N°. 51. 136" Jaargang. 1893. W oensdag 1 Maart. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen.' Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.— Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel, zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën 20 cent per regel. Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle dankbetuigingen, van 17 regels 1.50 iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte! Telephoonnommer 139. Middelburg 28 Februari. llllllHlliIli(.S(lli; (IIIISIM, Tli erin ometer. Middelburg 28 Febr. 8 u. vm. 40 gr. m. 12 u. 45 gr., av. 4 u. 44 gr. F. Verwacht vei and. wind. Agenten te VlissingenP. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes A. A. W. Bolland, te Kruiningen F. v. d. Peijl, te Zierikzee A. C. de Mooij, te Tholen W. A. van Nieuwenhuijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmab, te Rotterdam, de Gïbr. Belineante, te 's Gravenhage, en A. de La Mae Azn., te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. Aitverteutiön moeten des namiddags te één uur aan het bureau bezorgd zijn, willen zij des avonds nog worden opgenomen. De Tweede hamer en de aanban- gige kieswetten. Maandagavond is verschenen het afdeelings verslag der Tweede kamer over de kieswetten. De opportuniteit der indiening werd be twist. Meenden sommigen dat verandering van het bestaande kiesrecht voorshands onnoodig was, anderen achtten de indiening van een zoo diep ingrijpend voorstel in een tijd van regentschap hoogst bedenkeljjk. Men mocht het niet blootstellen aan gevaren van politie- ken en socialen aard. Velen, die de wensche- Ijjkheid van eene nieuwe regeling van het kiesrecht erkenden, keurden de indiening af reeds bjj den aanvang van het 2e jaar van een vierjarige zitting-periode, waardoor het af doen van andere belangrjjke zaken wordt be lemmerd. Vele leden waren het daarmede niet eens en hadden niet anders verwacht dan dat de minister zijne voorstellen zou indienen zoodra de voorbereidende arbeid zou zijn afgeloopen. Ook in tijd van regentschap kan een wensch van velen in den lande bevredigd worden door aankweeking en versterking van het vertrou wen van alle ingezetenen in de volksvertegen woordiging. Afgekeurd werd dat de kiesrecht regeling voor de gemeente tot later wordt verschoven, en met de regeling van de pro vinciale verkiezingen, moest eene nieuwe in deeling der provinciale kiesdistricten gepaard gaan. Velen hadden bezwaar tegen uitstel van de regeling van het gemeentelijk kiesrecht tot na herziening van de gemeentewet. Wegens het ontbreken van die regeling, maakte een lid bezwaar verder aan het afdee- lingsonderzoek deel te nemenverklaarden eenige leden reeds nu zonder gelijktijdige regeling van het gemeentelijke kiesrecht tegen de kieswetten te zullen stemmenterwijl vele andere leden naar de voornemens der regee ring vroegen omtrent plaatselijk kiesrecht en de taak der gemeentebesturen. De door de regeering gevolgde gedragslijn vond ook vele verdedigers, die, in de verwij zing naar de gemeentewet, nog geen grond tot afkeuring zagen. Vrjj algemeen werd geklaagd over de onvol doende toelichting der voorstellen. De regeerings-voordracht werd door vele leden bestreden als niet overeen te brengen met de bepalingen der Grondwet. Te dier zake heeft de heer Levy een nota ingezonden. De bezwaren betroffen o. a. de vraag, of de Grondwet algemeen kiesrecht veroorlooft. Ver scheidene leden zagen in de voorstellen de strekking.tot invoering van een beperkt alge meen kiesrecht. De voorgestelde kenteekenen van geschiktheid en welstand ontmoetten tal van bezwaren. Het feit van niet-bedeeling wilde men allerminst beschouwen als een ken- teeken van maatschappeljjken welstand. Daartegenover werd betoogd dat de Grond wet den wetgever onbeperkte vrjjheid liet in de keuze van kenteekenen van geschiktheid en welstand. Uit de verschillende tegen-argu menten werd de conclusie getrokken, dat het voorstel nöch met den geest, nöch met de letter der grondwet in strijd is. Men kwam op tegen het belemmeren eener goede wetteljjke regeling tegen allerlei enghartige en grondwettelijke bezwaren, waardoor ook jarenlang de pacificatie op onderwijsgebied was verhinderd. Vele leden achtten uitbreiding der uit sluitingen, buiten die van de Grondwet, niet geoorloofd, vooral niet de uitsluiting van personen, die hunne belasting niet voldaan hebben. Andere leden achtten, bjj gebreke van een verbod, den wetgever geheel vrij. Grondwettige bezwaren werden nog ingebracht tegen het >nder stemming als verkozen beschouwen v- den eenig gestelden candidaat, tegen het T6llichten van het stellen van candidaten, en gen de algeheele schorsing van hetkies- rechiv00r miiitairen beneden den rang van officie. Beha^ g'e bedenkingen van Grondwetteljj ken aarc-er(Jen tegen de hoofdbeginselen der voordraci Te}erjej andere den aard en de stre daarvan betreffende, bezwaren geopper BCbeidene leden oordeelden thans reeds eene regeling van het kiesrecht noch noo ïg wenacbeljjk na de sterke üitbrei mg, ^ad ondergaan, en om a e ,ngen (jer minder-gegoede klassen oo m Warner verdedigers vinden. Vele andere 11 a vö - erkenden dat vervan ging van e gebretkige regeling jjooflig wRS» s$ den democratische» geest des tjjds rekening diende gehouden te worden, maar naar hunne meening ging de door de regeering voorgestelde regeling verder dan noodig en wenschelijk kon worden ge acht. Dit werd op de volgende gronden be toogd. In de eerste plaats bevat zjj geen be hoorlijke oplossing van het kiesrecht-vraag stuk. Indien de aanwjjzing vau deugdelijke kenteekenen niet mogeljjk is, dan had de minis ter herziening van art. 80 der Grondwet moeten voorstellen, waarbij, volgens de le den die Grondwetsherziening noodig reken den, maatregelen waren te nemen ter ver sterking van het uitvoerend gezag. Door het zoeken van de kenteekenen van geschikt heid en welstand en de kennis van lezen en schrjjven en in de ontstentenis van bedeeling, ag men van verschillende zijden den toegang tot de stembus opengesteld voor bedelaars, landloopers, venters, marskramers, derhalve voor lieden, wier ongeschiktheid en gebrek aan welstand vaststaat. De uitbreiding be hoorde geleidelijk te geschieden, naarmate de politieke ontwikkeling voortschrijdt. Bij het voorstel was de noodige voorzichtigheid niet betrachtmen had zich moeten bepalen tot toevoeging aan het kiezerskorps van de welge stelde werklieden en arbeiders in stad en land. De niet-bezittende klassen zouden bij deze uitbreiding overwegenden invloed op de samen stelling der volksvertegenwoordiging verkrijgen. Volksmenners en heerschzuchtige personen, die de ontevredenheid der minder gegoeden prikkelen, zouden gemakkelijk eene plaats in de Kamer machtig worden. Staats-socialisme en sociaal-democratie zouden langzamerhand een gevaarlijken invloed kunnen verkrijgen. Men betwijfelde of de grondslagen onzer staatkundige en maatschappelijke instellingen, of de constitutioneele monarchie cn het eigen domsrecht op den duur tegen de gevolgen van die uitbreiding bestand zouden zijn! Groot was ook de vrees voor het toenemen van het gevaar voor omkooping en knoeierij en tegenover de zeer groote macht der volks vertegenwoordiging ontbreekt een tegenwicht, als wordt aangetroffen in Engeland, waar nog altjjd een zekere gegoedheid gevorderd wordt; in het Duitsche rijk, waar de machtige bonds raad nevens den door algemeen kiesrecht ge kozen rijksdag staatin Zwitserland met zjjn referendum. Het voorstel voldoet ook niet aan eenen algemeenen volkswensch, want op invoering van algemeen kiesrecht wordt al- leem aangedrongen door eenige werklie- den-vereenigingen in de groote steden, onder den invloed van volksmenners en sociaal democraten. De aanneming zou de agitatie niet wegnemen, want eene nieuwe beweging voor kiesbevoegdheid voor bedeelden en vrouwen en voor het referendum zou op touw gezet worden. Derhalve noch een beweging in den lande, noch verklaringen bjj de ver kiezingen rechtvaardigen de indiening van een voorstel, dat met de grondwet en met het welbegrepen staatsbelang in strjjd is. Vele andere leden bestreden deze beschou wingen, 0. a. met de volgende argumenten. De ontwikkeling der lagere klassen is thans grooter dan die van velen, die in 1850 kies recht erlangden. Het regeeringsvoorstel gaf ten opzichte van de geschiktheid der kiezers meer waarborg dan het bestaande stelsel, on der de werking waarvan velen niet kunnen lezen of schrijven. Eene geringere uitbreiding dan de regeering beoogt achtte men niet wen- scheljjk bjj de toenemende kracht der demo cratische denkbeelden. De ruime uitbreiding van kiesrecht zal met eene geleideljjken over gang plaats hebben, daar het aantal kiezers voorshands dat van 5 honderd duizend niet zal overschrjjden. Het streven naar sociale hervormingen is niet af te keuren daar nog zooveel gedaan kan worden tot intellectueele en stoffeljjke ontwikkeling van het volk en tot bescherming van economisch-zwakken. Men begreep dat de hoogere klassen ongezind wa ren, het bezit van politieke macht uit handen te geven. Het gezond verstand, de ordelie vendheid en gehechtheid aan het vorstenhuis in de werkliedenkringen, leveren voldoende waarborgen tegen misleiding der nieuwe kie zers. Het was juist het onthouden van kies recht aan de arbeidende klassen, die den vijanden van de bestaande orde van zaken thans gelegenheid geeft tot opwekking tot ontevredenheid. Met het oog op de bevrediging, welke de voorstellen in de kringen der werklieden heeft gegeven, vreesde men geen nieuwe agitatie. Verkeerde prakt jj ken hebben zich ook onder de werking van het beperkte kiesrecht voor gedaan, waartegen trouwens invoering van het couloir-stelsel een afdoend middel ka» zijn, De aandrang naar kiesbevoegdheid ging niet enkel uit van volksmenners en sociaal-demo craten, maar was in verschillende deelen des lands, vooral in het noorden, vrjj algemeen. Thans kon de kamer, zónder pressie van bui ten en in betrekkelijke rustige tjjdsomstandig- heden, tot een bevredigende oplossing van het kiesrecht-vraagstuk geraken. Tegen het voorgesteld kenteeken van ge schiktheid werden vele bedenkingen geopperd. Verscheidene leden meenden dat dit in de practjjk zou nederkomen op het naschrijven van een formulier, waarbij nog komt dat het bezit van het kenteeken alleen vereischt wordt op het oogenblik dat men zich voor het erlan gen der kiesbevoegdheid aanmeldt. Bovendien werd nog opgemerkt, dat ook het rekenen als kenteeken had moeten opgenomen worden Andere leden stelden op den voorgrond, dat het kenteeken velen zou uitsluiten die de noodige geschiktheid bezitten. Bjj andere leden vond het regeeringsvoorstel instemming en de opmerking werd gemaakt dat wie niet kan lezen en schrjjven feiteljjk uitgesloten is van deelneming aan het intellectueele leven. Bjj de nadere bespreking van het kenteeken van welstand werden, behalve de reeds ver melde, nog andere bezwaren geopperd. Vooreerst was er naar de meening van ver scheidene leden geen voldoende waarborg, dat werkeljjk alle instellingen van weldadigheid, die onder de armenwet vallen, op de door die wet voorgeschreven ljjsten worden geplaatst, en in de tweede plaats zou het feit dat voor het al dan niet erlangen der kiesbevoegdheid ook tjjdelijke bedeeling in aanmerking zou komen, naar de meening van vele leden, aan leiding geven tot niet geringe bezwaren. Andere leden deden opmerken, dat die bezwaren niet zijn weg te nemen zoolang de grondwettelijke uitsluiting der bedeelden héstaat. Wat den voorgestelden léeftjjd betreft werd opgemerkt dat het feiteljjk niet juist is, dat thans de 23jarige leeftjjd voor het verkrijgen van kiesbevoegdheid voldoende is, daar het kiesrecht in de voornaamste plaats berust op den vollen aanslag in het personeel en de meesten eerst op een hoogeren leeftjjd dan 23 jaren voor zoodanigen aanslag in aanmer king komen. Sommige leden wenschten als minimum aangenomen te zien den leeftijd van 30 jaren. Enkele leden achtten een minimum van 27 jaren voldoende, omdat dan de militie plichten zjjn volbracht en een zeer groot aantal leden verklaarde zich te kunnen vereenigen met den leeftjjd van 25 jaren. Andere leden vereenigden zich daarentegen met het voorstel der regeering. Voorts waren er nog verscheidene leden die eene regeling, gegrond op de betaling van belasting toch het meest geschikt achtten tot aanwjjzing van hen, die de noodige ontwik keling en welstand bezitten. Op dezen grond slag werd in overweging gegevenlo het kiesrecht toe te kennen aan allen die hetzjj tot het volle, hetzjj tot een verminderd bedrag in het personeel zjjn aangeslagen en dien aanslag hebben voldaan 2o als kenteeken van welstand aan te nemen de betaling van f 10 in de directe rjjksbelastingen en 3o als ken teeken van welstand aan te nemen het betalen van eenig bedrag in eene dier belastingen. In de tweede plaats vond het stelsel van een woning-census verdediging en in de derde plaats werd van verschillende zjjden het zelf standig gebruik eener woning op den voor grond gesteld. Ten opzichte van het kenteeken van ge schiktheid werd door de leden, die zich met het regeeringsvoorstel, geljjk het werd aange boden, niet kunnen vereenigen, nog bepleit de invoering van het. kiesrecht van gezins hoofden. In de tweede plaats wenschten eenige leden den leeftijd van ten minsten 30 jaren als ken teeken van geschiktheid aan te nemen, terwjjl enkele leden voldoende achten als kenteeken van geschiktheid te eischen de kennis, noodig tot invulling van het stembiljet. In de derde plaats waren er leden die het ongerjjmd acht ten het bewjjs der kennis van lezen en schrij ven te vergen van personen, van wie het niet twjjfelachtig is, dat zij die kennis bezitten. In de vierde plaats werd voorgesteld als ken merk van geschiktheid te eischen dat men den cursus aan eene lagere school doorloopen hebbe. Het vestigen van het kiesrecht op den grondslag van de betaling van belasting werd met nadruk bestreden, omdat daarvan eene bevredigende oplossing van het kiesrecht- vraagstuk niet te verwachten is. Evenmin zou dit laatste het geval zjjn, indien een huurwaarde census ter bepaling van wel «tand werd gekozen» De aanneming van een onafgebroken verbljjf in dezelfde gemeente gedprende een of twee jaren als kenteeken van welstand vond eveneens bestrijding, terwjjl men ten aanzien van het huismanskiesrecht meende geen beslist oordeel te kunnen uit. spreken voordat men een geformuleerd voor stel voor zich had. Tegen het aannemen van den 30jarigen leeftijd werd door de bestrijders aangevoerd dat het bereiken van een bepaalden leeftjjd geenerlei bewjjs van belangstelling in de openbare zaak oplevert. Het voorstel om aangewezen capaciteiten van de verplichting tot het doen eener aan vrage uit te sluiten vond scherpe bestrijding, en ook konden verscheidene leden zich niet vereenigen met den eisch om het bewjjs te vergen dat men den cursus van eene lagere school doorloopen hebbe. Overigens werd door enkele voorstanders van de regeerings-voordracht nog in bedenking gegeven om, wat de uitsluiting betreft, te vor deren, niet dat men gedurende éen maar dat men gedurende twee jaren geen bedeeling hebbe ontvangen, terwjjl sommigen der leden verklaarden tegen eene bepaling tot uitslui ting van landloopers, venters en der gelijken geen bezwaar te hebben. In het Sociaal Weekblad wordt de periode van socialistenvrees en vervol gingswoede, waarin wij tegenwoordig leven, besproken. Onze rechters zjjn plotseling opgeschrikt door de bombast, uitgekraamd door enkele rumoennakers, die van oordeel schijnen te zjjn dat men door hard schreeuwen het voldingendste bewjjs levert van de diepte en de zuiverheid zjjner sociaal-democratische gevoe lens. In stede van dit voor het meerendeel kwajongensachtige geschetter voorbjj te gaan, worden vervolgingen wegens opruiingen op touw gezet, strenge straffen geëischt en uit gesproken en men bereikt juist het tegen deel van hetgeen men bereiken wil. Werd er volstaan met het vragen en opleggen van enkele lichte straffen, ten einde al te vurige volksredenaars er op attent te maken, dat bjj het critiseeren der bestaande toestanden, instellingen en personen, zekere maat niet mag worden overschreden, wellicht dat zulk een waarschuwing heilzaam zou kunnen werken. Er op in te hakken als malle Jan onder de hoenders, acht het blad daarentegen een onvermengd kwaad. De haat en de wrok, welker uitzaaiing men tekeer wil gaan, worden daardoor eerst recht opgewekt. Het Soc. Weekblad neemt een loopje met het Dagbladdat allerlei voorhistorische re cepten heeft opgediept om de booswichten, die zoo durven spreken, te muilbanden, maar het keurt toch eveneens af, dat de N. R. Ct. naar soortgelijke middelen zoekt en ons strafrecht dienst willen laten doen als muizenval voor ieder, die zich in het publiek minder gepast mocht willen uitlaten. Het eenige verschil is feitelijk, dat het Dagblad er rond voor uit komt, terwjjl de N. R. Ct. »een middel zoekt om iemand te muilbanden zonder hem een muilband aan te doen want zoo luidt haar redeneering er moet over het algemeen wat meer gestraft worden, maar de vrjjheid van spreken daar moet je afbljjven." Het Soc. Weekbl. eindigt deze beschouwing als volgt »Mocht onze wetgever toegeven aan de in blazingen, die hem van verschillende kanten worden gedaan, dan zou een bewjjs te meer geleverd zjjn, hoe weinig die wetgever in zjjn tegenwoordige samenstelling in staat is het rechtsgevoel, dat in het volk leeft, onder woorden te brengen. Een wetswjjziging met het doel om een nog grooter razzia onder de volksredenaars te houden dan thans reeds gehouden wordt, zou tegen het rechtsgevoel van verreweg de meerderheid van het volk ljjnrecht inloopen. De arbeiders ook zij die tegen het prediken van haat en wrevel niet minder sterk gekant zjjn dan wjj zeiven zien in de wjj ze, waarop men daartegen thans van overheidswege tracht in te gaan, niets dan een uiting van zenuwachtige klassevrees. Door nog verder op den ingeslagen weg voort te gaan, kan men de zaak slechts verergeren. Geeft men voedsel aan de meening, dat de bestaande openbare instellingen slechts met behulp van bajonet en gevangenis zjjn in stand te houden en daarmede is men druk bezig dan plaatst men zioh schouder aan schouder met hen, die het staatsgezag zoeken te ondermjjnen." Aan de Nederlander wordt uit Amsterdam geschreven »Een meisje van mjjn kennis, nog niet 15 jaren oud en in dienst bjj een winkelier hier Jtpr stede; moest elke» Zaterdagavond* na bet sluiten om 11 uur, den winkel schoonmaken; waarmee het gewoonljjk half twee in den nacht werd. Dan moest de stumperd nog naar huis loopen. Zij is uit dien dienst genomen. Maar een andere van ongeveer denzelfden leeftijd is in haar plaats gekomen. Met deze is het thans weer van hetzelfde laken een pak. Kunt gjj mjj zeggen, tot welken ambtenaar ik mij moet wenden, opdat, daaraan een eind worde gemaakt Helaas, schrijft de Nederlander, dat wjj antwoorden moeten spaar u de moeite, het geval ter kennis te brengen van den inspec teur van den arbeid of van de politiedie kunnen er evenmin een eind aan maken als gij of wij. Want zoodra het kinderen betreft boven 12 jaren, geldt de arbeidswet slechts voor fabrieken of werkplaatsen dat zjjn, zooals art. 2 der wet zegt»zoowel open als besloten ruimten, waarin voor eenig bedrijf pleegt gewerkt te worden aan het vervaardi gen, veranderen, herstellen, versieren, afwer ken of op andere wjjze tot verkoop of gebruik geschikt maken van voorwerpen of stoffen óf waar in of voor eenig bedrijf voorwerpen een daartoe strekkende bewerking plegen te ondergaan." Een gewone winkel valt daar dus niet onder. Het bedroevende geval verdient intusschen geboekstaafd te worden als éen uit zooveel andere, ten bewjjze dat, zelfs voor wat betreft jeugdige personen, de grenzen der wet te eng getrokken zjjn. En dat zelfs voor zéér jeugdige kindeven de wetteljjke bescherming soms nog onvoldoende om te verhinderen, dat zjj aan industrieelen arbeid worden gezet, bewjjzen gevallen alg dat, hetwelk dezer dagen werd meegedeeld door den Limburger KoerierKinderen b e- neden twaalf jaren in Siebengewald (in Noordelijk Limburg), die over de Duitsche grens trekken om te werken in fabrieken te Goch en elders. Waar de arbeid aan den anderen kant van onze grenzen wordt verricht, is deNederland- sche overheid, die voor de naleving der arbeids wet te zorgen heeft, natuurljjk machteloos. Leerplicht alléén kan hier een stokje voor steken. En het aantal der kinderen langs onze Oosteljjke grens, voor wie dat noodig wezen zou, is grooter dan de meesten denken. Bij kon. besluit is aan dr Adolf Mayer, leeraar in de land» bouwscheikunde aan de rjjkslandbouwschool te Wageningen, tevens de titel verleend van directeur van het rjjkslandbouwproefstation te Wageningen; zjjn benoemdtot inspecteur der registratie en domeinenvan de eerste klasse in de 36ste divisie A. F. W. Jordaan, thans van de tweede klasse in die divisie van de tweede klasse in de 6de divisie W. Wondergem, thans van de tweede klasse in de 25ste divisievan de tweede klasse in de 39ste divisie M. S. van Dunné, thans van de derde klasse in die divisie van de derde klasse in de 25ste divisie J, Terpstra, thans ontvanger der registratie en domeinen te Zuidbroek. De laatst ontvangen mail uit Oost-IndiÖ deelt een en ander mede omtrent de voor naamste gebeurtenissen in het gouvernement Atjeh en Onderhoorigheden, gedurende het tijdvak van 3 tot en met 18 Januari. In Groot Atjeh werden onze postenlinie en werkzaamheden buiten de versterkingen ml en dan beschoten, zonder nadeelige gevolgen. Op den 2en werd op de Oostkust een Euro- peesch fuselier in de onmiddelijke nabijheid onzer versterking te Edi door een met een rentjong gewapenden Atjeher, afkomstig uit de 22 Moekims van Groot-Atjeh, die zich ten doode had gewijd, aangevallen en doodelijk verwond. De dader deed geen enkele poging om te ontvluchten, maar bleef zijn slachtoffer achtervolgen, totdat hij door eenige ter hulp snellende militairen werd neergeschoten, Op de Noordkust werd den 8en onze ver sterking te Segli door een twintigtal AtjeherS beslopen, die, bijtijds ontdekt, met een kartet- schot werden verjaagd. 3 ljjken van Atjehers werden gevonden, zoomede een aantal wapens vua verschillenden aard. Te Telok Semawé had op den 14den dezer een treurig voorval plaats. Een Europeesch sergeant met een Europeesch en een Inlandsch fuselier werden op weg naar de passer, even nadat zjj een paar niet in Telok Semawé thuis behorende Aijehers waren voorbijgegaan, door dezen van achteren met de klesvang aange vallen; beide Europeanen werden doodeljjk verwond en gaven eenige oogenblikken later den geest, Een der moordenaars, die naar ds

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1893 | | pagina 1