N°. 51.
136" Jaargang.
1893.
W oensdag
1 Maart.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.'
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.—
Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën 20 cent per regel. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen, van 17 regels 1.50
iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte!
Telephoonnommer 139.
Middelburg 28 Februari.
llllllHlliIli(.S(lli; (IIIISIM,
Tli erin ometer.
Middelburg 28 Febr. 8 u. vm. 40 gr.
m. 12 u. 45 gr., av. 4 u. 44 gr. F.
Verwacht vei and. wind.
Agenten te VlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes A. A. W. Bolland, te Kruiningen F. v. d. Peijl, te Zierikzee A. C. de Mooij, te Tholen W. A.
van Nieuwenhuijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de
advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmab, te Rotterdam, de Gïbr. Belineante, te 's Gravenhage, en A. de La Mae Azn., te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
Aitverteutiön
moeten des namiddags te één uur
aan het bureau bezorgd zijn, willen
zij des avonds nog worden opgenomen.
De Tweede hamer en de aanban-
gige kieswetten.
Maandagavond is verschenen het afdeelings
verslag der Tweede kamer over de kieswetten.
De opportuniteit der indiening werd be
twist. Meenden sommigen dat verandering van
het bestaande kiesrecht voorshands onnoodig
was, anderen achtten de indiening van een
zoo diep ingrijpend voorstel in een tijd van
regentschap hoogst bedenkeljjk. Men mocht
het niet blootstellen aan gevaren van politie-
ken en socialen aard. Velen, die de wensche-
Ijjkheid van eene nieuwe regeling van het
kiesrecht erkenden, keurden de indiening af
reeds bjj den aanvang van het 2e jaar van
een vierjarige zitting-periode, waardoor het af
doen van andere belangrjjke zaken wordt be
lemmerd. Vele leden waren het daarmede niet
eens en hadden niet anders verwacht dan dat
de minister zijne voorstellen zou indienen zoodra
de voorbereidende arbeid zou zijn afgeloopen.
Ook in tijd van regentschap kan een wensch
van velen in den lande bevredigd worden door
aankweeking en versterking van het vertrou
wen van alle ingezetenen in de volksvertegen
woordiging. Afgekeurd werd dat de kiesrecht
regeling voor de gemeente tot later wordt
verschoven, en met de regeling van de pro
vinciale verkiezingen, moest eene nieuwe in
deeling der provinciale kiesdistricten gepaard
gaan.
Velen hadden bezwaar tegen uitstel van de
regeling van het gemeentelijk kiesrecht tot
na herziening van de gemeentewet.
Wegens het ontbreken van die regeling,
maakte een lid bezwaar verder aan het afdee-
lingsonderzoek deel te nemenverklaarden
eenige leden reeds nu zonder gelijktijdige
regeling van het gemeentelijke kiesrecht tegen
de kieswetten te zullen stemmenterwijl vele
andere leden naar de voornemens der regee
ring vroegen omtrent plaatselijk kiesrecht en
de taak der gemeentebesturen.
De door de regeering gevolgde gedragslijn
vond ook vele verdedigers, die, in de verwij
zing naar de gemeentewet, nog geen grond
tot afkeuring zagen.
Vrjj algemeen werd geklaagd over de onvol
doende toelichting der voorstellen.
De regeerings-voordracht werd door vele
leden bestreden als niet overeen te brengen
met de bepalingen der Grondwet. Te dier zake
heeft de heer Levy een nota ingezonden. De
bezwaren betroffen o. a. de vraag, of de
Grondwet algemeen kiesrecht veroorlooft. Ver
scheidene leden zagen in de voorstellen de
strekking.tot invoering van een beperkt alge
meen kiesrecht. De voorgestelde kenteekenen
van geschiktheid en welstand ontmoetten tal
van bezwaren. Het feit van niet-bedeeling
wilde men allerminst beschouwen als een ken-
teeken van maatschappeljjken welstand.
Daartegenover werd betoogd dat de Grond
wet den wetgever onbeperkte vrjjheid liet in
de keuze van kenteekenen van geschiktheid
en welstand. Uit de verschillende tegen-argu
menten werd de conclusie getrokken, dat het
voorstel nöch met den geest, nöch met de letter
der grondwet in strijd is. Men kwam op tegen
het belemmeren eener goede wetteljjke regeling
tegen allerlei enghartige en grondwettelijke
bezwaren, waardoor ook jarenlang de pacificatie
op onderwijsgebied was verhinderd.
Vele leden achtten uitbreiding der uit
sluitingen, buiten die van de Grondwet, niet
geoorloofd, vooral niet de uitsluiting van
personen, die hunne belasting niet voldaan
hebben.
Andere leden achtten, bjj gebreke van een
verbod, den wetgever geheel vrij. Grondwettige
bezwaren werden nog ingebracht tegen het
>nder stemming als verkozen beschouwen
v- den eenig gestelden candidaat, tegen het
T6llichten van het stellen van candidaten,
en gen de algeheele schorsing van hetkies-
rechiv00r miiitairen beneden den rang van
officie.
Beha^ g'e bedenkingen van Grondwetteljj
ken aarc-er(Jen tegen de hoofdbeginselen der
voordraci Te}erjej andere den aard en
de stre daarvan betreffende, bezwaren
geopper BCbeidene leden oordeelden thans
reeds eene regeling van het kiesrecht
noch noo ïg wenacbeljjk na de sterke
üitbrei mg, ^ad ondergaan,
en om a e ,ngen (jer minder-gegoede
klassen oo m Warner verdedigers vinden.
Vele andere 11 a
vö - erkenden dat vervan
ging van e gebretkige regeling
jjooflig wRS» s$ den democratische»
geest des tjjds rekening diende gehouden te
worden, maar naar hunne meening ging de
door de regeering voorgestelde regeling verder
dan noodig en wenschelijk kon worden ge
acht. Dit werd op de volgende gronden be
toogd.
In de eerste plaats bevat zjj geen be
hoorlijke oplossing van het kiesrecht-vraag
stuk. Indien de aanwjjzing vau deugdelijke
kenteekenen niet mogeljjk is, dan had de minis
ter herziening van art. 80 der Grondwet
moeten voorstellen, waarbij, volgens de le
den die Grondwetsherziening noodig reken
den, maatregelen waren te nemen ter ver
sterking van het uitvoerend gezag. Door
het zoeken van de kenteekenen van geschikt
heid en welstand en de kennis van lezen en
schrjjven en in de ontstentenis van bedeeling,
ag men van verschillende zijden den toegang
tot de stembus opengesteld voor bedelaars,
landloopers, venters, marskramers, derhalve
voor lieden, wier ongeschiktheid en gebrek
aan welstand vaststaat. De uitbreiding be
hoorde geleidelijk te geschieden, naarmate de
politieke ontwikkeling voortschrijdt. Bij het
voorstel was de noodige voorzichtigheid niet
betrachtmen had zich moeten bepalen tot
toevoeging aan het kiezerskorps van de welge
stelde werklieden en arbeiders in stad en land.
De niet-bezittende klassen zouden bij deze
uitbreiding overwegenden invloed op de samen
stelling der volksvertegenwoordiging verkrijgen.
Volksmenners en heerschzuchtige personen,
die de ontevredenheid der minder gegoeden
prikkelen, zouden gemakkelijk eene plaats in
de Kamer machtig worden. Staats-socialisme
en sociaal-democratie zouden langzamerhand
een gevaarlijken invloed kunnen verkrijgen.
Men betwijfelde of de grondslagen onzer
staatkundige en maatschappelijke instellingen,
of de constitutioneele monarchie cn het eigen
domsrecht op den duur tegen de gevolgen
van die uitbreiding bestand zouden zijn!
Groot was ook de vrees voor het toenemen
van het gevaar voor omkooping en knoeierij
en tegenover de zeer groote macht der volks
vertegenwoordiging ontbreekt een tegenwicht,
als wordt aangetroffen in Engeland, waar nog
altjjd een zekere gegoedheid gevorderd wordt;
in het Duitsche rijk, waar de machtige bonds
raad nevens den door algemeen kiesrecht ge
kozen rijksdag staatin Zwitserland met zjjn
referendum. Het voorstel voldoet ook niet
aan eenen algemeenen volkswensch, want op
invoering van algemeen kiesrecht wordt al-
leem aangedrongen door eenige werklie-
den-vereenigingen in de groote steden, onder
den invloed van volksmenners en sociaal
democraten. De aanneming zou de agitatie
niet wegnemen, want eene nieuwe beweging
voor kiesbevoegdheid voor bedeelden en
vrouwen en voor het referendum zou op touw
gezet worden. Derhalve noch een beweging
in den lande, noch verklaringen bjj de ver
kiezingen rechtvaardigen de indiening van
een voorstel, dat met de grondwet en met
het welbegrepen staatsbelang in strjjd is.
Vele andere leden bestreden deze beschou
wingen, 0. a. met de volgende argumenten.
De ontwikkeling der lagere klassen is thans
grooter dan die van velen, die in 1850 kies
recht erlangden. Het regeeringsvoorstel gaf
ten opzichte van de geschiktheid der kiezers
meer waarborg dan het bestaande stelsel, on
der de werking waarvan velen niet kunnen
lezen of schrijven. Eene geringere uitbreiding
dan de regeering beoogt achtte men niet wen-
scheljjk bjj de toenemende kracht der demo
cratische denkbeelden. De ruime uitbreiding
van kiesrecht zal met eene geleideljjken over
gang plaats hebben, daar het aantal kiezers
voorshands dat van 5 honderd duizend niet
zal overschrjjden. Het streven naar sociale
hervormingen is niet af te keuren daar nog
zooveel gedaan kan worden tot intellectueele
en stoffeljjke ontwikkeling van het volk en
tot bescherming van economisch-zwakken. Men
begreep dat de hoogere klassen ongezind wa
ren, het bezit van politieke macht uit handen
te geven. Het gezond verstand, de ordelie
vendheid en gehechtheid aan het vorstenhuis
in de werkliedenkringen, leveren voldoende
waarborgen tegen misleiding der nieuwe kie
zers. Het was juist het onthouden van kies
recht aan de arbeidende klassen, die den
vijanden van de bestaande orde van zaken
thans gelegenheid geeft tot opwekking tot
ontevredenheid.
Met het oog op de bevrediging, welke de
voorstellen in de kringen der werklieden heeft
gegeven, vreesde men geen nieuwe agitatie.
Verkeerde prakt jj ken hebben zich ook onder
de werking van het beperkte kiesrecht voor
gedaan, waartegen trouwens invoering van het
couloir-stelsel een afdoend middel ka» zijn,
De aandrang naar kiesbevoegdheid ging niet
enkel uit van volksmenners en sociaal-demo
craten, maar was in verschillende deelen des
lands, vooral in het noorden, vrjj algemeen.
Thans kon de kamer, zónder pressie van bui
ten en in betrekkelijke rustige tjjdsomstandig-
heden, tot een bevredigende oplossing van het
kiesrecht-vraagstuk geraken.
Tegen het voorgesteld kenteeken van ge
schiktheid werden vele bedenkingen geopperd.
Verscheidene leden meenden dat dit in de
practjjk zou nederkomen op het naschrijven
van een formulier, waarbij nog komt dat het
bezit van het kenteeken alleen vereischt wordt
op het oogenblik dat men zich voor het erlan
gen der kiesbevoegdheid aanmeldt. Bovendien
werd nog opgemerkt, dat ook het rekenen als
kenteeken had moeten opgenomen worden
Andere leden stelden op den voorgrond, dat
het kenteeken velen zou uitsluiten die de
noodige geschiktheid bezitten. Bjj andere
leden vond het regeeringsvoorstel instemming
en de opmerking werd gemaakt dat wie niet
kan lezen en schrjjven feiteljjk uitgesloten is
van deelneming aan het intellectueele leven.
Bjj de nadere bespreking van het kenteeken
van welstand werden, behalve de reeds ver
melde, nog andere bezwaren geopperd.
Vooreerst was er naar de meening van ver
scheidene leden geen voldoende waarborg, dat
werkeljjk alle instellingen van weldadigheid,
die onder de armenwet vallen, op de door die
wet voorgeschreven ljjsten worden geplaatst,
en in de tweede plaats zou het feit dat voor
het al dan niet erlangen der kiesbevoegdheid
ook tjjdelijke bedeeling in aanmerking zou
komen, naar de meening van vele leden, aan
leiding geven tot niet geringe bezwaren. Andere
leden deden opmerken, dat die bezwaren niet
zijn weg te nemen zoolang de grondwettelijke
uitsluiting der bedeelden héstaat.
Wat den voorgestelden léeftjjd betreft werd
opgemerkt dat het feiteljjk niet juist is, dat
thans de 23jarige leeftjjd voor het verkrijgen
van kiesbevoegdheid voldoende is, daar het
kiesrecht in de voornaamste plaats berust op
den vollen aanslag in het personeel en de
meesten eerst op een hoogeren leeftjjd dan
23 jaren voor zoodanigen aanslag in aanmer
king komen. Sommige leden wenschten als
minimum aangenomen te zien den leeftijd van
30 jaren. Enkele leden achtten een minimum
van 27 jaren voldoende, omdat dan de militie
plichten zjjn volbracht en een zeer groot aantal
leden verklaarde zich te kunnen vereenigen
met den leeftjjd van 25 jaren. Andere leden
vereenigden zich daarentegen met het voorstel
der regeering.
Voorts waren er nog verscheidene leden die
eene regeling, gegrond op de betaling van
belasting toch het meest geschikt achtten tot
aanwjjzing van hen, die de noodige ontwik
keling en welstand bezitten. Op dezen grond
slag werd in overweging gegevenlo het
kiesrecht toe te kennen aan allen die hetzjj
tot het volle, hetzjj tot een verminderd bedrag
in het personeel zjjn aangeslagen en dien
aanslag hebben voldaan 2o als kenteeken van
welstand aan te nemen de betaling van f 10
in de directe rjjksbelastingen en 3o als ken
teeken van welstand aan te nemen het betalen
van eenig bedrag in eene dier belastingen.
In de tweede plaats vond het stelsel van
een woning-census verdediging en in de derde
plaats werd van verschillende zjjden het zelf
standig gebruik eener woning op den voor
grond gesteld.
Ten opzichte van het kenteeken van ge
schiktheid werd door de leden, die zich met
het regeeringsvoorstel, geljjk het werd aange
boden, niet kunnen vereenigen, nog bepleit
de invoering van het. kiesrecht van gezins
hoofden.
In de tweede plaats wenschten eenige leden
den leeftijd van ten minsten 30 jaren als ken
teeken van geschiktheid aan te nemen, terwjjl
enkele leden voldoende achten als kenteeken
van geschiktheid te eischen de kennis, noodig
tot invulling van het stembiljet. In de derde
plaats waren er leden die het ongerjjmd acht
ten het bewjjs der kennis van lezen en schrij
ven te vergen van personen, van wie het niet
twjjfelachtig is, dat zij die kennis bezitten.
In de vierde plaats werd voorgesteld als ken
merk van geschiktheid te eischen dat men
den cursus aan eene lagere school doorloopen
hebbe.
Het vestigen van het kiesrecht op den
grondslag van de betaling van belasting werd
met nadruk bestreden, omdat daarvan eene
bevredigende oplossing van het kiesrecht-
vraagstuk niet te verwachten is.
Evenmin zou dit laatste het geval zjjn, indien
een huurwaarde census ter bepaling van wel
«tand werd gekozen» De aanneming van een
onafgebroken verbljjf in dezelfde gemeente
gedprende een of twee jaren als kenteeken
van welstand vond eveneens bestrijding, terwjjl
men ten aanzien van het huismanskiesrecht
meende geen beslist oordeel te kunnen uit.
spreken voordat men een geformuleerd voor
stel voor zich had. Tegen het aannemen van
den 30jarigen leeftijd werd door de bestrijders
aangevoerd dat het bereiken van een bepaalden
leeftjjd geenerlei bewjjs van belangstelling in
de openbare zaak oplevert.
Het voorstel om aangewezen capaciteiten
van de verplichting tot het doen eener aan
vrage uit te sluiten vond scherpe bestrijding,
en ook konden verscheidene leden zich niet
vereenigen met den eisch om het bewjjs te
vergen dat men den cursus van eene lagere
school doorloopen hebbe.
Overigens werd door enkele voorstanders van
de regeerings-voordracht nog in bedenking
gegeven om, wat de uitsluiting betreft, te vor
deren, niet dat men gedurende éen maar dat
men gedurende twee jaren geen bedeeling
hebbe ontvangen, terwjjl sommigen der leden
verklaarden tegen eene bepaling tot uitslui
ting van landloopers, venters en der gelijken
geen bezwaar te hebben.
In het Sociaal Weekblad wordt de periode
van socialistenvrees en vervol
gingswoede, waarin wij tegenwoordig
leven, besproken. Onze rechters zjjn plotseling
opgeschrikt door de bombast, uitgekraamd
door enkele rumoennakers, die van oordeel
schijnen te zjjn dat men door hard schreeuwen het
voldingendste bewjjs levert van de diepte en de
zuiverheid zjjner sociaal-democratische gevoe
lens. In stede van dit voor het meerendeel
kwajongensachtige geschetter voorbjj te gaan,
worden vervolgingen wegens opruiingen op
touw gezet, strenge straffen geëischt en uit
gesproken en men bereikt juist het tegen
deel van hetgeen men bereiken wil.
Werd er volstaan met het vragen en opleggen
van enkele lichte straffen, ten einde al te
vurige volksredenaars er op attent te maken,
dat bjj het critiseeren der bestaande toestanden,
instellingen en personen, zekere maat niet mag
worden overschreden, wellicht dat zulk een
waarschuwing heilzaam zou kunnen werken.
Er op in te hakken als malle Jan onder de
hoenders, acht het blad daarentegen een
onvermengd kwaad. De haat en de wrok,
welker uitzaaiing men tekeer wil gaan, worden
daardoor eerst recht opgewekt.
Het Soc. Weekblad neemt een loopje met
het Dagbladdat allerlei voorhistorische re
cepten heeft opgediept om de booswichten, die
zoo durven spreken, te muilbanden, maar het
keurt toch eveneens af, dat de N. R. Ct. naar
soortgelijke middelen zoekt en ons strafrecht
dienst willen laten doen als muizenval voor
ieder, die zich in het publiek minder gepast
mocht willen uitlaten. Het eenige verschil is
feitelijk, dat het Dagblad er rond voor uit
komt, terwjjl de N. R. Ct. »een middel zoekt
om iemand te muilbanden zonder hem een
muilband aan te doen want zoo luidt haar
redeneering er moet over het algemeen
wat meer gestraft worden, maar de vrjjheid
van spreken daar moet je afbljjven."
Het Soc. Weekbl. eindigt deze beschouwing
als volgt
»Mocht onze wetgever toegeven aan de in
blazingen, die hem van verschillende kanten
worden gedaan, dan zou een bewjjs te meer
geleverd zjjn, hoe weinig die wetgever in
zjjn tegenwoordige samenstelling in staat
is het rechtsgevoel, dat in het volk leeft,
onder woorden te brengen. Een wetswjjziging
met het doel om een nog grooter razzia onder
de volksredenaars te houden dan thans reeds
gehouden wordt, zou tegen het rechtsgevoel
van verreweg de meerderheid van het volk
ljjnrecht inloopen. De arbeiders ook zij die
tegen het prediken van haat en wrevel niet
minder sterk gekant zjjn dan wjj zeiven
zien in de wjj ze, waarop men daartegen thans
van overheidswege tracht in te gaan, niets
dan een uiting van zenuwachtige klassevrees.
Door nog verder op den ingeslagen weg voort
te gaan, kan men de zaak slechts verergeren.
Geeft men voedsel aan de meening, dat de
bestaande openbare instellingen slechts met
behulp van bajonet en gevangenis zjjn in
stand te houden en daarmede is men druk
bezig dan plaatst men zioh schouder aan
schouder met hen, die het staatsgezag zoeken
te ondermjjnen."
Aan de Nederlander wordt uit Amsterdam
geschreven
»Een meisje van mjjn kennis, nog niet 15
jaren oud en in dienst bjj een winkelier hier
Jtpr stede; moest elke» Zaterdagavond* na bet
sluiten om 11 uur, den winkel schoonmaken;
waarmee het gewoonljjk half twee in den
nacht werd. Dan moest de stumperd nog
naar huis loopen.
Zij is uit dien dienst genomen. Maar een
andere van ongeveer denzelfden leeftijd is in
haar plaats gekomen. Met deze is het thans
weer van hetzelfde laken een pak.
Kunt gjj mjj zeggen, tot welken ambtenaar
ik mij moet wenden, opdat, daaraan een eind
worde gemaakt
Helaas, schrijft de Nederlander, dat wjj
antwoorden moeten spaar u de moeite, het
geval ter kennis te brengen van den inspec
teur van den arbeid of van de politiedie
kunnen er evenmin een eind aan maken als
gij of wij. Want zoodra het kinderen betreft
boven 12 jaren, geldt de arbeidswet slechts
voor fabrieken of werkplaatsen dat zjjn,
zooals art. 2 der wet zegt»zoowel open als
besloten ruimten, waarin voor eenig bedrijf
pleegt gewerkt te worden aan het vervaardi
gen, veranderen, herstellen, versieren, afwer
ken of op andere wjjze tot verkoop of gebruik
geschikt maken van voorwerpen of stoffen
óf waar in of voor eenig bedrijf voorwerpen
een daartoe strekkende bewerking plegen te
ondergaan." Een gewone winkel valt daar
dus niet onder.
Het bedroevende geval verdient intusschen
geboekstaafd te worden als éen uit zooveel
andere, ten bewjjze dat, zelfs voor wat betreft
jeugdige personen, de grenzen der wet te eng
getrokken zjjn.
En dat zelfs voor zéér jeugdige kindeven de
wetteljjke bescherming soms nog onvoldoende
om te verhinderen, dat zjj aan industrieelen
arbeid worden gezet, bewjjzen gevallen alg
dat, hetwelk dezer dagen werd meegedeeld
door den Limburger KoerierKinderen b e-
neden twaalf jaren in Siebengewald
(in Noordelijk Limburg), die over de Duitsche
grens trekken om te werken in fabrieken te
Goch en elders.
Waar de arbeid aan den anderen kant van
onze grenzen wordt verricht, is deNederland-
sche overheid, die voor de naleving der arbeids
wet te zorgen heeft, natuurljjk machteloos.
Leerplicht alléén kan hier een stokje voor
steken. En het aantal der kinderen langs
onze Oosteljjke grens, voor wie dat noodig
wezen zou, is grooter dan de meesten denken.
Bij kon. besluit
is aan dr Adolf Mayer, leeraar in de land»
bouwscheikunde aan de rjjkslandbouwschool
te Wageningen, tevens de titel verleend van
directeur van het rjjkslandbouwproefstation te
Wageningen;
zjjn benoemdtot inspecteur der registratie
en domeinenvan de eerste klasse in de 36ste
divisie A. F. W. Jordaan, thans van de tweede
klasse in die divisie van de tweede klasse
in de 6de divisie W. Wondergem, thans van
de tweede klasse in de 25ste divisievan de
tweede klasse in de 39ste divisie M. S. van
Dunné, thans van de derde klasse in die divisie
van de derde klasse in de 25ste divisie J,
Terpstra, thans ontvanger der registratie en
domeinen te Zuidbroek.
De laatst ontvangen mail uit Oost-IndiÖ
deelt een en ander mede omtrent de voor
naamste gebeurtenissen in het gouvernement
Atjeh en Onderhoorigheden, gedurende het
tijdvak van 3 tot en met 18 Januari.
In Groot Atjeh werden onze postenlinie en
werkzaamheden buiten de versterkingen ml
en dan beschoten, zonder nadeelige gevolgen.
Op den 2en werd op de Oostkust een Euro-
peesch fuselier in de onmiddelijke nabijheid
onzer versterking te Edi door een met een
rentjong gewapenden Atjeher, afkomstig uit
de 22 Moekims van Groot-Atjeh, die zich ten
doode had gewijd, aangevallen en doodelijk
verwond. De dader deed geen enkele poging
om te ontvluchten, maar bleef zijn slachtoffer
achtervolgen, totdat hij door eenige ter hulp
snellende militairen werd neergeschoten,
Op de Noordkust werd den 8en onze ver
sterking te Segli door een twintigtal AtjeherS
beslopen, die, bijtijds ontdekt, met een kartet-
schot werden verjaagd. 3 ljjken van Atjehers
werden gevonden, zoomede een aantal wapens
vua verschillenden aard.
Te Telok Semawé had op den 14den dezer
een treurig voorval plaats. Een Europeesch
sergeant met een Europeesch en een Inlandsch
fuselier werden op weg naar de passer, even
nadat zjj een paar niet in Telok Semawé thuis
behorende Aijehers waren voorbijgegaan, door
dezen van achteren met de klesvang aange
vallen; beide Europeanen werden doodeljjk
verwond en gaven eenige oogenblikken later
den geest, Een der moordenaars, die naar ds