Maandag 16 Januari. N°. 13. 136e Jaargang. 1893. BUITENLAND. Middelburg 14 Januari. Brieven uit de Hofstad. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2. Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel, zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën 20 cent per regel. Bij abonnement lager. Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle dankbetuigingen, van 17 regels 1.50 iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Telephoonnommer 139. Bij deze courant behoort een Bijveogsel. Algemeen Overzicht, Beknopte Ale <1 e d e e li my e 11 Thermometer. Middelburg 14 Jan. 8 u. ym. 37 gr. m. 12 u. 37 gr., aY. 4 u. 37 gr. F. Verwacht verand. wind. Agenten te Vlissingen P. G-. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes A. A. W. Bolland, te Kruiningen F. v. d. Peijl, te Zierikzee A. C. de Mooij, te Tholen W. A. van Nieuwenhuijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmae, te Rotterdam, de Gebb. Belinfante, te pg Gravenhage, en A. de La Mae Azn., te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland te Parijs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. Advertentiën moeten des namiddags te één uur aan het bureau bezorgd zjjn, willen zij des avonds nog worden opgenomen. 13 Januari 1893. Ik mag dezen brief wel beginnen met bet uitspreken van mijne erkentelijkheid aan het adres van de redactie van het Weekblad voor Burgerlijke Administratie en van het Week blad van het Recht. In mijn vorigen betoogde ik met een enkel woord, dat voor het aannemen van de herin- nerings-medaille aan het gouden huwelijksfeest van HH. KK. HH. den Groot-Hertog en de Groot-Hertogin van Saksen volgens onze Grondwet geen koninklijk verlof wordt vereischt. De redactie van het Vaderland kwam die bewering tegenspreken, meenende dat ik mij vergist had. Daar ik inderdaad van de juist heid mijner zienswjjze overtuigd hen, zou die tegenspraak mij genoopt hebben tot eene nadere verdediging, al komt mjj een»Briefuit de Hofstad" minder de plaats voor tot het leveren van staatsrechtelijke betoogen. ,De redactiën van evengenoem.de weekbladen heb ben mij echter van die verplichting ontslagen, daar het eerste in zijn nommer 2273 de kwestie als het er eene is grondig onderzocht, en het tweede dat artikel in zijn nommer 6278 in zijn geheel overneemt, er de volkomen instemming van zijn eigen redaotie bjjvoegende. En het Weekbl. v. B. A. komt geheel tot de conclusie, die ik tot de mijne maakte. Zjjn betoog hebben mijn lezers reeds kunnen leeren kennen ook uit de Midd. Ct van 7 dezer. Voor zoover mij bekend, heeft het Vaderland dat artikel, hetwelk zjjne tegenspraak kwam vernietigen, niet overgenomen, er zelfs geen melding van gemaakt. Vermoedeljjk dus geeft het zich gewonnen, maar dan ware eene er kenning van ongelijk niet misplaatst. De argumenten van het Vaderland waren trou wens al erg onbeduidendzij komen hierop neer, dat de Saksische Hoogheden bedoelden de medaille met een orde gelijk te stellen, en dat die medaille ook bestemd is om aan een lint gedragen te worden. Het laatste is ook het geval met vele prjjs-medailles, bij wedstrijden behaald, met insigniën van jjs-, kegel-, wieier- en andere clubszouden die alle nu een ordeteeken worden als waarop art. 67 der Grondwet het oog heeft, indien de besturen, die ze instelden en uitreikten, maar de bedoeling hadden daaraan dien rang en die beteekenis te geven Och komEn de ten deze gezamenlijk gehandeld hebbende groothertog en groothertogin deden dit toch ook natuurljjk als private personende groot hertogin is geen draagster van het staatsgezag. Maar bovendien, uit het besluit tot instelling der Saksische medaille bljjkt met geen woord van die bedoeling. Dat besluit is in afdruk gevoegd bjj elke medaille en op hetzelfde stuk is dan de toekenning afgedrukt aan N. N.diens naam alleen is geschreven, zelfs de onderteekening van den hofmaarschalk is ge drukt. Ik was in de gelegenheid meerdere exemplaren te zien en daaruit is alleen te lezen, dat de bedoeling was eene medaille te stichten, eenerzjjds als herinneringsteeken, anderzijds als bewjjs van dank voor hetgeen deze en gene in verband met het gouden huwelijksfeest deed. Heeft het Vaderland mis schien een ander stuk onder de oogen gehad Ik zou haast denken, dat het vóór zijne be strijding van mijne opmerking geen toezend brief gelezen heeft, maar is afgegaan op de mededeeling van dezen of genen begiftigde, die in zijn medaille gaarne een ridderorde zou zien. Heeft men ook ooit gehoord, dat een ridder órde aan eene vereeniging wordt geschonken, zooals met deze medaille geschiedde aan de hier bestaande vereeniging de Haghef En is het gehoord, dat men een ontvangen ridder orde in bruikleen afstaat aan een ander, zooals diezelfde vereeniging deed met hare medaille, die het gemeentebestuur van Den Haag aan vaardde ter plaatsing in het gemeente-museum Waar zij in een ljjstje is tentoongesteld Doch genoeg over deze zaak, die door het Vaderland tot eene kwestie is gemaakt, maar naar het oordeel van alle autoriteiten in het staatsrecht, O. a. van prof. Buijs, er geene is. Het is nu eenmaal gebruikelijk om bij al de kweStie's, die er al bestaan, nog nieuwe uit te denken, alsof de bestaanden het ons al niet moeilijk genoeg maken. Zoo heeft nu ook de vreedzame Haagsche schutterij wees een kwestie, die allengs grootere afmetingen aanneemt. Eerst hebben alle officieren, voor zoover zij niet meer schutterplichtig zijn, van eene geheele compagnie hun ontslag verzocht, en nu heeft zelfs het kader, voor zooveel het boven den leeftijd is tot welken de vervulling van schutterplichten gevorderd wordt, dat voorbeeld gevolgd. De artillerie-compagnie wordt op die wijze van zoo goed als alle officieren en onder-officieren beroofd en zal derhalve niets meer kunnen uitrichten, zoolang de vacatures niet zijn aangevuld, en dit zal niet zoo gemakkelijk gaan, omdat men hier werkeljjk kennis van het vak vordert, en zelfs eischt dat door middel van een examen hier van bljjke. Juist die hoogere eischen, welke hier, in afwijking van de meeste andere schutterijen, gesteld worden, zjjn oorzaak van het conflict met den kolonel-commandant, waarvan weder de ontslag-aanvrage van zoovelen het gevolg is. Er is eene vacature als majoor te vervullen en de oudste kapitein der compagnie, die daarvoor in aanmerking wenscht te komen, wordt door den regiments-commandant niet voor dien rang geschikt geacht. Ik zal niet beoordeelen of dit inzicht in 1s mans schut- terlijke capaciteiten al dan niet juist is, maar onmogelijk is het toch niet, dat op het minder gunstig oordeel van den kolonel van invloed is eene minder goede verstandhouding, sinds geruimen tijd tussehen hem en den bedoelden kapitein bestaande. Sommigen meenen dat de kolonel den majoors-rang niet passend acht voor iemand, die als de kapitein in kwestie een ondergeschikte betrekking aan een der ministeriën vervult, doch deze gissing heeft weinig waarschjjnljjkheid voor zich, waar de kolonel zelf slechts éen sport hooger op de departementale ladder staat en ook niet eens hoofdambtenaar is. Dit geeft den man zeker een eenigszins lastige positie, en ik zal niet ontkennen, dat zich diezelfde positie ook zou doen gevoelen voor den adjunct-commies- majoor; intusschen kan de kolonel zoo'n argument moeilijk doen gelden, zoodat deze zich wel uitsluitend op mindere persoonljjke geschiktheid van den kapitein moet beroepen. Dat intusschen zoo alle officieren en het kader de partij van den kapitein kiezen pleit wel voor dezen en vergroot zjjne kans op promotie. Toch geloof ik, dat de kolonel zal zegevieren; immers deze kan nu niet meer retireeren en moet zjjn eenmaal uitgebracht rapport hand haven, en dan zon de bevordering van den kapitein zijn aftreden ten gevolge moeten hebben. Dit laatste nu zal de regeering zeker niet gaarne zien, want het zou inderdaad niet emakkeljjk zjjn een regiments-commandant te vinden, die zooveel hart heeft voor de schut- terjj en zooveel van den dienst afweet als jhr Baud, die er geheel in opgaat. Een andere kwestie, die gelukkig reeds uit de wereld is, hield verleden week de leden der Witte Sociëteit bezig, nam. de vraag of een lid van een groote, algemeen bekende uitgeversfirma wel waardig is in betzelfde lokaal als zij zjjn bittertje te komen drinken, of met ben van de leeskamer gebruik te maken, waarom het hem vermoedeljjk meer te doen was. Bjj die vraag zagen de opposanten tegen zjjn candidatuur geheel over het hoofd, dat het bedoelde candidaat-lid tevens een letter kundige van naam is, wat toch wel eenigszins zou kunnen opwegen tegen zjjne positie van ^uitgever", die vele leden te nederig schjjnen te achten. Alsof er niet heel wat minder waardigen lid van de Witte zjjnGelukkig heeft de oppositie haar doel niet bereikt en is bet candidaat-lid tot lid gepromoveerd. In den Hoogen raad is ook weer een lid noodig en daarvoor doet zich een candidaat op, die ongetwjjfeld no 1 op de aanbeveling van dat college zal worden geplaatst. Hij is niemand minder dan de bekwame en bekende advocaat Van Stipriaan Luïscius. In de Review of Reviews van Januari zet de bekende journalist Stead in de rubriek The Progess of the World zjjn meening over de vooruitzichten der Home Rule Bill uiteen. Het artikel verdient vooral de aandacht we gens hetgeen over de toekomstige leiding der liberale partjj wordt gezegd. De heer Gladstone schrjjft Stead heeft te Biarritz zjjn drie-en-tachtigsten verjaardag gevierdhjj heeft zijn Home Rule Bill gereed en zal waarschjjnljjk zjjn laatgte groote rede houden bij de uiteenzetting haijer bedoelingen. Later, wjj willen aanneipen omstreeks Paschen zal hjj volgens j berekening de zwaardere en lastiger taak onj zjjn Bill dooi de parlementaire commissie tie loodsen over laten aan zjjn opvolger, sir W. Harcourt. Mr Gladstone zal dan op den onvergeljjkelijken triomf kunnen wjj zen eerste ininistsr te zjjn geweest op den leeftijd van drie en tachtig jaar, een grooten maatregel te hebben inge diend tot hervorming en verzoening, tot wel ker aanneming het parlement niet voldoende is voorbereid, en aan zjjn opvolgers een partjj te hebben nagelaten, wier meerderheid door niemand anders dan door hem kan worden bjjeengehouden. De kracht van de G. O. M., wanneer hij door opgewondenheid in beweging wordt gebracht, is iets buitengewoons. Maar zelfs niet de voortdurende opbruising van intellectueele champagne kan een veteraan van drie en tachtig jaar in staat stellen tot de taak van het premierschap. In het oog van Stead is lord Rosebery de natuurlijke en noodzakeljjke opvolger van Gladstone, wat trouwens algemeen wordt er kend. Dit staat zoo vast dat zelfs zjjn meest enthousiaste aanhangers zonder ongeduld zich neerleggen bjj een Harcourt-interegnum. Het schikt sir W. Harcourt dit jaar premier te worden het schikt lord Rosebery beter zjjn tijd af te wachten. In 1896 of 1897 za.l hij zonder oppositie als zoodanig optreden. Zijn rechten op het premierschap zullen niet ernstig betwist worden, uitgezonderd door den heer Labouchère, doch daar de heer La- bouchère geen anderen candidaat voor liet ambt beeft als zich zelf, beschouwt Stead zjjn oppositie als niet gevaarlijk. Onderwijl, ge durende het interegnum, zullen de wenschen van den vermoedeljjken erfgenaam wet zjjn in het Foreign Office, zoodat men al het voor deel van een Rosehery-ministerie plus het voordeel van een gezonde keizerlijke politiek van sir W. Harcourt zal hebben. Stead's is derhalve geneigd te zeggen dat het is pour le mieux dans le meïileur des mondes possibles. Verre verwjjderd is men nog in het Duit- sche rjjk van bet best, in de beste der we relden. Dit leert de rede, door Liebknecht in den rijksdag gehouden ter toelichting van de sociaal-democratische interpellatie over den grooten nood, welke ten gevolge van voort durende werkloosheid, veelvoudig voorgekomen loonsvermindering en de algemeene malaise in de volksklasse heerscht, en over de maat regelen, welke de verbonden regeeringen daartegen hebben genomen of zullen nemen. Liebknecht oordeelde dat het bestaan van dien nood zich niet liet loochenen. Minstens een vjjfde der grootere steden heeft hem er kend; een ander bewjjs voor zjjn voorhanden zijn is het feit, dat de inlagen in de spaar banken den laatsten tijd aanmerkeljjk zjjn verminderd. Zelfs de middelstand heeft zich gedwongen gezien zjjn spaarpenningen in te lossen. Een ander bewjjs levert het toenemen der gerechteljjke verkoopingen. Ook uit de be richten der fabrieksinspecteurs bljjkt bet ge brek van het volk. De particuliere weldadig heid staat hier machteloos. Het is in het be lang van het rjjk zelve; dat de openbare macht moet tusschenbeide treden. Men heeft niet met een lokale, zelfs niet met een nati onale, maar met een internationale kwaal te doen, welke ook niet van voorbjj gaanden aard is. Het is een verschjjnsel, voortspruitend uit de tegenwoordige samenstelling der maatschappjj. De groote werkeloosheid in alle landen Nederland, Engeland, Amerika, Spanje, be- wjjst dit. Het is zoover gekomen, dat deze toestanden chronisch zjjn geworden. Alle kringen en toestanden zjjn door de crisis aan getast. Maar, zeide de sociaal-democratische ipreker, ze kon bjj de bestaande kapitalistische productie-wjjze niet uithljjven; deze ruïneert den middelstand en maakt de arbeiders tot slaven. Nader zette Liebknecht de oorzaken van den tegenwoordigen algemeenen nood uiteen, waartegen de tot heden aangewende middelen niet helpen. De graanrechten, die op het volk drukken, moeten worden afgeschaftde sociale wetgeving uitgebreid, de normale arbeidsdag ingevoerd en de Zondagsrust niet tot een minimum beperkt worden, Men beweert, dat de Duitsche staat de leiding in de sociale wetgeving heeft, hoe weinig dit beteekent be- wjjst het feit, dat de werkstaking in het Saar- gebied, in de staatsmijnen, is mogeljjk gewor den. Hier moet zware verantwoordeljjkheid bestaan, want in den tegenwoordigen tijd zal geen familievader zich tot werkstaking laten verleiden, als geen groot gebrek of vreeseljjke verbittering daartoe aanleiding schenken. Liebknecht verweet der overheid dat zjj den arbeiders niet genoeg is tegemoet gekomen haar ultimatum is: eerst u onderwerpen dan met u onderhandelen. Een echt Russiseh systeem. »Men heeft overwogen of men niet te wel willend tegenover de arbeiders is geweest, of men niet omkeeren moest", zoo eindigde de sociaal-democratische leider zjjn rede. »Ja, omkeeren moet men doch op den tot hiertoe verkeerden weg, want Duitschlands bestaan hangt van het bestaan van het Duitsche volk af. De vrede kan alleen geschonken worden door een verstandige regeling van den arbeid. Geschiedt dit niet van hoven af door een verstandige sociale politiek, dan zal zjj gebeu ren van beneden af door de arbeidersklassen." Allereerst antwoordde de minister VonBoet- ticher, die ontkende dat er een algemeene nood bestond. Niet de taak van het rjjk maar- van de gemeenten en enkele staten was het, indien gebrek voorhanden was, daartegen maatregelen te nemen. Wat de werkstaking in het Saargebied betreft, deze noemde de minister een lichtzinnige. Hier mengde zich de bekende groot-in dustrieel, baron Stumm, in het debat om te betoogen, dat alleen de sociaal-democraten schuld aan het heerschende gebrek hebben Tevens stelde hjj hen verantwoordelijk voor de werkstaking en dwong aan op de meest draconische maatregelen tegen de werkstakers Dit laatste middel wees de minister Yon Ber- lepsch van de hand, die echter alle vertrouwen stelde in de bezadigdheid der mijndirectiën om een spoedig einde der grève te bevorderen Vrjjdag werd de beraadslaging over de sociaal-democratische interpellatie voortgezet, doch niet ten einde gebracht en zou heden vervolgd worden. Het bevestigt zich dat de thans afgetre den Fransche minister van oorlog Zondag 11. door den rechter van instructie in verhoor is genomen. Het verhoor duurde drie uur. De Cocarde beweert, dat de Freycinet gelden van de Panama-maatschappjj heeft verlangd om militaire geheimen van een vjjandig tegen Frankrjjk gezinden staat aan te koopen, Andere bladen verklaren dit beweren voor onjuist en meenen, dat de Freycinet de Panama-gelden beeft laten gljjden in den zak van een.invloed- rjjk diplomaat eener groote mogendheid. Som migen gaan zelfs zoover in dezen diplomaat den Rnssischen gezant Mohrenheim te her kennen. Floquet onderging Zondag eveneens een verhoor voor den rechter van instructie en Cleménceau Maandag. Deze drie verhooren waren het gevolg van Re door Charles de Lesseps Zaterdag afgelegde verklaringen. Men verwachtte gisteren nieuwe stormen in de .Panama-zaak. De politie deed een huis zoeking bij den bankier Propper, bjj wien baron de Reinach zjjn bureau's had. Zjj vond evenwel niet wat zjj zochthet dossier van Arton. Nadat Propper door den rechter van instructie de duimschroeven waren aangelegd en hjj inet arrestatie werd bedreigd kwam hjj met Artons veelgezochte papieren uit de na latenschap van de Reinach voor den dag. Volgens de Cocarde begint de naam van genoemden diplomaat met een M. doch het is noch baron Mohrenheim noch graaf Munster, de Duitsche gezant, naar een gezant, die een in den laatsten tjjd een minder bevriende mo gendheid vertegenwoordigt. Nü Rouvier; Floquet en de Freycinet van de baan zijn, begint de campagne tegen den premier Ribot, den minister van justitie Bour geois en. het hoofd van den staat, Carnot zeiven. Aan Ribot legt men ten laste dat hij, even als Rouvier, van Vlasto voorschotten heeft aangenomen, die later uit de geheime fondsen werden terugbetaald. Men beschuldigt Bourgeois dat hjj als onder staats-secretaris in het kabinet-Floquet deel heeft genomen aan de operaties, welke Flo quet zjjn ambt als voorzitter heeft gekost. Aan Carnot verwjjt men, dat hjj in 1886 als minister van financiën, de bekendmaking van het veslag van den ingenieur Rousseau over het Panama-kanaal heeft verhinderd. Een aantal senatoren vervoegden zich bjj den minister-president Ribot om hem te onder vragen of er geen maatregelen zjjn te nemen tegen de voortdurende aanvallen, waaraan president Carnot bloot staat. Ribot antwoordde, dat de regeering, zoodra zjj tot de overtuiging kwam dat haar geen voldoende wetteljjke middelen tot het tegen gaan dier misbruiken ten dienste staan, zich tot het parlement zal richten, daar zjj weet dat kamer en senaat deze campagne, die ove rigens van zelf zal ophouden, afkeuren. In het Panama-proces werd gisteren het getuigenverhoor voortgezet, beginnende met de slachtoffers der Panama-zwendelarjjen. Ook werden verscheidene ambtenaren gehoord, die weigerden de namen te noemen van hen, die bons ontvingen, onder voorgeven dat zjj zich niet de namen dier personen herinnerden. Dit verklaarde ook de kassier der maatschappij Regnier, die zeide niet te weten aan wie een anonieme bon ten bedrage van 500.000 frcs werd uitbetaald, wat hem een scherpe terecht- wjjzing van den president der rechtbank op den hals haalde. Charles de Lesseps gaf ophelderingen om trent 1.424.000 frcs in bons aan toonderdaar van waren 375.000 frcs voor Baïhaut, 600.000 frcs voor Herz en de rest voor verschillende personen. Hierop kwam de beurt aan den bankier Hugo Oberndörffer, die zeide deel te hebben gehad in het garantie-syndicaat. Hjj ontving omstreeks 1.620.000 frcs, bovendien aan com missie-loon nog 2.049.000 frcs als de opbrengst eener combinatie met premie-obligaties. De maatschappjj deed een zeer voordeelige operatie en de bewezen diensten waren niet te hoog betaald. Volgens verklaring van Charles de Lesseps had hij den getuige de bedoelde bedragen egeven, zoowel voor zjjn plannen, als om te beletten, dat hjj op de beurs tegen de Mij, speculeerde. Noaillac, ingenieur bjj de jjzergieterjjen te Chatillon en Commentry, verklaarde steeds te hebben moeten strjjden tegen de eiscben der aannemers. Ondanks zjjn advies gaven de ingenieurs der Maatschappjj den aannemers steeds gelijk. Martin Etienne deelde mede zijn ontslag als algemeen secretaris der Maatschappij te hebben genomen, omdat hjj zjjn goedkeuring niet wilde schenken aan het over 20 millioen loopende contract Bireau-Varilla, dat.in de plaats kwam van de overeenkomst met de Nederlandsch- Engelsche maatschappjj. Luidens verklaring van Jolly, getuige a décharge, deelde Ferdinand de Lesseps hem mede, dat elke meter uitgegraven grond op 20 franc kwam. De voorzitter kwam daarna terug op de zaak der bons aan toonder en verzocht den expert Flory inlichtingen .te geven over den aard dezer bons. Slechts een klein gedeelte van de bons was door de begunstigden geteekend, zeide Flory, waarop Charles de Lesseps verklaarde dat twee bons waren geteekend. door Arthur Mayer, den directeur vande Gaulois (royalistisch blad). De voorzitter resumeerde dat dus van de. 1,424,000 francs zjjn betaald 375,000 aan Baï haut, 600,000 aan Herz, 100.00O aan Mayer} 30,000 aan Óberndörffer. In de enquête commissie stelde de heer Neujean voor de verklaringen, door Charles De Lesseps voor het hof afgelegd omtrent de uit- deeling van .fr, 1,424.000 naamlooze bons, na« der te doen onderzoeken. Hjj stelde voor een sub-commissie te benoemen, tot onderzoek van de data der aan Cornelius Herz toegeschreven bonB. Humbert, de gerechteljjke liquidateur van de nalatenschap van De Reinach, heeft aan de commissie .medegedeeld, dat hjj éen zeker aantal stukken heeft ontdekt, welke der com missie wellicht belang kunnen inboezemen. Daartoe behooren vooral 3 talons en talloöze aanteekeningen van namen en cjjfers, Verder deelde bjj mede, dat het dossier-Herz betreffende de telephoonzaak is teruggevonden; Twee leden der commissie zjjn tot onderzoek dezer stukken afgevaardigd. Men zal aan de justitie vragen deze stukken in beslag te doen :men. In de begrootings-comissie uit de. Fran sche kamer verklaarde de minister van financiën Tirard het financieelestelsel van Rouvier aan te nemen. Hjj stelde voor het tekort van 22 'milioeh-, ontstaan door de herziening van de wet óp'de dranken, te doen vervallen door een belasting op de beursoperaties. Heden zou Tirard voorstellen deze belastingj welke door zegels moet worden voldaan, te bepalen op twee sous per 1000 francs. De Zaterdag te Par jjs gearresteerde Rus sische nihilisten of Poolsche socialisten zijn. te Calais ingescheept met bestemming naar Engeland, Het Wiener Tagéblatt deelt 'de voor naamste punten van deFransch-Russische al liantie mede, welke zjj verklaart'uit vertrouw bare bron te hebben ontvangen. Het tractaat

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1893 | | pagina 1