BIJVOEGSEL
Middelburg 28 Januari.
Sociale wetgeving.
VAH DE
VAÜ
Maandag
30 Januari 1893, no. 25.
De openbare bijeenkomst in het Schuttershof
alhier, waarin Vrjjdag avond de heer mr H.
Goeman Borgesius, lid der Tweede kamer, dit
onderwerp zou behandelen, werd door den
voorzitter der kiesvereenigiug Eendracht maakt
macht te Middelburg, den heer Herman Snijders,
geopend met een kort woord, waarin hij de
beteekenis van zulk eene samenkomst uiteen
zette. Er is toch, zeide hij, niet alleen in
verkiezingsdagen maar voortdurend behoefte
aan voorlichting van kiezers en aanstaande
kiezers. Die voorlichting te helpen verschaf
fen is in 't algemeen de plicht van ons allen,
maar in 't bijzonder van de kiesvereenigingen
En het was daarom dat besloten was tot het
houden van deze vergadering; en het was een
voorrecht dat een man als mr Goeman Bor
gesius, van zoo goeden naam als spreker, ook
in Middelburg, zich bereid had verklaard
hier weer op te treden. Hij heette dien ge-
achten afgevaardigde welkom in ons midden
en verleende hem daarop het woord.
De heer mr Goeman Borgesius begon zijne
interessante voordracht, die van begin tot
het einde boeide, zelfs hen die vele der be
sproken punten kenden, met er op te wijzen
hoe de talrijke opkomst het was zeer vol
in de zaal, zoo zelfs dat de laatstgekomenen
omwegen moesten zoeken om nog binnen te
komen en op éen oogenblik het scherm van
het tooneel opging om ook daar velen belang
stellenden nog een plaatsje te verschaffen
het bewijs leverde van de groote belangstel
ling; die er voor het door hem gekozen on
derwerp bestaat.
En hoe kan het anders
Hoe zou het mogelijk zijn dat men geen
belangstellende is in het brandende vraagstuk
van den dag de sociale kwestie
En wie daarin belang stelt heeft moeite
optimist te blijven Een Franschman heeft
echter opgemerkt dat er geen beter middel
bestaat om in de huidige dagen zijn opge
wektheid te bewaren dan de geschiedenis te
raadplegen de geschiedenis die ons leert, hoe
er ook vroeger ellende en armoedo heersckton.
Dat is waar. Maar het is toch ook een on
loochenbaar feit dat die ellende en armoede
in deze eeuw zijn toegenomen.
Bij al den vooruitgang, die er op het gebied
van handel, industrie en wetenschap valt
waar te nemen, vooruitgang waardoor slag-
boomen zijn weggenomen, is er toch zoo on
eindig voel dat wij anders zouden wenschen.
Duizenden sterven een langzamen doodtal
van werklieden loopen werkloos rondnog
meerderen wonen in krotten; honderdduizenden
zijn werkzaam in slechte lokalen, waar hun
gezondheid gevaar looptvrouwen en kinde
ren worden geëxploiteerdde Zondag, de
enkele rustdag in de week, wordt in beslag
genomen door de industrie.
Het is een slagveld geworden, dat terrein,
waarop de industrie arbeidt, waar vaak de
zwakken door de sterken worden vertrapt. Wij
leven in een tijd, waarin de oude banden van
het gezag zijn vervallen, -maar nog niet ge
vonden zijn de maatregelen om willekeur tegen
te gaanin een tijd waarin de zucht naar
weelde de overhand heeft, waarin wij leven
in een overprikkelden toestand en de zelfzucht,
de lage zelfzucht, welig tiert. De band tus-
schen patroon en werklieden is er niet sterker,
integendeel slapper door geworden. Vroeger,
in kleine industrieën, vormden de arbeiders
als 't ware een deel van het groot gezin.
Maar sinds er groote maatschappijen, vennoot
schappen met directeuren zijn gekomen, is
dat veranderd.
Men vraagt te weinig wat anderen toekomt;
men denkt in 't algemeen meer om zichzelven.
En wat Laurillard eens bezong is waar »Elk
voor zich en God voor allen, dat moet ieder
wel bevallen, want dan doet God voor allen
iets en wij doen voor anderen niets."
Men denkt zich stomp om de stof in andere
vormen te gieten, te verwerken, maar te wei
nig denkt men om den mensch, die de stof
bewerken moet.
Nog eene andere groote schaduwzijde van
deze eeuw is gelegen in het spel, de specu
latie, den zwendel. Woekerplanten zijn die
groote syndicaten, alleen in het leven geroe
pen om de prjjzen te drukken. Kapitaal
wordt verschaft door bankiers, die tien percent
maken.
Het gevolg van een en ander is dat middel
matigheden ten ondergaan. Zonder goede ge
neraals geen goede legerszoo is het ook met
de industrie. Bekwame chefs zjjn er noodig en
zij zjjn er ook. Maar zelfs zulke bekwame chefs
kunnen niet verhinderen dat de zaken het
eene jaar minder goed gaan dan het andere
Sommige artikelen zijn bovendien onderhevig
aan mode en smaak. In dergelijke gevallen
van achteruitgang, wordt er wel kapitaal ver
loren nia#.r in al zulke gevallen zijn de werk
lieden vooral de dupe.
Met hoevelen is dit reeds het gevalHiel
en daar heeft er verzet plaats en wordt geweld
gepleegd door hen, die broodeloo» zijn. Dat
alles zijn feiten. Men heeft jarenlang die el
lendige toestanden willen verbloemenmen
heeft ze niet willen peilenmaar tegenwoordig
is men zoo blind niet meer.
Indertijd werd door jhr mr A. F. de Savornin
Lohman, toen hij nog lid der Tweede kamer
v as, gezegd «Staak toch dit onderzoek, houd
toch op met dat enquêteerendoor al die
wondeplekken open te leggen wekt gij slechts
ontevredenheid enz." Tegen die redeneering
kwam mr Goeman Borgesius op. Zulk een
struisvogelpolitiek kan geen nut stichten.
Verdorvenheden als nu aan het licht zijn ge
komen moet men kennen, wil men ze verbe
teren en al is het onmogelijk alles te ver
anderen er kan veel gedaan worden.
Spreker heeft het vast geloof dat onze maat
schappij, een kunstproduct van eeuwen arbeid,
langzamerhand voor volmaking vatbaar zal
worden. Er zal een tijd komen dat men ons
zal uitlachen over onze domheid, dat wij niet
het middel hebben geweten om betere toe
standen te verkrijgen.
Er is reeds in zoover vooruitgang dat wij de
wanverhoudingen willen kennen dat wij onze
oogen daarvoor niet meer moedwillig sluiten;
dat wij op den weg zjjn om ze te verbeteren,
ze te keeren. Particulieren slaan daartoe de
handen aan het werk; maar ook de staat doet
hetzelfde, zij het ook nog langzaam.
En juist de staat moet in deze handelend
optreden, in tegenstelling met den tot nu toe
door hem gevolgden weg. Vroeger werd de
leer gehuldigd dat de staat alleen moest
waken tegen diefstal en misdadenprofes
soren zelfs verkondigden de stelling dat, wan
neer ieder slechts voor zich zeiven zorgde,
dit voldoende was ook voor den staat.
Dat stelsel van het laissez faire, laissez aller
is echter veroordeeld, en heeft plaats ge
maakt voor de overtuiging dat de staat
wel degelijk handelend moet optreden.
Edoch, al moge men in theorie hebben
toegestemd dat een andere leer moet gehul
digd worden, in de praktijk is men nog niet
ver gevorderd op de nieuwe baan, die men
moest inslaan. Hoe weinig toch zijn in ons
land de wetten ter bescherming van de
zwakken tegenover de sterken. Wij hebben
een arbeidswet ter bescherming van kinderen,
vrouwen en meisjesnog slechts kort uitge
voerd. Maar wij missen een goede regeling
van arbeidscontracten tusschen patroons en
werklieden. Ons burgerlijk wetboek heeft wel
een paar artikelen op dit punt, maar die zijn
zoo eenzijdig dat o. a. daarbij bepaald wordt
dat bij verschillen tusschen werkgever en
werkman men den patroon op zijn woord
moet gelooven. Ons ontbreken nog arbeids
raden, kamers van arbeidwij missen nog
alle zorgen van den staat voor arbeiderswonin
gen. Een Franschman heeft eens gezegd
zeg mij waar gij woont en ik zal u zeggen
wie gij zjjt. Dat is misschien wel wat kras
uitgedrukt maar het heeft toch een diepen
zin. Slechte woningen werken demoraliseerend
op de bewoners. Wij missen ook alle voor
schriften tot bevordering van de veiligheid en
gezondheid in werkplaatsen. Onze regeering
heeft die echter toegezegd. In geheel Europa
is geen enkel land waarin zulk een wet lang
bestaat. Wel is er bij ons een wet op inrich
tingen, die schade of hinder kunnen veroor
zaken, maar ter beveiliging van den arbeider
is nog geen wet in het leven geroepen.
Dan ontbreekt ons leerplicht en zelfs vol
doende rechtszekerheid voor mingegoeden. Er
wordt vaak veel kwaad gesproken van onze
rechterlijke macht. Daaraan doet mr Goeman
Borgesius niet mee. Hij is overtuigd dat wij
van onze rechterlijke macht met waardeering
kunnen gewagen; onze rechters zijn bekwaam
en onpartijdig. Maar eene andere vraag is of
wij hier hebben goed, goedkoop en snel recht.
En daarop zou hij geen bevestigend antwoord
durven geven.
Voor twee categorieën van menschen is onze
rechtsregeling goed voor de heele rijken die
het betalen kunnen en voor de armen die niet
kunnen betalen. Maar voor hen, die tusschen
beide categorieën zich bevinden, is ons recht
veel te duuren menigeen ziet er daarom
tegen op recht te zoeken; want stel al
dat hij ten slotte recht verkrijgt, dan nog is
er zulk een lange en kostbare weg afgelegd,
dat hij vaak liever gewild had dat hij zich
niet in een proces had gestoken.
Nog ontbreken ons wetten tegen verval-
schingen, agrarische wetten, eene betere rege
ling van onze huwelijkswetgeving, waarbij de
rechten der vrouw tegenover den man beter
dan thans worden gehandhaafd. En eindelijk
missen wij nog de, nu ingediende, zoo nood
zakelijk betere regeling van het kiesrecht,
waardoor meerderen in de gelegenheid zullen
zijn een der eerste rechten van het staats
burgerschap uit te oefenen.
Ons huidig kiesrecht is veel te beperkten
al zal eene uitbreiding daarvan den arbeiders
geen brood en werk verschaffen al zal het
uitgebreide kiesrecht geen middel zijn tegen
de heerschende werkloosheid, zij zal wèl een
middel wezen om meerderen stem te geven
bij het samenstellen van die lichamen, waar
uit de maatregelen moeten voortkomen tot
verbetering van onze sociale wetgeving, van
de positie van den werkman, tot bescherming
van de arbeiders.
Zelfs prof. Buys, geen voorstander van uit
breiding van het kiesrecht, heeft onlangs er
kend dat er veel is verwaarloosd voor de
lagere klassen. Dat wij eindelijk de zoo lang
gewenschte en dringend noodige belasting
hervorming hebben gekregen is ook een ge
volg hiervan dat er geklopt wordt aan de
deur door de werklieden, die ook hun stem
willen laten hooren in zake het algemeen
belang. Juist daarom moet hun de weg wor
den gebaand om dat verlangen te bevredigen
om mee te kunnen werken door hun stem
uit te brengen op hen die maatregelen moe
ten beramen tot wegneming van tal van
schreeuwende misstanden.
Hierna leidde mr Goeman Borgesius al
sprekende een fabrikant in, die, terwijl hij in
zijne studie was verdiept, hem een onverwacht
bezoek kwam brengen. Het was een der
grootste fabrikanten in Nederland, die 600
werklieden in zijn dienst had, en hij beweerde
een goed patroon te zijn; geen last van werk
stakingen te hebben. Die bezoeker had een
reis van acht uur gemaakt om den heer
Borgesius al dat moois te komen vertellen.
Dit kwam dezen wel wat verdacht voor. Daar
om alleen was het zeker niet te doen. Het
bleek dan ook al spoedig dat er wat anders
schuilde achter dat bezoek.
De fabrikant verkeerde in de vaste overtui
ging dat mr Goeman Borgesius met zijne sociale
begrippen op den verkeerden weg was; en
als man van de praktijk wilde hij hem daarvan
terugbrengen.
Reeds was aan de wet-Van-Houten eene
uitbreiding gegeven, en er bestond kans dat
die nog meer uitgebreid zou worden. Dit
achtte de fabrikant een maatschappelijk o-evaar
Het groote bezwaar zijnerzijds was dat de staat
zich met al die dingen bemoeidedat moest
men overlaten aan de patroons en de werk
lieden.
Het zou ons te vervoeren, wanneer wijden
heer Goeman Borgesius en zijn bezoeker op
den voet volgden. Wij dienen ons tot enkele
punten te bepalen.
De heer Borgesius was het met den fabri
kant eens dat al het geschetter, waarop hij
wees, en dat in deze dagen valt waar te
nemen, hoogst nadeelig is en verkeerd, hetzij
het komt van revolutionnaire of anti-revoluti-
onnaire zijde maar dit sluit niet uit dat de
belangen der goedgezinde werklieden niet over
het hoofd mogen gezien worden. En vroeg
hij zijn bezoeker hoe kunt gij, die zelf zegt
een goed patroon te zijn, er bezwaar tegen
hebben dat niet goedgezinde werkgevers tot
hun plicht worden gebracht Tegen bepalingen
om u te behoeden tegen diefstal enz. hebt gij
geen bezwaar. Waarom dan wel tegen die
welke de arbeiders beschermen Als gij
vrijwillig zorgt voor de veiligheid uwer werk
lieden, voor een niet te langen arbeidsdag
wat last hebt gij dan als uw concurrent ge
dwongen wordt hetzelfde te doen De wetten
zijn niet voor de goeden maar voor de slechten.
Zoo sprak mr Goeman Bergesius, maar hij
werd door zijn bezoeker van overdrijving be
schuldigd. »Dat i.lies is mijn zaak" zeide
deze. *Of wij twaalf of twintig uur willen laten
werken, dat is een kwestie die ons raakt. De
industrie moet vrij zijn. Gij mr Goeman
Borgesius zijt voor vrijen handeldaarvoor
breekt gij zelfs een lans; waarom nu de in
dustrie belemmerd? En voor jongens en meisjes
is het juist goed dat zij 's avonds werken. Geen
beter middel om ze van straat te houden en
de meisjes te behoeden dat zij het verkeerde
pad opgaan."
De bezoeker het bleek dus duidelijk
was tegen elke sAwts-tusschenkomstvrijheid
verlangde hij voor den werkman, vrijheid voor
den industrieel. Maar hij vergat dat de beide
partijen niet gelijk staan. Als er oen plaats
open is onder zijn personeel, kan hij. volgens
zijn eigen beweren, die spoedig aangevuld
krijgen. Is dat een bewijs, vroeg mr Goeman
Borgesius In Friesland werkt men tegenwoor
dig wel voor 30 a 40 cent der dag. Dat is
geen toestand.
Wat beteekent die hooggeroemde vrijheid
De arbeider heeft alleen te verkoopen zijn
arbeidskrachten als hij die niet kan ver
koopen heeft hij slechts te kiezen tusschen
hongerlijden of tegen elk loon te arbeiden. De
patroon daarentegen kan in het ernstigste
geval alleen schade lijden aan kapitaal, maar
hij behoeft geen gebrek te lijden. De arbeider
verhuurt zijn eigen ik; en de staat moet hem
beschermen tegen hen, die van zijne positie
misbruik maken.
Toen mr Goeman Borgesius dit, en nog meer,
met overtuiging en warmte zijn bezoeker
onder het oog had gebracht, zag deze wel dat
zijn bekeeringswerk niet lukken zouen hij
wierp hem daarom voor de voeten dat hij
precies wilde wat de socialisten wenschen.
Daartegen kwam mr Goeman Borgesius op.
Er is een groot onderscheid tusschen hen en
hem. Zij verlangen alles van den staat; zij
willen dat deze zij eenig werkgever en eenig
kapitalist, dat alle concurrentie worde tegen
gegaan. Wij verlangen dat groote misbruiken
worden geweerd. Zij willen den maatschap-
pelijken strijd opeens opheffen; wij willen
langs geleidelijken weg dien strijd verzachten
de wanverhoudingen wegnemen.
Zij willen niet dat ieder naar zijne ver
diensten of arbeid wordt beloond maar naar
zijn behoefte.
Toen eens aan een bekend sociaal-democraat
door mr Goeman Borgesius werd gevraagd, hoe
het toch kwam dat hij en zijn partijgenooten
het felst optreden niet tegen de conservatieven
maar wel tegen de liberalen, die in tal van
opzichten op één lijn met hen staan en zoo
veel willen wat ook zij wenschen, antwoordde
die sociaal-democraatwat gij en de uwen
doen wilt en doet is slechts lapwerkgjj zijt
voor ons een rem aan onze sociaal-democra
tische beweging.
In die woorden ligt een groote beteekenis.
Gij spreekt van lapwerk zoo antwoordde
mr Goeman Borgesius dien sociaal-democrati
schen leider. Maar wat is de maatschappij
andeis dan een lappen deken, vrucht van den
arbeid en de hervormingen van eeuwen Zij
kan hersteld wordenmaar dit moet met
beleid geschieden, in harmonie, niet in 't wilde.
Gelukkig hij die een nieuwe lap weet aan te
brengen op de goede plaats. Hij doet beter
dan degene die het gansche werk vernie
tigen wil en op de puinhoopen daarvan
een ander wil opbouwen. Want dat
lukt niet zoo spoedig stel dat het ge
lukken zal. Wjj willen remmenwant een
verstandig machinist rjjdt niet voort in dolle
vaart, op gevaar dat de splinters eraf vliegen
en jammer en ellende worden teweegge
bracht. Hij let op de stations, waar hij stoppen
moet, om daar weer te zien naar hetgeen
moet volgen.
Vooruit willen wij met den stoom der negen
tiende eeuw maar met de kruk van de rem
in de hand.
De goede machinist overtuigt zich of de
machine goed is, of hij kolen genoeg heeft om
de reis voort te zetten. Dat ook doen wij aan
elk station, waar wij den afgelegden weg over
zien om dan weer voorwaarts te gaan als alles
in orde is.
Wij willen niet, zooals de sociaal-democra
ten, dat de huidige maatschappij in puinhoopen
valt om daarop een nieuwe te stichtenons
doel is het bestaande goed te verbeteren op
vaster grondslagen te vestigen. En al zijn
er onder sociaal-democraten ook die genegen
zijn dat alles te erkennen en onze middelen
oed te keuren, bij hen geldt dat de natuur
gaat boven de leer.
De afstand tusschen hen en de liberalen
als spreker is te groot.
Ten opzichte der vrijheid, waarop zijn be
zoeker zinspeelde, merkte hij dezen nog op dat
volkomen vrijheid van nijverheid en arbeid
niet bestaat. Volkomen vrij was Robinson
Crusoe, toen hij alleen op het eiland woonde;
maar in zekere mate zijn wij allen afhankelijk.
En hij vroeg zijn bezoeker of deze zoo zeer
beangst was voor staatsalmacht en staatsvoogdij
dat hij zelfs zou opkomen tegen de bestrijding
van mishandeling der kinderen, zooals vóór
de wet van 1873 kon plaats hebben. Hij
wees op de droeve staaltjes, die aan het licht
zijn gekomen te Maastricht en Amsterdamwaar
arme stumpertjes uit oververmoeidheid van het
werk 's morgens op straat in slaap waren geval
len. Zijn bezoeker verklaarde echter vertrouwen
te stellen in de humaniteit der patroonsen
overtuigd te zijn dat bij de gewijzigde ideeën
zulke mishandelingen niet meer zouden voor
komen of zouden worden toegelaten. Trouwers,
men hoort daarvan niet meer. En hij wees op
het platteland, dat, naar zijn beweren, mr
Goeman Borgesius niet kendeen hij vroeg
gaat het daar niet goed?
Neen, daar gaat het niet goed, antwoordde
mr Goeman Borgesius. In vele streken is de
school maanden achtereen leegen worden
de kleine dreumissen op het land aan den
arbeid gezet, tot nadeel van hun lichamelijke
en zedelijke opvoeding. Duizenden meisjes
groeien in 't wilde op. Vooral bij de vlasboeren
worden jongens en meisjes van 14 of 15 jaai
schandelijk geëxploiteerd. In de vlasholcken
werken zij, waar vriend Hein het best zijn
slachtoffers kiest, zoo ellendig en nadeelig
voor de gezondheid is het daar.
»Een badreisje zou bepaald gezonder zÜni
merkte zijn bezoeker cynisch op. Hij
was zeker aan het einde van zijn argumen
tatie.
Het is waai', de arbeidswet van den minister
Ruys heeft ons weer een stap verder gebracht
en beschermt de jongens tot hun 16e jaar toe
en getrouwde vrouwen gedurende zekere
tjjden. Maar er moet nog meer gedaan worden.
Hoe kan men bezwaar maken tegen eene
regeling, die dit alles te keer gaat De natuur
toch wï-eekt zich. Als een boer van een paard
te veel vergt, lijdt hij daarvan de schade. En
zoo ook met de kleine en groote menschen
maar daar bekommert men zich vaak niet
zooveel om. Toch begint men gelukkig een
en ander meer in te zien. De vrees dat de
kinderen, die 's avonds niet meer mogen wer
ken, een verkeerden weg opgaan, wordt niet
bewaarheid. In Enschedé dringen de werk
gevers er zeiven op aan dat hun ondeige-
scliikten herhalingsscholen bezoeken.
Meisjes staan meer bloot aan verleidingzij
gaan eerder het slechte pad opzegt men.
Vreemd dat de patroons, die nu daaiovei
zoo den mond vol hebben, vroeger nooit ge
toond hebben zich te bekommeren om de ze
delijkheid der meisjes. Juist de vroegere toe
standen, dat late werken in de fabrieken,
werkten de onzedelijkheid in de hand. En
laat men dan van twee kwaden toch maar het
beste kiezen.
Het gevolg der nieuwe regeling is echter
dat de meergegoeden zich het lot der jongens
en meisjes in de avonduren meer aantrekken.
In Leeuwarden o. a. zijn er tal van meisjes,
die door de zorg van dames nuttig woiden
beziggehouden.
Waarvoor wijst men bij voorkeur op haai,
die den goeden weg' niet opgaan en niet op
die honderden en duizenden die van de wet
profiteeren, die, in plaats van op straat te loo
pen, nu naar de dames gaan en klanten van
de leesbibliotheek zijn
Neen, de wetgeving op dit punt heeft wel
degelijk goede vruchten gedragen, hoe onvol
maakt zij ook nog is.
Als mr Goeman Borgesius minister en kamer
was in Nederland, als hij alleen te zeggen had,
dan zou een getrouwde vrouw in 't geheel
niet in fabrieken enz. mogen werken. Waai
de vrouw uit het huis is, de man zelf den pot
moet kooken, vliegt de huiselijkheid, het ge
luk de deur uit.
De pastoor van Maastricht heeft het ver
klaard in fabrieksgezinnen, waar de moeder
naar de fabriek is, is het vuiler en smeriger
dan in andere en vuil en smerig is duur, dat
weet gij.
Tochde heer Goeman Borgesius heeft niet
de macht dat alles te decreteeren. Alleen
hij kan mêewerken om te verkrijgen wat te
verkrijgen is. Wat gedaan is, heeft reeds veel
goeds; en hij vroeg zijn bezoeker of hij na
het gevoerde gesprek daarvoor ook niet iets
gevoelde.
Och ja, zoo luidde het antwoord, dat wèl
maar dat de staat het doet, dat is mjjn grief.
Particulieren, arbeiders en patroons zeiven
moesten dit doen.
Eilieve, gij vergeet dat het ook juist in het
belang van den patroon is dat de staat in
deze handelend optreedt, merkte mr Goeman
Borgesius op.
Vóór hjj dit nader aantoonde, wenschte hij
eenige oogenblikken pauze te houden.
Na die pauze zette de heer Goeman Borge
sius zijn relaas omtrent het onderhoud met
zijn bezoeker voort.
Waar deze hem verweet dat hij geen rekening
hield met de belangen van de werkgevers,
merkte hij hem op dat hij dit wel degelijk
deed en dat volgens zijne overtuiging de
werkgevers bij vermindering van het aantal
werkuren zullen profiteeren. In alle bedrijven,
waar vermindering Tan werktijd werd inge
voerd, is geen vermindering van productie te
constateeren geweest en dat er werkgevers
tegen gekant, zijn, is alleen een gevolg van
de sleur.
Elke arbeider beschikt over een bepaald
arbeidsvermogen. Iemand, die in één etmaal
12 uren heeft gewerkt, zal in het 13e uur
niet zoo veel doen als in het eerste en het
zelfde verschijnsel doet zich voor waar het
meer ingespannen arbeid geldt, bij een werk
tijd van 8, 9 of 10 uur. Bij langeren duur
van het werk zal dezelfde taak met veel
minder opgewektheid, minder toewijding,
minder zorg worden verricht, terwijl wordt
van den arbeider te veel geëischt ver
moeidheid, slaperigheid en onvoorzichtigheid
zich zullen vertoonen, die aanleiding zullen
geven tot. ongelukken.
Men beelde zich echter niet in dat een fa
brikant dadelijk het resultaat zal zien dat
verminderde werktjjd grooter productie tenge
volge hebben zal. Dat kan eerst later bljjken,
als die verkorte werktijd en de meerdere rust
hun invloed op de arbeiders hebben doen
gevoelen. Tal van voorbeelden zijn er dan
ook dat gedurende twee jaren de gevolgen
zich lieten wachten en eerst na dien tijd
helder aan 't licht kwamen.
Is verkorte arbeidstijd dus voor den werk
gever een voordeel, van niet minder belang
is hij voor den arbieder. Deze wordt daar
door in de eerste plaats gebaat, wijl hij meer
vrijen tijd heeft, en hij behoeft niet bevreesd
te zijn dat door den korteren arbeidsduur zijn
loon lager wordt dan vroeger, want de pro
ductie blijft dezelfde.
Daarop sprak de bezoeker over de wet,
houdende voorschriften ter bevordering der
gezondheid en der veiligheid in fabrieken die,
naar hij vernomen
Dit gaf de heer
het te betreuren
ingediend.
De inspecteurs
veel ongelukken
had, in uitzicht was.
Borgesius hem toe en zeide
dat die wet nog niet was
hebben geconstateerd dat
voorkomen door wrakke
steigers, het onbeschut laten van gevaarlijke
mackinedeelen of door de moeilijkheid om
sommige machines te smeeren.
Hoe meer maatregelen men voorschrijft, hoe
meer ongelukken zullen voorkomen, meende
de bezoeker, wat de heer Goeman Borgesius
zeide wel meer te hebben hooren beweren,
maar toch als onzin te moeten qualificeeren,
daar dit in lijnrechten strijd is met wat de
ondervinding heeft_ geleerd. Deze toch heeft
aangetoond dat in de best ingerichte fabrieken
de minste ongelukken voorkomen, ja bijna
onmogelijk zijn.
Men heeft hier te lande de gewoonte nog
al eens den put te dempen als het kalf ver
dronken is en anders wil men ook wel eens
afwachten wat een ander doet, of is men bang
voor de kosten. Maar, waar men in het fa
briekswezen of de nijverheid op de kleintjes
passen moet, zijn somtijds verbeteringen tot
luttel prijs aan te brengen en zijn de inspec
teurs steeds bereid de beste en goedkoopste
manier aan te geven.
En laat de verbetering wat geld kostenals
men humaan fabrikant is zal men toch, wan
neer er een ongeluk gebeurt, den werkman,
dien dat treft, niet aan zijn lot overlaten; en
zou de uitgaaf, die dan volgt, niet grooter zijn
dan de kosten ter voorkoming van ongelukken?
De bezoeker, verder vragende, dacht dat de
heer Goeman Borgesius misschien ook wel een
pensioenverzekering voor den arbeider wen
schen zou.
Deze antwoordde hem dat dit een kwestie
van zeer ingewikkelden aard is, doch dat hjj
toch hoopte dat die eenmaal zou tot stand
komen. En daarop bestaat kans, want de
regeering heeft haar in uitzicht gesteld
Wanneer het rijk een deel op zjjn schouders
nam, de patroons wat bijdroegen en de werk
lieden er ook iets voor afzonderden zou hjj
dit uitstekend vinden. Want is het niet on
billijk dat een werkman, die 40 of langer
jaren zijn patroon trouw en eerljjk diende,
als hij niet meer kan met een dankbetuiging
of een horloge somtjjds zonder dankbetui
ging en zonder horloge wordt gedaan ge
geven.
Hierna slaakte de bezoeker de klacht dat
er zooveel schuim was onder de werklieden.
De heer Goeman Borgesius gaf toe dat er
evengoed slechte werklieden waren als slechte
patroons en verklaarde het te betreuren dat
er velen zjjn, die de arbeiders wel op hunne
rechten wijzen en niet op hunne plichten,
maar toch kon hij, op grond van inlichtingen
van deskundigen, verklaren dat ook ten deze
veelal het spreekwoord waarheid bevatzoo
heer zoo knecht. Waar op de fabriek onge
bondenheid, grofheid niet worden toegelaten
vindt men de beste werkluistrikte recht
vaardigheid en toewijding van den eenen
kant wekken die ook van de andere zjjde op.
Waar de patroon toont de belangen zijner
werklieden te willen behartigen zal men
weinig slecht werkvolk vinden. Humaniteit
ten opzichte van den werkman komt steeds
den patroon ten goede harmonie tusschen den
arbeid en het kapitaal doet steeds hare zedel jjke
inwerking gevoelen.
Maar, zoo beweerde de bezoeker, de wet kan
toch den patroon geen welwillendheid of
humaniteit opdragen. Wanneer de wet het
een of ander voorschrjjft, zal de patroon dat
doen en het daarbjj laten blijven, terwjjl hjj
ongedwongen veel meer zou gedaan hebben.
De heer Goeman Borgesius meende dat het
laatste deel van deze phrase wel weggelaten kon
worden en verklaarde van oordeel te zjjn dat,