FEUILLETON. Kapitein Richard-Jenkins. Verspreide Berichten. zou ontvangen hebben als hp nu heeft gebeurd. Op eene vraag van den verdediger hoe groot het bedrag was dat de beklaagden schuldig waren aan de firma, die hen failliet liet ver klaren, deelde de voorzitter mede dat dit f 72.06 was. De tweede getuige, de heer J. C. Fanoy, in specteur van politie te Ylissingen, deelde mede dat hjj in Maart, naar aanleiding van een gerucht dat beklaagden in schjjn aan Vente- vogel goederen hadden verkocht, een onderzoek had ingesteld, waaruit hem de gegrondheid van het gerucht gebleken is. Daags na het faillissement was de Volksbakkerjj herdoopt in bakkery van Yentevogel. Getuige deelde nog mede welke goederen door hem bjj Ventevogel in beslag waren ge nomen. Volgens dezen getuige waren omtrent de aan geklaagden by de politie geen ongunstige berichten bekend. Op eene vraag van den verdediger deelde getuige mede dat het brood, door de aange- geklaagden verkocht, goedkooper was dan bp de gewone Vlissmgsche bakkers en dat de Volksbakkerjj een groot debiet had. De volgende getuige, de agent van politie A. Landman, verklaarde dat hp in Februari, op surveillance zijnde, goederen uit den winkel van Ventevogel had zien overdragen naar het huiB van Mieremet. De vierde getuige, P. Ventevogel, werkman te Vlissingen, verklaarde gedurende twee jaren in dienst geweest te zjjn bp de aangeklaag den tjjdens zp de Volksbakkerjj dreven. Er werd gebakken in de Palingstraat en in het Groenewoud. Getuige kon als deskundige nagaan dat de zaak niet kon blp ven bestaan, wpl de uitgaven te groot warende aangeklaagden hadden hem echter nooit daarover gesproken. Het meest bemoeide 'Kingmans zich met de bakkerp en deze aangeklaagde had getuige gezegd dat er verandering moest komen. Een paar dagen vóór het faillissement is getuige door den aangeklaagde Kingmans voorgesteld de bakkerij in het Groenewoud in schjjn te koopen. Kingmans had hem een zakje met geld gegeven en daarop is getuige naar de bakkerij gegaan, waar hp, onder ge tuigen, uit het bedoelde zakje de overnemings som, een paar honderd gulden, betaalde. Kingmans ontving het geld. Verder heeft nog een schjjnverkoop plaats gehad van bakkersbenoodigdhedendaarbjj waren geen getuigen. Door de aangeklaagden werden ook kort voor het faillissement verschillende goederen naar het huis van getuige gebracht, die daar werden geborgen. Op last van Kingmans zjjn in Februari enkele goederen naar de woning van Mieremet overgebracht. Verder erkende getuige nog dat hp een stuk had geteekend, waarbjj hjj zich verbond het gekochte weder aan Kingmans over te dragen. Kingmans heeft de zaak aan getuige voor gesteld alsof hjj van Mieremet wilde af zjjn van onttrekking aan een faillieten boedel is in het geheel geen sprake geweest. Op eene vraag van het openbaar ministerie verklaarde getuige dat hjj zich eenigen tjjd als baas gedragen heefteen week heeft hjj in den winkel geholpen, doch Kingmans kreeg het geld. Getuige ontving slechts zpn gewoon loon als knecht. Als knecht werkte getuige onge veer 12 uren. Op eene vraag van den verdediger ver klaarde getuige van het raam van den winkel het woord Volharding te hebben doen weg maken en daarvoor in de plaats laten stellen P. Ventevogel. Ook is dit geschied op den broodwagen. Hjj deed dat op last van Kingmans. Evenzeer erkende getuige, ook op last van Kingmans, de goederen, door hem overgeno men, geassureerd te hebben. Het pakhuis in de Wagenaarstraat had ge tuige gehuurd, doch weder verhuurd aan Kingmans. De in den winkel gebruikte zakken zjjn, ook op last van Kingmans, met zjjn naam bedrukt. De aangeklaagde Kingmans beweerde nim mer van getuige het pakhuis gehuurd te heb ben hjj had den sleutel ervan niet en betaalde geen cent huur; trouwens ook van andere personen was er goed in het pakhuis geborgen. Getuige hield vol dat hjj de waarheid sprak; hjj ontving 75 cent huur in de week van Kingmans. Deze getuige verklaarde nog dat hjj, nadat hjj baas was geweest, nog een honderd gulden heeft moeten betalen voor goederen, door den aangeklaagde Kingmans besteld. Hjj had daarvoor zelfs geld moeten leenen. Uit het- Engelsch. VIERDE HOOFDSTUK. Kapitein Jenkins vergeet zijn plaats. ^Ongelukkig" merkte Rex aan Maud op »zjjn wjj juist in den tjjd der spring vloeden en ik vrees dat deze klip geheel zal overstroomen, maar er zal niet meer dan een paar duim water opkomen. Op deze kusten is de vloed nooit hoog." »Maar," zei Maud, *het kan toch wel meer dan twee duim worden en wjj zjjn hier niet ver van het strand. Zou het niet beter zjjn daar heen te zwemmen Ik kan heel goed zwemmen." »0, dat zouden wjj best kunnenik heb wel veel verder gezwommen", zei Rex, »öf- schoon het met kleederen aan niet zou mee vallen maar als het niet noodig is wil ik het liever niet beproeven." Waarom niet?" De volgende getuige, de vrouw van Vente vogel, verklaarde dat verschillende kwitanties, haar op de terechtzitting vertoond, door King mans aan haar man, zpn gegevendit geschied de enkele dagen vóór Kerstmis. Dat haar man daar geld voor gegeven had, had zij met gezien. Getuige heeft Kingmans te haren huize zien komen met een zakje met geld en hem tot haar man hooren zeggen dat hjj spoedig naar het Groenewoud komen moest. Deze getuige verklaarde verder ook dat King mans het pakhuis van haar man in huur had en daarvoor f 0,75 per week huur betaalde. In Februari, bjj het opruimen van het pak huis, zpn een stuk of zes cacaobrooden gevonden. Op eene vraag van den verdediger, wanneer het pakhuis aan Kingmans in huur was overgegaan, kon getuige geen antwoord geven. Verder deelde getuige mede dat niet King mans haar man aan zpn zaakje in de Wage naarstraat geholpen had, maar een ander. De zesde getuige, de werkman M. Ventevogel te Vlissingen, verklaarde dat hjj een dag of veertien vóór de arrestatie, op verzoek van zjjn zoon, goederen uit het pakhuis in de Wagenaarstraat heeft overgebracht naar de woning van Mieremet. Ook uit de bakkerjj in 't Groenewoud heeft hjj goederen naar de woning van Mieremet overgebracht. Deze nam de goederen zelf in ontvangst. De zevende getuige C. F. A. Goedhuis, koop man te Amsterdam, deelde mede dat door hem aan de Volksbakkerp goederen geleverd zpn en dat hjj op 7 December aan dat adres afzond 164 kilogram cacao in brooden. Toen beklaagden failliet waren, heeft getuige de brooden aan den curator opgevraagd, doch zjj bleken niet meer voorhanden te wezen. Wjjzende op den korten tjjd, die tusschen de levering en het faillissement ligt, vroeg de president of het mogeljjk kan zjjn dat in dien korten tjjd zoo'n massa cacao kan verbruikt worden. Getuige antwoordde dat dit bjj een groote zaak mogeljjk was. C. M. Krujjsse, werkman te Vlissingen, de volgende getuige, verklaarde meermalen per boot aangevoerde goederen in de bakkerjj ge bracht te hebben en ook in het pakhuis in de Wagenaarstraat. Hjj heeft daaruit in Fe bruari ook goederen gehaald en naar de bak kerjj in het Groenewoud overgebracht. Den sleutel van het pakhuis ontving hjj van King mans en hjj gaf hem ook aan K. terug. Hij deed een en ander op last van Kingmans. Deze getuige was ook tegenwoordig bjj den schjjnverkoop aan Ventevogel; deze had hem en zjjn broeder daartoe uitgenoodigd. King mans en Mieremet waren in het Groenewoud aanwezig en deze droegen het verkochte over aan Ventevogel, die daarvoor ƒ213.75 betaalde. Of het een werkeljjke koop dan wel een schijn koop was, wist getuige niet. Op eene vraag van den ambtenaar van het openbaar ministerie verklaarde getuige nog dat de aangeklaagden kooplieden waren. De aangeklaagde Kingmans ontkende ooit den sleutel van het pakhuis gehad te hebben. Getuige hield echter zjjne verklaring daar omtrent vol. De negende getuige C. A. Krujjsse, eveneens werkman te Vlissingen, heeft meermalen goe deren uit de booten gebracht bjj Kingmans en ook in het pakhuis van Ventevogel; ook heeft hjj uit dat pakhuis goederen naar het Groenewoud gebracht. Kingmans had tot dit laatste last gegeven en ook de kosten betaald. Deze getuige was ook tegenwoordig bjj den schpn-verkoop in het Groenewoud zjjne ver klaring op dit punt sloot volkomen met die van den vorigen getuige. De tiende getuige J. Eckhardt, bakker te Vlissingen, is bjj de aangeklaagden als knecht in dienst geweest. Hjj verdiende f 8 per week en werkte 12 uren per dag. Getuige bracht meermalen goederen in het pakhuis van Ventevogel en had van dezen gehoord dat Kingmans dit van hem gehuurd had. J. J. Bömer, bakkersjongen te Vlissingen, de volgende getuige, is bjj de aangeklaagden in dienst geweest en heeft meermalen goederen uit het pakhuis in de Wagenaarstraat naai den winkel in het Groenewoud gebracht. De laatste getuige C. J. Kooman, koopman te Goes, verklaarde gedurende een paar jaar aan de fiima Kingmans en Mieremet geleverd te hebben. Hjj handelde steeds met King mans, nooit met Mieremet. De levering be stond uit bloem en suiker. In den beginne ging de betaling, die geschiedde door King mans, geregeld, later ging dit slechter. De aangeklaagde Kingmans had daarom tegen getuige gezegd dat de zaak achter uitging, omdat Mieremet die niet goed behar- »Wij behoeven er niet aan te denken voordat de tjjd daar is." »Haaien Hoe vreeseljjkriep Maud verschrikt uit. »Maak u niet angstig", zei hjj gerust stellend, misschien zjjn er geen in de buurt, of behoeven wjj in het geheel niet te zwem men. In alle geval kunt gjj verzekerd zjjn dat u niet het minste leed zal geschieden, zoolang ik leef om het te verhoeden." »De maneschjjn maakt u sentimenteel, kapitein Jenkins", zei Maud lachende, of schoon getroffen door den ernst in zjjn toon, die zonderling afstak bjj zjjne bemoedigende woorden van zoo even. »Hjj brengt alleen het gevoel, dat altjjd aanwezig is, op de oppervlakte. rik begrjjp 11 niet", zei Maud strak, doch met een wanhopig verlangen dat, wat er ook gebeuren mocht, hetjhoe eerder hoe beter voorbjj zou zpn. rik verlang niet dat gjj het begrjjpt. Even als andere heeren heb ik geleerd n te beminnen en evenals zjj, te vergeefs, juffrouw Cheveley." »Wie die heeren mogen geweest zpn/1 tigde. Hjj wilde zich daarom van dezen af scheiden, met den meesterknecht zich associ- eeren en de zaak uitbreiden. In December te Vlissingen komende, drong getuige aan op betaling van het hem verschul digde, en betaalde Kingmans hem f 192. Op een vraag van den verdediger aan den eersten getuige, mr Brevet, of in den boedel ook iets van accepten gebleken was, antwoordde deze ontkennend. Wel zpn protesten gedaan en is er gedagvaard en vonnis verkregen. Hierna werden de aangeklaagden gehoord. Kingmans erkende koopman geweest te zjjn en als zoodanig failliet te zjjn gegaan. Hjj gaf toe niet alle goederen aan den curator in zjjn faillissement te hebben opgegeven. Hjj erkende verder den schjjnverkoop aan Vente vogel. Er was zooveel dat hjj daaraan tot eind Februari voorraad genoeg had. De aange klaagde erkende dat de curator hem gevraagd had of er nog andere zaken waren dan de getoonde en gaf toe dat hjj, wetende dat de zaak zwak stond, aan Kooman f 192 afbetaald had. Hjj gaf echter niet toe dat hjj toen met zekerheid wist dat hjj failliet zou gaan. Het goed uit den faillieten boedel is door hem met opzet en te kwadertrouw terugge houden, ofschoon hjj wist dat hjj dit had moeten opgeven. Hjj had dit gedaan om in de gelegenheid te zjjn zaken te bljjven doen en ook in het belang van zjjn gezin. Om nader aan te toonen dat hjj niet met zekerheid wist dat hjj failliet gaan zou zeide hij dat iemand in October beloofd had hem te helpen. De tweede aangeklaagde Mieremet gaf ook het hem ten laste gelegde toe. Hjj beweerde echter na 20 December zich met de zaak niet meer bemoeid te hebben; na den schjjnverkoop heeft hjj zich daaraan geheel onttrokken. Hjj heeft nooit gedeeld in de voordeelen van de zaakhjj had een loon van f 15 's weeks en deelde niet in de voor- of nadeelen. Kingmans deelde mede dat hjj en Mieremet ieder f 15 's weeks uit de zaak namen als aandeel in de winst en dat zjjne mede-aange klaagde vennoot was. Mieremet bleef volhouden dat hjj bjj den schjjnverkoop geen voordeel had; wat hjj deed deed hjj op verzoek van Kingmans en ook omdat hjj van de zaak af wilde zpn. De ambtenaar van het openbaar ministerie stelde in het licht dat op 28 December de firma Kingmans en Mieremet failliet verklaard is en dat den 2den Maart d. a. v. aan het licht is gekomen dat er zaken voorgevallen zjjn die strafschuldig waren. Daarop zjjn de aangeklaagden gearresteerd en eerst nu komt de zaak in behandeling. Dat dit zoo lang is uitgesteld is de schuld van de aangeklaagden zeiven, die zoo lang hebben gewacht alvorens eene bekentenis af te leggen. De ambtenaar wees verder op het groote bedrag, dat aan den boedel onttrokken is. Bjj de inventarisatie is voor f 400 gevonden en voor meer dan duizend is achtergehouden. De aangeklaagden zjjn beiden failliet ver klaard en hebben ook beiden strafbare feiten gepleegd. Toegegeven dient echter dat beiden niet evenveel schuld hebben. Beklaagde Kingmans heeft reeds jaren het bakkersbedrjjf uitgeoefend en is herhaalde malen failliet geweest. Mieremet was werkman aan de Schelde en is eerst te Vlissingen in de zaak opgenomen. De eerste is in elk geval de meest schuldige. Mieremet kan zjjns inziens niet schuldig verklaard worden aan de ten laste gelegde bevoorrechting van getuige Kooman. Daarna toonde de ambtenaar aan dat door die betaling deze schuldeischer boven de overigen was bevoordeeld en achtte dit feit, wat den eerste aangeklaagde betreft, zöo uit de vernomen getuigenverklaringen als door zpn eigen bekentenis, bewezen. Ook het andere ten laste gelegde feit achtte de ambtenaar wettig en overtuigend bewezen. Sprekende over de werkuren van den knecht Ventevogel, die geen acht maar 12 en meer waren, sprak de ambtenaar van het O. M. zjjne verwondering uit dat de aangeklaagden, die tot de richting behooren, welke recht voor allen in haar vaandel schrijft, dat recht voor allen niet beter hebben toegepast op hun werklui, terwjjl zjj bovendien, in plaats van aan de schuldeischers alles over te geven, wat in den boedel was en waarop zjj recht had den, de rechten van deze hebben verkort. De ambtenaar vroeg beider schuldigverkla ring en veroordeeling van den eersten beklaagde tot 15 maanden en van den tweeden tot 6 maanden gevangenisstraf, met bepaling dat de in voorloopige hechtenis doorgebrachte tjjd geheel in mindering van straf komen zal. De verdediger, de heer mr Van der Bilt, zei Maud toornig, rik vind dat gjj u niet daar mee kunt geljjk stellen, kapitein Jenkins." »Mjjne liefde is mjj even veel waard als hun de hunne. Versta mjj wel, juffrouw Che veley, ik hoop volstrekt niet dat zjj beantwoord wordt. Ik bied haar u niet aan, want ik weet dat gjj haar zoudt afwpzen, maar zjj bestaat en gjj kunt er op rekenen dat ik u alle diensten zal bewjjzen, die in mjjn ver mogen zjjn." »Wees zoo goed uwe diensten te bewaren totdat er om gevraagd wordt", zei Maud gemeljjk. rik voel mjj teleurgesteld in u, kapitein JenkinsIk hield u voor te ver standig om zulke denkbeelden te koesteren en in alle geval behoordet gjj te veel beta melijkheid te bezitten om mjj dit te laten bljjken." rik zou mjj hebben kunnen vleien dat een nederige, bekentenis mjj een weinig mede gevoel, misschien eenig medeljjden kon ver werven. Indien ik dit deed heb ik mjj vergist. Mjjn eenige verontschuldiging zjjt gjj zelf." »Gjj kunt mjj toch niet beschuldigen van u ©enigszins tot dis dwaasheid aange-. begon met erop te wjjzen dat de aangeklaag den zonder voldoend kapitaal den strjjd hebben aangebonden tegen de Vlissingsche bakkers en de in Vlissingen een groot debiet hebbende Middelburgsche broodfabriek en hoe zjj in dien strjjd zjjn ondergegaan. Pleiter stelde in het licht de rechtsverhou ding, die tusschen beide aangeklaagden bestond, en wees erop dat tusschen hen geen akte van vennootschap bestond. Daarna toonde hjj aan dat in de dagvaar ding niet duideljjk de plaats is aangewezen, waar de onttrekking heeft plaats gehad, dat de ten laste legging in de dagvaarding, zooals die gesteld is, geen strafbaar feit oplevert en die dagvaarding bovendien nog andere onjuist heden bevat. Pleiter wees er verder op dat Mieremet zich met het onttrekken der goederen niet bemoeid heeft en die ook niet door hem zpn behouden, Trouwens ook Kingmans behield de goederen niet; de feiteljjke bezitter was P. Ventevogel, die geheel en al als eigenaar der zaak en huurder van het huis optrad. Dit bljjkt uit verschillende omstandigheden. Kingmans hielp hem slechts. Ook aan den verkoop van bakken etc. is Mieremet bljjkbaar niet schuldig. De bedriegeljjkheid en het opzet van beide aangeklaagden achtte spreker verder niet be wezen. Wat betreft de betaling van f 192, toonde spreker aan dat, wanneer dit feit den aan geklaagden wordt toegerekend, zeker niet éen winkelier, die heden avond in deze ■omgeving de courant leest, gerust te bed zal gaan,wetende dat, wanneer iemand hem failliet wil doen verklaren, hjj, even als deze aangeklaagde, in den korten tjjd van acht dagen in hechtenis zit. Er zjjn geen omstandigheden, die recht ge ven tot de gevolgtrekking dat op den dag, waarop Kooman de f 192 betaald werd, de aangeklaagden wisten dat hun faillissement niet meer was te voorkomen. Bovendien was de som klein in verhouding der schuld aan Kooman en had die betaling de kas van de firma niet uitgeput, wjjl daarin eenige dagen later nog f 60 werd gevonden. Op grond van een en ander meende pleiter dat de eisch van het openbaar ministerie niet kan toegegeven worden en dat, zoo zjjne cliënten niet kunnen worden vrjjgesproken, er toch rekening mede dient gehouden dat alles wat geschied is niet zou gebeurd zpn, indien een der getuigen, Ventevogel, zich niet tot den schjjnverkoop had geleend. Hjj hoopte dat eene mindere straf dan door den ambtenaar gevraagd is, zal worden opgelegd. Na re- en dupliek werd het onderzoek ge sloten en de uitspraak bepaald op heden over 14 dagen. Door dezelfde rechtbank zpn heden veroor deeld wegens mishandeling: J. S., 19 j., arbeider, Driewegen, tot 3 m. gev. straf, en J. B., 21 j., werkman, Borssele, tot f 3 b. s. 3 d. h., en P. S., 26 j., arbeider, Kloetinge, tot f 1 b. s. ld. h.; huisvredebreuk: P. Q., 18j. arbeider Vlake, tot f 3 b. s. 3 d. h. diefstal: B. v. d. V., 48 j., werkman, Hansweert, tot 2 m. gev. straf; beleediging van een ambtenaar: J. M. S., 18 j., zonder beroep, Hansweert, tot 7 d. gev. straf; en oplichting: T. v. S,, 36 j., hvr. van A. W., arbeidster, Vrouwepolder, tot 1 m. gev. straf. Allen in de kosten. Vrjjgesp roken: J. d. J., 22 j., polder werker, Wemeldinge, beklaagd van mishan deling. Voor het gerechtshof te 's Giavenhage zjjn Donderdag, zooals in 't kort is gemeld, de volgende zaken behandeld lo. Tegen C. v. S., ï«umilicien uit Yerseke, die door de Middelburgsche Rechtbank tot 1 maand gevangenisstraf werd veroordeeld, op grond dat hjj uit het ruim van het aldaar liggende schip der MaaRehappjjGoed Ver trouwen een partjjdje oesters zou hebben weggenomen, met het doel om die later te verkoopen. Hjj beweerde voor het hof dat niemand hem de oesters had zien wegnemen en hjj had dan ook naar hjj zeide de oesters weder in het ruim teruggeworpen. Hjj had het feit slechts naar hjj voorgaf te voren bekend, omdat hjj bang was gemaakt. Advocaat-generaal Jmr Telders requireerde de bevestiging van het vonnis des eersten rechters. moedigd te hebben", zei zjj met groote waar digheid. »De jjdelste man ter wereld zou u daar van niet kunnen beschuldigen", zei Rex. ïNeen, juffrouw Cheveley, ik ken u reeds ge noeg om overtuigd te zjjn, dat, als gjj iemand waarljjk lief hadt, gjj weinig zoudt geven om hinderpalen van rang of stand. Maar ik weet zeer goed dat ik die man niet ben." »Wat ik in zulk een geval zou doen, is uw zaak niet. Gjj hebt u een groote vrijheid veroorloofd, door over zulk een onderwerp met mjj te spreken en ik verlang er niet meer van te hooren." »Gp hebt het recht te bevelen en zult gehoorzaamd worden. Mjjn leven zal niet moeiljjker worden dan het de laatste maanden geweest is en ik zal niet meenen dat ik u verongeluk met onder een valschen schjjn uw bjjzjjn te zoeken." »Dat is alles goed en wel voor u, maar gjj schjjnt te vergeten hoe afschuwe- ljjk en vernederend het voor mjj is" zei Maud met tranen van gekfenkten trots in de oogen. rik vind waarljjk dat, als uwe bedoelingen zoo edel zpn» gjj mjj uwe gevoelens hadt 2o Tegen F. W. H. O., gedeserteerd Pruisisch militair, die onder den naam van Thomson op een der Nederlandsche vaartuigen gevaren had en door de Middelburgsche rechtbank ter zake van diefstal van eenige kleedingstukken van den zolder van een logement te Vlissin gen, waar hjj den nacht had doorgebracht, tot 6 maanden gevangenisstraf veroordeeld was. Hjj beweerde aan het hem ten laste gelegde feit niet schuldig te zpn en zeide dat een andere logeergast, die met hem in het hótel zjjn intrek genomen had, de kleederen had ontvreemd, maar wel bekende hjj dat hjj het gestolene naar Middelburg had helpen vervoe ren en 't daar in bewaring gegeven had, om dat die persoon hem gezegd had dat hjj een betrekking voor hem wist, als hjj maar be- hoorljjk gekleed was. Advocaat-generaal mr Telders wees op de volledige bekentenis, door beklaagde in de instructie afgelegd. De voorstelling, door be klaagde voor de rechtbank en thans van de zaak gegeven, alsof een tweede in 't spel was, was niet aannemeljjk, omdat niemand hem met een tweeden persoon in het logement had zien komen of daar verder in den nacht iets van gemerkt had, hetgeen toch onvermjjdeljjk zou zjjn geweest. Het O. M. requireerde mitsdien bevestiging van het vonnis a quo. De toegevoegde verdediger, mr J. A. de Ranitz, merkte op, dat uit het in deze zaak voorgelezen rapport bleek, dat zich in het vonnis verschillende lapsus calami bevonden. Een daarvan was zeker wel de opgelegde zware straf vaD 6 maanden, welke niet in verhouding tot het gepleegde feit geacht kon worden. Hjj drong er derhalve opaan, dat die straf zou worden verminderd. De uitspraak in beide zaken is bepaald op Donderdag 15 Juni. (Dbld.) De raadkamer der rechtbank te Maas tricht heeft naar de terechtzitting voor straf zaken verwezen J. H. L. Russel, uitgever van het weekblad Waarheid en Recht, te Weert- Meersen, beschuldigd van beleediging door middel van geschrift van den heer Ch. Daven port, vertegenwoordiger van de Sequah-Com- pany, en diens echtgenoote E. H. Geoding. Een pikeur van een paardenspel, op de kermis te Heerenveen staande, is door de rechtbank aldaar tot 45 dagen gevangenisstraf veroordeeld, omdat hjj een knecht, die dooi den directeur was ontslagen en door hem in den paardenstal werd ontmoet, zoodanig met een mestvork op het hoofd had geslagen, dat geneeskundige hulp moest worden ingeroepen. Het feit had Dinsdagmorgen om drie uur plaats en Woensdag d. a. v. om drie uur viel reeds het vonnis, zoodat deze zaak in 24 uren werd afgedaan. Namens HH. MM. de koningin en de regentes is door den adjudant van H. M., den heer Van der Bosch, aan de familiebetrekkin gen van den overleden vice-president van den Raad van State harteljjke deelneming betuigd met het overljjden van den heer Van Reenen. >H. M. beschouwt", zeide het telegram o. a »den dood uws vaders als een persoonlek verliesH. M. zal zich steeds bljjven herinne ren de groote diensten, door den overledene den lande bewezen in verschillende hooge ambten." Door het bestuur der Prins-Hendrik- stichting is voor den nieuwen bouw ruim f 5000 ontvangen. Dit bedrag is echter nog lang niet voldoen de tot verwezenljjking van de plannen. Het bestuur is zoo schrjjft het *nog zoo ver van het einddoel verwjjderd, dat een nieuw be roep op de algemeene belangstelling dringend noodzakeljjk is." Donderdagochtend liep de eerste expres- trein Hoek van Holland—Haag—Berljjn, in aansluiting met de Harwich-stoomvaartljjn van Londen naar Nederland. De trein werd begeleid door de directie der lloll. IJz. Spoorioeg-Maatschappij en eenige ingenieurs. In de Donderdag te Rotterdam gehouden raadszitting interpelleerde de heer Muller burg. en weth. over het aan de Tweede kamer gezonden adres, inzake het wetsontwerp betref fende eene belasting op bedrijfs- en andere inkomsten, waarin zjj te kennen gaven zich geheel aan te sluiten bjj het bekende adres van den gemeenteraad van Amsterdam. De heer Muller bestreed de bevoegdheid van burg. en weth. daartoe, terwjjl hjj de afzending betreurde. De voorzitter en de wethouder Van Raalte wederlegden de aangevoerde bezwaren. De raad betuigde met 25 tegen 5 stemmen instemming met het adres. moeten verbergen in plaats van er mjj mede lastig te vallen." iHet spjjt mjj dat ik mjj door deze on verwachte gelegenheid heb laten verleiden, mjjne gevoelens te verraden. Indien gjj het verlangt zal ik te Port-Royal onmiddelljjk uw schip verlaten." »Gjj weet heel goed dat ik mjjn vader niet den last wil bezorgen om een nieuwen kapitein te zoeken vooral nu hjj ziek en vermoeid is. En bovendien zou het mjj spjj- ten indien gjj door zulk een dwaze opwelling uwe vooruitzichten moest bedervenwant als papa hoorde wat gjj tot mij gezegd hebt, zou hjj u zeker nergens aanbevelen. Men zou natuurljjk zeggen dat het mjjn schuld was en dat ik u het hoofd op hol gebracht heb door al te vriendelijk tegen u te zjjn. Kan ik het helpen al? de menschen zoo dwaas willen zjjn Ik zou mjj schamen te bekennen hoe gjj tegen mij gesproken hebt; het schjjnt op mjj terug te slaan. Als gjj er dus niet meer op terug komt, zal ik er niets van tegen papa zeggen." rik zal doen wat gjj verlangt en dank u voor uwe goedheid," zei Rex, (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1893 | | pagina 2