«SR N°. 92. 136" Jaargang. 1893 Woensdag 19 April. Middelburg 18 April. Deze courant verschijnt dagelijks, met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2. Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel, zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens allo] dankbetuigingen; van 17 regels 1.50 iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Telephoonnommer 139. ONDERWIJS. tiiiiiiriiii iK.sjin courant. w Thermometer. Middelburg 18 April 8 u. vm. 45 gr. m. 12 u. Cl gr., av. 4 u. 61 gr. F. Verwacht Z. O. wind. Advertentiën Agenten te VlissingenP. G. de Vey Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen F. v. d. Peijl, te Zierikzee A. C. de Mooij, te TholenW. A. van Nieuwenhuijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de j moeten des namiddags te één uur advertentie-bureau''s van Nijgh Van Ditmae, te Botterdam, de Gebe. Belinfante, te 's Gravenhage, en A. de La Mae Azn., te Amsterdam. j aan het bureau bezorgd zjjn, willen Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publieité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. j zjj des avonds nog worden opgenomen. Waarom de patentwet moet vallen. Ter elfder ure, nu het wetsontwerp tot vervanging der patentwet door eene belas ting der bedrijfs- en andere inkomsten bijna voor openbare behandeling in de Tweede kamer gereed is, komt eene adressante, en, merkwaardig genoeg, eene kamer van koop handel, haar het verzoek doen de patentwet niet af te schaffen, maar te zorgen dat deze naar de eischen des tijds worde om gewerkt. De vertegenwoordigers van han del en nijverheid te Haarlem ontwikkelen in een uitvoerig adres hun daartoe strek- kenden wensch. Gaat men de gronden van het verzoek na, dan bestaan zij zoo goed als uitsluitend in bezwaren tegen de nieuwe belasting, die voor de patentwet in de plaats zal treden, en in de uiteenzetting der meening, dat naast de vermogensbelasting voor eene be lasting der inkomsten uit arbeid zelfs geene plaats meer is. In dit laatste gevoelen zal de Haarlem- sche kamer van koophandel stellig geheel alleen staan. Steeds is bi) de behandeling der vermogensbelasting door voor- entegen- standers, van linker- en rechterzijde der Tweede kamer, op de noodzakelijkheid ge wezen, dat by de invoering eener belasting die, in den vorm eener heffing naar de kapitaalswaarde van het vermogen, de in komsten uit vermogen beoogt te treffeD, ook de inkomsten uit andere bronnen zouden moeten worden belast. L)e vrees, dat deze in hun oög onvermijdelijke aanvulling ach terwege zou kunnen blijven, was zelfs de gevaarlijkste grond van oppositie tegen het tot stand komen der vermogensbelasting. Wie de patentwet wenscht te behouden zou naar onze meening dan ook behooren voor te stellen, de nieuwe belasting in werkelijkheid slechts eene aanvulling der vermogensbelasting in te voeren met be houd der patentwet, omgewerkt tot een stel sel van licentién en recognitiën, in den geest als door de kamer van koophandel bedoeld. Immers, nu de rijks-wetgever het terrein der inkomstenbelasting betreedt, behoort hij alle inkomsten in billijke verhouding te belasten, en de Haariemsche kamer van koophandel neemt terecht in haar adres de stelling tot uitgangspunt„Het patentrecht is geen inkomstenbelasting." Of deze logische conclusie uit hare eigene praemisse haar wel welgevallig zou zijn, laten wij in het midden. De ware reden, waarom het verkeerd zou zijn, dezen weg in te slaan, ligt in den aard der patent-belasting, welke wij, op het voorbeeld der adressante, nog eeus in het licht wenschen te stellen. In haar wezen verschilt zij niet van het vergunningsrecht, dat tegenwoordig van de kleinhandelaars in sterke dranken geheven wordt, en dat ook wijl het geen inkomsten-belasting is behouden blijft. Dat die overeenstemming niet in het oog valt, vindt daarin zijn grond, dat de patentwet de voor andere bedrijven verschuldigde recognitie niet zoo hoog op voert, dat daaruit eene beperking voortvloeit van het aantal van hen, die eenig bedrijf uitoefenen. Was dit het geval, of werd de vergunning Diet aan ieder verleend, die be reid is de geëischte som te betalen, maar slechts aan een beperkt aantal, dan zou de patent-belasting,evenals het vergunningsrecht» voor de betrokkenen geen last zijn, maar slechts een meestal onvoldoend equivalent voor het door de vergunning toegekende voordeel. Evenals het vergunningsrecht voor de kleinhandelaren in sterke dranken, steunt het patentrecht op eene vrijheidsbeperking, öp de ontzegging aan de ingezetenen van het recht om eenig bedrijf uit te oefenen, tenzij aan de fiscale voorwaarden voldaan Zjj. Dat beginsel nu strookt reeds lang niet meer met onze staatsrechtelijke en econo mische denkbeelden. In vroegere eeuwen was men er aan gewoon, dat de bevoegdheid tot uitoefening van een bedrijf door opneming in een gild of door eene licentie der overheid werd verkregen. Ook de Heerlijke Rechten steller van het adres slechts dit, dan was zijn vangst schraal. Vond hij meer, dan had hij waarlijk ook meer moeten mededeelen Werd over de speciale diensten van den staat bij het toezicht op stoomtoestellen betaling geëischt, niemand zou daarin een inbreuk zien op de vrijheid van bedrijf. Maar evenmin kan iemand daarin een vrij brief voor den staat vinden, om, waar hij geen speciale diensten verricht, willekeurige recognitiën te heffen. De Haariemsche kamer van koophandel laat zich door weerzin tegen het finantieel equivalent verleiden tot een weinig en slecht gemotiveerd verzoek. Er is inderdaad geen grond voor revisie van het veroordeelend vonnis, dat juist wegens het onverdedigbare van haar beginsel over de patentwet is ge streken. Naar wij hopen en verwachten zal het op ultimo April 1894 worden ten uitvoer gelegd. Misgunnen wij haar bij haar uitvaart dezen enkelen leeddrager niet strekten zich veelvuldig tot het gebied der het toezicht op stoomtoestellen. Vond de nijverheid uit. De Fransche revolutie maakte schoon schip met ai deze beperkingen der vrijheid, maar benuttigde tevens de gelegen heid om uit het gebruik der nieuwe vrijheid munt te slaan voor de schatkist. Deze laatste fout staan wij op het punt te verbeteren, door aan ieder het recht toe te kennen, onbelemmerd door fiscale inmen ging, zijn kost te verdienen zooals hij het best kan, en aan zijn bedrijf den omvang of de richting te geven, die het best met zijn belang strookt. De aanslag over de winsten, die het be drijf oplevert, als onderdeel eener algemeene inkomsten-belasting, is inderdaad in wezen geheel verschillend van het patent, dat vóór alle winst niet alleen, maar voor dat eenige handeling mag worden gedaan, welke winst opleveren kan, verschuldigd wordt. Dat langzamerhand in de oogen van het publiek de patent-belasting reeds tot eene gedeeltelijke, en aldus beschouwd wanhopig onbillijke, inkomsten-belasting ge worden is, doet tot het wezenlijk karakter dezer heffing niet af. Onze reden tot juichen, wanneer eindelijk de patentwet valt, ligt dan ook minder in het fiscale deel der voorgestelde hervorming, dan in de overwinning der liberale begin selen, welke daardoor zal worden behaald. Weder zal dan een stuk van het sociale leven werkelijk vrij worden. Men zal niet meer, wanneer men eens wil probeeren door eenig zelfstandig bedrijf iets te verdienen, allereerst naar den vertegenwoordiger van den Staat behoeven te gaan, om er de ver gunning voor te koopen. Onze nijveren zullen niet meer, als zij wat meer werkvolk uoodig hebben, als zij hun bedrijf tot andere artikelen willen uitbreiden, als zij wat tot dusver van binnenslands werd betrokken uit het buiten land willen ontbieden, als zij hun bedrijf tot eene andere gemeente willen uitstrekken, enz. enz. angstvallig behoeven te vragen, of daardoor ook de kring der bij het patent vergunde handelingen wordt overschreden Eerst als alle handel en wandel vrij is, zal men gevoelen onder welk Argus-oog men steeds heeft geleefd en gewerkt, en hoe door het patent ons geheele arbeidsleven in allerlei willekeurige en kunstmatige vakjes is ver deeld geworden, die noch in de natuur der bedrijven, noch in den aanleg der menschen een redelijken grond hebben. In de tabellen 1, 5, 12 en 14 vindt men niet minder dan 425 zulke vakjes, waarvoor afzonderlijke patenten noodig zijn. Hoe het fiscaal vernuft zulk een aantal heeft weten te verzinnen, is inderdaad verbazingwekkend. Het kan ook in 1819 wel niet anders dan inhaligheid zijn geweest, dat men afzonderlijke patenten uitgaf, b. v. aan haak- en oogmakers, visch- hoekmakers, karkassemakers, naai- en brei naaldemakers, speldemakers, vingerhoedma kers, gespemakers en spijkermakers (tabel 1, 2e afd., nos. 1522), met bepaling boven dien, dat zij, leverantie doende, deswege nog afzonderlijk als kooplieden zouden zijn belastdat men in het vak der hout. bewerking onderscheiden vindt: timmer lieden, witwerkers, doodkistemakers, kui pers, lijstemakers, stoelendraaijers of mat ten stoelenmakers, houtdraaiers en kaas koppendraaiers, schepel- en hollematenma. kers, muizenvallen-, vogelkooi- en blaasbalg makers. (Tabel XII 2e Afd. no 19) dat ons schoeisel ods wettig geleverd wordt door drie klassen van gepatenteerden, nl laarzenmakers, schoenmakers en muilen- en pantoffelmakers, (ibid, nos 33—35). Den heer Sprenger van Eyk durven wij indien hij eens de patentwet op dezelfde geestige wijze onderhanden nam als de voorstellen van Piersononeindig grooter succes belovendan hij nu inoogst. lede gevoelt, dat hij nu de stof voor het spel van zijn vernuft zoekt, welke hij bij de bespre king der patentwet met volle handen voor het grijpen zou hebben. Het maakt in het Haariemsche adres een povere vertooning, ten betooge van de bil Jijkheid der patentwet, slechts gewezen te zien op de billijkheid eener recognitie voor Voor een der rechtbanken te Londen is aan 't licht gekomen, dat aldaar meisjes en vrouwen geëxploiteerd worden door mantel fabrikanten, om mantels, die voor 10 inden winkel verkocht worden, te maken voor de som van één stuiver. Men zou dit zeker niet willen gelooven, wanneer het niet was erkend door Henry Myers, winkelier in de Australian Avenue, die door een zijner werksters, Mary Ann Ellis, voor den rechter was gedaagd om de uitbe taling te vorderen van f 14.92'/3 voor het ver vaardigen van 127 mantels. Daarvan waren er 46 gemaakt voor 1 stuiver het stuk en de overigen voor 3 en 4 stnivers. De uitspraak van den rechter, dat Myers werd veroordeeld om aan inej. Ellis het haar verschuldigde uit te betalen, benevens de kosten, werd met luide toejuichingen door het talrijk publiek ontvangen. Geeft dit aan Nederlandsche dames niet iets te denken zoo vraagt de Haagsche courant. Bij ons te lande wordt natuurlijk zulk schandeljjk hongerloon niet betaald al is de betaling denkeljjk niet hoog, toch zal zjj wel redeljjk zijn voor hetgeen in het binnenland wordt gemaakt. Maar misschien komen er ook wel mantels (en ander dergelijk confectiewerk) uit het buitenland. Wellicht leveren Henry Myers s. hun, op zoo gruwelijke wjjze verkregen, waren ook welaan Nederlandsche firma's, die, om te concurreeren, de allerlaagste leveran ciers opzoeken. Laten onze vrouwen, vooral wanneer ze afdingen, daaraan eens denken, en zich trach ten te vergewissen, van waar de spotgoedkoope artikelen komen, die zij koopen. 't Geval is moeilijkmaar er is toch wel iets aan te doen. Ter aanvulling van het korte bericht in ons vorig nommer omtrent de Zondag te Am sterdam gehouden meeting ten gunste van Zondagsrust onder de spoor- en tramwegbe- ambten, belegd door de Ver. van spoor- en tramwegpersoneel Steeds voorwaarts een bericht, door ons ontleend aan uitvoerige me- dedeelingen in de Hollandsche bladen mel den wij nog het volgende Als sprekers traden op zooals men weet prof. Pekelharing (Delft), dr Schaepman, dr Vitus Bruinsma en ds Tenthoff (Hoorn): De heer Vitus Bruinsma liet niet na te doen uitkomen, dat de quaestie der Zondagrust eigenlijk maar in het klein 'n quaestie was tegen over den grooten strijd voor de sociaal-demo cratie, en de heer Schaepman, dat hjj, strij dende voor Zondagrust, gaarne op een verga dering was opgetreden van leden, die meeren deels zjjn geestverwanten niet waren, maar dat hp in dezen strjjd allen indruk gelegd wilde zien op de zedelijke zjjden van het vraagstuk. Prof. Pekelharing hesprak de houding, dooi de regeering tot heden ten opzichte van het vraagstuk van Zondagsrust aangenomen, Aldus besprekende hetgeen door den minister Have- laar in 1888 betreffende beperking van den goederen- en personendienst bij de spoorwegen is voorgesteld en wijzende op de verklaring van den minister Lely »dat door hem de kwestie van de Zondagsrust niet uit het oog verloren wordt", geloofde spr, dat er heel weinig noodig was om de regeering te tuigen dat gedaan zou kunnen worden wat de vergadering wenscht. Men zou van dit vraag stuk kunnen zeggen, dat de volheid der tijden gekomen is. Daar 't meerendeel van 't publiek uit sociaal-democraten bestondvertoonde zich in 't debat een nogal vijandige geest tegen dr Schaepman, wien men toevoegde, dat men geen Zondag wilde, waarop men van den ochtend tot den avond naar de kerk moest loopen, en dat men dr Schaepman ook wel eens op 1 Mei aan de zjj de der arbeiders wilde zien. Van dat debat geeft het N. v. d. D. het volgende verslag. Van de debaters, die met de sprekers in gedachtenwisseling traden, maakte de eerste het ongeduld van de vergadering gaande door een langdradig vers over Zondagsrust voor te dragen. De man moest afbreken. De overigen traden bjjna allen tegen den heer Schaepman in het strijdperk, waarbij 't soms vrjj rumoerig toeging, daar uit het publiek nu en dan tegen werpingen tegen het beweerde vernomen werden. Men verweet den heer Schaepman, dat hjj buiten de kamer mooi sprak over de arbeiders, maar daarbinnen niets voor ben deed. Als 't hem ernst was met zjjn betuigingen, dan moest hjj deelnemen aan de 1 Mei-beweging. Een ander herinnerde dat de heer Schaepman in de kamer gezegd heeft dat hjj geen rechten voor de arbeiders kende, alleen plichten, en hier spreekt hjj van een recht op Zondagsrust. Een volgende spr. betuigde zjjn spijt dat de heer Schaepman zoo onbegrjjpeljjk sprak en vroeg hem hoé het dan kwam dat de land bouwende bevolking in Frankrjjk haar geloof verlóren had Voor Zondagsviering, ten koste van elke genieting, daarvoor zeggen wjj dankje, zeide de spr. Wat de heer Schaepman geeft zjjn voor-historische lessen. Een ander weer zeide dat hier wel degeljjk alleen stoffelijke belangen in het spel zjjn. Het kapitalisme en niet het te loor gaan van den godsdienst heeft den Zondag tot een werkdag gemaakt. Ter beantwoording van de sprekers zeide de heer Schaepman, dat 't hem ook wel degeljjk te doen was om de Zondag srust. Hjj had geen pleidooi gehouden voor zjjne levensbe schouwing, maar als eerljjk man had hij ge zegd wat hem bewogen had voor Zondagsrust te komen spreken. Laf ware 't geweest als hjj daarvan gezwegen had. Dan zou de strjjd te gen spv. zjjn uitgebleven. Dat de strjjd niet was uitgebleven, daar was hp nu in zekeren zin fier op. Toch zeide spreker dat hjj niet bedoelde een Zondagsrust, die alleen bestaan zal in het ter kerke gaan. Dit willen de katholieke priesters niet, en als be wjj s mag gelden de klacht dat het juist in Roomsche landen des Zondags te vrooljjk toegaat, Spr, herinnert voorts dat hij in de kamer wel heeft gestreden voor Zondags rust, o, a, voor den post- en telegraafdiensti Evenwel, zeide spr., beticht men mjj van tekortkomingen, dan zal ik trachten het ver zuimde in te halen. Deze zaak althans hoop ik dat ook door mjjne medewerking zoo goed en zoo spoedig mogeljjk beslist zal worden- En ik zal nog meer doen dan dit, maar houd het mjj ten goede, dat ik als een goed Roomsch kind, aan enkele uwer verlangens, zooals mede werking aan de le Mei betooging, niet voldoen kan, De vergadering ging met groot rumoer uiteen na de volgende motie met algemeene stemmen te hebben aangenomen: s-De vergadering, bestaande zoowel uit spoor- en tramwegpersoneel als instemmend publiek, gehoord de bepalingen en de debatten, draagt aan het bestuur der vereeniging Steeds voor waarts op in het belang van het spoorweg personeel en tot bevordering van hun verstan deljjke en zedeljjke ontwikkeling bjj de regeering en de verschillende spoor- en tram- wegbesturen aan te dringen op opheffing van de aanneming en het vervoer der goederen op Zondag". Amerika door den heer F. Löveland te Denver, een zeer geacht man, met kennis van zaken, ook den landbouw betreffende, werd met bljjdschap vernomen en gaf aanleiding tot voortzetting der voorgenomen reorganisatie van het bestuur, zoo in Noord-Amerika als hier te lande, vooral nu de herziening der statuten daartoe ruimte gaf. Een der aandeelhouders wenschte, dat de brochure van den heer Van Boven niet zou beantwoord worden wegens den bitteren toon de zijdelingsche verdachtmaking van den voorzitter. Dit werd met algemeene stemmen beaamd. Het in de eerste vergadering uit gebrachte rapport van den gang der zaken kon, trots al het daartegen van ter zjjde aan gevoerde, in alle hoofdzaken worden gehand haafd, aangevuld door 't afschrift van het adres aan den minister van buitenlandsche zaken. Men betreurde bet zeer, dat tengevolge van zooveel ongegronde verdenking, thans zoovele arbeiders, die hier voor hun gezin om brood roepen, niet konden geholpen worden, al kon ook de maatschappij hun in Noord-Amerika overvloedig werk verschaffen. Slechts meende men het uit te moeten spre ken, dat de bewering, als zou geldgebrek de oorzaak ran het niet te verkrjjgen der landen in de San Louis Vallei geweest zjjn, een legende is van de ergste soort. Door den Bond van Nederlandsche onder wijzers is het volgende geamendeerde voorstel aangenomen Het hoofdbestuur wordt opgedragen zich tot de regeering te wenden met het verzoek om van overheidswege voeding, kleeding en schoeisel te verkrjjgen voor die schoolgaande kinderen, wier ouders geacht worden dit noodig te hebben. Over het voorstel werden uitgebracht 1086 sttmmsn. Vóór 714, tegen 398, blanco 34 stemmen. De algemeene vergadering meent, dat zondei' genoemde kindervoeding eene wet op den leerplicht alle zedeljjke gronden mist. Bjj konmkljjk besluit zjjn benoemd tot rid der in de orde van den Nederlandsche Leeuu) de heeren J. A, Hardeman, assistent-resident van BuitenzorgJ. F, D, Bruinsma, luitenant kolonel der infanterie van het leger in Ne- derlandsch-Indië, commandant der koloniale reserve, en jhr. R. Tulleken, luitenant-kolonel der artillerie van gemeld leger. De St. Ct. bevat twee koninkl. besluiten eed tot vaststelling van het formulier voor de aan gifte in de vermogensbelasting en een, houdende bepalingen omtrent de raden van beroep voor de uitspraken op de bezwaarschriften betrek- keljjk de vermogensbelasting. De minister van oorlog brengt ter kennis van belanghebbenden dat hier te lande in de maanden Juli en Augustus e. k. een examen zal worden gehouden voor toelating van jonge lieden als eadet bjj de cadettenschool te AlkmaarVoor dit examen worden opengesteld 25 plaatsen voor jongelieden met bestemming om te worden opgeleid voor den dienst hier te lande en 25 plaatsen voor jongelieden, met bestemming om te worden opgeleid voor dert dienst in Nederlandsch-Indiëi Voor nadere inlichtingen verwjjzen wjj naaï de St Ct van heden. Te Utrecht is Zaterdag een algemeene ver gadering gehouden van aandeelhouders der Nederlandsch-Amerikaansche Land- en Emi gratie-Maatschappij, Uit het verslag, door den directeur aan een onzer bladen toegezonden, bljjkt dat de toestand der emigranten in de Platte Vallei bijzonder goed is, De bewjjzen van eigendom der 30,000 acres zjjn bjjna alle in de bank gedeponeerd en nu ook de herziening der statuten bjj Harer Majes- teits besluit van 11 dezer is goedgekeurd, is straks de obligatieleening verzekerd. Van de fl. 1,500,000 is reeds 11 1,110,000 geplaatst. De aanvaarding van de benoeming tot pre- over-1 eident-commissarfs van bet bestuur in Noord Letteren en Jkunst. Van de kaart van Walcheren in zjjii tegenwoordigen toestand", opgedragen aan den heer mr R. W. graaf van Lijnden, commis saris des konings in de provincie Zeeland, en vervaardigd door J, J. van Nieukerken en L, Kuiler te Middelburg, in 1875, waarvan de eerste oplaag was uitverkocht, is door de uit gevers, de heeren Van Benthem en Jutting alhier, een nieuwe herziene uitgave bezorgd. Voor de nieuwe uitgave zjjn de beste bron nen van den laatBten tjjd geraadpleegd en het bjjwerken der kaart werd aan de meest be voegde handen opgedragen, zoodat alle veran deringen, die daarvoor vatbaar waren, van welken aard ook, op. de kaart zjjn aangebracht en een volledig overzicht van den t^gënwoor-' digen toestand van Walcheren gegeven wordt, Van het artikel van den heer dr J. Th< M, in de Vragen des Tijdsvoorschriften omtrent minimum loon en maximum arbeids duur in bestekken" is een afzonderlijke over druk verschenen. Akte-examen (art. 56a) in Zeeland, Maandag namen aan dat examen deel 6 vr» candidaten, van wie er 2 werden afgewezen. Geslaagd zjjn de damesM. A, Anschutz, A, A, A. na Bekupi, Tan Middelburg, A« S/

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1893 | | pagina 1