rex.
ïNeen, juffrouw Cheveley, ik ken u reeds ge
noeg om overtuigd te zjjn, dat, als gjj iemand
waarljjk lief hadt, gjj weinig zoudt geven om
hinderpalen van rang of stand. Maar ik weet
zeer goed dat ik die man niet ben."
»Wat ik in zulk een geval zou doen, is
uw zaak niet. Gjj hebt u een groote vrijheid
veroorloofd, door over zulk een onderwerp
met mjj te spreken en ik verlang er niet
meer van te hooren."
»Gp hebt het recht te bevelen en zult
gehoorzaamd worden. Mjjn leven zal niet
moeiljjker worden dan het de laatste maanden
geweest is en ik zal niet meenen dat ik u
verongeluk met onder een valschen schjjn uw
bjjzjjn te zoeken."
»Dat is alles goed en wel voor u,
maar gjj schjjnt te vergeten hoe afschuwe-
ljjk en vernederend het voor mjj is" zei Maud
met tranen van gekfenkten trots in de oogen.
rik vind waarljjk dat, als uwe bedoelingen
zoo edel zpn» gjj mjj uwe gevoelens hadt
2o Tegen F. W. H. O., gedeserteerd Pruisisch
militair, die onder den naam van Thomson op
een der Nederlandsche vaartuigen gevaren
had en door de Middelburgsche rechtbank ter
zake van diefstal van eenige kleedingstukken
van den zolder van een logement te Vlissin
gen, waar hjj den nacht had doorgebracht, tot
6 maanden gevangenisstraf veroordeeld was.
Hjj beweerde aan het hem ten laste gelegde
feit niet schuldig te zpn en zeide dat een
andere logeergast, die met hem in het hótel
zjjn intrek genomen had, de kleederen had
ontvreemd, maar wel bekende hjj dat hjj het
gestolene naar Middelburg had helpen vervoe
ren en 't daar in bewaring gegeven had, om
dat die persoon hem gezegd had dat hjj een
betrekking voor hem wist, als hjj maar be-
hoorljjk gekleed was.
Advocaat-generaal mr Telders wees op de
volledige bekentenis, door beklaagde in de
instructie afgelegd. De voorstelling, door be
klaagde voor de rechtbank en thans van de
zaak gegeven, alsof een tweede in 't spel was,
was niet aannemeljjk, omdat niemand hem met
een tweeden persoon in het logement had zien
komen of daar verder in den nacht iets van
gemerkt had, hetgeen toch onvermjjdeljjk zou
zjjn geweest. Het O. M. requireerde mitsdien
bevestiging van het vonnis a quo.
De toegevoegde verdediger, mr J. A. de
Ranitz, merkte op, dat uit het in deze zaak
voorgelezen rapport bleek, dat zich in het
vonnis verschillende lapsus calami bevonden.
Een daarvan was zeker wel de opgelegde
zware straf vaD 6 maanden, welke niet in
verhouding tot het gepleegde feit geacht kon
worden. Hjj drong er derhalve opaan, dat
die straf zou worden verminderd.
De uitspraak in beide zaken is bepaald op
Donderdag 15 Juni. (Dbld.)
De raadkamer der rechtbank te Maas
tricht heeft naar de terechtzitting voor straf
zaken verwezen J. H. L. Russel, uitgever van
het weekblad Waarheid en Recht, te Weert-
Meersen, beschuldigd van beleediging door
middel van geschrift van den heer Ch. Daven
port, vertegenwoordiger van de Sequah-Com-
pany, en diens echtgenoote E. H. Geoding.
Een pikeur van een paardenspel, op de
kermis te Heerenveen staande, is door de
rechtbank aldaar tot 45 dagen gevangenisstraf
veroordeeld, omdat hjj een knecht, die dooi
den directeur was ontslagen en door hem in
den paardenstal werd ontmoet, zoodanig met
een mestvork op het hoofd had geslagen, dat
geneeskundige hulp moest worden ingeroepen.
Het feit had Dinsdagmorgen om drie uur
plaats en Woensdag d. a. v. om drie uur viel
reeds het vonnis, zoodat deze zaak in 24 uren
werd afgedaan.
Namens HH. MM. de koningin en de
regentes is door den adjudant van H. M., den
heer Van der Bosch, aan de familiebetrekkin
gen van den overleden vice-president van den
Raad van State harteljjke deelneming betuigd
met het overljjden van den heer Van Reenen.
>H. M. beschouwt", zeide het telegram o. a
»den dood uws vaders als een persoonlek
verliesH. M. zal zich steeds bljjven herinne
ren de groote diensten, door den overledene
den lande bewezen in verschillende hooge
ambten."
Door het bestuur der Prins-Hendrik-
stichting is voor den nieuwen bouw ruim f 5000
ontvangen.
Dit bedrag is echter nog lang niet voldoen
de tot verwezenljjking van de plannen. Het
bestuur is zoo schrjjft het *nog zoo ver
van het einddoel verwjjderd, dat een nieuw be
roep op de algemeene belangstelling dringend
noodzakeljjk is."
Donderdagochtend liep de eerste expres-
trein Hoek van Holland—Haag—Berljjn, in
aansluiting met de Harwich-stoomvaartljjn van
Londen naar Nederland.
De trein werd begeleid door de directie der
lloll. IJz. Spoorioeg-Maatschappij en eenige
ingenieurs.
In de Donderdag te Rotterdam gehouden
raadszitting interpelleerde de heer Muller
burg. en weth. over het aan de Tweede kamer
gezonden adres, inzake het wetsontwerp betref
fende eene belasting op bedrijfs- en andere
inkomsten, waarin zjj te kennen gaven zich
geheel aan te sluiten bjj het bekende adres
van den gemeenteraad van Amsterdam.
De heer Muller bestreed de bevoegdheid van
burg. en weth. daartoe, terwjjl hjj de afzending
betreurde. De voorzitter en de wethouder Van
Raalte wederlegden de aangevoerde bezwaren.
De raad betuigde met 25 tegen 5 stemmen
instemming met het adres.
moeten verbergen in plaats van er mjj mede
lastig te vallen."
iHet spjjt mjj dat ik mjj door deze on
verwachte gelegenheid heb laten verleiden,
mjjne gevoelens te verraden. Indien gjj het
verlangt zal ik te Port-Royal onmiddelljjk uw
schip verlaten."
»Gjj weet heel goed dat ik mjjn vader
niet den last wil bezorgen om een nieuwen
kapitein te zoeken vooral nu hjj ziek en
vermoeid is. En bovendien zou het mjj spjj-
ten indien gjj door zulk een dwaze opwelling
uwe vooruitzichten moest bedervenwant als
papa hoorde wat gjj tot mij gezegd hebt, zou
hjj u zeker nergens aanbevelen. Men zou
natuurljjk zeggen dat het mjjn schuld was en
dat ik u het hoofd op hol gebracht heb door
al te vriendelijk tegen u te zjjn. Kan ik het
helpen al? de menschen zoo dwaas willen zjjn
Ik zou mjj schamen te bekennen hoe gjj tegen
mij gesproken hebt; het schjjnt op mjj terug
te slaan. Als gjj er dus niet meer op terug
komt, zal ik er niets van tegen papa zeggen."
rik zal doen wat gjj verlangt en dank
u voor uwe goedheid," zei Rex,
(Wordt vervolgd.)