ffidflBlbnrgsGiiB Courani 1 FEU1LLET08. BIJVOEGSEL Middelburg 4 Februari. Verspreide Berichten. EEK ONBEKEND DICHTER ONDERWIJS. VAN Dl VAN Maandag 6 februari 1893, no. 31. Door het hoofdbestuur van de Nederlandsche Vereeniging tot afschaffing van sterken drank is, naar aanleiding der aanhangige kieswet, aan de Tweede kamer een adres gericht, waarin het verzoekt aan het wetsontwerp in elk geval te willen toevoegen het verbod om op verkie zingsdagen in het ressort der daarbij betrokken kiesdistricten sterken drank in drankwinkels te verkoopen of aan te bieden. Is dat verzoek wel billijk meenen wij te mogen vragen. Ons dunkt van niet; en voldoening daaraan zou ons nog verder voeren op een gevaarlijken en lastigen weg. Het ligt voor de hand dat wordt hieraan voldaan weldra de eisch zich zal doen hooren om nog verder te gaan en in zulke dagen ook herbergen en café's te sluiten. Wij leven nu eenmaal ,in een tijd van zie kelijke overdrijving op dit punt; maar men vergeet te veel dat men daardoor zeer on rechtvaardig wordt tegenover anderen, ook leden onzer samenleving, die, waar zij hun plichten vervullen, welke hun door fiscus, wetten en verordeningen worden voorgeschre ven, in geen enkel opzicht vergoeding ont vangen voor hetgeen op dit punt steeds meer en meer van hen wordt gevergd. De houders van drankwinkels en dergelijke betalen voor de uitoefening van hun bedrijf in de eerste plaats patentrecht en bovendien nog een niet onbelangrijk vergunningsrecht. In sommige plaatsen wordt hun bedrijf op onder scheidene wijzen aan banden gelegd, b.v. door een sluitingsuur en door verplichting tot slui ting, wanneer dit bij brand, loting of andere gelegenheden door den burgemeester noodig geacht wordt. Daarmede reeds staan zij niet gelijk met andere winkeliers, waaronder er toch ook zijn die artikelen verkoopen, welke sommigen voor de volksgezondheid schadelijk achten. Het sluiten van drankgelegenheden nu ook nog te bevelen op dagen van verkiezing, als er allicht van de café's drukker gebruik wordt gemaakt dan anders, lijkt ons een drulrkenden maatregel, die tevens onnoodig is en bovendien kiezers, welke van buiten komen, verhinderen zou zich des gewenscht te ververschen. Onzes inziens schaadt alle overdrijvingen hoe goed de bedoelingen ook mogen zijn van de adresseerende vereeniging, gelooven wij dat een maatregel als zij wenscht een dwang zou wezen, die de regeering noch op de schenkers noch op de gebruikers leggen mag. Waar moet het heen, zouden wij willen vragen, indien alle vereenigingen en alle bon den, die zich de godsdienstige of zedelijke opvoeding van het volk ten doel stellen, van den wetgever konden verkrijgen dat al wat zij verkeerd of schadelijk achten werd verboden en de burgerij maar gedwongen werd in het gareel te gaan, dat zij haar zoo gaarne zouden aanleggen Gaat men op dien weg voort, dan zouden ten slotte tegenstanders van het rooken of van het snoepen ook met recht kunnen vragen om beperkende bepalingen ten opzichte van siga ren- of snoepwinkels. En wil men al het gewicht leggen op het Uit het Italiaansch. van- EDM ON DO DE AMICIS. Arthur Ghigheri is een van de aangenaamste herinneringen uit mijn jeugd; zóo vermakelijk dat ik mij hem op sombere dagen vaak voor den geest roep, om weer goed geluimd te worden. Hij was een zeldzaam voorbeeld van de zonderlinge mengeling van de onbewuste onkunde en eerzucht en kinderlijke hersen schimmen, die kan voortkomen uit zekere scholen, waar de ontwikkeling van het gezond verstand de laatste plaats bekleedt, indien zij niet geheel buitengesloten wordt. Op welke wjjze hij in onzen vroolijken Florentijnschen kring, geheel bestaande uit jeugdige letterkundige zondaars, gekomen was, herinner ik mij niet goedhij drong zich overal in door zijne groote gedienstig heid en was zoo goedig, welwillend en behulpzaam, dat hij eindigde met goed aangeschreven te staan, zelfs bij degenem die hem in den beginne als een lastigen in dringer behandelden. Als ik mij niet vergis was hjj een Parmezaan en beambte bij een hagelverzekeringmaatschappjjhij was vijf-en- feit dat door het open zijn van herbergen, café's enz. dronkenschap en daardoor rustver storing in de hand wordt gewerkt men verlieze niet uit het oog dat waarlijk de ver kiezingsdagen in ons land niet zulke tooneelen van wanorde opleveren om tot dergelijke maat regelen te moeten besluiten. Er zijn boven dien wel andere middelen om zoo noodig de orde te handhaven. Onbillijk zou tevens zulk een sluiting zijn tegenover de sociëteiten, waar een zekere ca tegorie van kiezers vrijelijk hetzelfde zou kun nen doen wat men anderen wil beletten. En dien weg eenmaal inslaande of vervol gende is er geen grens meer aan te wijzen wanneer zulke gelegenheden wèl of wanneer niet open kunnen zijn. Bij kon. besluit is benoemd tot rechter in de arr.-rechtbank te 's Gravenhage mr C. Krabbe, thans kanton rechter in het eerste kanton te Amsterdam zijn benoemd tot ontvanger der dir. bel. te Rotterdam, le afdeeling, T. E. van Nispen, ontvanger te Meppeltot ontv. der dir. I el. te Rotterdam, 3e afdeeling, E. L. Boogaert, ontvanger te Alkmaar is aan D. van Konijnenburg, controleur dei- directe belastingen en van het kadaster te Leeuwarden, op zijn verzoek eervol ontslag uit 's rijks dienst verleend is aan den commies der posterijen 3e kl. W. G. A. Pels Rijcken, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend uit 's rijks diensten is bepaald dat de kapitein der infanterie N. C. van Heurn, de le-luit. der inf. J. C. de Neve, de le-luit- der art. J. B. Doijer, de sergeant F. Zeig, de korporaal F. Egart en de fuselier P. Lubbers, allen van het leger in N.-L, bij afzonderlijke dagorders, zoo in Indië als in Nederland, eervol zullen worden vermeld, en zulks ter zake van hunne houding bij de vermeestering van eenige vijandelijke versterkingen nabij Segli (Atjeh en onder- hoorigheden) in de maanden Juni, Juli en October 1802. De gisteren overleden oud-minister van oor log, de gepensioneerde luitenant-generaal A. Engelvaart trad op jeugdigen leeftijd als vrijwilliger bij de infanterie in militairen dienst, hij doorliep spoedig de graden van onderoffi cier en sergeant-majoor en maakte als zooda nig en ook in den rang van tweede-luitenant de veldtochten van 1830 tot 1832 tijdens den opstand in België mede. Bij een der gevech ten werd hij krijgsgevangene gemaakt en naar Frankrijk gevoerd, van waar hij den Oen Juni 1833 terugkeerde in het vaderland. Van stonde af aan bij het leger weder ingedeeld, klom de overledene in rang op, en werd hij in 1857 benoemd tot luitenant-kolonel, tevens directeur der normaalschietschool, totdat hij in '68 werd aangesteld tot gouverneur van de koninklijke militaire academie. Reeds het volgende jaar werd hij bevorderd tot kolonel, in welken rang hij kort na zijne benoeming, den 28 Jan. 1871, optrad als minister van oorlog. Als zoodanig maakte hij deel uit van het derde ministerie-Thorbecke, doch slechts voor korten tijd, daar hij, na nog geen jaar aan het hoofd van het departement van oorlog te hebben gestaan, zijn ontslag verzocht, omdat hij, in strijd met de meerderheid zijner ambt- genooten, geen regeling der levende strijd krachten bij de wet wenschte voor te stellen. Tijdens hij aan het hoofd van het departe ment van oorlog stond, werd hem de rang van generaal-majoor verleend en als zoodanig werd hij dan ook, bij zijn aftreden als minister, bij den grooten staf ingedeeld. Ten tweede male werd hij daarop in 1872 benoemd tot gouver neur der koninklijke militaire academie, uit welke betrekking hij in 1876, na een diensttijd van ruim 45 jaar te hebben doorleefd, werd gepensioneerd in den rang van luitenant- generaal. Generaal Engelvaart was met tal van orden begiftigd. TWËEUË IIAJIËR. Executoriale verkooping van roerende goederen. De minister van justitie heeft beantwoord het afdeelingsverslag der Tweede kamer over twintig jaar oud en had een grappig uiterlijk zijn gestalte was heel klein en tengerzijn gelaat breed en baardeloos, zoodat het er- gezwollen uitzag, met twee uitpuilende oogen en een ronden, altjjd open mond, die veel had van den bek van een maanvischaltijd met een zekeren zwier gekleed, droeq hij jasjes, waarvan het snit iets te kort was, lage schoenen en reusachtige manchetten, die men van het eene einde der straat tot aan de andere wit zag blinken. Hij had eeuwig een hoogen hoed op en een bloem in zijn knoops gat, liep met kleine vlugge stapjes en als hij haast had, in afgelegen straten, op een drafje, zoodat iedereen hem nakeek, als een ver volgden zakkenroller. Onder dien eenvoudigen hoogen hoed was op zekeren dag, ik meen onverwachts, de knobbel der letterkundige eerzucht ontsproten. Niemand begreep waaruit of hoe die kon ont staan zijn, daar hij zich strikt onthouden had van elke letterkundige studie, zoowel oude als nieuwe, en het iedereen duidelijk was dat de natuur hem zelfs het geringste voorwendsel om zijn roem in den inktkoker te zoeken, ontzegd had. En cle zaak was nog zonder linger omdat men buiten de letterkunde, op zijn verzekeringskantoor zeide dat hij een uitstekend ambtenaar was, Zjjn hartstocht waslyrische poësie. Hij moet op zekeren morgen ontwaakt zijn, met een regel in het hoofd, de hemel weet hoe hij er aan kwam, het wetsontwerp toé wijziging van art. 460 W. v. B. Rechtsv. Naar aanleiding van de daartegen gerezen bedenkingen, heeft de minister thans voor ge noemd artikel de volgende redactie voorge dragen. »De verkoop wordt gehouden bij opbod en de toewijzing zal geschieden aan den meest biedende en tegen gereede betaling. »De deurwaarder is, bij hooger bod op een voorwerp dan de waarde, waarop het door hem wordt geschat, bevoegd te vorderen, dat hem telkens het bedrag worde ter hand gesteld en dit onder zich te houden, totdat het voorwerp is toegewezen. «Stelt een bieder, na de in het vorige lid bedoelde vordering, de geboden som aan den deurwaarder niet ter hand, dan wordt het bod niet aangenomen en die persoon gedurende de geheele verkooping niet meer als bieder toegelaten. «Indien de deurwaarder gebruik heeft ge maakt van de hem bij het tweede lid toege kende bevoegdheid en er, nadat een bieder in gebreke is gebleven de geboden koopsom aan den deurwaarder ter band te stellen, geen hooger bod wordt verkregen, blijft de hoogste bieder, wiens bod is aangenomen, daarom ge bonden en wordt hem het goed toegewezen. Bij gebreke van betaling zal het goed ter stond weder verkocht worden ten laste van hem wien het toegewezen is." De te 's-Gravenhage op touw gezette adres beweging tegen de kiesvoorstellen is uitgegaan van de heeren Nederburgh, oud-lid van den Raad van Indië, vice-admiraal De Casembroot, gepens. luitenant-generaal Mac Leod, gep luit.-kol. Pabst, mr D. Polak Daniëls, gep. luit.-generaal Verspyck, gep. Indisch hoofd ambtenaar Waterdorf. Zij hebben een circulaire onderteekend, die het adres begeleidde. Onder de eerste reeks van onderteekenaars vindt men vele hooge staatsambtenaren of gewezen Indi sche ambtenaren, conservatieven en conser- vatief-liberalen. Letteren en Kunst. Te Rotterdam worden pogingen aange wend om ook daar een kunstkring te stichten. Bij eene circulaire, geteekend door de heeren Jean Browne, H. Haverkorn van Rijswijk, P. C. de Moor, Frans Netscher, W. C. Royaards, Jan C. de Vos en D. Wiggers, wordt mededeeling gedaan dat men in het centrum der stad een localiteit wenscht te huren met twee zalen, waarvan er eene bestemd zal zijn tot het houden van intieme exposities en de andere voor societeitszaal. Voorts wil men met mede werking van artisten binnen en buiten de stad tentoonstellingen houden, artistieke soirées, concerten, tooneelvoorstellingen en debating- avonden geven. Op een concert te Crefeld zong mejPia von Sicherer in Das Paradies und die Peri. De correspondent der Köln. Ztg. noemt haar »het ideaal eener Peri." De Mercure de France, een tijdschrift van het jonge Frankrijk, bevat eene gedeelte lijke vertaling van Multatuli's Vorstenschool, met een waarcleerend woord over het werk van onzen landgenoot ter inleiding. Musicalia. ■»Ich schreïbe jetzt nur Gesangssachen, gros zes und kleines. Kaum kann ich Ihnen sagen, welcher Genusz es ist, für die Stimmen zu schreiben, im Verhültnisz zur Instrumen- talcomposition und ivie das in mir wogt und tobt, wenn ich in der Arbeit sitze. Da sind mir ganz neue Dinge aufgegangen Zoo schreef Schumann in een brief van 19 Februari 1840, het y>Liederjahr"zoo genoemd, omdat hij toen de meeste zijner liederen com poneerde, het jaar, voor hem het gelukkigst, omdat indien tijd zijn huwelijk met Clara Wieck gesloten werd. Toen ook componeerde hij den liederencyclus van zijn vriend Justinus Kerner, dien de heer Messchaert Donderdag avond op het concert der Vereeniging voor Instrumentale muziek voordroeg. Innig gevoelde, droomerige melancolie, de hartstocht der jeugd, de romantiek van het schoone Schwaben, het land der dichters, trilt ons uit dit weinig bekende werk van Schumann tegen. Het duistere, koele der bosschen, het gouden sap der druiven, de zilveren stralen der en gezegd hebben: «Ik zal mij aan de let terkunde wijden", evenals of hij gezegd had: «Ik zal mij op die nieuwe courant abon- neeren. Toen hij in ons gezelschap kwam had hij reeds een dozijn gedichten, over vaderland- sche en verliefde onderwerpen verminkt. Zij waren allen zeer kort, hoogstens vier of zes cou pletten, omdat", zooals hij zeide, «gedichten moeten zijn als bliksemstralen." Maar het is onmogelijk te zeggen hoe onnoozel, hoe flauw, hoe armzalig, hoe onbeduidend de zijnen waren. Het waren dingen die aan de critiek ontglip ten, gelijk kruimels aan een vork, en die te nauwernood te vergelijken waren met zekere verzen van operateksten, die door hun dwaas heid even beroemd zijn geworden als de edele muziek, welke zij zoo onwaardig tot transparent dienden. Hij schreef ze allemaal met aller kleinste lettertjes in een miniatuur schrift van velijn papier, bestaande uit drie vel, die met een zijden draad aan elkaar genaaid waren, zoo groot als zijn hand, en zoo licht, dat een ademtocht het wegblies. Onder een van die gedichten stond met grooter letters geschreven: «Gedeclameerd door de jeugdige tooneellief- hebster, die en die, op een maaltijd ten huize daar en daar, den 3den September 1808 te Voghora" onder een ander: «Geloofd door die en die, achterneef van Nicolo Tommasco." Geheel zijn dichterlijke «bagage" bestond uit die drie doorschijnende blaadjes; zijn ge heele persoonlijkheid, zijn kleeding, zijn brein, maan in het dal, hoe toovert hij bet ons voor oogenEn de heer Messchaort vertolkte dit alles als een groot kunstenaar. Elke toon van zijn zeldzaam schoon orgaan is volkomen schoon, de stemming van het gedicht geeft hij zuiver weer, de indruk, dien hij te weeg brengt, is altijd edel, 't zij dat hjj met meeslependen gloed het dithyrambische lied: Lust der Sturmnacht zingt, of innig wee moedig vraagt: Dass du so krank geworden, Wer hat es denn gemacht Merkwaardig is de beeldende kracht, die uitgaat van deze stem, zoo vol klanknuancen. Het is teekenen met geluid. Men ziet het mysterieus stralend licht rond het heilige Lilienkranzchen van het vrome meisje in den dom; men ziet den schijn van het maanlicht op den beker in het liedAuf das Trinkglas eines verstorbenen Freundes; men hoort het glas zacht rinkelen als hij op hooge tonen zingt Still geht der Mond das Thai entlang, Ernst tönt die mitternacht.'ge Stunde, Leer steht das Glas Der heil'ge Klang Tönt nac.h in dem krystall'nen Grunde. Voert hij ons daar niet in een tooverwereld'? Eere den kunstenaar, die met zulke gaven zóo weet te woekeren, wiens streven zóo ern stig is Dat hij den heer Cleuver, wiens pianobege leiding zich geheel aan den zang aansloot, in de hulde, hem gebracht, liet deelen, is reeds gemeld. De heer Cleuver oogstte daarenboven lof voor de wijze, waarop hij met zijn klein orkest, dat met slechts weinige krachten van elders versterkt was, Handels concert in G moll, Serenade S dur van Volkmann en an dere kleinere werken voor strjjkorkest. uit voerde. Op enkele kleine uitzonderingen na, was de voordracht zuiver, en het geheel gaf blijk van ernstige studie. Het adagio van Bach werd door twee heeren solo-violisten flink voorgedragen. Schoon is het kleine Adagio uit de suite »l'Arlésienne" van Bizet. Het schildert het weerzien, na 50 jaren scheiding, van la mère llenaude en den ouden schaapherder Baltha zar, die elkander vroeger bemind hebben. Langzaam treedt zij nader, ontroerd bij het terugzien van al die bekende dingen op de hoeve. Wat een herinneringen komen in haar op»Est il Dieu possible, zegt zij, »que du bois et de la pierre vous remuent le coeur a ce point-ld." Maar ook Balthazar ziet zij weer, vol eerbied buigt hij het hoofd voor haar hoe poëtisch de woorden zijn, die zij spreken, reiner, poëtischer nog is de muziek, die Bizet bij den tekst van Daudet schreef. Zacht stijgt de roerende zang der violen, eene melodie, zoo teer en schoon, een Mozart waardig Moge de Vereeniging voor instrumentale muziek ons meer deelen dezer suite doen hooren! Tot slot een woord van dank aan de Ver eeniging en aan haren directeur. Het publiek, dat zoovele blijken van waardeering gaf, zal dezen avond niet licht vergeten. Nog zij vermeld, dat de heer Messchaert met de meesterlijke voordracht der Douglas-ballade van Löwe niet minder bijval verwierf dan met de vertolking der liederen. Hij werd her haaldelijk teruggeroepen. Het gemeentebestuur van Vrouwepolder besloot met 1 Februari geen kinderen van naburige gemeenten op de school te Gapinge meer toe te laten, en tevens tot verplaatsing van eenige leerlingen naar de school in het dorp, teneinde het getal leerlingen op de school te Gapinge beneden de 40 te houden. Kinderen, in de nabijheid van Gapinge wonende, moeten nu dagelijks een grooten afstand afleggen om eene school te bezoeken. Den eersten dezer herdacht de heer J. L. van Oost, onder zeer vele blijken van waar deering, den dag waarop hij veertig jaar ge leden te Nieuwerkerk (S.) als hoofd der sohool optrad. De school was netjes versierd, de burge meester en eenige leden van den raad kwamen den jubilaris gelukwenschen en eerstgenoemde deelde hem mede dat de raad zijne wedde met f 50 had verhoogd. Voorts ontving de heer Van Oost ook nog vele stoffelijke blijken dat zijn feest niet onopgemerkt was gebleven. zijn boekje, zijn verzen, alles was met elkaar in overeenstemming alles even klein, nietig, licht, luchtig, vluchtig, voorbijgaand! Voeg hier nog bij de grappige eigenaardigheid dat hij nooit lachte. Natuurlijk werd hjj, toen hij in onzen kring kwam, door iedereen in de hoogte gestoken, daar hij niemands naijver opwekte. En toen vatte hij moed om de publieke opinie te toetsen, zooals hij de eerste maal zeide. Indien ik slaag gelijk ik hoop laat ik mijn betrekking varen en wijd mij geheel aan de kunst. Maar eerst wil ik de publieke opinie toetsen, onder een pseudoniem. In die dingen moet men met omzichtigheid te werk gaan. Op zekeren avond zochten wij met ons allen een nom de plume voor hem, waaraan hij veel gewicht hechtte, en na lang wikken en wegen juichte hjj er een toe, dien een onzer hem aan de hand deed «Iets is er" omdat hjj wel eens in opgewonden oogenblik- ken, zonder het zelf te weten, de woorden van André Chenier placht te herhalen, die, naar de guillotine gaande zich met de hand voor het hoofd sloeg en uitriep En toch, iets is er hier binnen." Onder dit gebrekkige pseudoniem zond hij de beste zijner verliefde verzen aan een let terkundig tijdschriftDe Florentijnsche nach ten, en wachtte in groote spanning het ant woord af. De redacteur, een scherpzinnig jong mensch, Te Utrecht is liet tandheelkundig examen met goed gevolg afgelegd door mej. P. G. Geil. - Voor de betrekking van onderwjjzer aan de openbare lagere school te Axel, op eene jaarwedde van f 500, heeft zich geen enkele sollicitant aangemeld. Voor het verkeer tusschen Vlissingen en RoosendaalOberhausen, alsmede Vlissingen en BokstelBerljjn zjjn voor reizigers en bagage gewijzigde vrachtprijzen ingevoerd. De gemeenteraad van Opsterland besloot met 9 tegen 6 stemmen in beginsel tot kin dervoeding op de scholenlater zal de raad uitmaken, hoe dit zal moeten plaats hebben, hetzjj door armvoogden of door de gemeentekas. De bewering, dat de heer Tjjdens, in het gewest waaruit hij werd afgevaardigd niet veilig zou zjjn, wordt thans door hem^zelven in de Amst. weersproken. Hjj voegt er de verzekering bjj, dat «ik (de heer Tijdens) herhaaldelijk met vrienden, met twee mijner kinderen en ook alleen op schaatsen naar Winschoten en Bellingwolde ben gereden dat ik meer dan eens bjj avond en zelfs mid den in den nacht nu eens te voet, een anderen keer te paard geheel alleen, zonder ooit de politie te hebben gewaarschuwd, van Beerta, Finsterwold en Nieuwe Schans ben gekomen en mij daarbij niet het geringste is overkomen, ofschoon de eenzame, niet verlichte wegen gelegenheid genoeg tot aanranding bieden. «Ik geloof dan ook niet, dat de revolutio nairen in gansch Oldambt een voldoend aantal bandieten zouden vinden, bereid om te vol voeren waartoe men aanspoort, en mocht dit wel het geval zijn, dan ben ik er Goddank zelf bij." Te Dordrecht heeft, ofschoon het vele lichte drijfijs, dat van de bovenrivier komt, bjj eb geregeld wordt afgevoerd, er tij dens den vloed nog telkens eene opstopping van kleine jjsschollen plaats, deels van boven komende, deels uit het Hollandsch Diep met den vloed terugkeerende. Men zie het ver melde onder Stad en provincie. Bij Nijmegen is Donderdagnacht de Waal los gegaan. Drie kanonschoten op het brug genhoofd te Lent kondigden aan, dat het jjs in de Waal voor Nijmegen zich opnieuw in beweging had gezet. Met donderend geraas braken de kolossale jjsschotsen voor de pijlers der spoorwegbrug en dreven in pijlsnelle vaart af, hetgeen in het nachteljjk uur een indruk wekkend schouwspel opleverde, dat door een groote menigte nieuwsgierigen werd bijge woond. Bjj de extra-uitdeeling van kleeding en levensbehoeften, vroeg iemand te Dordrecht om een trouwpak. Het kostte eenige moeite hem te overtuigen, dat dergeljjke zaken bjj eene uitdeeling niet thuis behooren. Een sergeant van het regiment grenadier» en jagers is disciplinair gestraft met 14 dagen provoost, om den anderen dag op water en brood, omdat hjj de hand weigerde te geven aan zjjn op pensioen gestelden luitenant kolonel bataljonscommandanttoen deze hoofdofficier, geijjk aan alle onderofficieren van het bataljon, hem die toestak bij het afscheid nemen van het korps. De gestrafte is in beroep gekomen bjj den krijgsraad. Te Bloemendaal is het huis van den burgemeester, een uit hout opgetrokken ge bouw, geheel door brand vernield. De burgemeester was afwezig doch zjjne vrouw bekwam bjj de pogingen tot blussching eenige lichte brandwonden. Te Amsterdam is een zevenjarige jongen, doordat hjj te gulzig at, in een stukje vleesch gestikt. Omtrent het voorval tusschen pastoo r Brouwers te Bovenkerk en een man, die zaken met hem te regelen had een briquetten- koopman uit Amstelveen meldt men nu weer dat dit wel degeljjk een ernstig karakter- had. Er was van poging tot roof geen sprake, maar wel van een voornemen tot persoonljjken aanval. Pastoor Brouwers was tijdig gewaar schuwd en de politie was er van verwittigd, dat de persoon, van wien sprake is, het plan had, om, met een mes gewapend, den pastoor te overvallen. Dat voornemen had hjj aan zjjn een onzer vrienden, dien wij verzocht hadden een weinig meedoogend te zjjn, zond hem de gedichten terug, met een paar complimentjes zeggende dat zjjn tijdschrift voor vasten regel had geen verliefde verzen op te nemen. Arthur Ghigheri troostte zich met de com plimentjes over de weigering en zond een staatkundig gedicht, getiteldFrankrijk en Italië. De redacteur antwoordde met een paar loftuitingen, maar zjjn blad nam nooit gedich ten op, die haat konden opwekken of strjjd tusschen de volkeren uitlokken. Het denkbeeld, dat zjjne verzen gevaarljjk konden schijnen voor den vrede van Europa, streelde zijn eigenliefde zoodanig, dat hij zonder moeitook deze tweede weigering slikte, en terstond een derde gedicht zond, Aan de Zee, in rijmlooze verzendit zou nu toch zeker geplaatst worden Toen antwoordde de secretaris hem namens den redacteur en schreef; «Ons blad neemt geen rjjmlooze verzen op. Het is een opvatting een dwaasheid zoo gjj wiltmaar er is niet» aan te doen. Onze redacteur heeft van kinds been af een onoverkomeljjken afkeer van rijmlooze verzen gehad. Met leedwezen zend ik u het handschrift terug." Bij die derde weigering begon hjj argwaan te koesteren maar die argwaan dempte zjjn geestdrift te nauwernood. Hjj meende dat er in zjjne verzen een «kleine uiterljjke onvol- Ai

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1893 | | pagina 1