N°. 18.
136e Jaargang.
1893.
Zaterda»
21 Januari.
Emigratie naar de San—Luis
vallei,
Middelburg 20 Januari.
Deze courant verschijnt dagelijks,
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.
Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën 20 cent per regel. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen, van 17 regels 1.50;
iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte^
Telephoonnommer 139.
c5
Thermometer.
Middelburg 20 Jan. 8 u. Tm. 35 gr.
m. 12 u. 40 gr., ar. 4 u. 37 gr. F.
Verwacht W. wind.
Agenten te VlissingenP. G. de Vey Mestdagh Zoon, te Goes A. A. W. Bolland, te Kruiningen P. v. d. Peijl, te Zierikzee A. C. de Mooij, te TholenW. A.
van Nieuwenhuijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de
advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmaïl, te Rotterdam, de Gebh. Belineante, te 's Gravenhage, en A. de La Mar Azn., te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publieité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
Advertentiën
moeten des namiddags te één uur
aan het bureau bezorgd zijn, willen
zij des avonds nog worden opgenomen.
door V. d. B.
11.
{Slot.)
Hoe is nu echter zal menig belang
stellende vragen bij de kans, dat de
Hollandsche maatschappij in slechte conditie
geraakt, de toestand der kolonisten
En op die vraag wensch ik nog antwoord
te geven.
Het komt mij voor dat de kolonisten zich
nooit zullen beklagen dat de moeilijkheid
tusschen mr Henry en de Hollandsche Maat
schappij zich heeft voorgedaan, want het
gevolg van al het gebeurde is geweest
dat de Amerikanen zich hunne zaak hebben
aangetrokken. Dit nu acht ik van ontzet
tend veel waarde, daar het den kolonisten
een waarborg geeft, dat zij door mr Henry,
van wien zij nu het land koopen, zullen be
handeld worden zooals het behoort. De
meest geziene en invloedrijkste Amerikanen
te Alamosa hebben zelfs een commissie ge
vormd, die zich ten doel stelt voor de belan
gen der Hollanders te waken. Dat de
Amerikanen zich zoo zeer voor de Holland
sche kolonisten geïnteresseerd hebben, berust
op het feit, dat de Hollandsche arbeiders in
Amerika als uitstekende werkkrachten ge
waardeerd worden.
De Amerikaan ziet in den Hollandschen
landman iemand, die hem in dat \ak verre
overtreft, en begroet hem dientengevolge als
het lid eener nationaliteit, die eigenschappen
bezit waardoor de welvaart in do streek,
waar bij zich vestigt, in hem een krachtigen
ateun vindt.
Zeer karakteristiek opende de burge
meester van Alamosa de vergadering, ter
bespreking van hetgeen voor de kolonisten
behoorde gedaan te wordenmet een
rede, waarin hij ieder burger der stad
opwekte er toe mede te werken om hen
daar te houden, aangezien daarvan in hooge
mate de vooruitgang van de San-Luis vallei
afhing.
Wanneer ik mij herinner hoe landbouw-
■ondernemingen in Amerika werden geëx
ploiteerd door Hollandsche Maatschappijen,
dan beschouw ik het voor de Hollanders
in de San-Luis vallei als een geluk, dat zij
izich nu onder leiding kunnen stellen van
Amerikanen, die hun land, zoo enorm
afwijkend van Holland, uitstekend kennen
en op het gebied van grondontginning in
hun eigen land natuurlijk ver boven de
Europeanen uitmunten.
Tijdelijk hebben de kolonisten te kampen
met eene onvoorziene ramp, namelijk het
plotseling uitbreken van roodvonk en diphte-
rithis,. die reeds verscheidene hunner kin
deren hebben ten grave gebracht. Die ziekten
zijn zoodanig toegenomen dat do kolonisten,
volgens de laatste berichten, zijn overgebracht
naar huizen, welke stonden op een ander
stuk land, eveneens toebehoorende aan mr
Honry. Het bewonen daarvan is een
quaiantaine-maatregel en kost hun niets.
Pen slotte nog eene opmerking. Moge
hot vreemd zijn dat in eene Maatschappij,
op zulk een zwakken grondslag gevestigd,
mannen zijn betrokken als de heeren prof.
M. Noordtzij, K. de Yidal de St. Germain
en J. den Boer, wier namen hier te lande
een goeden klank hebben, zoo is daarvoor
misschien eene verklaring te vinden in het
feit dat waarschijnlijk een zekere partijgeest
hierbij in het spel is.
Het onkreukbaar vertrouwen in hen, die uiter
lijk toonen dezelfde godsdienstige begrippen en
opvattingen toegedaan te zijn, heeft zonder
twijfel een krachtigen stoot gegeven om den
eenvoudigen boer te overreden zijn vrees
voor het zich verplaatsen naar een vreemd
land te overwinnen.
Hoe dit zij, toch is het zeer te betreuren
dat het medegedeelde omtrent de Holland
sche Maatschappij zich heeft voorgedaan,
ware het alleen omdat door dergelijke onder-
Vindingen bet vertrouwen wordt geschokt
in coöperaties of personen, die zich in het
vervolg opnieuw mochten beijveren emigratie
te bevorderen; m. i. een van de beste
oplossingen van de sociale kwestie. Mogelijk
is het toch dat in het vervolg eene Ame-
rikaansche maatschappij opgericht met
Amerikaan8ch kapitaalde emigratie van
Hollandsche landbouwers zal voortzetten
naar de San-Luis-vallei, waar de voorwaarden
voor het uitoefenen van landbouw niet
ongunstig schijnen te zijn.
Eertijds gaf ik in een landbouwblad den
indruk weer, dien ik van de Nederlandsch
Amerikaunsche landen emigratie-maatschappij
had gekregen. Deze was gunstig maar alleen
het uitvloeisel mijner overwegingen in ver
band met beieids ingewonnen informatiën, in
hoever de vooruitzichten, die men had ge
publiceerd omtrent het land in de San-Luis
vallei, waarop men zou gaan arbeiden, waren
verzekerd. De beoordeeling der verstandhou
ding tusschen de Hollandsche en de Ameri-
kaansche maatschappij {the Empire land- en
canal-company) lag eebter niet op mijn weg,
zoodat ik als vakman dit punt niet zoo
dadelijk in overweging kon nemsn.
Niettegenstaande ik eertijds dus alleen uit
een landbouwkundig oogpunt betuigde, dal
ik een gnnstigen indruk had ontvangen voor
zoover 't het land in genoemde vallei betreft,
eene opvatting die volkomen gegrond blijkt
te zijn, toch schreef ik naderhand nog een
artikeltje, waarin ik het landbouwende pu
bliek mededeelde, dat ik mijn onderzoek als
nog niet afgeloopen beschouwde, tengevolge
van nieuwe berichten, van daar ontvangen, en
van vragen, die bij nadere overdenking
zich bij mij voordeden ten aanzien van enkele
voorname punten, welke bij het bebouwen
van het land ter sprake komen. Een van
die punten betrof de irrigatie (bevloeiing)eD
ik stel mij nu de vraagzal in de San-Luis
vallei ten allen tijde voldoende water zijn,
al komen er nog zooveel kolonisten?
Het kan gebeuren, dat de rivisr, de Rio
Grande del Norte, voor het land, waar zij zich
zullen vestigen, genoeg water levert voor
irrigatie ten behoeve van 100 boeren, maar
lang niet voldoende het geheele jaar door
voor bijv. 200 landbouwers, waardoor in het
eene geval de zaak uitstekend zou zijn maar
in het tweede geval niets zou beteekenen.
In dezen toestand hebben wij als het ware
te doen met twee uiterstenóf uitste
kend doordat er voor ieder landbouwer
water genoeg is en hiervan hangt a'.les
af, gedachtig aan het gezegde in de West
met water doet men alles, zonder water
niets, of met water kan een heerlijk land
schap ontstaan, zonder water blijft het land
een woestijn óf slecht wanneer niet
iedere landbouwer voldoende water kan
krijgen om zijn land te irrigeeren. De San-
Luis vallei is voorts zeer hoog gelegen, right
up in the mountainsaan welke ligging nadee-
lige nachtvorsten zijn verbonden, terwijl ook
de regeling der waterrechten, zijn deze
eeuwigdurend? zou ik tevens willen vragen,
waardoor éen persoon het heft in handen
kan hebben, al behoort hem het land niet,
alle aandacht verdient. Dit ailes is reeds
genoeg om het van groot belang te achten
dat een geheel onpartijdig, gron
dig onderzoek worde ingesteld op de plaat*
zelve, alvorens een tweede emigratie naar
Colorado mocht ondernomen worden.
Yóor dat er iets nader bekend is gewor
den omtrent de positie der kolonisten en
vooral omtrent den stand van zaken van de
Hollardsche Maatschappij, doet men voor
zichtig niet naar de San-Luis vallei te emi-
greeren. Ik merk dit op met het oog op
advertentiën of andere middelen tot aan
sporing daartoe.
Mocht men echter van tijd tot tijd ongun
stige berichten vernemen van kolonisten, dan
vergete men echter ook niet dat daarop van
invloed heeft kunnen zijn de omstandigheid
dat de kolonisten zich misschien van eene
vestiging in de vallei, vooral na de vele
voorspiegelingen, zoo veel, waarschijnlijk al
te veel hebben voorgesteldo. a. dat zij het
dadelijk beter zouden hebben dan in hun
vaderland. Alle begin is moeielijk en dit
geldt niet het minst in een land als Amerika;
vooral wrnneer men in een nieuw gedeelte
komt, dat, tot nog toe onbewoond, op spade
of ploeg wachtte om de eerste vervormingen
te ondergaan tot het geven van rijke oogsten.
Rome is niet in één dag gebouwd, welnu,
landbouwers, ook de kolonisten zullen dat
beseffen op land, dat eeuwen en eeuwen on-
bearbeid lag.
Er zijn in Colorado overigens volkomen
betrouwbare adressen genoeg, zelfs onder
Hollanders, waardoor men in staat is alle
mogelijke inlichtingen te verkrijgen ten op
zichte van allerlei faktoren, waarvan het
welslagen eener kolonisatie van landbouwers
afhankelijk is.
Men behoeft overigens niet bij Colorado
te blijven om te emigreeren. Prachtige
kansen worden aangeboden ook in andere
staten als Kansas en Nebraska, waar men
voor zeer billijke prijzen boerderijen kan
koopen, die reeds jaren daar gevestigd zijn
en bewezen hebben een uitstekend middel
van bestaan af te werpen. Altijd houde
men in 't oog dat de meest zekere en prac-
tische weg, bij het emigreeren te volgen, is
dat men persoonlijk de streek ga verkennen,
waar men zich hoopt te vestigen. En dit
kan men niet beter doen dan door daar
eenigen tijd als ondergeschikte werkzaam tc
zijn. Voor groote families, die bezwaarlijk
dezen weg kunnen inslaan, zou het een
groot voordeel zijn, wanneer de regeering
personen in Amerika kon belasten met een
plaatselijk onderzoek. Wanneer dit geschied
ware ten aanzien van de kolonisatie in de
San-Luis vallei, dan zouden ongetwijfeld vele
teleurstellingen, nu ondervonden, vermeden
zijn geworden. Verwacht men van emigratie
een groot heil tot opheifiog van de wanver
houding tusschen de volksmassa en de mid
delen van bestaan, dan kan ik cr mij wel
indenken dat men de tusschenkomst der
regeering wenscht om landverhuizing op
groote schaal te doen plaats hebben.
Tegenwoordig beteekent emigratie vanuit
ons land naar Amerika nog niet veel, voor
namelijk omdat men nog te weinig zekerheid
heeft in de nieuwe wereld zijn positie in
betrekkelijk korten tijd te zullen verbeteren.
Jammer dat een gedrag als van de Neder-
pndsche Amerikaansche land- en emigratie
maatschappij ons volk nog meer zal afschrik
ken om zich te verplaatsen naar de nieuwe
wereld, waar de vooruitzichten voor hen, die
werken willen en kunnen, toch werkelijk
beter zijn dan hier te lande.
Onder het opschrift Opruiing schrijft de
N. R. Crt.
Wie nog in twjjfel mocht zjjn omtrent de
rol, welke de sociaal-demoeraten spelen bij de
oproerige bewegingen in het Noorden, heeft,
om tot zekerheid te komen, slechts kennis te
nemen van hetgeen Luitjes in Constantia te
Amsterdam gesproken heeft.
Dat hij van de gebeurtenissen te Winschoten,
te Pekela, te Finsterwolde, enz. eene door en
door valsche voorstelling gatdat hij het »eene
zeer dappere daad1' noemde, dat een werkman
eenen huzaar, die de socialisten gefouilleerd
had, «op zijn nek kwam;" dat het hem pleizier
deed, dat ook kleine burgers een gedeelte dei-
klappen hadden opgeloopen, - wij laten het,
met zooveel meer, voor hetgeen het is. Er is
erger. Herhaaldelijk dreigde Luitjes met een
algemeenen opstand, en hij roemde er op, dat
het terrein te Sappemeer en omstreken zich
zoo uitnemend tot eenen guerilla-oorlog leent;
om aan het slot zijner rede uit te roepen: »A1
zegt de commissaris des konings dat wij ge
wetenlooze opruiers zijn, wjj zullen bljjven
opruien, totdat opstand het gevolg is. Wij
durven den kamp aan."
Niemand zal ontkennen dat de maatschap
pelijke toestanden in sommige deelen van
Friesland en Groningen hoogst treurig zjjn
en het gemeenschapsgevoel zou geheel uitge
doofd moeten zijn, wanneer er geen deernis
ware met het lijden der bevolking, die van
deze toestanden het slachtoffer is. Maar wie,
die werkelijk door deernis met het lot zijner
me deipenschen, enjdoor niets dai| dat, gedreven
wordt, zal in opstand en burgeroorlog het
middel tot verbetering zoeken Wie die zjjn
land lief heeft, zal de ontevredenen aansporen
tot een guerilla-oorlog, en er zich in verheugen
dat daarvoor het terrein zoo geschikt is
Al beroemde men er zich in de vergadering
in Constantia op, dat de geest van verzet en
opstand ook tot het leger is doorgedrongen,
en al verzekerde men dat er in éene garni
zoensplaats onder de militairen 400 socialisten
waren, die zich verbonden hadden om in geen
geval op hunne medeburgers te schieten,
wij zijn overtuigd dat er op de trouw van het
leger nog te rekenen valt, ook waar het geldt
de handhaving der inwendige rust en der
maatschappelijke orde. En wanneer dan de
door Luitjes en consorten gewenschte guerilla-
oorlog werkelijk uitbrak, wie zouden dan de
slachtoffers worden, wie anders als de arbei
dersbevolking, die zich zou laten bewegen om
naar het wapen van geweld te grijpen als
een middel om tot betere maatschappelijke
verhoudingen te komen
Ook door den voorzitter der vergadering in
Constantia een der hoofden van de partij
werden woorden gesproken, die de strek
king hadden om de gemoederen te vergiftigen.
Van het hoofd van het ministerie veroorloofde
hij zich te zeggenwie eenmaal een moorde
naar is, bljjft moordenaar. Zjj ne partjjgenooten
raadde hij af te gelooven, dat er onder de
bezitters nog goede menschen zijn. Haat
zeide hij moet er tegen de bezitters gepre
dikt worden, en aan de moeders raadde hij
aan om tot hare kinderen, als zij ze te slapen
legden, te zeggenkind, denk eraan, dat gjj
de rijken haat, want de rijken zjjn uwe
vijanden
Wat zou er, wanneer lieden die zulke af
schuwelijke gevoelens verkondigen, aan invloed
wonnen, van de samenleving, wat van ons
volk worden
Een der Haagsche correspondenten van de
Amsterdammer maakt melding van de veront
waardiging, die in militaire kringen bestaat,
wegens het besluit van den Minister van Oor
log, op verlangen van de Regentes genomen,
om den kapitein der grenadiers, Buijs, die tot
majoor was bevorderd, niet, gelijk hij aanvan
kelijk had besloten, naai- Groningen te zenden
omdat deze liever te Breda bleef, en dit aan
H. M. de Koningin-Regentes had verzocht.
Het maken van promotie blijft, zooals de
correspondent het uitdrukt, nog steeds afhan
gen van het Haagsche militaire clubje, dat
men spottenderwijs beeft genoemd de maat
schappij tot exploitatie der gelden, toegestaan
voor Hoofdstuk VHI.
Hij komt verder op tegen het pensioneeren
van den luitenant-kolonel Scheltus vanlJssel-
dijk, die, in plaats van, gelijk hjj verwachtte,
tot kolonel te worden benoemd, zjjne pensionee
ring in de courant las, terwjjl hij tot de ver
dienstelijkste officieren behoort.
Woensdag avond behandelde het kamerlid,
de heer Conrad, voor de kiesvereeniging
's Gravenhage het Zuiderzee-vraagstuk.
De conclusiën van zjjn beschouwingen luiden
als volgt
Dat de uitvoering van het plan der Zuider-
zcevereeniging de raming met vele 50)
millioenen zal overschrjjden dat de gevolgen
van den afsluitdjjk door haar te licht worden
geacht; dat de te verkrijgen baten de kosten
niet zullen dekkendat de geheele onder
neming verlies zal opleverendat tot staats
hulp wel kan worden overgegaan dat uit een
technisch oogpunt de bezwaren niet over
wegend zjjn, maar dat de voordeelen van een
zoetwatervijver niet opwegen tegen de na-
deelen der vernietiging van de Zuiderzee-
visscherjj.
Ook wat het vraagstuk der werkverschaf
fing betreft, make men zich geen overdreven
voorstellingen, daar voor de droogmakin
alleen bekwame handen kunnen gebruikt wor
den, terwjjl velen, die als polderwerkers er
heengaan, later geen werk meer kunnen vin
den bij bebouwing van den grond. De spre
ker achtte dus partieele bedjjking gewenscht.
omdat daarmede dadeljjk kan worden aange
vangen en dat werk gesubsidieerd kan worden
met betgeen men voor den afsluitdijk uit
spaart, terwjjl men geleideljjk den grond zou
kunnen uitgeven.
Het plan der Zuiderzeevereeniging achtte
spreker zóó wisselvallig en onzeker, dat staats
hulp noodig is. Intusschen zou hij gaarne
het rapport der staatscommissie afwachten ter
bepaling van zjjn eindoordeel.
Bij kon. besl.
is benoemd bjj bet wapen der koninklijke
maréchaussee, bij de derde divisie, tot luite
nant-kolonel de majoor M. A. Diekhof, com
mandant dier divisie en
is benoemd tot directeur van het postkantoor
te Soest E. Gerritsen, thans directeur van het
postkantoor te Raalte.
GEKSTE KAMER.
Bjj het onderzoek der Staatsbegrooting in
de afdeelingen der Eerste kamer zjjn uitvoe
rige algemeene beschouwingen gehouden.
Eenige leden oordeelden minder gunstig
over het regeeringsbeleid van het kabinet,
dat tot dusver gebleven is beneden de taak,
waarvoor 't zich geplaatst zag. Vooral keur
den zjj het tjjdstip van indiening van het
kiesrechtontwerp af, als ongelukkig gekozen.
De indiening zet alles op losse schroeven en
werkt verlammend op de werkzaamheden dei-
vertegenwoordiging. Zjj vroegen of de reg.
na aanneming der kieswet nog de financieele
wetten, die in uitzicht zjjn gesteld, en het
ingediende ontwerp tot regeling der land
macht met deze kamers dacht te behandelen.
Ook andere leden meenden dat de kiesrecht
regeling öf onmiddelljjk na optreding van
het kabinet öf tegen het einde van den vier
jarigen levensduur der Tweede kamer had
moeten plaats hebben.
De groote meerderheid bestreed met warmte
al deze grieven. Van werkeloosheid kan geen
sprake zjjn, waar de Tweede kamer overladen
is met arbeid. De vermogensbelasting is een
werk van sociale rechtvaardigheid. Het kies
recht was door het kabinet bjj zjjn optreden
beloofddoor met de indiening te dralen, zou
de regeering vrees aan den dag hebben ge
legd en daardoor een gevaarljjk spel hebben
gespeeld.
Een aantal leden, waaronder ook verdedigers
van het kabinet, wezen op den gebrekkigen
toestand der landsverdediging, zonder dat
uitzicht op verbetering bestaat en zonder dat
tot stand gekomen wetten of ingediende ont
werpen vertrouwen wekken.
Over den inhoud der kiesrechtontwerpen
werden nu reeds uiteenloopende beschouwingen
gevoerd. Onderscheidene leden en geenszins
uitsluitend zjj, die minder gunstig oordeelden
over het regeeringsbeleid meenden reeds
nu tegen die ontwerpen een waarschuwende
stem te moeten verheffen, omdat de inzichten
der regeering hun reden tot bekommering
gaven en omdat zjj het voor de regeering van
belang rekenden baar van hunne bezwaren
niet onkundig te laten. H. i. heeft het volk
behoefte aan zorg voor zijn stoffeljjke belangen,
niet aan uitoefening van kiesrecht. Uitbreiding
van kiesrecht op en om zich zelf is verkeerd.
De ingediende voordracht rust op geen goede
logica wat zij als kenmerk van geschiktheid
aanneemt, bewjjst geen geschiktheid. Het
ontbreken van den gevorderden eisch van
welstand maakt, volgens sommigen, de voor
dracht strjjdig met de Grondwet. Stellig gaat
het ontwerp veel verder dan tjjdens de Grond
wetsherziening is bedoeld het wil een ver
momd algemeen kiesrecht invoeren, wat de
Grondwetgever van 1887 heeft willen uitsluiten.
Voor verscheidene leden was het ontbreken
van een regeling van het kiesrecht voor de
gemeenteraden ook een groot bezwaar, terwjjl
velen een hoofdbezwaar zagen in den voorge
stelden leeftjjd der kiezers. Zjj meenden dat de
30-jarige leeftjjd volstrekt onmisbaar was, als
waarborg tot wering van onbevoegden.
Zonder die beperking scheen hun de be
krachtiging van die ontwerpen hoogst gevaar
lijk. Vele jongeren toonen in de laatste tjjden
hoegenaamd geen eerbied voor gezag. Aan
hen, die, van zelfstandig oordeel ontbloot, door
opgewonden leiders worden meegesleept, mag
de kiesbevoegdheid niet worden verleend.
Andere leden ontkenden dat algemeen kies
recht wordt voorgesteld, en toegevende dat
verbetering wenscheljjk is, verklaarden zjj in
te stemmen met de hoofdgedachte van dit
ontwerp.
Uitvoerig werd voorts gewezen op het vet-
schil tusschen de ministers van financiën en
van binnenl. zaken ten aanzien van de Open
baarmaking en den aanslag der vermogens
belasting, voor zooveel de ljj sten van de hoogst
aangeslagenen betreft. Nu bet beginsel der
geheimhouding in de vermogensbelasting is
gehandhaafd, had de min. van financiën niet
mogen toelaten dat in de voorgestelde kieswet
de lijsten der hoogstaangeslagenen zullen be
vatten het bedrag van den aanslag in elke
belasting afzonderljjk.
In verschillende afdeelingen werd geklaagd
dat van regeeringswege het gezag niet vol
doende wordt gehandhaafd. Men wees op de
opruiing, mondeling en door de pers, in ver
schillende plaatsen des lands, veelal straffe
loos op uitbarstingen die konden worden
voorzien, maar niet bij tjjds voorzien zjjn op
zware misdaden die worden gepleegd zonder
dat de misdadigers worden ontdekt; op het feit
dat op vele plaatsen de onderwjjzers voorgaan
om de revolutionnaire gevoelens te kweeken; op
het gebeul de in de residentie op 18 September,
en de daarbjj gebleken onzekerheid van
recht- en gezagsbevoegdheid. Men zag tegen
spraak tusschen de verklaringen van den bur
gemeester en de regeerings-inlichtingen aan
de andere kamer. Men wenschte van de reg,
te weten, wie h. i. bevoegd was te handelen
de burgemeester of de rjjks-politie. Wil het
gezag hoog gehouden worden, dan mag geen
twjjfel bestaan welk gezag belast is met toe
passing der wet