N°. 88.
1366 Jaargang.
1893
Vrijdag
14 April.
1 FEUILLETON.
Middelburg 13 April.
APOLLONIUS SCH0TTE,
Deze courant verschijnt d a g"e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.
Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën 20 cent per regel. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen, van 17 regels 1.50
iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte;
Telephoonnommer 139.
llll)l)lilil!i(.s<m 101 HAM.
Thermometer. Agenten te VlissingenP. Gr. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen P. v. d. Peijl, te Zierikzee A. C. de Mooij, te TholenW. A. j Advertentiën
Middelburg 13 April 8 u. vm. 46 gr. j van Nieuwenhuijzen en te Terneuzen: M. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de j moeten des namiddags te één uur
m. 12 u. 50 gr., av. 4 u. 48 gr. F. advertentie-bureau's van Nijgii Van Ditmar, te Rotterdam, de Gebr. Belinfante, te 's Gravenhage, en A. de La Mar Azn., te Amsterdam. aan het bureau bezorgd zijn, wilhn
Verwacht N. wind. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. j zjj des avonds nog worden opgenomen.
De Standaard maakt, schijnbaar met eenige
verbazing, er melding van dat «nog geen enkel
der groote liberale bladen tot dusver zijn
oordeel heeft gezegd over de militiewet van
minister Seyffardt, waarin, zooals men weet,
ook het beginsel van den persoonlijken dienst
plicht is opgenomen".
Is dit zoo onverklaarbaar zouden wij willen
vragen.
De nu ingediende militiewet is nog slechts
het begin van een geheelstraks zullen nog
volgen een nieuwe schutterijwet; eene regeling
van de dienstplichtigheid bij militie of schut
terij, en dan nog eene van de dienstplichtigheid
en den dienst bij den landstorm.
Is het daarom niet verstandiger zijn oordeel
nog op te schorten totdat de geheele reeks
compleet is
Over het beginsel van algemeenen dienst
plicht behoeft bovendien de liberale partij
in en buiten de kamer zich niet meer uit te
sprekendat deed zjj reeds vroeger.
Maar daarenboven bijzondere haast met de
bespreking heeft de pers niet te maken er zal
nog heel wat tjjd verloopen eer de Tweede
kamer zelfs aan eene voorloopige behandeling
van het ontweip toe is.
Na deze opmerking willen wjj ten slotte,
waar wij onlangs het ongunstige gevoelen van
de Tijd over dit ontwerp meedeelden, nog er
op wjjzen dat in het katholieke kamp zich
dezelfde verdeeldheid van weleer, hoewel op
eemgszins andere wjjze, weer vertoont. De
Gelderlander en het Huisgezin laten zich over
het ontwerp vrjj gunstig uit. Vergelijkingen met
het voorstel-Bergansius leidden tot deze opvat
ting. Het contingent is slechts 11000 man en
niet 16300, geljjk Bergansius eens wilde,
terwjjl de diensttjjd niet op 13 voor de land
macht en 11 voor de zeemacht, maar op 9,
waarvan 6 voor werkeljjken dienst, en 3 voor
reserve is gebracht. Nummerverwisseling zal
voorts toegelaten zjjn, terwjjl, bjj 't kleine con
tingent en 't klimmende bevolkingscijfer, de
kans om vrjj te loten klimt en de prjjs
der nummerverwisselaars zal dalen.
Deze meer gunstige opvatting bij een deel
der R. K. pers vroeger zoo ongunstig ge
stemd voor het ontwerp-Bergansius ver
dient zeker wel de aandacht.
In het Apnl-nommer van de Gids komt een
merkwaardige bjjdrage op sociologisch gebied
voor van prof. Quack. Zij bevat enkele be
schouwingen bjj een paar bladzjjden van Kavl
Marlo, professor in de chemie aan de hoogere
industrieschool te Cassel, die, door de scherpe
contrasten in de maatschappjj getroffen, flesch-
van Middelburg,
een der hoofdgrondleggers van ons gezag op
de Moluksche eilanden,
overleden te Jacatra in 1613;
door
J. G. FREDERIKS.
De familie Scotte was reeds in het laatst
de r vjjftiende eeuw te Middelburg in aanzien
en telde een groot aantal leden. Hun naam,
die geacht werd hun afkomst uit Schotland
aan te duiden, werd door de voornaamsten
onder hen gespeld, zooals hierboven is gedaan
tjjdgenooten, geleid tot neigingen van heel
zuiver in de taal te zijn, vonden het wjjzer
Schotte te gebruiken, en beide vormen komen
ook voor in hunne verkortingen tot éene let
tergreep de plaatseljjke tongval meent soms
netjes te doen door een letter of wat weg te
laten, die niet kan gemist worden, óf door er
iets achter te voegen, waarmede het geheel
zooveel bedorven wordt, als het spraakgebruik
bjj maclite is te doen.
Bijna >eene eeuw nadat de oudst bekende
van dit jgeslacht in de hoofdstad van Zeeland
Beweste K-Schelde in betrekking bjj het stads'
JiestuW kwam, sloeg Jacob Simonsz. Scotte,
f
jes, hevels en retorten met rust liet en zich
ging wijden aan de studie der sociale beweging
der menschheid. In het jaar 1843 zette hjj
een werk op, waarin hij de grondslagen van
een betere inrichting der maatschappij poogde
te leggen, dat tot aan zjjn dood, in 1865, in
afleveringen verscheen.
Marlo was geen communisthjj stond van
het «regime" der geljjkheid even ver als van
het economisch liberalisme. Hjj wilde de con
currentie, die de springveer der maatschappjj
is, behouden, maar toch de menschheid meer
maatschappeljjk maken. En bij de verwezen-
Ijjking dier gedachte rolgt hjj den weg, ook
door Lasalle ingeslagen en die voor dezen de
brug moest vormen naar de communistische
maatschappjj, nl. de productie-associatie. De
toestand van ondernemers en loontrekkende
arbeiders moet opgeheven wordenhjj wil
groepen vormen van gelijk-geïnteresseerden.
Men zou het kunnen noemen een economisch
federalisme.
De huidige maatschappij beschouwt hjj met
sarcastischen blik. Vljjmend scherp, maar
treffend juist is de schildering der groepen,
waaruit zjj bestaat. Hjj onderscheidt in de
aristocratische, de plutocratische en de demo
cratische partij. Aan de eerste behoort het
verleden, aan de tweede het heden en aan de
derde de toekomst.
De grondtrek van 't karakter der aristocra
tische partjj is het geloof aan haar persoon-
ljjke waarde. Zjj is van de overtuiging door
drongen dat zjj zich even zoozeer door edeler
opvatting en gezindheid als door edeler bloed
soorteljjk van het volk onderscheidt. De plu
tocratische partjj daarentegen is zich ervan
bewust, dat haar waarde niet in persoonljjke
voortreffelijkheden bestaat. Zjj kent slechts
een enkelen waardemeter, het geld, waarnaar
zjj zichzelve als een zaak schat. Zjj weet, dat
zij zich in niets van het proletariaat onder
scheidt, en, haar bezit verliezende, in de rjjen
dezer categorie afdaalt.
De democratische of volkspartjj is de eenige
die met behoud van haar beginselen ophouden
kan partjj te zjjnzjj streeft niet naar zelfbe
houd als partjj, maar veeleer naar opheffing
van alle partjjenzjj doet niet haar eigen
zaken, maar die der maatschappjj. Haar on
macht bestaat niet in de ongeschiktheid harer
leiders en nog minder in het gemis aan be
reidwilligheid van het volk om die leiders te
steunen, dan wel veel meer daarin dat zjj zich
niet onder de banier van een gegeven rechts-
idéé verzamelt, dat zjj in verscheidene onver
eenigbare fracties gescheiden is.
Wat Marlo ten aanzien der plutocratie in
het jaar 1850 schreef heeft aldus merkt
prof. Quack op ook in het jaar 1893 nog
niet zjjn beteekenis verloren. Want welkeen
Chineesche muur van bezwaren wordt vooruit
geschoven nu ons volk, wat zjjn inrichting en
zelf-regeering betreft, zich van het alleen aan
geldbezit verbonden staatsburgerschap poogt
los te maken. Onze rijkere standen geven
hun spel niet spoedig gewonnen en werken
geleidel jjk tegen. In hun logheid schuilt hun
wjjsheid. Daar is iets onmanneljjks in hun
houding. Geen kloek, edel woord komt van
aan 't hoofd van eenige gewapende burgers
een troep koningssoldaten, waardoor zjjn naam,
en nog meer die van 't Spanjaardsputje, be
kend bleef. Later is deze wakkere man bur
gemeester zjjner woonplaats geworden; hij werd
lid der Rekenkamer van Zeeland en heeft ook
zitting gehad in de Generaliteit te 's Gravenhage.
Zijne drie zonen hebben door de ambten,
die zjj bekleed hebben, historische vermaard
heid verworven in den staat, de kerk, de
wetenschappen en letteren. Eenige bevreem
ding wekt het, dat iemand als De la Rue hen
niet duidelijk naar tjjdsorde opgeeft. Apollonius
overleed als lid van den Hoogen Raad in 1639,
omstreeks 66 jaar oud; Simon, 2 jaar jonger,
was lid van den Raad van state en behoort
tot de afgevaardigden op de Dordtsche synode,
en de jongste zoon, Jacob, omstreeks 1585 ge
boren, was een der rechters in het staatsproces
van Oldenbarnevelt en zijne lotgenooten.
Van den oudsten zoon vinden wij een naam
genoot in den man, naar wien dit opstel be
titeld is. De Apollonius Scotte onzer koloniale
geschiedenis, is zoo goed als onbekend. In
Geletterd Zeeland komt hjj voor, doch niet
veel meer dan om te doen vernemen, dat hij
niet de Raadsheer was, maar een zeevarende
met den degen op zij. Dit zou juist genoeg
geweest zjjn, om iemand tot het bewustzijn te
brengen, dat er eens naar gezocht diende te
worden, en zoo iets moet men op de plaats
zelve nasporen. De gegevens zjjn in zeldzame
hun lippen. Zjj hebben geen vertrouwen in
de toekomst. Nieuwe wétten zouden zjj des
noods in deze materie willen, maar geen
nieuwe geestestoestand. Aan de kwalen van
het maatschappeljjk lichaam, dat zich ook
beklaagt over den census, wenschen zjj liever
wat chloroform toe te dienen.
Voor twee jaar vervolgt prof. Quack
hebben wjj eenzelfde bittere ervaring moeten
opdoen, toen door den minister Bergansius
beproefd werd den persoonljjken dienstplicht
in het leger los te wikkelen van het onteerend
privilege van het geld, Maar tot die daad
van energie en krachtsontplooiing waren onze
jjkere standen niet te brengen. Dezedeljjke
offel, die slapenden anders wakker maakt,
liet hun koel. Het is een droevige geschie
denis, die onze vertegenwoordigers niet in het
vergeetboekje moeten wanen,zoodat zjj thans
weer rustig aan andere legerwetjes kunnen
gaan knutselen neen het hart van de besten
bloedt nog altjjd aan de toen toegebrachte
wond.
Thans geldt niet de onzedeljjke of onrede-
1 jjk© wet der conscriptie, maar een al of niet
handhaving van den census voor het kiesrecht.
Reeds toonde Thorbecke in het jaar 1844
aan, dat bjj het toepassen van een census staat
en maatschappjj met elkander in botsing
moeten komen. Terwjjl het staatsbeginsel zich
in steeds wjjder kring tracht te doen gelden,
verkleint de maatsghappeljjke huishouding
steeds het aantal der bezitters. En wanneer
de rjjke nog rjjker, hjj die weinig heeft nog
armer moet worden, wat is dan de wetgeving»
die aan allen onder eene door weinigen be
reikbare voorwaarde staatsburgerschap aanbiedt,
anders dan ironie
Thans nu men aan die bespotting een einde
wil maken door de toepassing van een op de
rede gegrondvest stelsel, heet het eensklaps,
dat men geleideljjk het kiesrecht zou kunnen
uitbreiden. Indien men daarmede begonnen
was, toen Thorbecke zjjne gedenkwaardige
woorden sprak, zeer zeker, maar thans schjjnt
de tjjd voor een regelmatig ontwikkelen ver
streken. En het wordt inderdaad ook meer
dan tjjd, dat de natie zich van den bezitstitel
losmaakt. Op het terrein van het staatsleven
moet de klimmende ongeljjkheid in het maat
schappeljjk bestaan worden bestreden; de
staat moet het veld wezen waar de klasse-
verdeeling ophoudt.
Trouwens de mannen van den buidel moeten
twee dingen wel bedenken. Allereerst moeten
zjj weder leeren gevoelen, dat er in geheel
het maatschappeljjk en staatkundig leven van
het volk een hooger toon moet komen dan
waarin zij zich verkneukelen. Al die stout
moedige liberalen van vroeger zjjn toch thans
bedaarde gematigde leden geworden van de
partjj der orde en van het behoudconser
vatieven, die een medeljjdenden glimlach en
een schouderophalen over hebben voor een
ieder, die er van gewaagt om in de ziel van
het volk een edelen hartstocht te werpen. .En
toch zal de idealist het winnen. Want dit is
het grondbeginsel van staat en maatschappjj,
dat de samenleving niet op den duur kan
geleid worden volgens regelen van een krui
deniersbrein en dat de gemeenschap te gronde
gaat, wanneer uitsluitend gewoonten der beurs
daarin voortwoekeren. De man van zaken
buigt bjjna altjjd het voorhoofd naar beneden,
waar nog iets te halen of te schrapen valt
en hjj moet de oogen weder opwaarts slaan
naar den hemel, die zich boven hem welft.
Alleen het hooge begrip van menschenwaarde
in samenhang met dat der broederschap, is
in staat den vooruitgang van staat en maat
schappjj te waarborgen.
In verband daarmede moeten onze hooger
geplaatste kringen weder vertrouwen leeren
hebben op wat men het volk noemt.
Op dit oogenblik doen zeer lage driften zich
in enkele volkskringen gelden, maar wjj hebben
ons zeiven de vraag te stellen, of niet veel daar
van, bjjna alles, onze eigen schuld is Deden wjj
veel ter opleiding, ter veredeling dier klasse V
Hebben wjj, toen de Nederlandsche werkman,
volgens den drang der geschiedenis, zjjn intrede
op het staatsterrein deed, iets gedaan om hem
tegemoet te komen en ons met hem te verstaan
Integendeel. Ons gebaar was even afwjjkend
onze blik weinig bemoedigend. Toch hadden
de Oranje's ons altjjd een goed voorbeeld ge
geven. Zjj kwamen het volk altjjd halverwege
tegemoet. Geheele tjjdvakken onzer geschiede
nis dragen den titelOranje en de democratie.
En waar in gansch Europa in tjjden van
geesteljjke afmatting of verfijning juist de
mannen van het volk den gezonden toon weder
aangeslagen en het .leven in zjjn volheid tot
zjjn recht gebracht hebben, daar roept prof.
Quack, geljjk Maurice eenmaal in Engeland,
den rijkeren toe«Helpt het volk ook om
uwentwil, er is gevaar, dat gjj louter geldjagers
wordtdenkt er aan, hoe gjj soms noodig kunt
hebben dat uit de klasse der werklieden een
Bunyan oprjjst om den beteren weg u te
wjjzen."
volledigheid en in de uiterste orde voorhanden,
en men heeft anderhalve eeuw den tjjd gehad
om den weg verder op te gaan, door De la
Rue aangewezen. Hef ligt dus niet aan de
bronnen, waaruit men vooral de personenge
schiedenis moet halen zij zjjn rijk en over
vloedig bovenal, zjj staan ieder ten dienste
en de hulpvaardigheid der bewaarders is
zoo groot, als gewenscht mag worden. Het
staat vast, dat wie aan eene toekomst
gelooft, met de groote voorbeelden van den
voortijd dient vertrouwd te zijn. Omgekeerd
is de studie van het verleden de eenige grond
der verwachting van hetgeen in 't verschiet
ligt. Het Nu vindt zjjne plaats tusschen deze
beide in. De Middelburgers der eerste jaren
na hunne ontworsteling aan de Spaansche
heerschappjj visten volkomen, dat hunne
grootvaders de tusschenpersonen waren geweest
in den handel, die op ds ontdekkingen, door
Columbus en Vasco de Gama gevolgd was.
Niets kon hun de gedachten ontnemen, dat
hunne kleinkinderen moesten heerschen in de
landen, waar de bodem vol was van goud en
juweelen, en de dampkring welriekend van al
de specerijen, reeds door den wjjzen koning
Salomo verheerljjkt in zjjne gewjjde gezangen.
Het is echter eene onvruchtbare homilie om
iemand op te wekken tot het nasporen van
zaken, waarvoor hem de zin ontbreekt. Zooals
het geval zich thans voordoet, kan men alleen
klagen, dat elk, die iets wil nagaan, van voren
In het April-nummer van de Vragen des
Tijds bespreekt dr J. Th. M(outon) het vraag
stuk der «voorschriften omtrent minimum-loon
en maximum-arbeidsduur in bestekken" in een
uitvoerig artikel, dat getuigt van nauwkeurige
kennisneming van al wat op dat gebied voorviel.
De slotsom, waartoe hjj komt, na ook nage
gaan te hebben wat op dit gebied in het
buitenland is geschied, resumeert hjj aldus
dat het antwoord op de vraag, of voorschrif
ten omtrent minimum loon en maximum-
arbeidsduur in bestekken kunnen worden
opgenomen, afhangt van den aard van het
werk
dat het wenscheljjk is, zoodanige voorschrif
ten op te nemen, wanneer de aard van het
werk dat gedoogt
dat het resultaat va-n zoodanige proefnemin
gen behalve van den aard van het werk, ook
afhangt van den geest van hen, die ze hebben
toe te passen
dat de practische bezwaren bjj goeden wil,
en door rnimte te laten voor uitzonderingen,
waarschijnljjk zullen kunnen worden overwon
nen
dat het wenscheljjk is, dat daarmede worde
aangevangen door hen, die den maatregel met
eenige voorliefde zullen toepassen
af moet beginnen het Zon voor hem dienstjger
zjjn, dat een halve eeuw geleden, in de plaats
van wat phantastiseher vrilehten van oudheid
kundig geliefhebber, studie gemaakt was in
de registers van doop, trouw en begraven, en
de kohieren en overdrachten van eigendommen.
Dan had men een voorraadschuur, waar nu
een historisch simpelhuis te waggelen staat.
dat er geen algemeene reden is, waarom
openbare besturen niet tot zoodanige proefne
ming zouden medewerken
dat uit zoodanige proefnemingen ondermeer
zal moeten blij ken, of de bestaande wetteljjke
bepalingen omtrent het arbeidscontract vol
doende zijn, om te behoeden voor misleiding
en ontduiking, en
dat eerst na voortgezette proefnemingen de
sociale gevolgen van zoodanigen maatregel
zullen bljjken.
Geestig parodieert De Tijd de vaak terug-
keerende aardigheid van de Fransche bladen
om, door één letter te nemen uit eiken
naam van een minister, een woord samen te
stellen, dat op een Kabinet van toepassing
zou zjjn,
Zjj toont aan dat, volgens deze methode, de
heer Van Dedem eigenlijk de premier moet
wezen dat het Ministerie liberaal is, dat het
radicaal is, dat het dapper is en dat het lang
zal leven. Voor deze laatste sententie ontbreekt
echter de slotletter, daar de heer Smidt die
niet leveren kan.
Met eenig geduld en overleg zullen onze
lezers de namen der ministers wel zóó boven
elkaar kunnen plaatsen, dat men de genoemde
woorden verkrjjgt.
Als men niets beters te doen heeft, kan
men de methode toepassen op de namen der
24 onderteekenaars van de beruchte oproeping
om op te sporen wat daarvan het karakter is,
Of aan het resultaat veel waarde te hechten
is wjj gelooven evenveel als aan de Fran
sche «ontdekkingen", op die wjjze verkregen,
(Arnh. Crt.)
Bljjkens een aan het departement van bui-
tenlandsche zaken ontvangen telegraphisch
bericht van Hr Ms gezant te Brussel, bevat
de Moniteur Beige van 12 dezer het besluit
tot openstelling der Belgische grens voor den
invoer van vee uit Nederland, met ingang
van 14 daaraanvolgende.
Behalve de Zeeuwsche kantoren zullen op
de daarvoor aangewezen dagen worden open
gesteld Santvliet, Esschen, Wuestwezel, Achel,
Hamont, Maeseyck, Lanaeken en Visé.
De voorwaarden, waaronder de invoer zal
kunnen geschieden, zullen in de Staatscourant
van 14 dezer worden medegedeeld.
Bjj koninkl. besluit
is dr M. I. Verkouteren te Amsterdam be
noemd tot ridder in de orde van Oranje-
Nassau
zjjn in de orde van Oranje-Nassau benoemd
tot officier A, Mendes da Costa Rzn., luite
nant-kolonel, en G. T. D. Slaap, majoor;
beiden bjj de dd. schutterjj te Amsterdam j
tot ridder J. A. Jochems, kapitein-adjudant
bjj die schutterjjen is de medaille der
orde, in goud, toegekend aan H. T. van Over
loop, adjudant-onderofficier-vaandeldrager, en
aan S. J. Enzel, adjudant-onderofficier la
suitebeiden bjj meergemelde schutterjj
is aan den adelborst der 1ste kl. C. H. Julius;
op zjj n^verzoek, tot het waarnemen van eene
particuliere betrekking, een verlof verleend
voor den tjjd van een jaar, onder stilstand
Bjj de oprichting eener handelsvereeniging,
waaruit later de Kamer van Zeeland van de
Oost-Indische Compagnie zou ontstaan, kan
men onder de aandeelhouders, en dus in gezel
schap van Ten Haeff, Jacob Boreel, Jan Lam-
brechtsen Coolen, in de laatste plaats wjjzen
op Jan Bouwens Scotte. Op wat wjjze hjj
verwant was aan het vermelde geljjknamige
viertal, is nog niet geblekenmaar tot de
met gezag bekleede opvarenden hunner eerste
belangrijke uitrusting behoorde Apollonius
Scotte, vermoedeljjk een zoon van den ge
noemden participant. Zjjn min gewone doop
naam geeft het recht om verwantschap aan te
nemen met den Raadsheer en diens kloeken
vader. Hoe dit moge zjjn, wjj hebben van
hem eenige groote daden te verhalen, volbracht
in een korten levenstjjd, en op eene jammer-
ljjk vroeg gestoorde loopbaan. Had hjj de
gewone mate der jaren van het menscheljjke
leven voor zjjn deel ontvangen, dan zou Zee-
{Micj aan de compagnie zeer waarschjjuljjk uit
zjjne talrjjke merkwaardige zonen der zeven5
tiende eeuw een Gouverueur-G eneraal geschon
ken hebben, die tot de beste onzer opperland-
voogden zou geiekend zjjn geworden.
Tot het beschrjjven der historie van een 5560
aanzienljjk ambtenaar, in dien tjjd en op dó
Specerjj-eilanden, voor 't bezit van welker
voortbrengselen Europeaan en Aziaat, vreemden
en inlanders, alles waagden, wordt de gelegen
heid verei8cht om veel zaken goed uiteen te
zetten. Daar hiervoor in een artikel als dit
geen plaats is, moeten de hoofdpunten worden
samengetrokken. De macht van Spanje, met
het overwonnen Portugal vereenigd, was wel
gebroken, maar inderdaad te groot voor onze
Republiek. De handel op Oost—lndië, schoon
aan het monopolie van éen lichaam toegekend,
werd deels geleid in Nederland, deels in het
Zuider-Halfrond. In geen van beide regeerin-
gen bestond eenheid van gezag; eenig verband
tusschen deze twee besturen is evenmin aan
te wjjzen. De Compagnie moest eerst geld
hebben, om veroveringen te maken ter ver
krijging van een gevestigden handel. De
najjver harer mededingers vorderde, dat Span
jaarden en Engelschen zouden uitgedreven,
dat landzaten onderworpen, zelfs vernie
tigd werden. Eindeljjk werd besloten den
admiraal Paulus van Caerden uit te zen
den met eene groote scheepsmachtvan
jtlle middelen voorzien, die zulk eone oadgj'»
J