Maandag
16 Januari.
N°. 13.
136e Jaargang.
1893.
BUITENLAND.
Middelburg 14 Januari.
Brieven uit de Hofstad.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.
Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën 20 cent per regel. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen, van 17 regels 1.50
iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Telephoonnommer 139.
Bij deze courant behoort een Bijveogsel.
Algemeen Overzicht,
Beknopte Ale <1 e d e e li my e 11
Thermometer.
Middelburg 14 Jan. 8 u. ym. 37 gr.
m. 12 u. 37 gr., aY. 4 u. 37 gr. F.
Verwacht verand. wind.
Agenten te Vlissingen P. G-. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes A. A. W. Bolland, te Kruiningen F. v. d. Peijl, te Zierikzee A. C. de Mooij, te Tholen W. A.
van Nieuwenhuijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de
advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmae, te Rotterdam, de Gebb. Belinfante, te pg Gravenhage, en A. de La Mae Azn., te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
Advertentiën
moeten des namiddags te één uur
aan het bureau bezorgd zjjn, willen
zij des avonds nog worden opgenomen.
13 Januari 1893.
Ik mag dezen brief wel beginnen met bet
uitspreken van mijne erkentelijkheid aan het
adres van de redactie van het Weekblad voor
Burgerlijke Administratie en van het Week
blad van het Recht.
In mijn vorigen betoogde ik met een enkel
woord, dat voor het aannemen van de herin-
nerings-medaille aan het gouden huwelijksfeest
van HH. KK. HH. den Groot-Hertog en de
Groot-Hertogin van Saksen volgens onze
Grondwet geen koninklijk verlof wordt vereischt.
De redactie van het Vaderland kwam die
bewering tegenspreken, meenende dat ik mij
vergist had. Daar ik inderdaad van de juist
heid mijner zienswjjze overtuigd hen, zou die
tegenspraak mij genoopt hebben tot eene
nadere verdediging, al komt mjj een»Briefuit
de Hofstad" minder de plaats voor tot het
leveren van staatsrechtelijke betoogen. ,De
redactiën van evengenoem.de weekbladen heb
ben mij echter van die verplichting ontslagen,
daar het eerste in zijn nommer 2273 de kwestie
als het er eene is grondig onderzocht,
en het tweede dat artikel in zijn nommer
6278 in zijn geheel overneemt, er de volkomen
instemming van zijn eigen redaotie bjjvoegende.
En het Weekbl. v. B. A. komt geheel tot
de conclusie, die ik tot de mijne maakte. Zjjn
betoog hebben mijn lezers reeds kunnen leeren
kennen ook uit de Midd. Ct van 7 dezer.
Voor zoover mij bekend, heeft het Vaderland
dat artikel, hetwelk zjjne tegenspraak kwam
vernietigen, niet overgenomen, er zelfs geen
melding van gemaakt. Vermoedeljjk dus geeft
het zich gewonnen, maar dan ware eene er
kenning van ongelijk niet misplaatst. De
argumenten van het Vaderland waren trou
wens al erg onbeduidendzij komen hierop
neer, dat de Saksische Hoogheden bedoelden
de medaille met een orde gelijk te stellen,
en dat die medaille ook bestemd is om aan
een lint gedragen te worden. Het laatste is
ook het geval met vele prjjs-medailles, bij
wedstrijden behaald, met insigniën van jjs-,
kegel-, wieier- en andere clubszouden die
alle nu een ordeteeken worden als waarop art.
67 der Grondwet het oog heeft, indien de
besturen, die ze instelden en uitreikten, maar
de bedoeling hadden daaraan dien rang en
die beteekenis te geven Och komEn
de ten deze gezamenlijk gehandeld hebbende
groothertog en groothertogin deden dit toch
ook natuurljjk als private personende groot
hertogin is geen draagster van het staatsgezag.
Maar bovendien, uit het besluit tot instelling
der Saksische medaille bljjkt met geen woord
van die bedoeling. Dat besluit is in afdruk
gevoegd bjj elke medaille en op hetzelfde
stuk is dan de toekenning afgedrukt aan N.
N.diens naam alleen is geschreven, zelfs de
onderteekening van den hofmaarschalk is ge
drukt. Ik was in de gelegenheid meerdere
exemplaren te zien en daaruit is alleen te
lezen, dat de bedoeling was eene medaille te
stichten, eenerzjjds als herinneringsteeken,
anderzijds als bewjjs van dank voor hetgeen
deze en gene in verband met het gouden
huwelijksfeest deed. Heeft het Vaderland mis
schien een ander stuk onder de oogen gehad
Ik zou haast denken, dat het vóór zijne be
strijding van mijne opmerking geen toezend
brief gelezen heeft, maar is afgegaan op de
mededeeling van dezen of genen begiftigde,
die in zijn medaille gaarne een ridderorde
zou zien.
Heeft men ook ooit gehoord, dat een ridder
órde aan eene vereeniging wordt geschonken,
zooals met deze medaille geschiedde aan de
hier bestaande vereeniging de Haghef En is
het gehoord, dat men een ontvangen ridder
orde in bruikleen afstaat aan een ander, zooals
diezelfde vereeniging deed met hare medaille,
die het gemeentebestuur van Den Haag aan
vaardde ter plaatsing in het gemeente-museum
Waar zij in een ljjstje is tentoongesteld Doch
genoeg over deze zaak, die door het Vaderland
tot eene kwestie is gemaakt, maar naar het
oordeel van alle autoriteiten in het staatsrecht,
O. a. van prof. Buijs, er geene is.
Het is nu eenmaal gebruikelijk om bij al
de kweStie's, die er al bestaan, nog nieuwe
uit te denken, alsof de bestaanden het ons al
niet moeilijk genoeg maken. Zoo heeft nu
ook de vreedzame Haagsche schutterij wees
een kwestie, die allengs grootere afmetingen
aanneemt. Eerst hebben alle officieren, voor
zoover zij niet meer schutterplichtig zijn, van
eene geheele compagnie hun ontslag verzocht,
en nu heeft zelfs het kader, voor zooveel het
boven den leeftijd is tot welken de vervulling
van schutterplichten gevorderd wordt, dat
voorbeeld gevolgd. De artillerie-compagnie
wordt op die wijze van zoo goed als alle
officieren en onder-officieren beroofd en zal
derhalve niets meer kunnen uitrichten, zoolang
de vacatures niet zijn aangevuld, en dit zal
niet zoo gemakkelijk gaan, omdat men hier
werkeljjk kennis van het vak vordert, en zelfs
eischt dat door middel van een examen hier
van bljjke.
Juist die hoogere eischen, welke hier, in
afwijking van de meeste andere schutterijen,
gesteld worden, zjjn oorzaak van het conflict
met den kolonel-commandant, waarvan weder
de ontslag-aanvrage van zoovelen het gevolg is.
Er is eene vacature als majoor te vervullen
en de oudste kapitein der compagnie, die
daarvoor in aanmerking wenscht te komen,
wordt door den regiments-commandant niet
voor dien rang geschikt geacht. Ik zal niet
beoordeelen of dit inzicht in 1s mans schut-
terlijke capaciteiten al dan niet juist is, maar
onmogelijk is het toch niet, dat op het minder
gunstig oordeel van den kolonel van invloed
is eene minder goede verstandhouding, sinds
geruimen tijd tussehen hem en den bedoelden
kapitein bestaande. Sommigen meenen dat
de kolonel den majoors-rang niet passend acht
voor iemand, die als de kapitein in kwestie
een ondergeschikte betrekking aan een der
ministeriën vervult, doch deze gissing heeft
weinig waarschjjnljjkheid voor zich, waar de
kolonel zelf slechts éen sport hooger op de
departementale ladder staat en ook niet eens
hoofdambtenaar is. Dit geeft den man zeker
een eenigszins lastige positie, en ik zal niet
ontkennen, dat zich diezelfde positie ook zou
doen gevoelen voor den adjunct-commies-
majoor; intusschen kan de kolonel zoo'n
argument moeilijk doen gelden, zoodat deze
zich wel uitsluitend op mindere persoonljjke
geschiktheid van den kapitein moet beroepen.
Dat intusschen zoo alle officieren en het kader
de partij van den kapitein kiezen pleit wel
voor dezen en vergroot zjjne kans op promotie.
Toch geloof ik, dat de kolonel zal zegevieren;
immers deze kan nu niet meer retireeren en
moet zjjn eenmaal uitgebracht rapport hand
haven, en dan zon de bevordering van den
kapitein zijn aftreden ten gevolge moeten
hebben. Dit laatste nu zal de regeering zeker
niet gaarne zien, want het zou inderdaad niet
emakkeljjk zjjn een regiments-commandant
te vinden, die zooveel hart heeft voor de schut-
terjj en zooveel van den dienst afweet als jhr
Baud, die er geheel in opgaat.
Een andere kwestie, die gelukkig reeds uit
de wereld is, hield verleden week de leden
der Witte Sociëteit bezig, nam. de vraag of
een lid van een groote, algemeen bekende
uitgeversfirma wel waardig is in betzelfde
lokaal als zij zjjn bittertje te komen drinken,
of met ben van de leeskamer gebruik te maken,
waarom het hem vermoedeljjk meer te doen
was. Bjj die vraag zagen de opposanten tegen
zjjn candidatuur geheel over het hoofd, dat
het bedoelde candidaat-lid tevens een letter
kundige van naam is, wat toch wel eenigszins
zou kunnen opwegen tegen zjjne positie van
^uitgever", die vele leden te nederig schjjnen
te achten. Alsof er niet heel wat minder
waardigen lid van de Witte zjjnGelukkig heeft
de oppositie haar doel niet bereikt en is bet
candidaat-lid tot lid gepromoveerd.
In den Hoogen raad is ook weer een lid
noodig en daarvoor doet zich een candidaat
op, die ongetwjjfeld no 1 op de aanbeveling
van dat college zal worden geplaatst. Hij is
niemand minder dan de bekwame en bekende
advocaat Van Stipriaan Luïscius.
In de Review of Reviews van Januari zet
de bekende journalist Stead in de rubriek
The Progess of the World zjjn meening over
de vooruitzichten der Home Rule Bill uiteen.
Het artikel verdient vooral de aandacht we
gens hetgeen over de toekomstige leiding der
liberale partjj wordt gezegd.
De heer Gladstone schrjjft Stead heeft
te Biarritz zjjn drie-en-tachtigsten verjaardag
gevierdhjj heeft zijn Home Rule Bill gereed
en zal waarschjjnljjk zjjn laatgte groote rede
houden bij de uiteenzetting haijer bedoelingen.
Later, wjj willen aanneipen omstreeks
Paschen zal hjj volgens j berekening de
zwaardere en lastiger taak onj zjjn Bill dooi
de parlementaire commissie tie loodsen over
laten aan zjjn opvolger, sir W. Harcourt.
Mr Gladstone zal dan op den onvergeljjkelijken
triomf kunnen wjj zen eerste ininistsr te zjjn
geweest op den leeftijd van drie en tachtig
jaar, een grooten maatregel te hebben inge
diend tot hervorming en verzoening, tot wel
ker aanneming het parlement niet voldoende
is voorbereid, en aan zjjn opvolgers een partjj
te hebben nagelaten, wier meerderheid door
niemand anders dan door hem kan worden
bjjeengehouden. De kracht van de G. O. M.,
wanneer hij door opgewondenheid in beweging
wordt gebracht, is iets buitengewoons. Maar
zelfs niet de voortdurende opbruising van
intellectueele champagne kan een veteraan
van drie en tachtig jaar in staat stellen tot
de taak van het premierschap.
In het oog van Stead is lord Rosebery de
natuurlijke en noodzakeljjke opvolger van
Gladstone, wat trouwens algemeen wordt er
kend. Dit staat zoo vast dat zelfs zjjn meest
enthousiaste aanhangers zonder ongeduld zich
neerleggen bjj een Harcourt-interegnum. Het
schikt sir W. Harcourt dit jaar premier te
worden het schikt lord Rosebery beter zjjn
tijd af te wachten. In 1896 of 1897 za.l hij
zonder oppositie als zoodanig optreden. Zijn
rechten op het premierschap zullen niet
ernstig betwist worden, uitgezonderd door
den heer Labouchère, doch daar de heer La-
bouchère geen anderen candidaat voor liet
ambt beeft als zich zelf, beschouwt Stead zjjn
oppositie als niet gevaarlijk. Onderwijl, ge
durende het interegnum, zullen de wenschen
van den vermoedeljjken erfgenaam wet zjjn
in het Foreign Office, zoodat men al het voor
deel van een Rosehery-ministerie plus het
voordeel van een gezonde keizerlijke politiek
van sir W. Harcourt zal hebben. Stead's is
derhalve geneigd te zeggen dat het is pour
le mieux dans le meïileur des mondes possibles.
Verre verwjjderd is men nog in het Duit-
sche rjjk van bet best, in de beste der we
relden. Dit leert de rede, door Liebknecht in
den rijksdag gehouden ter toelichting van de
sociaal-democratische interpellatie over den
grooten nood, welke ten gevolge van voort
durende werkloosheid, veelvoudig voorgekomen
loonsvermindering en de algemeene malaise
in de volksklasse heerscht, en over de maat
regelen, welke de verbonden regeeringen
daartegen hebben genomen of zullen nemen.
Liebknecht oordeelde dat het bestaan van
dien nood zich niet liet loochenen. Minstens
een vjjfde der grootere steden heeft hem er
kend; een ander bewjjs voor zjjn voorhanden
zijn is het feit, dat de inlagen in de spaar
banken den laatsten tijd aanmerkeljjk zjjn
verminderd. Zelfs de middelstand heeft zich
gedwongen gezien zjjn spaarpenningen in te
lossen.
Een ander bewjjs levert het toenemen der
gerechteljjke verkoopingen. Ook uit de be
richten der fabrieksinspecteurs bljjkt bet ge
brek van het volk. De particuliere weldadig
heid staat hier machteloos. Het is in het be
lang van het rjjk zelve; dat de openbare
macht moet tusschenbeide treden. Men heeft
niet met een lokale, zelfs niet met een nati
onale, maar met een internationale kwaal te
doen, welke ook niet van voorbjj gaanden aard is.
Het is een verschjjnsel, voortspruitend uit de
tegenwoordige samenstelling der maatschappjj.
De groote werkeloosheid in alle landen
Nederland, Engeland, Amerika, Spanje, be-
wjjst dit. Het is zoover gekomen, dat deze
toestanden chronisch zjjn geworden. Alle
kringen en toestanden zjjn door de crisis aan
getast. Maar, zeide de sociaal-democratische
ipreker, ze kon bjj de bestaande kapitalistische
productie-wjjze niet uithljjven; deze ruïneert
den middelstand en maakt de arbeiders tot
slaven.
Nader zette Liebknecht de oorzaken van
den tegenwoordigen algemeenen nood uiteen,
waartegen de tot heden aangewende middelen
niet helpen. De graanrechten, die op het volk
drukken, moeten worden afgeschaftde sociale
wetgeving uitgebreid, de normale arbeidsdag
ingevoerd en de Zondagsrust niet tot een
minimum beperkt worden, Men beweert, dat
de Duitsche staat de leiding in de sociale
wetgeving heeft, hoe weinig dit beteekent be-
wjjst het feit, dat de werkstaking in het Saar-
gebied, in de staatsmijnen, is mogeljjk gewor
den. Hier moet zware verantwoordeljjkheid
bestaan, want in den tegenwoordigen tijd zal
geen familievader zich tot werkstaking laten
verleiden, als geen groot gebrek of vreeseljjke
verbittering daartoe aanleiding schenken.
Liebknecht verweet der overheid dat zjj den
arbeiders niet genoeg is tegemoet gekomen
haar ultimatum is: eerst u onderwerpen dan met
u onderhandelen. Een echt Russiseh systeem.
»Men heeft overwogen of men niet te wel
willend tegenover de arbeiders is geweest, of
men niet omkeeren moest", zoo eindigde
de sociaal-democratische leider zjjn rede. »Ja,
omkeeren moet men doch op den tot hiertoe
verkeerden weg, want Duitschlands bestaan
hangt van het bestaan van het Duitsche volk
af. De vrede kan alleen geschonken worden
door een verstandige regeling van den arbeid.
Geschiedt dit niet van hoven af door een
verstandige sociale politiek, dan zal zjj gebeu
ren van beneden af door de arbeidersklassen."
Allereerst antwoordde de minister VonBoet-
ticher, die ontkende dat er een algemeene
nood bestond. Niet de taak van het rjjk maar-
van de gemeenten en enkele staten was het,
indien gebrek voorhanden was, daartegen
maatregelen te nemen. Wat de werkstaking
in het Saargebied betreft, deze noemde de
minister een lichtzinnige.
Hier mengde zich de bekende groot-in
dustrieel, baron Stumm, in het debat om te
betoogen, dat alleen de sociaal-democraten
schuld aan het heerschende gebrek hebben
Tevens stelde hjj hen verantwoordelijk voor
de werkstaking en dwong aan op de meest
draconische maatregelen tegen de werkstakers
Dit laatste middel wees de minister Yon Ber-
lepsch van de hand, die echter alle vertrouwen
stelde in de bezadigdheid der mijndirectiën
om een spoedig einde der grève te bevorderen
Vrjjdag werd de beraadslaging over de
sociaal-democratische interpellatie voortgezet,
doch niet ten einde gebracht en zou heden
vervolgd worden.
Het bevestigt zich dat de thans afgetre
den Fransche minister van oorlog Zondag 11.
door den rechter van instructie in verhoor is
genomen. Het verhoor duurde drie uur. De
Cocarde beweert, dat de Freycinet gelden van
de Panama-maatschappjj heeft verlangd om
militaire geheimen van een vjjandig tegen
Frankrjjk gezinden staat aan te koopen, Andere
bladen verklaren dit beweren voor onjuist en
meenen, dat de Freycinet de Panama-gelden
beeft laten gljjden in den zak van een.invloed-
rjjk diplomaat eener groote mogendheid. Som
migen gaan zelfs zoover in dezen diplomaat
den Rnssischen gezant Mohrenheim te her
kennen.
Floquet onderging Zondag eveneens een
verhoor voor den rechter van instructie en
Cleménceau Maandag. Deze drie verhooren
waren het gevolg van Re door Charles de
Lesseps Zaterdag afgelegde verklaringen.
Men verwachtte gisteren nieuwe stormen in
de .Panama-zaak. De politie deed een huis
zoeking bij den bankier Propper, bjj wien
baron de Reinach zjjn bureau's had. Zjj vond
evenwel niet wat zjj zochthet dossier van
Arton. Nadat Propper door den rechter van
instructie de duimschroeven waren aangelegd
en hjj inet arrestatie werd bedreigd kwam hjj
met Artons veelgezochte papieren uit de na
latenschap van de Reinach voor den dag.
Volgens de Cocarde begint de naam van
genoemden diplomaat met een M. doch het is
noch baron Mohrenheim noch graaf Munster,
de Duitsche gezant, naar een gezant, die een
in den laatsten tjjd een minder bevriende mo
gendheid vertegenwoordigt.
Nü Rouvier; Floquet en de Freycinet van
de baan zijn, begint de campagne tegen den
premier Ribot, den minister van justitie Bour
geois en. het hoofd van den staat, Carnot zeiven.
Aan Ribot legt men ten laste dat hij, even
als Rouvier, van Vlasto voorschotten heeft
aangenomen, die later uit de geheime fondsen
werden terugbetaald.
Men beschuldigt Bourgeois dat hjj als onder
staats-secretaris in het kabinet-Floquet deel
heeft genomen aan de operaties, welke Flo
quet zjjn ambt als voorzitter heeft gekost.
Aan Carnot verwjjt men, dat hjj in 1886
als minister van financiën, de bekendmaking
van het veslag van den ingenieur Rousseau
over het Panama-kanaal heeft verhinderd.
Een aantal senatoren vervoegden zich bjj
den minister-president Ribot om hem te onder
vragen of er geen maatregelen zjjn te nemen
tegen de voortdurende aanvallen, waaraan
president Carnot bloot staat.
Ribot antwoordde, dat de regeering, zoodra
zjj tot de overtuiging kwam dat haar geen
voldoende wetteljjke middelen tot het tegen
gaan dier misbruiken ten dienste staan, zich
tot het parlement zal richten, daar zjj weet
dat kamer en senaat deze campagne, die ove
rigens van zelf zal ophouden, afkeuren.
In het Panama-proces werd gisteren het
getuigenverhoor voortgezet, beginnende met
de slachtoffers der Panama-zwendelarjjen.
Ook werden verscheidene ambtenaren gehoord,
die weigerden de namen te noemen van hen,
die bons ontvingen, onder voorgeven dat zjj
zich niet de namen dier personen herinnerden.
Dit verklaarde ook de kassier der maatschappij
Regnier, die zeide niet te weten aan wie een
anonieme bon ten bedrage van 500.000 frcs
werd uitbetaald, wat hem een scherpe terecht-
wjjzing van den president der rechtbank op
den hals haalde.
Charles de Lesseps gaf ophelderingen om
trent 1.424.000 frcs in bons aan toonderdaar
van waren 375.000 frcs voor Baïhaut, 600.000
frcs voor Herz en de rest voor verschillende
personen.
Hierop kwam de beurt aan den bankier
Hugo Oberndörffer, die zeide deel te hebben
gehad in het garantie-syndicaat. Hjj ontving
omstreeks 1.620.000 frcs, bovendien aan com
missie-loon nog 2.049.000 frcs als de opbrengst
eener combinatie met premie-obligaties. De
maatschappjj deed een zeer voordeelige operatie
en de bewezen diensten waren niet te hoog
betaald.
Volgens verklaring van Charles de Lesseps
had hij den getuige de bedoelde bedragen
egeven, zoowel voor zjjn plannen, als om te
beletten, dat hjj op de beurs tegen de Mij,
speculeerde.
Noaillac, ingenieur bjj de jjzergieterjjen te
Chatillon en Commentry, verklaarde steeds te
hebben moeten strjjden tegen de eiscben der
aannemers. Ondanks zjjn advies gaven de
ingenieurs der Maatschappjj den aannemers
steeds gelijk.
Martin Etienne deelde mede zijn ontslag als
algemeen secretaris der Maatschappij te hebben
genomen, omdat hjj zjjn goedkeuring niet wilde
schenken aan het over 20 millioen loopende
contract Bireau-Varilla, dat.in de plaats kwam
van de overeenkomst met de Nederlandsch-
Engelsche maatschappjj.
Luidens verklaring van Jolly, getuige a
décharge, deelde Ferdinand de Lesseps hem
mede, dat elke meter uitgegraven grond op
20 franc kwam.
De voorzitter kwam daarna terug op de
zaak der bons aan toonder en verzocht den
expert Flory inlichtingen .te geven over den
aard dezer bons.
Slechts een klein gedeelte van de bons was
door de begunstigden geteekend, zeide Flory,
waarop Charles de Lesseps verklaarde dat twee
bons waren geteekend. door Arthur Mayer,
den directeur vande Gaulois (royalistisch
blad).
De voorzitter resumeerde dat dus van de.
1,424,000 francs zjjn betaald 375,000 aan Baï
haut, 600,000 aan Herz, 100.00O aan Mayer}
30,000 aan Óberndörffer.
In de enquête commissie stelde de heer
Neujean voor de verklaringen, door Charles
De Lesseps voor het hof afgelegd omtrent de uit-
deeling van .fr, 1,424.000 naamlooze bons, na«
der te doen onderzoeken. Hjj stelde voor een
sub-commissie te benoemen, tot onderzoek van
de data der aan Cornelius Herz toegeschreven
bonB.
Humbert, de gerechteljjke liquidateur van
de nalatenschap van De Reinach, heeft aan
de commissie .medegedeeld, dat hjj éen zeker
aantal stukken heeft ontdekt, welke der com
missie wellicht belang kunnen inboezemen.
Daartoe behooren vooral 3 talons en talloöze
aanteekeningen van namen en cjjfers,
Verder deelde bjj mede, dat het dossier-Herz
betreffende de telephoonzaak is teruggevonden;
Twee leden der commissie zjjn tot onderzoek
dezer stukken afgevaardigd. Men zal aan de
justitie vragen deze stukken in beslag te doen
:men.
In de begrootings-comissie uit de. Fran
sche kamer verklaarde de minister van financiën
Tirard het financieelestelsel van Rouvier aan
te nemen.
Hjj stelde voor het tekort van 22 'milioeh-,
ontstaan door de herziening van de wet óp'de
dranken, te doen vervallen door een belasting
op de beursoperaties.
Heden zou Tirard voorstellen deze belastingj
welke door zegels moet worden voldaan, te
bepalen op twee sous per 1000 francs.
De Zaterdag te Par jjs gearresteerde Rus
sische nihilisten of Poolsche socialisten zijn.
te Calais ingescheept met bestemming naar
Engeland,
Het Wiener Tagéblatt deelt 'de voor
naamste punten van deFransch-Russische al
liantie mede, welke zjj verklaart'uit vertrouw
bare bron te hebben ontvangen. Het tractaat