Hletapilie Courant
BIJVOEGSEL
Middelburg 22 April.
Maandag 24 April 1893, no. 96.
TA* Dl
YAH
Mr IfSmeenge over kiesrecht.
H.
(Slot).
De door de regeering voorgestelde kiesrecht-
ontwerpen zijn billijk, grondwettig
en staatkundig, zeide de heer Smeenge
en hierbij braken wij in ons vorig nommer het
verslag omtrent diens lezing af.
De spreker zette die meening als volgt uiteen.
De grondwetgever van 1887 laat den ge
wonen wetgever groote -vrijheid, doch beoogt
zeer stellig een uitgebreid kiesrecht en zeer
zeker is ook alleen een dergelijk kiesrecht
een zeer uitgebreid in onzen tjjd rationeel.
Wat is toch de grondslag voor de toekenning
van de kiesbevoegdheid Van oudsher deze
belang bij het behoud van den staat
en van eene goede r e ge erin g. Welnu,
dat belang hebben, naar sprekers oordeel, alle
burgers evenzeermisschien ware de stelling
verdedigbaarde mindergegoeden meer dan
de meergegoeden. En dan behoeft men niet
alleen te denken aan het betrekkelijk groot
bedrag, dat de mindergegoeden door de
verteringsbelastingen personeel en accijnzen
storten in de staatskas, neen, men moet
vragenwie het meest de nadeelige gevolgen
zouden gevoelen van gemis van openbare orde,
gemis van rechtszekerheid. Zeer stellig de
mingegoeden.
Kan men ditzelfde zeggen van de bedeelden;
dit zjjn zij die niet in hun onderhoud kunnen
voorzien
Misschien niet, doch de grondwet sloot ze
ook uit en daarom is hieromtrent geen onder
zoek noodig.
Indien nu mag worden aangenomen dat de
mingegoeden in elk geval, om niet te spreken
van in meerdere, in geljjke mate belang heb
ben bij een welgeordend staatsbestuur, dan is
er ook geen enkele reden om hen ten aanzien
van het kiesrecht niet op geljjken voet te
behandelen.
Ze hebben minder kennis en doorzicht, wordt
er mogeljjk beweerd, maar naar spreker meent
bljjkt uit niets dat de tegenwoordige kiezers,
in het geheel genomen het gros ervan, die
eigenschappen meer bezitten dan de niet-
kiezers.
De voorgestelde regeling is dan b i 11 ij k,
in overeenstemming met de Grondwet. Zjj is
de eenige mogelijke, waar tegen eiken anderen
maatstaf van geschiktheid en maatschappeljj-
ken welstand overwegende bezwaren bestaan,
zooals in de memorie van toelichting wordt
gezegd, bezwaren die ook blijven bestaan indien
men verschillende kenteekenen van kiesbe
voegdheid samen voegt.
Zjj is ook staatkundig omdat de be
volking achter de kiezers haar met steeds
klimmenden aandrang verlangt.
Men zegt dat dit niet voldoende is gebleken.
Het bljjkt echter, behalve uit optochten,
vergaderingen en adressen, overtuigend uit
den toenemenden omvang der sociaal-demo
cratie hier te lande.
Ware anders in Nederland met zijn kalme
en ordelievende bevolking het terrein niet
gunstig aan de sociaal-democratie, de onthou
ding der kiesbevoegdheid aan de werklieden
geeft haar een machtigen hefboom, die steeds
meerderen aan hare zijde brengt.
De werklieden gevoelen dat zjj ten opzichte
van het kiesrecht niet billjj k behandeld worden
en dat stemt hen tot ontevredenheid. En dit
geldt niet van eene enkele categorie van werk
lieden, neen zoowel Patrimonium met zjjn
conservatieve als orthodoxe elementen als de
Roomsch-katholieke volksbonden te Amsterdam
en elders met hunne katholieke broeders
zingen om strjjd mee in het koor.
De spreker wees er hierbjj op, hoe de heer
Noordtzjj te Kampen, door de enquête-commissie
te Zwolle gehoord, verklaarde dat in zjjne
woonplaats nooit een sociaal-democraat met
succes voor de werklieden was opgetreden,
maar dat de werklieden toch ontevreden zich
toonden over het gemis aan kiesrecht. Dat
geeft te denken.
Door de thans voorgestelde regeling van het
kiesrecht aan te nemen zal men den sociaal
democraten een vruchtbaren bodem ontnemen.
De sociaal-democratie zal ophouden na dien
tjjd in kracht te winnen, omdat haar het
argument zal zjjn ontnomen, waarmede het
thans de anders ordelievende, aan het
koningshui.s gehechte arbeidersvolk
in beweging weet te brengen.
Ook het gebeurde in een naburig land geeft
te denken. Nu is het nog tjjd om uit vrjjen
wil, uit eigen beweging dit vraagstuk op te
lossenlaat ons daarom liever nu vrjjwillig
dit doen dan later mogeljjk gedwongen door
het bloed, dat over de straten vloeit.
Geleideljjke ontwikkeling wordt bjj deze ont
werpen gemist, zegt men. Dat is waar, maar
daarvoor is het nu te laat. Had men tjjdig
het kiesrecht uitgebreid, dan had men nu
niet een grooten stap behoeven te doen, maar
nu dit niet is geschied, is voor geleideljjke
ontwikkeling geen tjjd meer. Een kleine
uitbreiding bevredigt niet, getuige het voor-
loopig kiesreglement.
De liberale partjj is het aan haar verleden
verplicht, met alle gepaste middelen, die haar
ten dienste staan, de uitvoering van deze
wetsontwerpen te bevorderen. Zoowel omdat
ze steeds, waar het pas gaf, aandrong op vol
doening der wenschen van het volk in dit
opzicht, als om de gevolgen van eene verwer
ping, die de spreker in het welbegrepen belang
van den staat zou betreuren.
Omdat de partjj op voldoening aandrong
waar het pas gaf.
Of is men vergeten hoe de liberale partij
jjverde voor eene grondwetsherziening, omdat
de bepaling in de oude wet een goede regeling
van het kiesrecht, wjjl dat gekoppeld was aan
den census, in den weg stond
Of is men vergeten, hoezeer men zjjn best
deed, toen in 1886 de minister Heemskerk, na
het afstemmen van het Xe hoofdstuk, de kamer
ontbond
Of is men vergeten hoezeer menigeen blij
was toen de stembus der liberale partjj de
meerderheid destjjds verschafte en daardoor
de grondwetsherziening mogeljjk werd
Of is men vergeten hoe ontstemd men was
in 1888, toen de stembus ten nadeele der
liberalen had uitspraak gedaan, niettegen
staande zjj kiesrechthervorming op haar pro
gram had geplaatst en volgens hunne meening
die hervorming niet zou worden tot stand
gebracht door de tegenpartjj
Of is men vergeten, hoe dikwerf men de
houding der vorige regeering heeft afgekeurd,
juist omdat het noodzakeljjkste, de kieswet,
achterwege bleef?
Of is men vergeten, hoe men, juist op grond
van niet-regeling van het kiesrecht, de vorige
regeering en meerderheid ongeschikt rekende
om voor de nieuwe vierjarige periode het roer
van het schip in handen te houden
En om de gevolgen van eene verwerping
moet afdoening worden verzekerd.
Want wat zullen de gevolgen zjjn van de
verwerping dezer ontwerpen
Dat men van de zaak af is
Dat gelooft niemand. Neen, de drang zal
steeds sterker worden en niet alleen meer een
drang naar een kieswet maar ook de drang
naar grondwetsherziening.
Men zal, of men wil of niet, genoodzaakt
worden grondwetsherziening te ondernemen,
wat zeggen wil, men zal opnieuw een periode
tegemoet gaan van wetgevende onmachtmen
zal een periode tegemoet gaan, waarin het
den wetgevers zal ontbreken aan dat wat ze
noodig hebben den steun van het Nederland-
sche volk.
En werkeljjker wacht nog zoo veel op
afdoening dat al zoo lang is verschoven.
Spreker is het geheel eens met hetgeen in de
memorie van toelichting geschreven staat
»De voorschriften omtrent de kiesbevoegdheid
zullen onder alle ingezetenen des lands het
vertrouwen in de volksvertegenwoordiging
moeten kweeken en versterken.
Daaraan toch kan deze alleen de kracht
ontleenen, onmisbaar om den wetgevenden
arbeid naar eisch te verrichten,
»om een vruchtbaren steun te schenken aan
het uitvoerend gezagen
som tevens, waar noodig, eerbiediging te
verzekeren van de rechten des volks."
De liberale vertegenwoordigers in het Parle
ment hebben door den uitslag der verkiezingen
in 1891 den duren plicht te zorgen dat de
nieuwe kieswetgeving nu tot stand komt.
Toen in 1888, na de tot standkoming dei-
grondwetsherziening, door het nieuwe kiezers
korps de vertegenwoordiging werd samenge
steld, had men alle hoop, dat de meerderheid,
welke die verkiezing had mogeljjk gemaakt,
ook belast zou worden met de taak de nieuwe
denkbeelden, in de nieuwe grondwet nederge-
legd, in wetten te belichamen.
Dit mocht helaas zoo niet zjjniets wat te
meer werd betreurd, omdat, kwamen alle ver
schillende wetten tot stand, deze niet den geest
zouden ademen van de beginselen, door de
liberalen beleden.
Hoe jammer ook op zich zelf, de meerder
heid van 1888 bleek niet in staat het werk te
verrichten, bracht geen wetten, maakte eene
uitvoering in liberalen geest dus, tot haar
eigen schande, onmogeljjk.
Het gevolg is geweest dat de natie zich van
de meerderheid heeft afgewend, ontevreden
over den tragen gang, maar boven alles over
het wegbljjven dier wetten, die hoofdzakeljjk
als gevolg van de grondwetsherziening moes
ten tot stand komen, of in ieder geval aan de
orde worden gesteld.
Zjj schonk daarom aan de liberalen opnieuw
het vertrouwen en deed dus nog de mogelijk
heid geboren worden om te doen wat deze
oorspronkeljjk zoo gaarne wilden
in te halen wat was verzuimd
te herstellen wat was verwaarloosd.
En ontkend kan het gelukkig niet worden:
tot op dit oogenblik zjjn de tjjden de liberalen
gunstig geweest.
Zjj hadden het voorrecht eene regeering
aan de groene tafel te zien plaats nemen, die
over kennis beschikt en' niet minder zoo
gelukkig is enorm veel werkkracht te
bezitten.
Men mag al voor dezen of genen tak van
dienst een ander hebben verlangd, een nog
betere'hebben begeerd, over het geheel geno
men, mag men het ministerie den lof van
bekwaam en actief niet onthouden.
Door gemeenschappeljjk overleg kwamen
reeds groote zaken tot stand; met gemeen
schappelijk overleg kan gebeuren wat men
haast niet had mogen verwachten.
Het Nederlandsche volk heeft echter ook
bovenal recht dat het onderhavige probleem
worde opgelost.
Het zjjn ontwerpen, die zeer stellig groote
verdiensten hebben en bovenal die geheel den
geest ademen van de manifesten der Liberale
Unie in 1888 en 1891»vrjjgevige toepassing
van het voorschrift der grondwet, uitbreiding
tot den kring der werklieden, zoover als eene
eerljjke uitlegging der grondwet toelaat."
De tjjden zjjn gunstig dat men daarom deze
gelegenheid niet late voorbjj gaan.
Mocht onverhoopt het nieuwe kiezerskorps,
evenals in 1888, zich van de liberalen afwenden,
welnu laten zij zich troosten met de gedachte:
Wjj zjjn getrouw gebleven aan het vaandel
van den grooten staatsman, beleider onzer
beginselen.
In 1869 schreef Thorbecke »Hoe meer alge-
meene deelneming eener verlichte natie aan
de regeering, des te sterker monarchie en staat."
Waar de heer Smeenge meende hiermede
zjjn stellingen bewezen en zjjne ziens wjj ze aan
zjjne hoorders bekend gemaakt te hebben,
wees hjj er op dat hij daarmede niet zeggen wil
dat aan de Ontwerpen niets behoeft te worden
veranderd, dat er niets moet worden bjj gevoegd.
Allerminst.
Ook niet dat hjj niet gelooft dat er geen
bezwaren aan verbonden zijn, zeker niet.
Doch veel zal vanzelf verbeteren.
Gladstone sprak van de opvoedende kracht
van het kiesrecht, en daarin ligt veel waars.
Vele bezwaren zullen vanzelf vervallen.
Er wordt gesproken van omkooperjj en van
onderdrukking der hoogere standen door de
lagere.
Wordt er nu niet omgekocht vroeg spreker.
En zjjn antwoord luidde bevestigend.
En wat die onderdrukking betreft, herinnerde
hjj aan hetgeen de heer Goeman Borgesius
daaromtrent onlangs zeide dat na de uitbrei
ding van het kiesrecht meer graven en baronnen
naar de kamer werden afgevaardigd dan
voor dien.
Eene socialistische strooming wordt ook ge
vreesd. Maar men vergete niet dat de arbei
dende stand het grootste aandeel heeft in de
350.000 spaarbankboekjes, welke door de rjjks
postspaarbank zjjn uitgegeven, en dat die stand
dat bespaarde kapitaal gaarne willen behouden.
Zoo doen zich tal van vragen op. Spreker
meende echter dat deze beantwoord moeten
worden door de volksvertegenwoordigers in het
parlement, elkander gehoord, het beweerde
overwogen.
Want het is meer gezegd en het is waar:
men heeft daar te wikken en te wegenmen
moet daar loven en biedenmen doet onver
standig alleen aan eigen inzichten vast te
houden, met geen water in zjjn wjjn te doen
men moet gemeenschappeljjk overleggen.
Men zou hier zeer zeker kunnen twisten
over de vraagis het nu voorgestele een
criterium van welstand. Hoe het antwoord ook
luiden moge: het zal altijd hier op nêer
komenHet kenteeken moet zoo worden ge
steld dat er aan het kiezerskorps een groote
uitbreiding wordt gegeven.
Hier kan het alleen aankomen op deze vraag
Zou men, indien men grondwettig met deze
uitbreiding wil meegaan, dezen vorm van ver
kiezing kunnen goedkeuren
Is men het eens met den ontwerper dat
regel behoort te zjjn staatsburgerschap en
uitsluiting uitzondering, in eene moderne
maatschappij het eenig gezonde beginsel
Of' is men het eens met hen, die de] theorie
huldigen dat alleen hun het kiesrecht toekomt
die aan positieve eischen voldoen, dus regel
uitsluiting, uitzondering kiesbevoegdheid,
met hen dus die miskennen de democratische
richting, welke in onze moderne maatschappjj
overheerschend is
Het antwoord kan niet twjjfelachtig wezen.
Spreker ten minste zal het steeds als zjjn
plicht beschouwen de ontwerpen mede in vei
lige haven te helpen brengen, opdat Nederland
eene periode van wetgeving kan te gemoet
gaan, waarvan mag worden gezegd De voor
schriften zullen onder alle ingezetenen des lands
het vertrouwen in de volksvertegenwoordiging
kweeken en versterkenzjj zullen een vrucht
baren steun schenken aan het uitvoerend
gezag en eerbiediging verzekeren van de
rechten van de kroon en van het volk.
Ten slotte wees de heer Smeenge er op dat
hetgeen hjj dezen avond betoogde ook daarom
nog actueel was, omdat binnen een niet te
lang tijdsverloop in dit district eene verkie
zing moet plaats hebben voor het lidmaat
schap der Provinciale staten.
Men zegge dan nietde verkiezing voor dat
lichaam heeft geene politieke waarde, want
dat betwist spreker sterk. De Tweede kamer
toch kan de hier besproken wetten aannemen
maar de Eerste kamer moet ook daaraan hare
sanctie verleenen. Dat zal zjj indien de kie
zers zorgen dat naar de Provinciale staten
iemand wordt afgevaardigd, die men weet dat
voor kiesrechtuitbreiding gestemd is.
De verkiezing van een lid der Provinciale
staten is geen onverschillige zaakmen dient
er daarom rekening mede te houden dat men
iemand kiest, die aan lokale kennis ook die
politieke overtuiging paart, welke ons borg staat
dat hjj in het provinciale college zjjne stem
in onzen geest zal uitbrengen..
Na deze zeer interessante voordracht, die
herhaaldeljjk en aan het slot vooral zeer warm
werd toegejuicht, opende de voorzitter de gele
genheid tot debat. In verband met het ver
gevorderde uur en om als dit verlangd werd
zoovelen mogeljjk die gelegenheid aan te
bieden, stelde hjj voor elk spreker niet langer
dan tien a vjjftien minuten te geven om het
woord te voeren. Dit werd goedgevonden en
daar zooals de voorzitter opmerkte op
een vorige bjjeenkomst tusschen hem en een
spreker verschil was geweest over de lengte
der minuten zou hjj ter bepaling van den
tjjd zich houden aan het horloge, dat voor
hem lag.
Hierop vroeg en verkreeg de heer J. K. van
der Veer het woord. Hjj begon met een zjjde-
lingsch verwjjt dat eigenljjk z. i. het vrjj
debat tot een wassen neus was gemaakt door
die bepaling omtrent den tjjd, waarover elk
spreker kon beschikken, Hjj zou zich dus be
perken maar tegenover de opmerkingen van
den heer Smeenge aan het adres der sociaal
democraten meende hij niet te mogen zwjj gen.
Hjj trad echter met schroom op, omdat, waar
de heer Smeenge zoo herhaaldeljjk had gespro
ken van de verderfeljjke theorieën, welke de
sociaal-democraten verkondigen, het voor een
aanhanger dier partij niet gemakkeljjk was
zjjn meening te uiten. Toch schaamde de
heer Van der Veer zich zjjne meening niet
hjj is en bljjft sociaal-democraat en zal voor
zjjne beginselen bljjven getuigen zooveel hjj kan.
Hierna opperde hjj eenige bedenkingen tegen
de aanhangige kiesrechtontwerpen, en de daarbjj
gestelde eischen van geschiktheid en welstand.
Het kenteeken van lezen en schrjjven vin
den de sociaal-democraten schandeljjk, omdat
zoovelen onder het volk door het slechte
onderwjjs in ons land, waaraan zjj zeiven nog
wel moeten bjjdragen, dit niet kunnen. Dat
is niet hun schuld maar die der regeerings-
partjj, welke niet voor goed onderwjjs zorgde.
En nu is het onrechtvaardig om nu men
eerst tekort gekomen is in zjjne verplichting
om voor goed onderwjjs te zorgen het volk,
dat daarvan de wrange vruchten plukt, nog
slachtoffer daarvan te maken, door het op die
manier van het kiesrecht uit te sluiten. Hoe-
vele kinderen zjjn er die hun ouders moeten
helpen, en daardoor slecht onderwezen zjjn
Hoevelen vindt men er die reeds vroeg van
school zjjn gegaan en, door den strjjd om het
bestaan, lezen en schrjjven hebben verleerd
En die allen kunnen geen kiezer worden
Deze bepaling moet dus geschrapt worden,
te meer omdat de geschiktheid voor het kie
zerschap uit zulk een kenteeken volstrekt niet
bljjkt. Bovendien door zjjn loop naar het
stadhuis, om eenvoudig kennis te geven dat
hjj kiezer wil worden, zou de werkman reeds
voldoende bljjk van zjjne belangstelling geven.
Verder hebben de sociaal-democraten bezwaar
tegen de voorgestelde uitsluiting der bedeelden.
Deze is natuurljjk weer gemaakt om het volk
van het kiesrecht verstoken te laten. De groote
bedeelden, de aandeelhouders der Billiton.
maatschappjj, wien nog onlangs de heer Van
der Veer beriep zich hierbjj op het oordeel
van den heer Keuchenius een cadeau van
een millioen is geschonken de aandeelhou
ders van de Nederlandsche bank, die moest
men uitsluiten. Dat zjjn de groote bedeelden.
Maar neen, men zoekt het thans weêr onder
de mannen, die met een kannetje soep wor
den bedeeld. Het is ook hier weerde
heeren, die het dichtst bjj het vuur zitten,
warmen zich het best. Wie een potje soep
krjjgt, wordt buitengesloten.
Dat er onder de werklieden zjjn die be
deeld moeten worden de heer Smeenge
had van patroons gesproken die flinke loonen
betalen, maar de heer Van der Veer kent ze
hier in Middelburg niet is de schuld van
de liberalen, die veertig jaren niets gedaan
hebben om tal van maatschappeljjke wanver
houdingen op te lossende noodige verbeterin
gen aan te brengen. Onder aanhaling van
een mededeeling in de Midd. Ct. wees hjj er
op hoe het groote, maatschappeljjk vraagstuk
beheerscht wordt door de broodkorf.
En nu, nu wil men weer in de kieswet be
palingen maken om de werklieden uit te
sluiten; die dus opnieuw zullen verstoken
zjjn van invloed op den gang van zaken, en
daardoor niets kunnen doen om verbetering
te helpen bevorderen.
Er zjjn 1.100.000 manneljjke ingezetenen
de spreker was hier moeiljjk verstaanbaar of
onduideljjk in zjjn uitdrukking; wjj ver
stonden «kiezers", maar volgens een latei-
gegeven opheldering was zjjne bedoeling
«manneljjke ingezetenen". Volgens een verslag
van een door den heer Goeman Borgesius te
Terneuzen gehouden voordracht schat deze het
aantal kiezers, dat de nieuwe wet zou bren
gen, op 600.000. Er bljjven dus 500.000 man
nen buitengesloten en de heer Van der Veer
houdt zich overtuigd dat daarvan hetmeeren-
deel arbeiders zullen zjjn.
Over knoeierijen, over invloed door patroons,
door leiders van partjj en sprak de heer Van
der Veer nog. [Hjj wees erop, hoe in het dis
trict Almelo waar, zeide hjj, een vriend
van den heer Smeenge was gekozenbjj
een verkiezing de bierhuizen en kroegen waven
geopend en de kiezers, op kosten der liberalen,
bier en jenever konden drinken. Zoo iets doen
de sociaal-democraten niet. En waar de heer
Smeenge had gezegd dat menig fatsoenljjk
werkman wel buiten bedeeling zou gehouden
worden, als hjj soms in moeiljjkheid verkeerde,
daar noemde de heer Van der Veer dit een
slecht beginsel, dat weer aanleiding zou geven
tot omkooperjj. Door een rijksdaalder zou men
weer kiezers kunnen kweeken.
Ten slotte deed hjj den heer Smeenge deze
vraageen groot deel der arbeiders wordt
zelfs al worden de aanhangige ontwerpen wet
nog van het kiesrecht buitengesloten. De
tegenwoordige grondwet laat geen verdere
uitbreiding toealgemeen stemrecht kan dus
niet ingevoerd worden. Maar als straks het
ontwerp wet isen als dan de heer Smeenge
weêr afgevaardigde mocht zjjn, zal hjj dan
willen meewerken om eene grondwetsherzie
ning te bevorderen, waardoor het mogeljjk wordt
algemeen stemrecht in ons land in te voeren
Mocht hjj en de nieuwe vertegenwoordiging,
die dan gekozen wordt, dat niet doen, dan
hebben wjj, sociaal-democraten zeide de
heer Van der Veer macht genoeg en mid
delen bjj de hand om, evenals in België, aan
onzen wil kracht en klem bjj te zettenen te
dwingen ons te geven wat wjj wenschen.
Deze verklaring werd door de aanwezige partjj-
genooten van den heer Van der Veer met applaus
bèzegeld, door anderen met gefluit en gesis
begroet. Reeds bjj den aanvang van diens
optreden werden eenige opmerkingen zoo luid
ruchtig toegejuicht, en werden van den anderen
kant zulke krachtige teekenen van afkeuring
vernomen, dat de .voorzitter verzocht zich met
zulke bljjken van instemming of niet-goed-
keuring te matigen en de heer Van der Veer
zjjn aanhangers uitnoodigde zich van blijken
van instemming maar te onthouden.
Vóór de president een ander of den heer
Smeenge voor repliek het woord gaf, wqnschte
hjj een enkele opmerking te maken in verband
met een aanval, door den heer Van der Veer
tot hem gericht.
Behalve op staatkundig gebied, bestaat er
tusschen dien heer en hem een groot verschil
over het woord debat. Hjj, de voorzitter, heeft
dit altjjd opgevat als een gelegenheid om, naar
aanleiding van het door den spreker van den
avond gezegde en in verband met den beschik
baren tjjd, ieder, die dit wenscht, in staat te
stellen enkele opmerkingen te maken en een
of meerdere bedenkingen te opperen, maar
niet om een geheele redevoering te houden.
De vorige maal sprak de heer Van der Veer
langer dan bepaald was, terwjjl een ander, die
met de tram mêe moest, op heete kolen stond
om aan het woord te komen. Maar boven
dien ook anderen kunnen een of ander in
het midden willen brengenen daarom is
het noodig den sprekers eenige beperking te
stellen. De heer Van der Veer had verklaard
weer geen ruzie met den voorzitter te willen
krjjgen over den tjjd. De heer Snjjders her
innerde zich niet ooit ruzie met den heer Van
der Veer te hebben gehad, protesteerde tegen
het bljjkbaar streven van dezen om zich hier
als een verdrukte voor te stellen en verklaarde
dat hjj met alle macht de vrijheid van het
debat zou handhaven.
Hierna vroeg hjj of nog iemand anders
het woord verlangde. Daar dit niet het geval
was, gaf hjj het woord aan den heer mr H.
Smeenge, teneinde den heer Van der Veer van
repliek te dienen.
De heer Smeenge achtte het noodig, vóór
hjj dit deed, eene enkele opheldering te geven
omtrent zich zeiven. Hjj behoorde niet tot
de kapitalisten, hjj had door eigen energie
en noeste vljjt voor zichzelven een carrière
in de maatschappjj verworvenen hjj moest
nog steeds arbeiden. Hjj heeft dus niet eigen
rechten te verdedigenhjj behoort echter niet
tot hen die van een inkomen van f 200 moeten
leven. De heer Smeenge gelooft evenwel dat
de heer Van der Veer, evenmin als hjj, kans
zou zien, daarmee rond te komen. En voor
hen, die dat moeten doen en ook doen, heeft
hjj allen respect. Verschil van standen zal er
altjjd wel bljjven bestaan, zelfs in den heilstaat
dien de sociaal-democraten najagen maar in
elk geval verkoos de heer Smeenge niet met
leegloopers en luiaards gelijk gesteld willen
worden.
Hierna ging de spreker over tot bestrijding
der gemaakte bedenkingen. De heer Van dei-
Veer heeft getracht de door den minister ge
stelde eischen af te breken. Hjj vindt dat
onbillijk, want die eischen komen zoowel den
meergegoeden als den mingegoeden ten beste.
Dat men zoo weinig lezen en schrjjven zou
kunnen als de heer Van der Veer 't voorstelt,
dit betwijfelde de heer Smeenge, Men moet
onderscheid maken tusschen den fabriekarbei
der en den veldarbeidertusschen de gezinnen,
waar de vrouw in de fabriek moet werken en
geen zorg aan de kinderen besteden kanen
waar die vrouw aan het gezin en de kinderen
zich kan wjj denwaar de kleinen de school
kunnen bezoeken. Veel hangt ook niet alleen
van het onderwjjs maar van den persoon zei-
ven af. De heer Van der Veer is zeide
de heer Smeenge het sprekend voorbeeld
wat men bjj goeden wil wel vermag. Hjj heeft
volgens zjjn eigen verklaring tot zjjn elfde
jaar school gegaanen zie hjj houdt een
speech die bljjk geeft dat hjj nadenkt, dat hjj
op de hoogte is van sociale toestanden, dat
hjj zich goed weet uit te drukken.
Verder wees de heer Smeenge op de pro
vincie Drenthe. Gaat daar de bevolking na
en behalve in Nieuw-Amsterdam en Hoo-
geveen, de veenstreken waar men niet school
gaat, zult gjj op de honderd menschen geen
twee vinden die niet lezen en schrjjven kun
nen. En in die provincie is de welvaart toch
niet groot
Wat de heer Smeenge eens is met den heer
V. d. Veer? Dit: dat er meer moest gedaan
worden voor het onderwjjsdat het schande
is dat er nog geen leerplicht is gekomen.
Als de heer Van der Veer goed had nage
dacht zou hjj dien eisch van lezen en schrjjven
niet zou hebben afgekeurd. Bjj den landbou
wenden stand zullen daardoor nog velen wor
den uitgesloten van het kiesrecht, en daar
moeten de sociaal-democraten hun steun toch
niet zoeken, en juist die menschen, die van
hen niets weten willen, zullen van de stembus
worden geweerd. De heer Smeenge zou juist
ook om die reden, uit eigen belang, willen
tegemoet komen aan dat bezwaar en den
huidigen kiezers tegenover die bepaling wil
len faciliteeren.
De minister stelt echter dien eisch omtrent
lezen en schrjjven niet om uit te sluiten, maar-
om bjj de kiezers een zelfstandige keuze te
bevorderen.
En wat nu den eisch omtrent maatschappe-
ljjken welstand betreft de heer Van der Veer
heeft beweerd dat men van boven af, niet van
onder af moest uitsluiten. Dit zou echter,
zeide de heer Smeenge, een almachtig klein
hoopje zjjn dat wezenljjk niet de moeite zou
wezen om van de stembus te wezen. Noch
aandeelhouders der Nederlandsche Bank
noch die der Billiton-Maatschappjj zullen,
tegenover het groot aantal kiezers,veel in
vloed uitoefenenof den invloed van anderen
neutraliseeren.
De heer Smeenge ontkent echter, tegenover
den heer Van der Veer, dat die aandeelhouders
der Billiton-maatschappjj zoo bevoorrecht zjjn.
Hjj kan natuurljjk niet alles zeggen er zjjn
in deze ook zaken, die hem alleen uit de ge
heime stukken bekend zjjn. Maar dit staat
vastonrechtvaardig is het in deze te negee-
ren alles wat vroeger is geschied. Omdat de
aandeelhouders nu winst deelen wordt er thans