Mlelbirgsclie Courant 8 FEUILLETON. BIJVOEGSEL Middelburg 15 April. Brieven uit de Hofstad. APQLLOHUS SCHOTTE, Maandag 17 April 1893, no. 90. TAB DB VA» 14 April 1893. De Haagache schutterjj-kwestie is uitge maakt, zegt men. Nu, zjj heeft lang genoeg geduurd, en aan belangstelling heeft het haar niet ontbroken. Zjj was weken, zelfs maanden lang het onderwerp van den dag, dat in socië teiten jjverig werd besproken, en waaraan de Haagscho nieuwsbladen niet verzuimden nu en dan hunne aandacht te wijden, die van het publiek daarvoor waar nog noodig vragende en telkens opwekkende. Bepaald gewichtig is de vraag nu juist niet of meneer A. of meneer B. majoor bij de artillerie-schutterij zal worden, maar in onze Haagsche kleinsteedschheid heeft zij buitenge wone afmetingen aangenomen, voornamelijk om de personen, die er bij betrokken waren. Het ging toch om niets minder dan de hand having door het hoog gezag of het feitelijk tot aftreden dwingen van den kolonel-kom- mandant! De benoeming van een majoor buiten het corps officieren der schutterjj had de gevoeligheid van dezen opgewekt, die daar om hun ontslag verzochten, voor zoover zjj niet meer schutterplichtig waren. Zou dat ver zoek worden ingewilligd of niet, en zoo neen, welk middel zou dan worden beproefd om den heeren voldoening te geven Dit was de vraag, en deze is nu opgelost. Maar hoe? De gepasseerde kapitein, die met het com mando was belast en verzocht had om per soonlijke redenen van tjjdeljjken aard voor- loopig niet tot majoor te worden bevorderd, en die in strjjd met de daarbjj gemaakte afspraak zich eensklaps vervangen zag door een van buitenaf benoemden majoor, heeft zjjn ontslag-aanvrage ingewilligd gezien. De vjjf andere officieren, die voor hem partjj kozen tegen den kolonel-kommandant, die hem zoo onheusch had behandeld, zjjn nog slechts in het genot van verlof, nog niet eervol ontslagen, zooals zjj verlangden. En drie hunner hebben thans hun verzoek ingetrokken. Daarmede kan intusschen de zaak nietuit" worden genoemdintegendeel is zjj eigenljjk nu eerst belangrjjk geworden en wel door de wjjze, waarop het resultaat is verkregen. Men kent het troostwoord, na het verlies van een veldslag door den aanvoerder gesproken, dat historisch geworden gezegde »tout est perdu fors l'honneur." Zonder daarom de ver- geljjking tusschen dien veldheer en kolonel Baud te willen doortrekken, dacht ik onwil lekeurig aan dat gezegde toen ik de zooge naamde oplossing van het gerezen geschil vernam, maar ik geloof dat in dezen meer juist zou zjjn »rien n'est perdu fors l'honneur, want de kolonel heeft den majoor dien hjj begeerde, hjj is verlost van den voor hemlas- tigen kapitein, hjj behoudt juist de drie officieren, voor wier behoud hjj moeite deed, doch de eer en het prestige Deze zjjn er vrjjwel bjj ingeschoten, en juist hierdoor is de kwestie nu van meer algemeen belang geworden. Het middel, waardoor drie officieren zjjn teruggebracht van hun voornemen om den schutterljjken dienst te verlaten, bestaat hierin, dat hun door den nieuw-benoemden majoor zeiven is medegedeeld, dat eene verklaring door den commandant zou zjjn afgelegd in tegenwoordigheid van de drie majoors en den kapitein-adjudant, hierop neerkomende, dat er fouten waren begaan bjj de voordracht van den heer Eyssonius de Waal tot majoor. Welke de juiste inhoud dier verklaring is mocht den heeren evenwel niet worden medegedeeld, van Middelburg, een der hoofdgrondleggers van ons gezag op de Moluksche eilanden, overleden te Jacatra in 1613; DOOfi J. Gr. FREDERIKS. De zoo jammerljjk omgekomen man liet eene weduwe met kinderen na. Vermoedeljjk was de vrouw te Middelburg gebleven, terwijl hjj in Indië beproefde de uiterljjke omstan digheden der zjjnen te verbetereneerst latei- kreeg de maatschappjj in het Oosten ten minste eenige geschiktheid om Europeesche Dames aan de aldaar aanwezige zwakkere kunne te wagen: het »vrouwengetimmer"j was met van het voegzaamste soortde »ge- importeerde" juffers en die daaronder voor juffers doorgingen, misten het allooi, dat zelfs de inschikkeljjkste beoordeelaar moest eischen. De weduwe verzocht aan het hoofdbestuur der compagnie om eenige ondersteuning voor haar en de kinderen. Daar niets van dezen aard openbaar was, lag in het verzoek geen schande, en om eene beschikking te kunnen ontvangen, moest er eerst een request zjjn; de gunstige dispositie was gewoonljjk onder de hand toegezegd, en had veelal den vorm eenev welwillende gave, Natuurljjk werdhier- maar de bemiddelaar betuigde, dat zjj zich nu gerust er bjj konden neerleggen. Nota bene, hjj zelf wiens benoeming dan een ver keerdheid zou zjjn! Een prettige boodschap om over te brengenEn de drie heeren zwichtten inderdaad bij die afdoende sastisfactie Aan de beide andere demissionaire officie, ren werd die boodschap niet gedaan. Voor onderscheiding is geen andere reden denkbaar dan deze, dat men wel begreep hen toch niet daarmede te kunnen ljjmen. Zjj, de heeren Van den Bergh en Boejje, zouden zich niet gewon nen hebben gegeven de eerste liet dit ten overvloede nog openbaar maken in de dag bladen maar van de drie anderen ver moedde men terecht dat zjj gemakkeljjk te winnen zouden zjjn, omdat de rang van officier bjj de schutterjj voor hen een niet geringe verhooging van maatschappeljjke positie mede brengt, waaraan de heeren Van den Bergh en Boeije geen behoefte hebben. Is nu het prestige van den kolonel onge schonden gebleven, die in tegenwoordigheid van zjjn staf een door hem zeiven doorge dreven beneeming afkeurt Kan de nieuw benoemde nog prestige hebben tegenover zjjne subalterne officieren, aan wie hjj de afkeuring van zjjn eigen benoeming door den kolonel mededeelde Is aan de eer voldaan zoolang niet amende honorable ook tot den gepas- seerden, inmiddels afgetreden kapitein zeiven is gericht, die de dupe van de geheele ge schiedenis is geworden? Is niet öf het prestige van den kommandant, öf de eer van den majoor in gevaar gebracht door de geheim houding van de door den eersten afgelegde verklaring Die geheimhouding moet immers doen denken öf dat de publiekmaking van de verklaring hem, die ze aflegde, te zeer zou vernederen, öf dat de majoor een niets betee- kenende voldoening voor zjjn kameraden af doende noemt. Zjjn het prestige van den kolonel en de eer der schutterjj gehandhaafd, toen in zjjn naam pogingen werden aangewend om drie van de vjjf officieren tot bljjven te bewegen en van de beide anderen, onder wie nog wel de thans oudste kapitein, niet de minste notitie werd genomen De nieuw benoemde majoor zal wel oneindig veel beter moeten zjjn dan de gepasseerde kapitein om te kunnen goedmaken al wat juist tengevolge van zjjne aanstelling aan en in de schutterjj bedorven is. Nog eene andere zaak, ook eenigszins van militairen aard, trekt in sommige kringen hier nog al de aandacht. In het Vaderland kwam onlangs een ingezonden stuk voor over de langzame werking en de verkeerde inrichting van de rechtspraak door het hoog militair gerechtshof, waarvan de schuld niet werd gegeven aan de omslachtige regeling van het militaire strafprocesrecht waarop anders wel eenige aanmerkingen zjjn te ma ken maar aan den eerbiedwaardigen leeftijd van de te Utrecht rechtsprekende grjjsaards, aan wie langzaamheid en overvoorzichtighcid worden verweten. Uit een tweede stuk over hetzelfde onderwerp in dat blad blijkt, dat de onderteekening van het eerste met den schoo- nen maar aanmatigenden naam »Juris peritus" niet van den schrijver maar van de redactie afkomstig zou zjjnde schrijver noemt zich nu verder een »oud rechterljjk ambtenaar". Nu, dezen hadden velen reeds dadeljjk in hem herkend en wel eenen, die niet ongenegen zou zjjn om zelf in het Hoog militair gerechts hof zitting te nemen, als het door hem noodig geachte »jong bloed" daarin wordt gebracht. Het tweede artikel geeft tevens opheldering hoe iemand, die natuurljjk buiten het Hof en buiten eenige militaire auditie staat anders toch zou hjj niet met zjjn ambt kunnen over eenbrengen te schrjjven zooals hjj deed toch op de hoogte kwam van de door hem besproken zaken de auditeur-militair was zoo beleefd geweest hem de noodige inlichtingen te geven. De auditeur weet derhalve wie de schrjjver is en dat is in zeker opzicht zeer geluk kig voor dezen, omdat genoemde ambtenaar nu wel niet zal nalaten bij gelegenheid de aan dacht op hem te vestigen als er te Utrecht eens eene vacature ontstaat; iemand, die dooi de redactie van een blad als het Vaderland Juris peritus" wordt genoemd, en dan nog wel bl jjkbaar in militair recht, kan men in het Hoog militair gerechtshof best gebruiken. Dit van veel misbruik gemaakt, en beproefd te krjjgen, wat er te halen was uit de publieke kas, zelfs ten behoeve van meer dan gegoede personen. De compagnie schonk duizend gulden »voor eens ende altjjt" de kamer van Zeeland legde er de helft bjjdat was alles, wat Scotte op deze wjjze voor de zjjnen had kunnen doen; de Raad van Zeventienen, die de hoofdleiding der zaken in handen had, deed verder niets; hjj had de handen meer dan vol aan vaststel ling der dividenden. Maar het besluit van 8 September 1614 bevat deze woordenten aansien van sjjne goede ende getrouwe dien sten, dat hjj hem soo wel ende getrouweljjck heeft geacquiteert, ende hem selven nochte den sjjnen niet en gesocht heeft te ven-yc- ken, dat men sjjne kinderen vereeren zal metenz. De tevredenheid van Both over Scotte bljjkt uit zjjne brieven; zjjne waardeering door Coen, uit het gedeelteljjk meegedeelde verslag over 1613. Both was anders niet zoo gauw tevreden, en Coen was, gelijk ieder weet een man, die zwarigheden nooit te gering achtte; Scotte volgde gaarne de ingeving ran zelf vertrouwen, en bovenal was hjj een optimist. Waartoe worden hier lofspraken in herinne ring gebracht op iemand, wiens persoon by na onbekend is gebleven, en wiens plichtsbetrach ting eene instelling gold, die eene eeuw geleden zal de auditeur, die zelf ook oud-rechterljjk ambtenaar is en dus vermoedeljjk zjjn collega, dien hjj tot zjjn archief toeliet, wel goed zal kennen, ook begrepen hebben. Yelen meenen echter, dat het verstrekken van inlichtingen tot het doel, waarvoor zjj werden gebruikt het afbreken en bespotte lijk maken van het gerechtshof minder op den weg ligt van een aan dat hof onderge schikten ambtenaar, en zjj meenen dan ook, den auditeur kennende dat de bewering van den schrjjver omtrent de bron, waaruit hjj toegelaten werd te putten, maar een praatje is, en dat de auditeur wel geen buiten de zaken staanden persoon, al is deze ook een goed vriend van hem, in zjjn papieren zal hebben laten snuffelen of ambteljjke mede- deelingen zal hebben gedaan. Indien dit zoo is, en dus niemand vreemds in de zaken door hem is ingewjjd, meent men intusschen, dat de auditeur tegen die blague moest opkomen om zich zelf te vrjj waren voor verkeerde be oordeeling. Wellicht echter gaat die ambte naar van de niet onjuiste stelling uit, dat hjj niet geroepen is om dergeljjke grootspraak te weerleggen. Hoe ter wereld die »juris peritus oud-rechterljjk ambtenaar" zoo op de hoogte an den loop van onderscheidene strafzaken is gekomen buiten den auditeur om, blijft dan een raadsel, dat alleen de schrjjver kent. Onder hen, die Woensdag te Amsterdam op audiëntie gingen bjj H. M. de koningin regentes, behoorde de heer W. C. J. Pastoors, voorzitter van den Ned. Boomsch kath. Volks bond. Hjj vestigde de aandacht van H. M. op de heerschende malaise, en in 't bjj zonder op den achteruitgang van den werkmansstand en van de geheele kleine burgerjj. Hjj herinnerde tevens, volgens een bericht aan de Amst. (D. v. N.J, de Koningin-Regentes aan de meening, door den minister Tak het voor gaand jaar geuit, dat na de regeling der kies wet de pensioenregeling der werklieden het eerst aan de orde moet komen. De heer Pastoors drukte tegenover H. M. de hoop uit, dat de regeering, mocht eenmaal de kieswet afgehandeld zjjn, aan de sociale nooden en in de eerste plaats aan eene pensioenwet voor werklieden mocht denken. tZoudt u mij ook eens een brief willen schrijven vroeg H. M. op deze mededeeling, en toen de heer Pastoors antwoordde: »Wel zeker, mevrouw", liet H. M. er op volgen '"Ik stel ten zeerste belang in dergelijke zaken als ivaarvoor u optreedt De Centrale Raad van den Ned. B. K. Volksbond zal zeer waarschjjnljjk een adres aan de koningin-regentes opstellen, waarin de wenschen van den Volksbond, de verbe. tering van de positie der werklieden betref fende, worden uitgedrukt. Het adres, door de Vereeniging tegen de Kwakzalverij gezonden aan de ministers van binnenlandsche zaken en justitie, luidt in zjjn geheel als volgt Geeft met verschuldigden eerbied te kennen de Vereeniging tegen de Kwakzalvèrijdat, hoewel hare pogingen om dit kwaad te be- strjjden, zoo nu en dan met een goeden uit slag worden bekroond, de kwakzalverij op geneeskundig gebied zulk een omvang neemt, dat het algemeen belang ernstig wordt bedreigd. Daarom is het volgens hare meening ten zeer ste noodig, dat de regeering maatregelen neme om het kwaad te beperken of, zoo het kan, uit te roeien. En dat ook volgens de meening der regee ring het algemeen belang in deze moet be dreigd worden, ja zelfs schade moet ljjden, bljjkt genoegzaam uit het standpunt, dat de staat tegenover de geneeskunde inneemt. Hij beschouwt toch die geneeskunst als de eenige welke het algemeen belang vordert, die op geneeskundig onderzoek gegrond is, met de hulpmiddelen daarvan beoefend en ook op onze universiteiten onderwezen wordt. Van daar dat het genezen van zieken niet een vrjj beroep is, maar gebonden aan het verkrjjgen van eene bevoegdheid, die de staat na voor hem afgelegde examens toekent. Van daar de bescherming, die deze belooft aan de uitoefenaars der door hem bevoorrechte in oneere is ondergegaan De getuigenissen van Both en Coen geven het antwoord op de vraag. De maatstaf der ambteljjke trouw, eerlijkheid en nauwgezetheid was anders dan zjj behoorde te zjjn. Een tijd van geheimhouding in het geen later voor openbare aangelegenheden gold, deed de mogeljjkheid ontstaan van han delingen, die met een enkel woord malversatie heeten. De gansche geschiedenis van onze groote handelslichamen in Oost en West is daar, om te bewjjzen, dat ze kweekscholen waren voor roof en diefstal, onderdrukking, onzedeljjkheid en gewetenloosheid. Wie eerljjk begon, leerde spoedig de macht kennen der zegswijze, dat de toeëigening van dit of dat »adat" was, en dat het »er toe stond." Een gemoedelijk mensch kon de mishandelingen der onschuldigste inlanders aanschouwen, toe laten en bevorderen, omdat deze als Mohame- danen of heidenen vijanden van God en haters van Christus waren en dus niets beters ver dienden. Zjj, die hier hun goeden naam hadden verloren, konden daar nog wel dienen; mannen en vrouwen, de laatste hoe meer avonturen hoe beter; niet zelden kwamen ze door den drang der justitie of familie, die dan weer door den sterken arm der wet werd geholpen, zoodat scheepsladingen met geweld of met zoete woorden gezonden werden. Hadden die wittebroodskinderen en schoonen den waterdoop ontvangen uit handen van den nagemaakten zeegod bjj het bereiken van het zuiderhalfrond, dan werden hunne zonden witter dan wolle. Zoo hing alles van den standaard dei geneeskunst en de zorg, die hjj besteedt aan het onderwjjs in deze gewichtige zaak. Dit alles zou niet kunnen bestaan, wanneer niet de overtuiging heerschte, dat alleen langs dezen weg het algemeen belang wordt be vorderd. Nu is het mogeljjk dat deze zienswijze van den staat omtrent de geneeskunst niet door iedereen gedeeld wordt. Er kunnen mannen zijn die de natuurkundige grondslag, waarop de geneeskunst gevestigd is, èen zandgrond achten, die niet is te vertrouwen, en dan is het zeker hunne plicht op goede gronden en in het algemeen belang het standpunt, waarop de staat zich plaatst, te bestrjjden, welke bjj overtuigende argumenten dan ook niet mag aarzelen een anderen toestand in te voeren. Maar zoolang dit niet is geschied, mogen wjj zeker op de instemming uwer excellentie rekenen, wanneer wjj aandringen op hand having van het standpunt, dat de staat tegen over de geneeskunst inneemt. Want dat de beweringen der kwakzalvers niet op goede gronden steunen en hun optreden niet geschiedt in het algemeen belang, is gemakkeljjk aan te toonen. Van onderzoek volgens de natuur, kundige methode bjj hen geen sprake. Nemen wjj hunne beweringen in ernst op, dan huldigen zjj nog het oude en verouderde standpunt der geneeskunde, dat voor elke ziekte in de natuur een kruid aanwezig is, en dat het de taak der geneeskunde is om dat kruid te zoeken en toe te passen. Naar die zienswjjze behoeft men geen natuurkundige te wezen, geen wetenschappeljjke opleiding geno ten te hebben, om ziekten te genezen, het toeval, de ruwe empirie kan daartoe als middel dienen. En dat de kwakzalvers niet handelen uit de behoefte om het algemeen belang te dienen, bljjkt uit geheel hun optreden. Het valt niet moeiljjk in hunne beweringen de grootste tegenstrijdigheden aan te toonen. Zjj geven voor het geheim gevonden te hebben, om met éen (hun) middel alle ziekten te ge nezen, om alle zieken in hun net te lokken. Zjj bekommeren zich niet om de teleur stelling die hierdoor noodwendig moet ont staan Eigenbelang en geldzucht zjjn hunne eenige drjjfveerenOnberekenbare schade wordt hierdoor aan onze zieken toegebracht. Meenende in het bovenstaande aangetoond te hebben dat het standpunt, dat de staat tegenover de geneeskunde inneemt, ernstig wordt aangevallendat die aanvallen niet op goede gronden berusten en niet dienen om het algemeen belang te bevorderen, maar dat zjj voortspruiten uit eigenbelang en geldzucht, nemen wjj de vrjjheid uwer excellentie eer biedig te verzoeken, zoowel door strenge toe passing der bestaande, als door het invoeren van nieuwe wetten, de kwakzalverij op genees kundig gebied te bestrjjden, te beperken of zoo mogeljjk uit te roeien. Bij kon. besluit is aan jhr mr H. N. Teding van Berkhout, op verzoek, eervol ontslag verleend als rechter in de arrond.-rechtbank te Amsterdam is de luit. ter zee le kl. J. M. Steers op pensioen gesteld, onder toekenning van een pensioen van f 1190 en van eene verhooging van dat pensioen van f 675 'sjaars; is bevorderd tot luit. ter zee le kl. de luit. ter zee 2e kl. G. Witsen Elias, en tot luit. ter zee 2de kl. de adelb. le kl. A. J. de Graaf; is aan A. Douglas, op zjjn verzoek, eervol ontslag verleend uit zijne betrekking van ingenieur-verificateur van het kadaster, be houdens aanspraak op pensioen, met dankbe tuiging en zjjn benoemd tot klerken bjj de directie der rijkspostspaarbank de tjjd. beambten J. Brouwer Rz., Th. P. Marjjt, L. G. Keek en mej. H. C. Vonk. De burgemeester van Opsterland had zich, zooals men weet, op grond van artikel 70 der gemeentewet, tot Gedep. staten van Friesland gewend, teneinde de schorsing of vernietiging te verkrjjgen van het besluit van den gemeen teraad om den heer R. van Zinderen Bakker niet te schorsen als raadslid wegens het, in strijd met het laatste lid van artikel 24 dei- gemeentewet, leveren ten behoeve van de gemeente. Gedep. staten hebben, naar aanleiding daar van, aan den burgemeester medegedeeld, dat zedeljjkheid af. Als in ons land, waaruit dan toch een deel van het geboefte vandaan kwam, dat de landstreken onder 't Zuiderkruis bezoe delde met al de snoodheden van Capraea, Jan de Witt de bewondering gaande maakte, zelfs van zjjne vjjanden, omdat in hem niet het geringste spoor van omkooping of knoeierjj te ontdekken was; hoe moet het dan toe gegaan zjjn in den kring der Compagnie, waar de bezoldigingen berekend waren op oneerljjke ambtsvervulling, en woorden als conniventie en compositie de schering en den inslag uit maakten van het weefsel der officieele taal Zoo iets moet een deel van het antwoord zjjn op de vraag, waarom de Vergadering dei- Zeventienen, als beweeggrond voor de schen king eener geldsom aan de kinderen van capiteyn Schott, gewaagde van zjjn streven om zich niet te verrjjken ten koste der Compagnie. Eene ideaal-Puriteinsche maatschappjj zal wel niemand gaan zoeken op de Molukken in den aanvang der zeventiende eeuw, en de geschiedonderzoeker, die in onzen tjjd aan dachtig luistert naar de vertrouwbare berichten van ooggetuigen, die hem een en ander leeren, dat in sommige schuilhoeken van dat verre land mag voorgevallen zjjn, begeeft zich op een grondgebied, dat buiten de grenzen zjjner waarneming ligt. Maar hjj kan meespreken over het doen en laten dergenen, die tot dat vroegere tijdperk behooren, waarin Both en Coen in de Oost gezag voerden; dat wil in ons geval meer bepaald zeggen, het meest in den Molukschen Archipel gedurende het eerste art. 70 der gemeentewet in dit geval moeiljjk was toe te passen, omdat het bedoelde raads besluit slechts is van negatieven aard. Bjj kon. besluit kan een raadsbesluit worden vernietigd wegens strjjd met de wet, maar het kan een raadslid niet schorsen en op deze wjjze de zaak onderwerpen aan de be slissing van Gedep. staten. Voor dit college is steeds noodzakeljjk een instructie, om, casu quo, ambtshalve te kunnen optreden. De burgemeester werd daarom door Gedep. staten verzocht, hun feiten op te geven, ten einde daarna naar bevind van zaken te kunnen handelen. Zooals reeds met een enkel woord werd ge meld, is bjj de Tweede kamer een onteigenings- ontwerp ingediend voor den aanleg van een spoorweg ter verbinding van het gemeenschap- peljjk station van den Staatsspoorweg en den Hollandschen jjzeren spoorweg aan de Delft- sche Poort te Rotterdam met het station van den spoorweg van Utrecht naar Rotterdam met afbuigingen in de richting naar Schiedam en naar Capelle. Na ingesteld onderzoek van verschil lende plannen is de richting gekozen die door de Holl. jjzeren spoorwegmaatschappij, welke zich tot den aanleg heeft verbonden, is voorgesteld. Zjj loopt (om de stad) door den Bljjdorpschen en den Hoog-Oudendjjkschen polder, den Berg- polder, den Oost-Blommersdjjkschen polder en den polder Prins Alexander, door den polder Kralingen, eindigende ten oosten van het station Maas te Rotterdam, met de boven genoemde afbuigingen. In den Alexanderpolder is een groot ran geerstation opgenomen. De kosten der voor gestelde baan zjjn begroot op f 1,900,000. De bezwaren, welke tegen het plan van aanleg zjjn gemaakt, zjjn van ondergeschik ten aard. Halten zullen worden gemaakt op verzoek van het gemeentebestuur van Rotterdam tus schen de Delfthavensche Schie en de meest westeljjke afbuiging van de verbindingsbaan, en op verzoek van het gemeentebestuur van Hillegersberg, nabjj den Oost-Blommerdjjkschen weg (Bergweg). De regeering heeft gelijk reeds in ons vorig nommer korteljjk is gemeld eene supple- toire begrooting voor Nederl.-Indië ingediend ten bedrage van f 599,720, strekkende tot bestrjjding van de uitgaven betrekkelijk eene scheepvaartregeling in Atjeh. Voor de uit- bieiding der bestuursmiddelen, daarmede in verband, zal jaarlijks noodig zjjn f 168,778; voor het loopende jaar wordt aanvankeljjk f 100,000 uitgetrokken. Voorts /"7200ineens voor de aanschaffing van zes havensloepen en f 475,000 voor de oprichting van de reeds onder handen genomen versterkingen en ge bouwen te Telok Semawe, te Poeloe Raja en te Melaboeh. Wjj der s zal noodig zjjn 570,000 (eerst later aan te vragen, na ontvangst van gedetailleerde opgaven) voor de bouwwerken te Poeloeweh, en te Samalangan of te Pas- sangan. De uitbreiding van personeel betreft het bureau van den gouverneur, de afdeeling Groot-Atjeh, en de weder in twee afdeelingen te splitsen onderhoorigheden, n. 1. de afd. Noord- en Oostkust en de afd. Westkust. In {Groot-Atjeh wordt, behalve de daar be scheiden assistent-resident, nog een resident (met aan hem toe te voegen inlandschen tolk, tevens zendeling en oppasser) noodig geoor deeld. Op Poeloe-Weh zal een controleur worden geplaatst. Aan het hoofd van elk dei- beide afdeelingen der onderhoorigheden zal een ads.-resident geplaatst zjjn. Op elk der voor den handel open te stellen plaatsen zal, behalve de besturende ambtenaar nog een controleur of een adspirant-controleur geplaatst worden, maar te Samalangan of Passangan kan met één ambtenaar worden volstaan. Behalve voor den resident, wiens bezoldiging afzonderlijk geregeld wordt, wordt voor de verschillende ambtenaren een maan- deljjksche toelage van f 100 uitgetrokken. De dt. 14 Maart uit Oost-Indië ontvangen mail bracht mededeeling omtrent de voor naamste gebeurtenissen in het gouvernement Atjeh en Onderhoorigheden, loopende van 17 Februari tot en met 2 Maart. In Groot-Atjeh werden onze posten nu en vierendeel der zeventiende eeuw. Wjj willen van een paar minder of meer bekende heeren uit die dagen een enkel woord meedeelen. Gunnen wjj de eer aan Jonker Jan van der- Does. Volgens hetgeen wjj tegenwoordig van hem weten, is hij, als zoon van den Amster. damschen schout, die daar dit ambt bekleedde van 1584—1620, verwant aan de heeren Van Noordwjjk (de Dousa's uit de geschiedenis van Leiden), en de regeeringsfamiliën in Den Haag, Gouda, Rotterdam, Schiedam en mis schien op nog andere plaatsen. De gouverneur-generaal Both toont eene geringe ingenomenheid met dat heer, die zeker voor iets beters in de wieg was gelegd dan hetgeen hem, bljjkens de reeds vermelde ver slagen van nieuwjaarsdag, in het land der- nagelen en noten wedervoer »Jan van der Does,jde zoon van den Scholtes van Amst., die zjjn tydt gepasseert was om te gaen naert vaderlandt met den Swerten Leeuw, heeft het opt schip ende in Amboyna soo gemaect met droncken drincken, ende andere onbehoorljjcke procedures, dat hjj aldaer van sjjn offitie van ondercoopman in myn absentie is gecondemneert, ende tot bootsman gemaect. Ende, als noch continueerde met qualyck spreken ende droncken drincken, vonden goet hem in de Molucques te laten ende aen den advocaet [Laurens Reael] ge- recommandeert. Achte tegenwoordich mede soldaet te wesen." Dit »mede" ziet op Abraham de Frey. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1893 | | pagina 5