ONDERWIJS. UIT STAD EN PROVINCIE. RECHTSZAKEN. doen vinden, dat die macht wordt misbruiktf Wat ia gevaarljjker dan het klavier dervolks- concientie te bespelen op eene wjjze, alsof inderdaad de wandaad tot eene zekere hoogte vergeeflijk mag heeten, omdat de bedrijver honger heeft Zonder er op te wijzen, dat bjj verreweg de meesten zulks niet de drijfveer is of was, maar zelfs in het werke lijke geval, is het dan met een rechtgeaard rechtsgevoel overeen te brengen om den bedrijver van of opruier tot verzet tegen de openbare machten minder schuldig te achten dan den hongerlijder die steelt, rooft of moordt 1 Deze bepaalt zich tot individueele slaohtoffers, gene vernietigt den kern van alle macht en zoude de gemeenschap aan ondergang prijs geven. Immers het meest primitieve rechts bewustzijn spreekt het uit met even zoovele woorden Waar geen ontzag voor de gestelde machten bestaat, verslindt de een den ander. De leer van het Weekblad zoude tot het vuistrecht bexvustzijn leiden, een bewustzijn dat naar de meening van A. S. niet aan- prijzenswaardig mag heeten. De rjjks-telegrafen hebben in de beide eerste maanden van dit jaar /"4400 meer opgebracht dan in hetzelfde tijdvak van het vorige jaar, en niet minder, zooals vroeger is gemeld. Een kleine vooruitgang dus bjj het vorige jaar. Maar bij de raming over 2 maanden is de opbrengst bjjna f 20,000 ten achter. Onze opmerking, dat het te hooge binnenlandsche tarief de ontwikkeling van het telegraphisch verkeer belemmert, blijft dan ook zeker van kracht. (Hbl.J Bij kon. besluit is, met ingang van 1 April, J. P. Fokker opnieuw, voorden tjjd van drie jaren, benoemd tot directeur uit den handel van het vrjj- entrepot te Middelburg is benoemd tot vice-president van de arron- dissements-rechtbank te Leeuwarden mr C. W. de Vriese, thans rechter in dat college zjjn bjj de directie van de grootboeken der natjonale schuld bevorderd tot commies J. M. Domela Nieuwenhuis en C. P. d'Arnaud, thans adjunct-commiezen en tot adjunct commies J. P. de Graaff, thans eerste klerk; zjjn benoemd bjj het wapen der genie, bjj den staf van het wapen, tot kolonel, commandant in het lste genie-commandement, de luitenant-kolonel I. J. H. Gjjsberti Hodenpjjl, commandant van het korps genietroepen; tot kolonel de luitenant-kolonels J. Drabbe, van dien staf, commandant in het 4de genie- oommandement, en H. T. Schalken, mede van dien staf, toegevoegd aan den inspecteur van het wapen tot luitenant-kolonel de majoor H. P. L. C. de Kruyff tot majoor de kapitein G. J. Blaauw tot kapitein de eerste-luitenants T. L. baron Quarles de Quarles en A. J. L. M. van Sche- vichaven tot eerste-luitenant de tweede-luitenant R. van Panthaleon baron van Eek, allen van dien staf; bjj het korps genietroepen tot luitenant kolonel, commandant van het korps, de majoor R. J. van Moock, van den staf der genie. Bjj beschikking van den minister van binnenlandsche zaken van 16 dezer, is, met ingang van 1 April a. s., benoemd tot onder wijzer bjj de leerschool, verbonden aan de rjjks kweekschool voor onderwijzers te Middel burg, J. H. van der Bel, aldaar. De heer K. Baart te Viissingen is be noemd tot onderwijzer aan school B te Maas sluis. Naar aanleiding van de tentoonstelling van teekeningen van monumenten en kunst voorwerpen uit Zeeland, die thans te 's Gra- venhage door den Haagschen Kunstkring wordt gehouden, verscheen van de hand van jhr mr Victor de Stuers een beknopt boekje, getiteld Aanteekeninyen betreffende Zeelands monumenten, dat tal van bijzonderheden bevat, van het grootste belang voor de geschiedenis onzer oude merkwaardige gebouwen. Wjj stellen ons voor dezer dagen op dit werkje terug te komen. Door den commissaris der koningin in onze provincie worden weder vergunningen verleend tot invoer uit België van vee ter beweiding en beakkering van in Nederland gelegen grenslanderjjen. Donderdagavond werd in de Concertzaal alhier de door den heer F. W. H. van Straaten, gep. O.-I. hoofdambtenaar te Apeldoorn, aan gekondigde openbare lezing over het spiri tualisme gehouden. De spreker begon met er op te wjjzen dat, ofschoon de redactie der Midd. Ct in haar nommer van 14 dezer de waarschijnlijkheid uitsprak dat velen gaarne gebruik zonden maken van de gelegenheid om iets van het voor de meesten zoo geheimzinnige spiritua lisme, door sommigen gewaardeerd en door anderen geminacht, veroordeeld en belachelijk gemaakt, te vernemen, de opkomst niet bjj ster groot was. Dat speet hem, om reden hjj zich juist ten taak had gesteld aan te toonen dat het spiritualisme niet geheimzinnig was en zoo mogelijk de minachting, veroordeeling en belachelijkheid weg te nemen. Hierna deelde spreker mede dat in het spiritualisme twee richtingen zjjn, die, ofschoon in hoofdzaak eensdenkend, in onderdeelen verschillen. De aanhangers der eene richting noemen zich spiritualisten, die der andere spiritisten. Waar het hier de hoofdzaak geldt zou hjj slechts spreken over het spiritualisme. De hoofdzaak dan is, en beide richtingen leèran hel, dat het spiritualisme is; de op goede gronden rustende overtuiging dat de mensch blijft voortbestaan na zjjn dood en dat het, onder bepaalde omstandigheden, mo gelijk is gemeenschap te hebben tusschen bewoners dezer wereld en de geesten. Dit is geene ontdekking van den laatsten tjjd, maar eene wederontdekking, want van de vroegste tjjden af beginnen alle godsdienst geschiedenissen met het verhaal van het ver keer der stichters met hoogere geesten. Dat is het geval met het Boeddhisme, den gods dienst der Chineezen, die van Zoroaster, van Mahomet, van Mozes en alle anderen. Ook de Bjjbel, zoowel het Oude- als het Nieuwe Testament, is, zooals spreker door tal van voorbeelden aantoondevol verhalen, waarin sprake is van hoogere wezens, die zich met menschen onderhielden. Ook na de invoering en ontwikkeling van het Christendom hadden vele wonderen en teekenen plaats, tot de vele heksen-processen de geesten afkeerig maakten en geruimen tjjd het verkeer met hoogere wezens gestaakt werd. Tegen het midden der vorige eeuw echter traden weder zieners op, als Swedenborg, Davis en anderen. In 1848, den 31en Maart, werd in Amerika door de gezusters Fox de eerste stap gedaan om met de geesten in gesprek te komen door kloppen daarop volgden schrijvende mediums, sprekende mediums, terwjjl nog later verschil lende andere manieren ontdekt werden, waarop de geesten zich kunnen manifesteeren. Na dit een en ander in den breede toege licht te hebben, weerlegde de spreker de gronden, die tegen het spiritualisme worden aangevoerd. Hjj wees erop dat, waar het aantal aanhangers dezer leer thans meer dan 40.000.000 is, waaronder tal van beroemde geleerden op velerlei gebied, van bedriegers en bedrogenen geen sprake zjjn kan, om verder met warmte te velde te trekken tegen de godsdienstige bezwaren, waar-mede men het spiritualisme tracht te bestrjjden. Z. i. moet het spiritualisme een bondgenoot der kerk zjjn, omdat het de zekerheid geeft, in den godsdienst bljjft dat steeds een gissen en gelooven dat er een leven is na den dood en dat er een opperste geest isde oorsprong en oorzaak van alles en de onder houder van al de geesten,die het heelal bevolken. Het spiritiualisme leert, hoe het eenig kwaad in de wereld is de zonde, welke te vlieden door die leer wordt bevorderdhet zal dan ook zjjn de zuurdeesem, die de kerken van een nieuwen geest doordringt en loutert, of het dynamiet, dat ze doet uiteenspringen. Na eene pauze gaf de heer Van Straaten den aanwezigen gelegenheid tot het doen van vragen, waarvan een tweetal der hoorder8 gebruik maakte. Een der vragen, de andere was van theologischen aard, was«waarom is mjjne moeder, die ik verloor toen ik vjjf jaar oud was, mjj sedert nooit verschenen." Daarop antwoordde de spreker met erop te wjjzen dat de plaats, waar de geesten vorbljjven, in zeven spheren is verdeeld en mede te deelen dat de geesten, vooral uit de hoogere spheren, de vierde is de laagste van de zaligen, niet gemakkeljjk met de aardbewoners in gesprek kunnen treden. Is dit eene reden, eene andere is dat de vrager misschien niet ernstig genoeg de verschjjning gewenscht heeft of niet in séances gezocht. De spreker besloot met eenige zjjner eigen ervaringen mede te deelen, waarvan de eersten hem niet, de lateren hem wel overtuigd en tot aansluiting aan het spiritualisme bewogen hadden. Die mededeelingen waren zeer interessant, te meer omdat spreker niet schroomde te ver klaren langen tjjd aan bedrog geloofd en op allerlei wjjze contróle uitgeoefend te hebben op hetgeen hjj zag of ondervond. Na de lezing werd hun, die daarin belang stelden, en dat was het meerendeel der aan wezigen, gelegenheid gegeven een tweetal olie verf-schilde rijtjes te bezichtigen, die in tegenwoordigheid van den heer Van Straaten, in eene totaal donkere kamer door geesten waren gepenseeld. Ten overstaan van den notaris A. M. Tak werd Donderdagavond op de bovenzaal der sociëteit de Vergenoeging, aan de Groote Markt alhier, in het openbaar verkochteen woonhuis en erf met tuin te Middelburg aan de Lange Gortstraat, wjjk K no. 261, voor f 5400een woonhuis en erf aan de Lange Gortstraat, wjjk K no. 25, voor f 2700een woonhuis en erf met tuin aan de Lange Gortstraat, wjjk K no. 24, voor f 4449een woonhuis en erf met tuin aan de Langeviele, wjjk K no. 211, voor f 3653; vier woonhuizen en erven aan de Korte Geere, wjjk K nos. 330, 331, 332 en 333, samen voor f 3553. Naar men ons meldt zou aan twee oestermaatschappjjen te Yerseke door den minister van financiën uitstel van pachtbe- taling zjjn toegestaan. Tengevolge van den hevigen storm uit het Zuid-Westen is Donderdagvoormiddag in het Mastgat, onder Bruinisae, een schip ge zonken, geladen met steen, bestemd voor den polder Borssele. De opvarenden (schipper, vrouw, kind en knecht) zjjn allen gered. Verdere bjj zonderheden ontbreken nog. Den morgen van denzelfden dag zouden de landbouwers gebrs. Kik, te Bruinisse, naar Zierikzee rijden met een jong paard, dat, voor een tilbury gespannen, angstig werd en een paar honderd meter van den afrit met een en ander reeds in eene diepe sloot terecht kwam, gelukkig zonder andere ongelukken te veroorzaken dan een erg beschadigd rjjtuig. Nadat alles weer gered en opgeborgen was, werd hetzelfde paard voor een boeren- of men- wagen gespannen en de reis opnieuw onder nomen, die ditmaal goed afliep. Arrondissements-Kechtbank te Middelburg. meineed. Voor bovengenoemde rechtbank werd heden behandeld de zaak tegen J. M. B. oud 39 jaar, gemeente-veldwachter te Yerseke, aan geklaagd dat hjj op 14 November 1892 ter openbare terechtzitting van het kantongerecht te Goes als getuige onder eede gehoord in de strafzaak contra Daniel Wisse, oud 37 jaar, landbouwer te Yerseke, beklaagd van zich op 9 September 1892 des avonds omstreeks 9 uur in kenneljjken staat van dronkenschap te hebben bevonden op den openbaren weg te Yerseke (Torenstraat aldaar) opzetteljjk in strjjd met de waarheid eene valsche verkla ring onder eede heeft afgelegd door te ver klaren «dat hjj bljjft volhouden, zooals door hem in zjjn proces-verbaal, op den ambtseed opgemaakt en op 12 Sept. 1892 gesloten, heeft geconstateerd dat hjj, getuige, den beklaagde, Daniel Wisse, op 9 September 1892 des avonds omstreeks 9 uren in de Torenstraat te Yerseke heeft gezien in kenneljjken staat van dron kenschap dat die dronkenschap bleek uit den waggelenden gang van beklaagde en zjjn rieken naar sterken drank; dat hjj, getuige, zich daarin niet kan vergissen, aangezien be klaagde, die eerst had staan wateren, naar hem, getuige, toe is gekomen en nog eenige stappen met hem is medegegaan." In deze zaak waren door het openbaar ministerie 7 getuigen gedagvaard, terwjjl van de zjjde van den aangeklaagde 5 getuigen a décharge werden voorgebracht. De rechtbank was samengesteld uit de heeren mrs J. van der Lek de Clercq als president, Ph. J. van der Beke Callenfels en jhr J. Schuurbeque Boejje als rechters. Als ambtenaar van het openbaar ministerie trad op jhr mr J. F. Schuurbeque Boejje en als griffier had zitting jhr mr E. A. O. De Casembroot. Verdediger van den aangeklaagde was de heer mr M. J. de Witt Hamer. In de eerste plaats werd voorlezing gedaan van het proces-verbaal, door den aangeklaagde opgemaakt, en van diens verklaring, afgelegd voor het kantongerecht te Goes. Daarna werd den aangeklaagde gevraagd of hjj dit verbaal had opgemaakt en de bewuste verklaring had afgelegd. Daarop antwoordde hjj toestemmend. Hjj werd er alsnu op gewezen dat hjj bjj het verhoor voor den rechter-commissaris had laten doorschemeren dat de mogeljjkheid bestaat dat hij zich in den datum, waarop het feit zou gepleegd zjjn, kan hebben veigist. De aangeklaagde zeide dat hjj zich niet anders kan voorstellen dan dat het feit op 9 September heeft plaats gehad. Gewezen op de verklaringen van de getui gen, die een anderen datum genoemd heb ben, verklaarde de aangeklaagde dat een mensch zich vergissen kanof hjj zich echter vergist heeft kan hjj niet zeggen. Alsmi werd overgegaan tot het verhoor der getuigen. De eerste, J. Buitelaar, zonder beroep, te Zierikzee, verklaarde op 9 Sept. te Yerseke geweest te zjjn. Hjj logeerde bij J. Wisse op den Dam en heeft in het dorp een panorama bezocht; hij verbleet in de herberg van J. Wagenaar, waar dat panorama tentoongesteld was, van 7 tot ruim 9 uur; was voortdurend in gezelschap van D. Wisse, die hem verge zeld heeft naar zjjn logement, en nam van hem op den Dam afscheid. Daniël was toen niet beschonken. De tweede getuige Johs. Wagenaar, her bergier te Yerseke, verklaarde dat het pano rama, dat in zjjne herberg is tentoongesteld geweest, den 9 September voor het eerst geopend werd voor 't publiek. In den avond van dien dag zjjn Buitelaar en Daniel Wisse het panorama komen zienzjj vertrokken omstreeks 9 uur en Daniel Wisse was toen niet dronken. Op een vraag van den verdediger of het pano rama niet op Donderdag 8 Sept. open was voor 't publiek antwoordde getuige ontkennend. Op eene vraag van den ambtenaar van het openbaar ministerie of D. Wisse, wanneer hjj nuchter is, loopt als ieder ander, antwoordde getuige toestemmend. De volgende getuige P. Scheele, huisvrouw van J. Wisse, wonende op den Yerseken dam; verklaarde dat Buitelaar 7, 8 en 9 September bjj haar gelogeerd heeft. Zjj herinnerde zich dat Buitelaar 9 September het panorama is gaan zien en dat hjj in den avond van dien dag met haar zwager D. Wisse bij haar ge komen is. D. Wisse was omstreeks half tien gekomen en verbleef bjj haar tot omstreeks 11 uurhjj was toen niet beschonken. De vierde getuige, de vrachtrjjder Job Bom te Yerseke, verklaarde dat het panorama den 9 Sept. voor het 'eerst te Yerseke ver toond is omstreeks half acht was hjj daar en zag er Buitelaar en Daniël Wissede laatste was niet dronken, voor zoover getuige, die nog met hem gesproken heeft, zien of hooren kon. De aangeklaagde, op deze getuigenissen gewezen, werd door den president gevraagd hoe die te rjjmen zjjn met het opgemaakte proces-verbaal. B. zeide niet te weten, waar die menschen zich bevonden hebben op 9 Sept., doch tegen hunne verklaring niets te kunnen inbrengen. Hjj meent echter overtuigd te zjjn dat zjjn proces-verbaal waarheid bevat en dit door- getuigen te kunnen bewjjzen. Gevraagd waarom hjj het proces-verbaal eerst den 12en Sept. opmaakte, zeide B. dat dit een gevolg van omstandigheden was. De aangekl. verklaarde nog dat hjj op den dag, waarop hjj D. Wisse verbaliseerde, met dezen in eene herberg biljart gespeeld heeft. De vjjfde getuige, de gemeente-veldwachter Johsi Koster te Yerseke, verklaarde dat op 9 Sept. het panorama in de herberg ya» Ha genaar is geopend en dat Buitelaar en Wisse dat hebben bezocht. Op dien dag heeft getuige met verschillende andere personen bjj een lantaarnpaal nabjj de herberg gestaan. Toen waren Bles en Wisse in de herberg van Krieger; hjj heeft beiden eruit zien komen zjj zjjnhem gepas seerd. Wisse is eenigen tjjd later bjj hem en de andere personen komen praten en was toen volstrekt niet dronken. De aangekl. verklaarde dat op den avond, waarop hjj het feit van dronkenschap consta teerde, hjj Wisse voorbjj zag komen. Hjj be merkte toen dat W. dronken was en ging eenige schreden met hem mede. Hjj verklaarde verder dat al wat door getuige Koster was medegedeeld leugens waren, en wees erop dat als getuige op de plaats stond, die hjj opgaf, hjj onmogeljjk had kunnen zien wie de herberg in of uitgingen. De volgende getuige, de 71jarige T. Roosen daal te Yerseke, deelde mede dat hjj in het begin van Sept. met Koster, Van Strien en Scheele gestaan heeft onder de lantaarn bij de dreef van Wisse. Hjj heeft toen Wisse en Bles gezien, die van achter de herberg bjj Krieger kwamenzjj kwamen er echter niet uit. Zjj passeerden getuige en gingen bjj de christeljjke school van elkaar. Wisse ging de dreef in en kwam kort nadien bjj getuige terug. Bles ging de Torenstraat in en zeide goeden avond. Wisse was, toen hjj bjj getuige kwam, volkomen nuchter. Koster, opnieuw gehoord, hield vol dat Bles en Wisse uit de herberg kwamenhij weet dit des te beter omdat hjj beiden tevoren er had zien spelen. Getuige Roosendaal bleef bjj zjjne verklaring dat Bles niet uit de herberg was gekomen. De landbouwersknecht A. van Strien te Yerseke verklaarde in den avond van Dinsdag 6 Sept. met de vorige getuige gestaan te hebben onder den lantaarnpaal en gezien te hebben dat B. met Wisse kwam van den kant der herberg van Krieger. Hjj heeft niet gezien dat er ongenoegen tusschen de twee personen bestondook niet dat Wisse dronken was. Bles heeft niets gezegd en Wisse is korten tjjd later naar de bjj de lantaarn staanden gekomen. Hjj was toen niet dronken, en verkeerde zelfs niet in lichten graad van dronkenschap. De volgende getuige G. H. Verboom, bur gemeester van Yerseke, als getuige d decharge gedagvaard, verklaarde op verzoek van den verdediger ten opzichte van Bles niets ongun stigs te kunnen verklaren. Toen getuige pas in Yerseke kwam heeft hjj moeite met hem ge had, later echter heeft hjj getuige beter leeren kennen en wel van zeer goede zjjde. Verder verklaarde getuige dat er antago nisme bestaat tusschen beide veldwachters Koster en Bles en dat, nadat de laatste tegen Wisse verbaal had opgemaakt, Koster hem gezegd had«Bles heeft zich vergist want Wisse was niet den 9en maar wel den 6en dronken geweest." Koster verklaarde wel met den burgemeester over eene vergissing gesproken te hebben maar niet gezegd te hebben dat Wisse den 6en was dronken geweest. De burgemeester verklaarde nog dat het verbaal door Bles op zjjn last was opgemaakt, nadat deze hem mededeeling had gedaan van het voorgevallene. Die mededeeling had dit verklaarde hjj zeer pertinent Bles hem 10 Sept. gedaan. Hjj durft echter niet met zekerheid te zeggen dat het feit den 9en heeft plaats gehad. B. komt eiken morgen en eiken avond bjj getuige rapport inleveren. De voorzitter merkte op dat het dan vreemd zou wezen dat Bles eerst den lOen melding maakt van eene ontmoeting met een dronken man, welke ontmoeting drie dagen te voren had plaats gehad. De burgemeester wist hiervan geen oplossing te geven. Naar aanleiding van eene opmerking van den voorzitter, deelde de getuige mede, dat hjj nooit gemerkt heeft dat er eenige veete bestond tusschen B. en Wisse. Had B. dit gewild, dan had hjj Wisse herhaaldeljjk kunnen verbali seeren. De negende getuige, de oesterhandelaar I. Willemse te Yerseke, verklaarde dat hjj Koster heeft hooren zeggen dat B. zich vergist heeft, toen hjj in zijn proces-verbaal den datum van 9 Sept. opgaf; ware het den 6en gebeurd, dan was 't wat anders. Getuige verklaarde nog dat de afstand tus schen de lantaarn en de herberg van Krieger 45 pas bedraagt en dat men, bij de lantaarn staande, niet zien ban wie uit de herberg komt. Men kan wel personen zien, doch ze niet herkennen. Den volgenden getuige J. Willemse, even eens oesterhandelaar te Yerseke, werden de zelfde vragen gedaan, die hjj op geljjke wjjze als de vorige getuige beantwoordde. De getuige H. Scheele Jr., arbeider te Yer seke, eveneens ter ontlasting gedagvaard, heeft op een avond in 't begin van Sept. onder anderen gestaan onder de lantaarnpaal. Hjj heeft toen omstreeks 9 uren B. zien voorbjjgaan in de richting van de herberg van Krieger en hem later zien terugkomen met Wisse. Deze was dronken. Hierna verklaarde de verdediger af te zien van het hooren van den laatsten getuige décharge. Getuige Koster werd daarna gewezen op de verklaringen van getuigen, waaruit bljjkt dat hjj zou gezegd hebben dat Bles zich vergist had en Wisse niet den 9en maar den 6en dronken was geweest. Getuige ontkende dit. De aangekl., alsnu weder gehoord, bleef bjj de straks door hem afgelegde verklaringen. Het was zeide hjj zjjne overtuiging dat het feit den 9en gebeurd ishij weet ook niet beter of hjj heeft den volgenden dag den burgemeester kennis gegeven van het voor» gevallene, De ambtenaar van het openbaar ministerie wees er op dat het geen aangename taak is voor hem als aanklager op te treden tegen een politieman, vooral niet in een zoo ernstig feit als het hier geldt. Wat er van deze zaak zjj hoe de uitspraak der rechtbank zal uitvallen, deze politiebeambte, die kort geleden wegens mishandeling werd veroordeeld, heeft zich als ambtenaar volkomen onmogeljjk gemaakt. Spreker, tot de zaak die 't hier geldt ko mende, wees erop dat de aangekl. hetgeen in zjjn proces-verbaal is gerelateerd en den daarin genoemden datum steeds op verschil lende gronden aannemeljjk gemaakt heeft. De aangekl. erkent dat Wisse bekeurd is op en avond dat zich personen bevonden bjj den lantaarnpaal. Nu staat het vast dat de bewuste personen daar wel den 6en maar niet den 9en zjjn geweest en dat dus de in het verbaal ge noemde datum onjuist is. Den 6en Sept. is de aangekl. in gezelschap geweest van Wisse en heeft met hem biljart gespeeldnu gaat het niet aan dAt hjj dien dag Wisse verbaliseert ofschoon hjj dronken is, maar hjj verbaliseert hem en noemt den datum van 9 Sept. Bekl. heeft, naar de meening van den amb tenaar van het openbaar ministerie, met opzet eene valsche verklaring onder eede afgelegd en die tot in het hoogste ressort volgehouden. Bjj de berechting dezer zaak moet ook reke ning gehouden worden met hetgeen vroeger gebeurd is en met de onlangs plaats gehad hebbende veroordeeling van den aangeklaagde. Op grond van een en ander vorderde de ambtenaar schuldigverklaring van beklaagde aan meineed en zjjne veroordeeling tot een jaar gevangenisstraf. De verdediger, de heer mr M. J. de Witt Hamer, begon met erop te wjjzen dat waar de aangekl., na ruim 7 jaren jjverig zjjn plicht gedaan te hebben in eene zoo woelige ge meente als Yerseke, veroordeeld is wegens mishandeling van een dronken man hjj nu, zoo kort daarop, terecht staat, beschuldigd een valsche verklaring onder eede te hebben afge legd in eene strafzaak tegen denzellden per soon, die in de vorige zaak aanklager was. Daniël Wisse is den 9en Sept. niet dronken geweestdat staat vasten de desbetreffende verklaring voor den kantonrechter te Goes is dus onwaar. Maar hetzelfde feit als gerelateerd is heeft plaats gehad op den 6en September. Er is eene vergissing in den datum, maar zulk eene ver gissing is niet strafbaar, omdat daarbjj geen opzet bestaat. De aangekl. heeft steeds, ook tegenover den verdediger, volgehouden zich niet in den datum vergist te hebbenhjj was hardnekkig in het vasthouden aan 9 Sept. Dezelfde aangekl. heeft in eene andere zaak getoond bjj een eens opgevatte meening te bljjven en die niet gemakkeljjk pijjs te geven. De verdediger wees er verder op hoe ge makkeljjk iemand zich in een dag of datum kan vergissen en toonde dit door voorbeelden aan. Heeft Bles de intentie gehad om eeh valsche eed af te leggen, dan moet hjj ook de intentie gehad hebben gestraft te worden, want zjjn aartsvjjand Koster en anderen waren er die zoodanige valsche verklaring zouden tegen spreken en aan het licht brengen. Spreker stelde verder in het licht het anta gonisme tusschen Koster en den aangeklaagde en toonde uit K.'s verklaring aan, hoe ge tuige Koster huichelachtig is en het ongeluk van zjjn mede-veldwachter zoekt. Aan wraakzucht van de zjjde van den aan gekl. is niet te denken omdat, waar Wisse voortdurend misbruik maakt van sterken drank, het B. niet moeiljjk zou vallen hem herhaal deljjk te verbaliseeren. Zoolang de ambtenaar niet kan aanwjjzen dat er een opzet bestaan heeft, zal de recht bank ten deze geen veroordeeling kunnen doen volgen. De verdediger vroeg op grond van een en ander vrijspraak voor zjjn cliënt. Na repliek van den ambtenaar en na nog een kort verhoor van den aangekl., waardoor echter geen nieuw licht in de zaak werd ontstoken, sloot de voorzitter het onderzoek en bepaalde hjj de uitspraak op heden over acht dagen. Dezelfde rechtbank deed nog uitspraak in de uitvoerig mededeelde zaak tegen M. V.,47 j. en M. H., 56 j., kooplieden te Rotterdam, en veroordeelde beiden wegens oplichting elk tot 3 m. gev. straf. Nog werden veroordeeld wegens oplichting: J. D., 23 j., arbeider Hoe- dekenskerke, tot 4 m. gev. straf diefstal: A. J., 49 j.. vischleurder, Ar- nemuiden, tot 7 d. gev. straf; mishandeling en afpersing: C. I., 19 j., arbeider, Wissekerke, tot 4 m. gev. straf mishandeling: A. B., 16 j., landbou wer, Vlake, tot f 8 b. s. 5 d. h., en M. B., 32 j., arbeider, Wemeldinge, en J. R., 25 j., schilder, Middelburg, beiden tot f 5 b.s.5 d.h.; en straatschenderij: W. C. G., 19 j sjouwerman, Middelburg, tot f 5 b. s. 3 d. h. In zake P. J. E. S., 29 j., bierhuishouder, Middelburg, appellant van een vonnis van het kantongerecht te Middelburg, waarbjj hjj ter zake van baldadigheid en overtreding der wapenwet is veroordeeld tot f 15 b. s. 3. d. h. en f 25 b. s. 7 d. h., is het vonnis des eersten rechters bevestigd. Allen in de kosten, de laaste ook in die, gevallen op het hooger beroep. Yrjjgesproken: J. v. A., 52 j., werk man, Groede, beklaagd van straatschenderij, en P. Z., 27 j., vrachtrjjder, Borssele, beklaagd van overtreding der drankwet en mishandeling van een dier.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1893 | | pagina 2