BIJVOEGSEL Middelburg 28 Januari. Sociale wetgeving. VAH DE VAÜ Maandag 30 Januari 1893, no. 25. De openbare bijeenkomst in het Schuttershof alhier, waarin Vrjjdag avond de heer mr H. Goeman Borgesius, lid der Tweede kamer, dit onderwerp zou behandelen, werd door den voorzitter der kiesvereenigiug Eendracht maakt macht te Middelburg, den heer Herman Snijders, geopend met een kort woord, waarin hij de beteekenis van zulk eene samenkomst uiteen zette. Er is toch, zeide hij, niet alleen in verkiezingsdagen maar voortdurend behoefte aan voorlichting van kiezers en aanstaande kiezers. Die voorlichting te helpen verschaf fen is in 't algemeen de plicht van ons allen, maar in 't bijzonder van de kiesvereenigingen En het was daarom dat besloten was tot het houden van deze vergadering; en het was een voorrecht dat een man als mr Goeman Bor gesius, van zoo goeden naam als spreker, ook in Middelburg, zich bereid had verklaard hier weer op te treden. Hij heette dien ge- achten afgevaardigde welkom in ons midden en verleende hem daarop het woord. De heer mr Goeman Borgesius begon zijne interessante voordracht, die van begin tot het einde boeide, zelfs hen die vele der be sproken punten kenden, met er op te wijzen hoe de talrijke opkomst het was zeer vol in de zaal, zoo zelfs dat de laatstgekomenen omwegen moesten zoeken om nog binnen te komen en op éen oogenblik het scherm van het tooneel opging om ook daar velen belang stellenden nog een plaatsje te verschaffen het bewijs leverde van de groote belangstel ling; die er voor het door hem gekozen on derwerp bestaat. En hoe kan het anders Hoe zou het mogelijk zijn dat men geen belangstellende is in het brandende vraagstuk van den dag de sociale kwestie En wie daarin belang stelt heeft moeite optimist te blijven Een Franschman heeft echter opgemerkt dat er geen beter middel bestaat om in de huidige dagen zijn opge wektheid te bewaren dan de geschiedenis te raadplegen de geschiedenis die ons leert, hoe er ook vroeger ellende en armoedo heersckton. Dat is waar. Maar het is toch ook een on loochenbaar feit dat die ellende en armoede in deze eeuw zijn toegenomen. Bij al den vooruitgang, die er op het gebied van handel, industrie en wetenschap valt waar te nemen, vooruitgang waardoor slag- boomen zijn weggenomen, is er toch zoo on eindig voel dat wij anders zouden wenschen. Duizenden sterven een langzamen doodtal van werklieden loopen werkloos rondnog meerderen wonen in krotten; honderdduizenden zijn werkzaam in slechte lokalen, waar hun gezondheid gevaar looptvrouwen en kinde ren worden geëxploiteerdde Zondag, de enkele rustdag in de week, wordt in beslag genomen door de industrie. Het is een slagveld geworden, dat terrein, waarop de industrie arbeidt, waar vaak de zwakken door de sterken worden vertrapt. Wij leven in een tijd, waarin de oude banden van het gezag zijn vervallen, -maar nog niet ge vonden zijn de maatregelen om willekeur tegen te gaanin een tijd waarin de zucht naar weelde de overhand heeft, waarin wij leven in een overprikkelden toestand en de zelfzucht, de lage zelfzucht, welig tiert. De band tus- schen patroon en werklieden is er niet sterker, integendeel slapper door geworden. Vroeger, in kleine industrieën, vormden de arbeiders als 't ware een deel van het groot gezin. Maar sinds er groote maatschappijen, vennoot schappen met directeuren zijn gekomen, is dat veranderd. Men vraagt te weinig wat anderen toekomt; men denkt in 't algemeen meer om zichzelven. En wat Laurillard eens bezong is waar »Elk voor zich en God voor allen, dat moet ieder wel bevallen, want dan doet God voor allen iets en wij doen voor anderen niets." Men denkt zich stomp om de stof in andere vormen te gieten, te verwerken, maar te wei nig denkt men om den mensch, die de stof bewerken moet. Nog eene andere groote schaduwzijde van deze eeuw is gelegen in het spel, de specu latie, den zwendel. Woekerplanten zijn die groote syndicaten, alleen in het leven geroe pen om de prjjzen te drukken. Kapitaal wordt verschaft door bankiers, die tien percent maken. Het gevolg van een en ander is dat middel matigheden ten ondergaan. Zonder goede ge neraals geen goede legerszoo is het ook met de industrie. Bekwame chefs zjjn er noodig en zij zjjn er ook. Maar zelfs zulke bekwame chefs kunnen niet verhinderen dat de zaken het eene jaar minder goed gaan dan het andere Sommige artikelen zijn bovendien onderhevig aan mode en smaak. In dergelijke gevallen van achteruitgang, wordt er wel kapitaal ver loren nia#.r in al zulke gevallen zijn de werk lieden vooral de dupe. Met hoevelen is dit reeds het gevalHiel en daar heeft er verzet plaats en wordt geweld gepleegd door hen, die broodeloo» zijn. Dat alles zijn feiten. Men heeft jarenlang die el lendige toestanden willen verbloemenmen heeft ze niet willen peilenmaar tegenwoordig is men zoo blind niet meer. Indertijd werd door jhr mr A. F. de Savornin Lohman, toen hij nog lid der Tweede kamer v as, gezegd «Staak toch dit onderzoek, houd toch op met dat enquêteerendoor al die wondeplekken open te leggen wekt gij slechts ontevredenheid enz." Tegen die redeneering kwam mr Goeman Borgesius op. Zulk een struisvogelpolitiek kan geen nut stichten. Verdorvenheden als nu aan het licht zijn ge komen moet men kennen, wil men ze verbe teren en al is het onmogelijk alles te ver anderen er kan veel gedaan worden. Spreker heeft het vast geloof dat onze maat schappij, een kunstproduct van eeuwen arbeid, langzamerhand voor volmaking vatbaar zal worden. Er zal een tijd komen dat men ons zal uitlachen over onze domheid, dat wij niet het middel hebben geweten om betere toe standen te verkrijgen. Er is reeds in zoover vooruitgang dat wij de wanverhoudingen willen kennen dat wij onze oogen daarvoor niet meer moedwillig sluiten; dat wij op den weg zjjn om ze te verbeteren, ze te keeren. Particulieren slaan daartoe de handen aan het werk; maar ook de staat doet hetzelfde, zij het ook nog langzaam. En juist de staat moet in deze handelend optreden, in tegenstelling met den tot nu toe door hem gevolgden weg. Vroeger werd de leer gehuldigd dat de staat alleen moest waken tegen diefstal en misdadenprofes soren zelfs verkondigden de stelling dat, wan neer ieder slechts voor zich zeiven zorgde, dit voldoende was ook voor den staat. Dat stelsel van het laissez faire, laissez aller is echter veroordeeld, en heeft plaats ge maakt voor de overtuiging dat de staat wel degelijk handelend moet optreden. Edoch, al moge men in theorie hebben toegestemd dat een andere leer moet gehul digd worden, in de praktijk is men nog niet ver gevorderd op de nieuwe baan, die men moest inslaan. Hoe weinig toch zijn in ons land de wetten ter bescherming van de zwakken tegenover de sterken. Wij hebben een arbeidswet ter bescherming van kinderen, vrouwen en meisjesnog slechts kort uitge voerd. Maar wij missen een goede regeling van arbeidscontracten tusschen patroons en werklieden. Ons burgerlijk wetboek heeft wel een paar artikelen op dit punt, maar die zijn zoo eenzijdig dat o. a. daarbij bepaald wordt dat bij verschillen tusschen werkgever en werkman men den patroon op zijn woord moet gelooven. Ons ontbreken nog arbeids raden, kamers van arbeidwij missen nog alle zorgen van den staat voor arbeiderswonin gen. Een Franschman heeft eens gezegd zeg mij waar gij woont en ik zal u zeggen wie gij zjjt. Dat is misschien wel wat kras uitgedrukt maar het heeft toch een diepen zin. Slechte woningen werken demoraliseerend op de bewoners. Wij missen ook alle voor schriften tot bevordering van de veiligheid en gezondheid in werkplaatsen. Onze regeering heeft die echter toegezegd. In geheel Europa is geen enkel land waarin zulk een wet lang bestaat. Wel is er bij ons een wet op inrich tingen, die schade of hinder kunnen veroor zaken, maar ter beveiliging van den arbeider is nog geen wet in het leven geroepen. Dan ontbreekt ons leerplicht en zelfs vol doende rechtszekerheid voor mingegoeden. Er wordt vaak veel kwaad gesproken van onze rechterlijke macht. Daaraan doet mr Goeman Borgesius niet mee. Hij is overtuigd dat wij van onze rechterlijke macht met waardeering kunnen gewagen; onze rechters zijn bekwaam en onpartijdig. Maar eene andere vraag is of wij hier hebben goed, goedkoop en snel recht. En daarop zou hij geen bevestigend antwoord durven geven. Voor twee categorieën van menschen is onze rechtsregeling goed voor de heele rijken die het betalen kunnen en voor de armen die niet kunnen betalen. Maar voor hen, die tusschen beide categorieën zich bevinden, is ons recht veel te duuren menigeen ziet er daarom tegen op recht te zoeken; want stel al dat hij ten slotte recht verkrijgt, dan nog is er zulk een lange en kostbare weg afgelegd, dat hij vaak liever gewild had dat hij zich niet in een proces had gestoken. Nog ontbreken ons wetten tegen verval- schingen, agrarische wetten, eene betere rege ling van onze huwelijkswetgeving, waarbij de rechten der vrouw tegenover den man beter dan thans worden gehandhaafd. En eindelijk missen wij nog de, nu ingediende, zoo nood zakelijk betere regeling van het kiesrecht, waardoor meerderen in de gelegenheid zullen zijn een der eerste rechten van het staats burgerschap uit te oefenen. Ons huidig kiesrecht is veel te beperkten al zal eene uitbreiding daarvan den arbeiders geen brood en werk verschaffen al zal het uitgebreide kiesrecht geen middel zijn tegen de heerschende werkloosheid, zij zal wèl een middel wezen om meerderen stem te geven bij het samenstellen van die lichamen, waar uit de maatregelen moeten voortkomen tot verbetering van onze sociale wetgeving, van de positie van den werkman, tot bescherming van de arbeiders. Zelfs prof. Buys, geen voorstander van uit breiding van het kiesrecht, heeft onlangs er kend dat er veel is verwaarloosd voor de lagere klassen. Dat wij eindelijk de zoo lang gewenschte en dringend noodige belasting hervorming hebben gekregen is ook een ge volg hiervan dat er geklopt wordt aan de deur door de werklieden, die ook hun stem willen laten hooren in zake het algemeen belang. Juist daarom moet hun de weg wor den gebaand om dat verlangen te bevredigen om mee te kunnen werken door hun stem uit te brengen op hen die maatregelen moe ten beramen tot wegneming van tal van schreeuwende misstanden. Hierna leidde mr Goeman Borgesius al sprekende een fabrikant in, die, terwijl hij in zijne studie was verdiept, hem een onverwacht bezoek kwam brengen. Het was een der grootste fabrikanten in Nederland, die 600 werklieden in zijn dienst had, en hij beweerde een goed patroon te zijn; geen last van werk stakingen te hebben. Die bezoeker had een reis van acht uur gemaakt om den heer Borgesius al dat moois te komen vertellen. Dit kwam dezen wel wat verdacht voor. Daar om alleen was het zeker niet te doen. Het bleek dan ook al spoedig dat er wat anders schuilde achter dat bezoek. De fabrikant verkeerde in de vaste overtui ging dat mr Goeman Borgesius met zijne sociale begrippen op den verkeerden weg was; en als man van de praktijk wilde hij hem daarvan terugbrengen. Reeds was aan de wet-Van-Houten eene uitbreiding gegeven, en er bestond kans dat die nog meer uitgebreid zou worden. Dit achtte de fabrikant een maatschappelijk o-evaar Het groote bezwaar zijnerzijds was dat de staat zich met al die dingen bemoeidedat moest men overlaten aan de patroons en de werk lieden. Het zou ons te vervoeren, wanneer wijden heer Goeman Borgesius en zijn bezoeker op den voet volgden. Wij dienen ons tot enkele punten te bepalen. De heer Borgesius was het met den fabri kant eens dat al het geschetter, waarop hij wees, en dat in deze dagen valt waar te nemen, hoogst nadeelig is en verkeerd, hetzij het komt van revolutionnaire of anti-revoluti- onnaire zijde maar dit sluit niet uit dat de belangen der goedgezinde werklieden niet over het hoofd mogen gezien worden. En vroeg hij zijn bezoeker hoe kunt gij, die zelf zegt een goed patroon te zijn, er bezwaar tegen hebben dat niet goedgezinde werkgevers tot hun plicht worden gebracht Tegen bepalingen om u te behoeden tegen diefstal enz. hebt gij geen bezwaar. Waarom dan wel tegen die welke de arbeiders beschermen Als gij vrijwillig zorgt voor de veiligheid uwer werk lieden, voor een niet te langen arbeidsdag wat last hebt gij dan als uw concurrent ge dwongen wordt hetzelfde te doen De wetten zijn niet voor de goeden maar voor de slechten. Zoo sprak mr Goeman Bergesius, maar hij werd door zijn bezoeker van overdrijving be schuldigd. »Dat i.lies is mijn zaak" zeide deze. *Of wij twaalf of twintig uur willen laten werken, dat is een kwestie die ons raakt. De industrie moet vrij zijn. Gij mr Goeman Borgesius zijt voor vrijen handeldaarvoor breekt gij zelfs een lans; waarom nu de in dustrie belemmerd? En voor jongens en meisjes is het juist goed dat zij 's avonds werken. Geen beter middel om ze van straat te houden en de meisjes te behoeden dat zij het verkeerde pad opgaan." De bezoeker het bleek dus duidelijk was tegen elke sAwts-tusschenkomstvrijheid verlangde hij voor den werkman, vrijheid voor den industrieel. Maar hij vergat dat de beide partijen niet gelijk staan. Als er oen plaats open is onder zijn personeel, kan hij. volgens zijn eigen beweren, die spoedig aangevuld krijgen. Is dat een bewijs, vroeg mr Goeman Borgesius In Friesland werkt men tegenwoor dig wel voor 30 a 40 cent der dag. Dat is geen toestand. Wat beteekent die hooggeroemde vrijheid De arbeider heeft alleen te verkoopen zijn arbeidskrachten als hij die niet kan ver koopen heeft hij slechts te kiezen tusschen hongerlijden of tegen elk loon te arbeiden. De patroon daarentegen kan in het ernstigste geval alleen schade lijden aan kapitaal, maar hij behoeft geen gebrek te lijden. De arbeider verhuurt zijn eigen ik; en de staat moet hem beschermen tegen hen, die van zijne positie misbruik maken. Toen mr Goeman Borgesius dit, en nog meer, met overtuiging en warmte zijn bezoeker onder het oog had gebracht, zag deze wel dat zijn bekeeringswerk niet lukken zouen hij wierp hem daarom voor de voeten dat hij precies wilde wat de socialisten wenschen. Daartegen kwam mr Goeman Borgesius op. Er is een groot onderscheid tusschen hen en hem. Zij verlangen alles van den staat; zij willen dat deze zij eenig werkgever en eenig kapitalist, dat alle concurrentie worde tegen gegaan. Wij verlangen dat groote misbruiken worden geweerd. Zij willen den maatschap- pelijken strijd opeens opheffen; wij willen langs geleidelijken weg dien strijd verzachten de wanverhoudingen wegnemen. Zij willen niet dat ieder naar zijne ver diensten of arbeid wordt beloond maar naar zijn behoefte. Toen eens aan een bekend sociaal-democraat door mr Goeman Borgesius werd gevraagd, hoe het toch kwam dat hij en zijn partijgenooten het felst optreden niet tegen de conservatieven maar wel tegen de liberalen, die in tal van opzichten op één lijn met hen staan en zoo veel willen wat ook zij wenschen, antwoordde die sociaal-democraatwat gij en de uwen doen wilt en doet is slechts lapwerkgjj zijt voor ons een rem aan onze sociaal-democra tische beweging. In die woorden ligt een groote beteekenis. Gij spreekt van lapwerk zoo antwoordde mr Goeman Borgesius dien sociaal-democrati schen leider. Maar wat is de maatschappij andeis dan een lappen deken, vrucht van den arbeid en de hervormingen van eeuwen Zij kan hersteld wordenmaar dit moet met beleid geschieden, in harmonie, niet in 't wilde. Gelukkig hij die een nieuwe lap weet aan te brengen op de goede plaats. Hij doet beter dan degene die het gansche werk vernie tigen wil en op de puinhoopen daarvan een ander wil opbouwen. Want dat lukt niet zoo spoedig stel dat het ge lukken zal. Wjj willen remmenwant een verstandig machinist rjjdt niet voort in dolle vaart, op gevaar dat de splinters eraf vliegen en jammer en ellende worden teweegge bracht. Hij let op de stations, waar hij stoppen moet, om daar weer te zien naar hetgeen moet volgen. Vooruit willen wij met den stoom der negen tiende eeuw maar met de kruk van de rem in de hand. De goede machinist overtuigt zich of de machine goed is, of hij kolen genoeg heeft om de reis voort te zetten. Dat ook doen wij aan elk station, waar wij den afgelegden weg over zien om dan weer voorwaarts te gaan als alles in orde is. Wij willen niet, zooals de sociaal-democra ten, dat de huidige maatschappij in puinhoopen valt om daarop een nieuwe te stichtenons doel is het bestaande goed te verbeteren op vaster grondslagen te vestigen. En al zijn er onder sociaal-democraten ook die genegen zijn dat alles te erkennen en onze middelen oed te keuren, bij hen geldt dat de natuur gaat boven de leer. De afstand tusschen hen en de liberalen als spreker is te groot. Ten opzichte der vrijheid, waarop zijn be zoeker zinspeelde, merkte hij dezen nog op dat volkomen vrijheid van nijverheid en arbeid niet bestaat. Volkomen vrij was Robinson Crusoe, toen hij alleen op het eiland woonde; maar in zekere mate zijn wij allen afhankelijk. En hij vroeg zijn bezoeker of deze zoo zeer beangst was voor staatsalmacht en staatsvoogdij dat hij zelfs zou opkomen tegen de bestrijding van mishandeling der kinderen, zooals vóór de wet van 1873 kon plaats hebben. Hij wees op de droeve staaltjes, die aan het licht zijn gekomen te Maastricht en Amsterdamwaar arme stumpertjes uit oververmoeidheid van het werk 's morgens op straat in slaap waren geval len. Zijn bezoeker verklaarde echter vertrouwen te stellen in de humaniteit der patroonsen overtuigd te zijn dat bij de gewijzigde ideeën zulke mishandelingen niet meer zouden voor komen of zouden worden toegelaten. Trouwers, men hoort daarvan niet meer. En hij wees op het platteland, dat, naar zijn beweren, mr Goeman Borgesius niet kendeen hij vroeg gaat het daar niet goed? Neen, daar gaat het niet goed, antwoordde mr Goeman Borgesius. In vele streken is de school maanden achtereen leegen worden de kleine dreumissen op het land aan den arbeid gezet, tot nadeel van hun lichamelijke en zedelijke opvoeding. Duizenden meisjes groeien in 't wilde op. Vooral bij de vlasboeren worden jongens en meisjes van 14 of 15 jaai schandelijk geëxploiteerd. In de vlasholcken werken zij, waar vriend Hein het best zijn slachtoffers kiest, zoo ellendig en nadeelig voor de gezondheid is het daar. »Een badreisje zou bepaald gezonder zÜni merkte zijn bezoeker cynisch op. Hij was zeker aan het einde van zijn argumen tatie. Het is waai', de arbeidswet van den minister Ruys heeft ons weer een stap verder gebracht en beschermt de jongens tot hun 16e jaar toe en getrouwde vrouwen gedurende zekere tjjden. Maar er moet nog meer gedaan worden. Hoe kan men bezwaar maken tegen eene regeling, die dit alles te keer gaat De natuur toch wï-eekt zich. Als een boer van een paard te veel vergt, lijdt hij daarvan de schade. En zoo ook met de kleine en groote menschen maar daar bekommert men zich vaak niet zooveel om. Toch begint men gelukkig een en ander meer in te zien. De vrees dat de kinderen, die 's avonds niet meer mogen wer ken, een verkeerden weg opgaan, wordt niet bewaarheid. In Enschedé dringen de werk gevers er zeiven op aan dat hun ondeige- scliikten herhalingsscholen bezoeken. Meisjes staan meer bloot aan verleidingzij gaan eerder het slechte pad opzegt men. Vreemd dat de patroons, die nu daaiovei zoo den mond vol hebben, vroeger nooit ge toond hebben zich te bekommeren om de ze delijkheid der meisjes. Juist de vroegere toe standen, dat late werken in de fabrieken, werkten de onzedelijkheid in de hand. En laat men dan van twee kwaden toch maar het beste kiezen. Het gevolg der nieuwe regeling is echter dat de meergegoeden zich het lot der jongens en meisjes in de avonduren meer aantrekken. In Leeuwarden o. a. zijn er tal van meisjes, die door de zorg van dames nuttig woiden beziggehouden. Waarvoor wijst men bij voorkeur op haai, die den goeden weg' niet opgaan en niet op die honderden en duizenden die van de wet profiteeren, die, in plaats van op straat te loo pen, nu naar de dames gaan en klanten van de leesbibliotheek zijn Neen, de wetgeving op dit punt heeft wel degelijk goede vruchten gedragen, hoe onvol maakt zij ook nog is. Als mr Goeman Borgesius minister en kamer was in Nederland, als hij alleen te zeggen had, dan zou een getrouwde vrouw in 't geheel niet in fabrieken enz. mogen werken. Waai de vrouw uit het huis is, de man zelf den pot moet kooken, vliegt de huiselijkheid, het ge luk de deur uit. De pastoor van Maastricht heeft het ver klaard in fabrieksgezinnen, waar de moeder naar de fabriek is, is het vuiler en smeriger dan in andere en vuil en smerig is duur, dat weet gij. Tochde heer Goeman Borgesius heeft niet de macht dat alles te decreteeren. Alleen hij kan mêewerken om te verkrijgen wat te verkrijgen is. Wat gedaan is, heeft reeds veel goeds; en hij vroeg zijn bezoeker of hij na het gevoerde gesprek daarvoor ook niet iets gevoelde. Och ja, zoo luidde het antwoord, dat wèl maar dat de staat het doet, dat is mjjn grief. Particulieren, arbeiders en patroons zeiven moesten dit doen. Eilieve, gij vergeet dat het ook juist in het belang van den patroon is dat de staat in deze handelend optreedt, merkte mr Goeman Borgesius op. Vóór hjj dit nader aantoonde, wenschte hij eenige oogenblikken pauze te houden. Na die pauze zette de heer Goeman Borge sius zijn relaas omtrent het onderhoud met zijn bezoeker voort. Waar deze hem verweet dat hij geen rekening hield met de belangen van de werkgevers, merkte hij hem op dat hij dit wel degelijk deed en dat volgens zijne overtuiging de werkgevers bij vermindering van het aantal werkuren zullen profiteeren. In alle bedrijven, waar vermindering Tan werktijd werd inge voerd, is geen vermindering van productie te constateeren geweest en dat er werkgevers tegen gekant, zijn, is alleen een gevolg van de sleur. Elke arbeider beschikt over een bepaald arbeidsvermogen. Iemand, die in één etmaal 12 uren heeft gewerkt, zal in het 13e uur niet zoo veel doen als in het eerste en het zelfde verschijnsel doet zich voor waar het meer ingespannen arbeid geldt, bij een werk tijd van 8, 9 of 10 uur. Bij langeren duur van het werk zal dezelfde taak met veel minder opgewektheid, minder toewijding, minder zorg worden verricht, terwijl wordt van den arbeider te veel geëischt ver moeidheid, slaperigheid en onvoorzichtigheid zich zullen vertoonen, die aanleiding zullen geven tot. ongelukken. Men beelde zich echter niet in dat een fa brikant dadelijk het resultaat zal zien dat verminderde werktjjd grooter productie tenge volge hebben zal. Dat kan eerst later bljjken, als die verkorte werktijd en de meerdere rust hun invloed op de arbeiders hebben doen gevoelen. Tal van voorbeelden zijn er dan ook dat gedurende twee jaren de gevolgen zich lieten wachten en eerst na dien tijd helder aan 't licht kwamen. Is verkorte arbeidstijd dus voor den werk gever een voordeel, van niet minder belang is hij voor den arbieder. Deze wordt daar door in de eerste plaats gebaat, wijl hij meer vrijen tijd heeft, en hij behoeft niet bevreesd te zijn dat door den korteren arbeidsduur zijn loon lager wordt dan vroeger, want de pro ductie blijft dezelfde. Daarop sprak de bezoeker over de wet, houdende voorschriften ter bevordering der gezondheid en der veiligheid in fabrieken die, naar hij vernomen Dit gaf de heer het te betreuren ingediend. De inspecteurs veel ongelukken had, in uitzicht was. Borgesius hem toe en zeide dat die wet nog niet was hebben geconstateerd dat voorkomen door wrakke steigers, het onbeschut laten van gevaarlijke mackinedeelen of door de moeilijkheid om sommige machines te smeeren. Hoe meer maatregelen men voorschrijft, hoe meer ongelukken zullen voorkomen, meende de bezoeker, wat de heer Goeman Borgesius zeide wel meer te hebben hooren beweren, maar toch als onzin te moeten qualificeeren, daar dit in lijnrechten strijd is met wat de ondervinding heeft_ geleerd. Deze toch heeft aangetoond dat in de best ingerichte fabrieken de minste ongelukken voorkomen, ja bijna onmogelijk zijn. Men heeft hier te lande de gewoonte nog al eens den put te dempen als het kalf ver dronken is en anders wil men ook wel eens afwachten wat een ander doet, of is men bang voor de kosten. Maar, waar men in het fa briekswezen of de nijverheid op de kleintjes passen moet, zijn somtijds verbeteringen tot luttel prijs aan te brengen en zijn de inspec teurs steeds bereid de beste en goedkoopste manier aan te geven. En laat de verbetering wat geld kostenals men humaan fabrikant is zal men toch, wan neer er een ongeluk gebeurt, den werkman, dien dat treft, niet aan zijn lot overlaten; en zou de uitgaaf, die dan volgt, niet grooter zijn dan de kosten ter voorkoming van ongelukken? De bezoeker, verder vragende, dacht dat de heer Goeman Borgesius misschien ook wel een pensioenverzekering voor den arbeider wen schen zou. Deze antwoordde hem dat dit een kwestie van zeer ingewikkelden aard is, doch dat hjj toch hoopte dat die eenmaal zou tot stand komen. En daarop bestaat kans, want de regeering heeft haar in uitzicht gesteld Wanneer het rijk een deel op zjjn schouders nam, de patroons wat bijdroegen en de werk lieden er ook iets voor afzonderden zou hjj dit uitstekend vinden. Want is het niet on billijk dat een werkman, die 40 of langer jaren zijn patroon trouw en eerljjk diende, als hij niet meer kan met een dankbetuiging of een horloge somtjjds zonder dankbetui ging en zonder horloge wordt gedaan ge geven. Hierna slaakte de bezoeker de klacht dat er zooveel schuim was onder de werklieden. De heer Goeman Borgesius gaf toe dat er evengoed slechte werklieden waren als slechte patroons en verklaarde het te betreuren dat er velen zjjn, die de arbeiders wel op hunne rechten wijzen en niet op hunne plichten, maar toch kon hij, op grond van inlichtingen van deskundigen, verklaren dat ook ten deze veelal het spreekwoord waarheid bevatzoo heer zoo knecht. Waar op de fabriek onge bondenheid, grofheid niet worden toegelaten vindt men de beste werkluistrikte recht vaardigheid en toewijding van den eenen kant wekken die ook van de andere zjjde op. Waar de patroon toont de belangen zijner werklieden te willen behartigen zal men weinig slecht werkvolk vinden. Humaniteit ten opzichte van den werkman komt steeds den patroon ten goede harmonie tusschen den arbeid en het kapitaal doet steeds hare zedel jjke inwerking gevoelen. Maar, zoo beweerde de bezoeker, de wet kan toch den patroon geen welwillendheid of humaniteit opdragen. Wanneer de wet het een of ander voorschrjjft, zal de patroon dat doen en het daarbjj laten blijven, terwjjl hjj ongedwongen veel meer zou gedaan hebben. De heer Goeman Borgesius meende dat het laatste deel van deze phrase wel weggelaten kon worden en verklaarde van oordeel te zjjn dat,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1893 | | pagina 5