N°. 88. 1366 Jaargang. 1893 Vrijdag 14 April. 1 FEUILLETON. Middelburg 13 April. APOLLONIUS SCH0TTE, Deze courant verschijnt d a g"e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2. Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel, zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën 20 cent per regel. Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle dankbetuigingen, van 17 regels 1.50 iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte; Telephoonnommer 139. llll)l)lilil!i(.s<m 101 HAM. Thermometer. Agenten te VlissingenP. Gr. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen P. v. d. Peijl, te Zierikzee A. C. de Mooij, te TholenW. A. j Advertentiën Middelburg 13 April 8 u. vm. 46 gr. j van Nieuwenhuijzen en te Terneuzen: M. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de j moeten des namiddags te één uur m. 12 u. 50 gr., av. 4 u. 48 gr. F. advertentie-bureau's van Nijgii Van Ditmar, te Rotterdam, de Gebr. Belinfante, te 's Gravenhage, en A. de La Mar Azn., te Amsterdam. aan het bureau bezorgd zijn, wilhn Verwacht N. wind. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. j zjj des avonds nog worden opgenomen. De Standaard maakt, schijnbaar met eenige verbazing, er melding van dat «nog geen enkel der groote liberale bladen tot dusver zijn oordeel heeft gezegd over de militiewet van minister Seyffardt, waarin, zooals men weet, ook het beginsel van den persoonlijken dienst plicht is opgenomen". Is dit zoo onverklaarbaar zouden wij willen vragen. De nu ingediende militiewet is nog slechts het begin van een geheelstraks zullen nog volgen een nieuwe schutterijwet; eene regeling van de dienstplichtigheid bij militie of schut terij, en dan nog eene van de dienstplichtigheid en den dienst bij den landstorm. Is het daarom niet verstandiger zijn oordeel nog op te schorten totdat de geheele reeks compleet is Over het beginsel van algemeenen dienst plicht behoeft bovendien de liberale partij in en buiten de kamer zich niet meer uit te sprekendat deed zjj reeds vroeger. Maar daarenboven bijzondere haast met de bespreking heeft de pers niet te maken er zal nog heel wat tjjd verloopen eer de Tweede kamer zelfs aan eene voorloopige behandeling van het ontweip toe is. Na deze opmerking willen wjj ten slotte, waar wij onlangs het ongunstige gevoelen van de Tijd over dit ontwerp meedeelden, nog er op wjjzen dat in het katholieke kamp zich dezelfde verdeeldheid van weleer, hoewel op eemgszins andere wjjze, weer vertoont. De Gelderlander en het Huisgezin laten zich over het ontwerp vrjj gunstig uit. Vergelijkingen met het voorstel-Bergansius leidden tot deze opvat ting. Het contingent is slechts 11000 man en niet 16300, geljjk Bergansius eens wilde, terwjjl de diensttjjd niet op 13 voor de land macht en 11 voor de zeemacht, maar op 9, waarvan 6 voor werkeljjken dienst, en 3 voor reserve is gebracht. Nummerverwisseling zal voorts toegelaten zjjn, terwjjl, bjj 't kleine con tingent en 't klimmende bevolkingscijfer, de kans om vrjj te loten klimt en de prjjs der nummerverwisselaars zal dalen. Deze meer gunstige opvatting bij een deel der R. K. pers vroeger zoo ongunstig ge stemd voor het ontwerp-Bergansius ver dient zeker wel de aandacht. In het Apnl-nommer van de Gids komt een merkwaardige bjjdrage op sociologisch gebied voor van prof. Quack. Zij bevat enkele be schouwingen bjj een paar bladzjjden van Kavl Marlo, professor in de chemie aan de hoogere industrieschool te Cassel, die, door de scherpe contrasten in de maatschappjj getroffen, flesch- van Middelburg, een der hoofdgrondleggers van ons gezag op de Moluksche eilanden, overleden te Jacatra in 1613; door J. G. FREDERIKS. De familie Scotte was reeds in het laatst de r vjjftiende eeuw te Middelburg in aanzien en telde een groot aantal leden. Hun naam, die geacht werd hun afkomst uit Schotland aan te duiden, werd door de voornaamsten onder hen gespeld, zooals hierboven is gedaan tjjdgenooten, geleid tot neigingen van heel zuiver in de taal te zijn, vonden het wjjzer Schotte te gebruiken, en beide vormen komen ook voor in hunne verkortingen tot éene let tergreep de plaatseljjke tongval meent soms netjes te doen door een letter of wat weg te laten, die niet kan gemist worden, óf door er iets achter te voegen, waarmede het geheel zooveel bedorven wordt, als het spraakgebruik bjj maclite is te doen. Bijna >eene eeuw nadat de oudst bekende van dit jgeslacht in de hoofdstad van Zeeland Beweste K-Schelde in betrekking bjj het stads' JiestuW kwam, sloeg Jacob Simonsz. Scotte, f jes, hevels en retorten met rust liet en zich ging wijden aan de studie der sociale beweging der menschheid. In het jaar 1843 zette hjj een werk op, waarin hij de grondslagen van een betere inrichting der maatschappij poogde te leggen, dat tot aan zjjn dood, in 1865, in afleveringen verscheen. Marlo was geen communisthjj stond van het «regime" der geljjkheid even ver als van het economisch liberalisme. Hjj wilde de con currentie, die de springveer der maatschappjj is, behouden, maar toch de menschheid meer maatschappeljjk maken. En bij de verwezen- Ijjking dier gedachte rolgt hjj den weg, ook door Lasalle ingeslagen en die voor dezen de brug moest vormen naar de communistische maatschappjj, nl. de productie-associatie. De toestand van ondernemers en loontrekkende arbeiders moet opgeheven wordenhjj wil groepen vormen van gelijk-geïnteresseerden. Men zou het kunnen noemen een economisch federalisme. De huidige maatschappij beschouwt hjj met sarcastischen blik. Vljjmend scherp, maar treffend juist is de schildering der groepen, waaruit zjj bestaat. Hjj onderscheidt in de aristocratische, de plutocratische en de demo cratische partij. Aan de eerste behoort het verleden, aan de tweede het heden en aan de derde de toekomst. De grondtrek van 't karakter der aristocra tische partjj is het geloof aan haar persoon- ljjke waarde. Zjj is van de overtuiging door drongen dat zjj zich even zoozeer door edeler opvatting en gezindheid als door edeler bloed soorteljjk van het volk onderscheidt. De plu tocratische partjj daarentegen is zich ervan bewust, dat haar waarde niet in persoonljjke voortreffelijkheden bestaat. Zjj kent slechts een enkelen waardemeter, het geld, waarnaar zjj zichzelve als een zaak schat. Zjj weet, dat zij zich in niets van het proletariaat onder scheidt, en, haar bezit verliezende, in de rjjen dezer categorie afdaalt. De democratische of volkspartjj is de eenige die met behoud van haar beginselen ophouden kan partjj te zjjnzjj streeft niet naar zelfbe houd als partjj, maar veeleer naar opheffing van alle partjjenzjj doet niet haar eigen zaken, maar die der maatschappjj. Haar on macht bestaat niet in de ongeschiktheid harer leiders en nog minder in het gemis aan be reidwilligheid van het volk om die leiders te steunen, dan wel veel meer daarin dat zjj zich niet onder de banier van een gegeven rechts- idéé verzamelt, dat zjj in verscheidene onver eenigbare fracties gescheiden is. Wat Marlo ten aanzien der plutocratie in het jaar 1850 schreef heeft aldus merkt prof. Quack op ook in het jaar 1893 nog niet zjjn beteekenis verloren. Want welkeen Chineesche muur van bezwaren wordt vooruit geschoven nu ons volk, wat zjjn inrichting en zelf-regeering betreft, zich van het alleen aan geldbezit verbonden staatsburgerschap poogt los te maken. Onze rijkere standen geven hun spel niet spoedig gewonnen en werken geleidel jjk tegen. In hun logheid schuilt hun wjjsheid. Daar is iets onmanneljjks in hun houding. Geen kloek, edel woord komt van aan 't hoofd van eenige gewapende burgers een troep koningssoldaten, waardoor zjjn naam, en nog meer die van 't Spanjaardsputje, be kend bleef. Later is deze wakkere man bur gemeester zjjner woonplaats geworden; hij werd lid der Rekenkamer van Zeeland en heeft ook zitting gehad in de Generaliteit te 's Gravenhage. Zijne drie zonen hebben door de ambten, die zjj bekleed hebben, historische vermaard heid verworven in den staat, de kerk, de wetenschappen en letteren. Eenige bevreem ding wekt het, dat iemand als De la Rue hen niet duidelijk naar tjjdsorde opgeeft. Apollonius overleed als lid van den Hoogen Raad in 1639, omstreeks 66 jaar oud; Simon, 2 jaar jonger, was lid van den Raad van state en behoort tot de afgevaardigden op de Dordtsche synode, en de jongste zoon, Jacob, omstreeks 1585 ge boren, was een der rechters in het staatsproces van Oldenbarnevelt en zijne lotgenooten. Van den oudsten zoon vinden wij een naam genoot in den man, naar wien dit opstel be titeld is. De Apollonius Scotte onzer koloniale geschiedenis, is zoo goed als onbekend. In Geletterd Zeeland komt hjj voor, doch niet veel meer dan om te doen vernemen, dat hij niet de Raadsheer was, maar een zeevarende met den degen op zij. Dit zou juist genoeg geweest zjjn, om iemand tot het bewustzijn te brengen, dat er eens naar gezocht diende te worden, en zoo iets moet men op de plaats zelve nasporen. De gegevens zjjn in zeldzame hun lippen. Zjj hebben geen vertrouwen in de toekomst. Nieuwe wétten zouden zjj des noods in deze materie willen, maar geen nieuwe geestestoestand. Aan de kwalen van het maatschappeljjk lichaam, dat zich ook beklaagt over den census, wenschen zjj liever wat chloroform toe te dienen. Voor twee jaar vervolgt prof. Quack hebben wjj eenzelfde bittere ervaring moeten opdoen, toen door den minister Bergansius beproefd werd den persoonljjken dienstplicht in het leger los te wikkelen van het onteerend privilege van het geld, Maar tot die daad van energie en krachtsontplooiing waren onze jjkere standen niet te brengen. Dezedeljjke offel, die slapenden anders wakker maakt, liet hun koel. Het is een droevige geschie denis, die onze vertegenwoordigers niet in het vergeetboekje moeten wanen,zoodat zjj thans weer rustig aan andere legerwetjes kunnen gaan knutselen neen het hart van de besten bloedt nog altjjd aan de toen toegebrachte wond. Thans geldt niet de onzedeljjke of onrede- 1 jjk© wet der conscriptie, maar een al of niet handhaving van den census voor het kiesrecht. Reeds toonde Thorbecke in het jaar 1844 aan, dat bjj het toepassen van een census staat en maatschappjj met elkander in botsing moeten komen. Terwjjl het staatsbeginsel zich in steeds wjjder kring tracht te doen gelden, verkleint de maatsghappeljjke huishouding steeds het aantal der bezitters. En wanneer de rjjke nog rjjker, hjj die weinig heeft nog armer moet worden, wat is dan de wetgeving» die aan allen onder eene door weinigen be reikbare voorwaarde staatsburgerschap aanbiedt, anders dan ironie Thans nu men aan die bespotting een einde wil maken door de toepassing van een op de rede gegrondvest stelsel, heet het eensklaps, dat men geleideljjk het kiesrecht zou kunnen uitbreiden. Indien men daarmede begonnen was, toen Thorbecke zjjne gedenkwaardige woorden sprak, zeer zeker, maar thans schjjnt de tjjd voor een regelmatig ontwikkelen ver streken. En het wordt inderdaad ook meer dan tjjd, dat de natie zich van den bezitstitel losmaakt. Op het terrein van het staatsleven moet de klimmende ongeljjkheid in het maat schappeljjk bestaan worden bestreden; de staat moet het veld wezen waar de klasse- verdeeling ophoudt. Trouwens de mannen van den buidel moeten twee dingen wel bedenken. Allereerst moeten zjj weder leeren gevoelen, dat er in geheel het maatschappeljjk en staatkundig leven van het volk een hooger toon moet komen dan waarin zij zich verkneukelen. Al die stout moedige liberalen van vroeger zjjn toch thans bedaarde gematigde leden geworden van de partjj der orde en van het behoudconser vatieven, die een medeljjdenden glimlach en een schouderophalen over hebben voor een ieder, die er van gewaagt om in de ziel van het volk een edelen hartstocht te werpen. .En toch zal de idealist het winnen. Want dit is het grondbeginsel van staat en maatschappjj, dat de samenleving niet op den duur kan geleid worden volgens regelen van een krui deniersbrein en dat de gemeenschap te gronde gaat, wanneer uitsluitend gewoonten der beurs daarin voortwoekeren. De man van zaken buigt bjjna altjjd het voorhoofd naar beneden, waar nog iets te halen of te schrapen valt en hjj moet de oogen weder opwaarts slaan naar den hemel, die zich boven hem welft. Alleen het hooge begrip van menschenwaarde in samenhang met dat der broederschap, is in staat den vooruitgang van staat en maat schappjj te waarborgen. In verband daarmede moeten onze hooger geplaatste kringen weder vertrouwen leeren hebben op wat men het volk noemt. Op dit oogenblik doen zeer lage driften zich in enkele volkskringen gelden, maar wjj hebben ons zeiven de vraag te stellen, of niet veel daar van, bjjna alles, onze eigen schuld is Deden wjj veel ter opleiding, ter veredeling dier klasse V Hebben wjj, toen de Nederlandsche werkman, volgens den drang der geschiedenis, zjjn intrede op het staatsterrein deed, iets gedaan om hem tegemoet te komen en ons met hem te verstaan Integendeel. Ons gebaar was even afwjjkend onze blik weinig bemoedigend. Toch hadden de Oranje's ons altjjd een goed voorbeeld ge geven. Zjj kwamen het volk altjjd halverwege tegemoet. Geheele tjjdvakken onzer geschiede nis dragen den titelOranje en de democratie. En waar in gansch Europa in tjjden van geesteljjke afmatting of verfijning juist de mannen van het volk den gezonden toon weder aangeslagen en het .leven in zjjn volheid tot zjjn recht gebracht hebben, daar roept prof. Quack, geljjk Maurice eenmaal in Engeland, den rijkeren toe«Helpt het volk ook om uwentwil, er is gevaar, dat gjj louter geldjagers wordtdenkt er aan, hoe gjj soms noodig kunt hebben dat uit de klasse der werklieden een Bunyan oprjjst om den beteren weg u te wjjzen." volledigheid en in de uiterste orde voorhanden, en men heeft anderhalve eeuw den tjjd gehad om den weg verder op te gaan, door De la Rue aangewezen. Hef ligt dus niet aan de bronnen, waaruit men vooral de personenge schiedenis moet halen zij zjjn rijk en over vloedig bovenal, zjj staan ieder ten dienste en de hulpvaardigheid der bewaarders is zoo groot, als gewenscht mag worden. Het staat vast, dat wie aan eene toekomst gelooft, met de groote voorbeelden van den voortijd dient vertrouwd te zijn. Omgekeerd is de studie van het verleden de eenige grond der verwachting van hetgeen in 't verschiet ligt. Het Nu vindt zjjne plaats tusschen deze beide in. De Middelburgers der eerste jaren na hunne ontworsteling aan de Spaansche heerschappjj visten volkomen, dat hunne grootvaders de tusschenpersonen waren geweest in den handel, die op ds ontdekkingen, door Columbus en Vasco de Gama gevolgd was. Niets kon hun de gedachten ontnemen, dat hunne kleinkinderen moesten heerschen in de landen, waar de bodem vol was van goud en juweelen, en de dampkring welriekend van al de specerijen, reeds door den wjjzen koning Salomo verheerljjkt in zjjne gewjjde gezangen. Het is echter eene onvruchtbare homilie om iemand op te wekken tot het nasporen van zaken, waarvoor hem de zin ontbreekt. Zooals het geval zich thans voordoet, kan men alleen klagen, dat elk, die iets wil nagaan, van voren In het April-nummer van de Vragen des Tijds bespreekt dr J. Th. M(outon) het vraag stuk der «voorschriften omtrent minimum-loon en maximum-arbeidsduur in bestekken" in een uitvoerig artikel, dat getuigt van nauwkeurige kennisneming van al wat op dat gebied voorviel. De slotsom, waartoe hjj komt, na ook nage gaan te hebben wat op dit gebied in het buitenland is geschied, resumeert hjj aldus dat het antwoord op de vraag, of voorschrif ten omtrent minimum loon en maximum- arbeidsduur in bestekken kunnen worden opgenomen, afhangt van den aard van het werk dat het wenscheljjk is, zoodanige voorschrif ten op te nemen, wanneer de aard van het werk dat gedoogt dat het resultaat va-n zoodanige proefnemin gen behalve van den aard van het werk, ook afhangt van den geest van hen, die ze hebben toe te passen dat de practische bezwaren bjj goeden wil, en door rnimte te laten voor uitzonderingen, waarschijnljjk zullen kunnen worden overwon nen dat het wenscheljjk is, dat daarmede worde aangevangen door hen, die den maatregel met eenige voorliefde zullen toepassen af moet beginnen het Zon voor hem dienstjger zjjn, dat een halve eeuw geleden, in de plaats van wat phantastiseher vrilehten van oudheid kundig geliefhebber, studie gemaakt was in de registers van doop, trouw en begraven, en de kohieren en overdrachten van eigendommen. Dan had men een voorraadschuur, waar nu een historisch simpelhuis te waggelen staat. dat er geen algemeene reden is, waarom openbare besturen niet tot zoodanige proefne ming zouden medewerken dat uit zoodanige proefnemingen ondermeer zal moeten blij ken, of de bestaande wetteljjke bepalingen omtrent het arbeidscontract vol doende zijn, om te behoeden voor misleiding en ontduiking, en dat eerst na voortgezette proefnemingen de sociale gevolgen van zoodanigen maatregel zullen bljjken. Geestig parodieert De Tijd de vaak terug- keerende aardigheid van de Fransche bladen om, door één letter te nemen uit eiken naam van een minister, een woord samen te stellen, dat op een Kabinet van toepassing zou zjjn, Zjj toont aan dat, volgens deze methode, de heer Van Dedem eigenlijk de premier moet wezen dat het Ministerie liberaal is, dat het radicaal is, dat het dapper is en dat het lang zal leven. Voor deze laatste sententie ontbreekt echter de slotletter, daar de heer Smidt die niet leveren kan. Met eenig geduld en overleg zullen onze lezers de namen der ministers wel zóó boven elkaar kunnen plaatsen, dat men de genoemde woorden verkrjjgt. Als men niets beters te doen heeft, kan men de methode toepassen op de namen der 24 onderteekenaars van de beruchte oproeping om op te sporen wat daarvan het karakter is, Of aan het resultaat veel waarde te hechten is wjj gelooven evenveel als aan de Fran sche «ontdekkingen", op die wjjze verkregen, (Arnh. Crt.) Bljjkens een aan het departement van bui- tenlandsche zaken ontvangen telegraphisch bericht van Hr Ms gezant te Brussel, bevat de Moniteur Beige van 12 dezer het besluit tot openstelling der Belgische grens voor den invoer van vee uit Nederland, met ingang van 14 daaraanvolgende. Behalve de Zeeuwsche kantoren zullen op de daarvoor aangewezen dagen worden open gesteld Santvliet, Esschen, Wuestwezel, Achel, Hamont, Maeseyck, Lanaeken en Visé. De voorwaarden, waaronder de invoer zal kunnen geschieden, zullen in de Staatscourant van 14 dezer worden medegedeeld. Bjj koninkl. besluit is dr M. I. Verkouteren te Amsterdam be noemd tot ridder in de orde van Oranje- Nassau zjjn in de orde van Oranje-Nassau benoemd tot officier A, Mendes da Costa Rzn., luite nant-kolonel, en G. T. D. Slaap, majoor; beiden bjj de dd. schutterjj te Amsterdam j tot ridder J. A. Jochems, kapitein-adjudant bjj die schutterjjen is de medaille der orde, in goud, toegekend aan H. T. van Over loop, adjudant-onderofficier-vaandeldrager, en aan S. J. Enzel, adjudant-onderofficier la suitebeiden bjj meergemelde schutterjj is aan den adelborst der 1ste kl. C. H. Julius; op zjj n^verzoek, tot het waarnemen van eene particuliere betrekking, een verlof verleend voor den tjjd van een jaar, onder stilstand Bjj de oprichting eener handelsvereeniging, waaruit later de Kamer van Zeeland van de Oost-Indische Compagnie zou ontstaan, kan men onder de aandeelhouders, en dus in gezel schap van Ten Haeff, Jacob Boreel, Jan Lam- brechtsen Coolen, in de laatste plaats wjjzen op Jan Bouwens Scotte. Op wat wjjze hjj verwant was aan het vermelde geljjknamige viertal, is nog niet geblekenmaar tot de met gezag bekleede opvarenden hunner eerste belangrijke uitrusting behoorde Apollonius Scotte, vermoedeljjk een zoon van den ge noemden participant. Zjjn min gewone doop naam geeft het recht om verwantschap aan te nemen met den Raadsheer en diens kloeken vader. Hoe dit moge zjjn, wjj hebben van hem eenige groote daden te verhalen, volbracht in een korten levenstjjd, en op eene jammer- ljjk vroeg gestoorde loopbaan. Had hjj de gewone mate der jaren van het menscheljjke leven voor zjjn deel ontvangen, dan zou Zee- {Micj aan de compagnie zeer waarschjjuljjk uit zjjne talrjjke merkwaardige zonen der zeven5 tiende eeuw een Gouverueur-G eneraal geschon ken hebben, die tot de beste onzer opperland- voogden zou geiekend zjjn geworden. Tot het beschrjjven der historie van een 5560 aanzienljjk ambtenaar, in dien tjjd en op dó Specerjj-eilanden, voor 't bezit van welker voortbrengselen Europeaan en Aziaat, vreemden en inlanders, alles waagden, wordt de gelegen heid verei8cht om veel zaken goed uiteen te zetten. Daar hiervoor in een artikel als dit geen plaats is, moeten de hoofdpunten worden samengetrokken. De macht van Spanje, met het overwonnen Portugal vereenigd, was wel gebroken, maar inderdaad te groot voor onze Republiek. De handel op Oost—lndië, schoon aan het monopolie van éen lichaam toegekend, werd deels geleid in Nederland, deels in het Zuider-Halfrond. In geen van beide regeerin- gen bestond eenheid van gezag; eenig verband tusschen deze twee besturen is evenmin aan te wjjzen. De Compagnie moest eerst geld hebben, om veroveringen te maken ter ver krijging van een gevestigden handel. De najjver harer mededingers vorderde, dat Span jaarden en Engelschen zouden uitgedreven, dat landzaten onderworpen, zelfs vernie tigd werden. Eindeljjk werd besloten den admiraal Paulus van Caerden uit te zen den met eene groote scheepsmachtvan jtlle middelen voorzien, die zulk eone oadgj'» J

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1893 | | pagina 1