MiieMrgscle Couranl
BIJVOEGSEL
Middelburg 24 December.
•>- FEUILLETON.
De gescMeÉ van inker WiUiMd
en Frosientje.
Maandag 26 December 1892, no. 305.
Sprokkelingen uit SchouwenDniveland.
XVI.
TAB Dl
TAS
Wie in langen tijd, b. t. in een kwart eeuw.
onze eilanden niet gezien had en ze nu weder
zag, zou door vele veranderingen getroffen
worden. Hij zou wel niet met blijde verrassing
uitroepenzie, het is alles nieuw geworden 1
maar hij zon toch veel opmerken, dat in hooge
mate zijn belangstelling zon opwekken. Natuur
lijk heb ik niet bet oog op die algemeene
waarheid, dat de gedaante dezer wereld voor
bijgaat dat hij menigeen, dien hij vroeger
gekend heeft, niet meer onder de levenden zou
vinden en daaronder ook sommigen van wie
hij zou wenschen dat ze nog leeldendat hg
menig jong boerendeerntje, dat hij wellicht
gekend heeft als een aardig aankomend gansje,
thans zou weder vinden als een eerbiedwaardige,
zwaarwichtige matrone en dat hij velen, die hij als
kalven had verlaten, nu als volwassen mensehen
zou terugzien. Neen, dat is niets bijzonders en
dat zal iedereen ondervinden, die langen tijd
van zijn geboorteplaats en zijn weleer zoo
gemeenzame omgeving is verwijderd geweest.
Ik denk aan deze anders wel vruohtbare onder
werpen voor bespiegeling nu nietdoch bedoel
het hoe zal ik het nu eens geleerd en weten
schappelijk genoeg uitdrukken om de aandacht
van „deskundige" lezers te trekken? het
economisch, agronomisch en agrarisch ver
anderd voorkomen dat onze, zoo bij uitstek
landbouwende eilanden in de jongste kwart
eeuw hebben verkregen. Immers dat is iets
van belang; dat is het ware, het tastbare, het
rentegevendevroeger zei men la poésie s'en
va; thans kan men wel zeggen la poësis a's»
est allée depute bien long, 't welk overgezet
zijnde, zoo ongeveer wil zeggen dat we door
de omstandigheden tegenwoordig gedwongen
worden veel aan de stoffelijke zijde van het
leven te kijken. Voor de vette kleiklonter
dichten van een Poot en zooveel anderen, die
in een tijd van louter weelde en overvloed het
landleven in al zijn vormen hebben bezongen,
is het sinds lang geen tjjd meer. Het leven
„des gerusten landmans" rolt niet meer „zoo
genoegelijk heen" als in die dagen. Wie thans
zoo'n gerusten landman wist te vinden en
familiaar met hem in kennis te komen, zou
wèl doen met een poosje bij hem te gaan
winterneven, b. v. juist nu om Kersttijd, om
dan eens van hem te vernemen, hoe hij 't aan
legt om bet zoo op zijn slofjes te kunnen
afdoen en het leven te laten rollen, zonder dat
het van den kant rolt. Hij zou dan echter
ook wèl doen, als hij dan het geheim niet
verklapte aan lieden van het soort als die
onlangs in den Deventerschen gemeenteraad
voorstelden om de pachten der erven en lande
rijen en de weidegelden der gemeente wat op
te slaan, „aangezien de magere jaren voor de
boeren thans voorbij zijn en de vette weer
gaan komen;" want zulke ideëen van pacht-
opslag werken aanstekelijk, en als er wezenlijk
weer gunstige vooruitzichten komen, behoeft
die opslag niet van booger hand te geschieden
door de concurrentie gaat dat van zelf; de
liefhebbers slaan zelf op, al hebben ze daar
later vaak spijt van, en al gaat de „lage rust"
die den „lof van het hoogste koningshof bra
veert" er ook mede te loor.
Doch ik zeide dat zoo iemand van vóór een
25 30 jaar heel wat verandering bij ons zou
kunnen zien, veel ten goede en ook eenige
van welke de portèe en het einde nog niet te
zien zgn. Voor heden wil ik enkel de aan
dacht vestigen op het feit dat hier binnen die
jaren onderscheidene groote hofsteden enpach-
hoeven verdwenen zijn, terwijl daarentegen een
Uit het Dvitsch, van
PAUL HEYSE.
„O mijnheer Willibald," viel Frosientje
hem in de rede, terwijl zij met bevende handen
het pakje vasthield en verlegen voor zich
keek, „neen, dat is te veel, veel te veel
goedheid, die ik in het geheel niet verdien;
en nu schaam ik mij waarlijk! Want wat ik
n toegedacht had, een handwerkje zonder
eenige waarde, was alleen om u te toonen dat
ik aiet on dan kbaar ben voor alles wat gij
voor mij doet en dat gij mij niet te gering
acht, om met zulk een eenvoudig wezen te
spreken over al die verheven denkbeelden
daar, neem het, maar bekijk, het pas als ik er
niet bij ben. Gij zult toch slechts de schouders
ophalen over mijn onhandigen goeden wil"
Al pratende had zij een klein pakje, in vloei
papier gewikkeld, uit haar zak gehaald en
stopte het hem schielijk in de hand, terwijl zij
naar de huisdeur ging.
„Lieve Frosientje", zei hij met een stem
die van ontroering trilde, „gij zijt gij hebt
het beste hart van de wereld. Het schouders
aantal kleine gedoentjes en hoefjes zijn ver
schenen. Dus inkrimping van den grooten
landbouw en uitbreiding van den kleinen*
dat is het eerste in het oog vallende feit.
Achteruitgang of vóoruitgang? Dit is niet
zoo gemakkelijk te beslissen. Doch zeker is
het dat wie b. v. dezen zomer eens een tochtje
door onze eilanden deed, aangenaam werd ge
troffen door den levendigen aanblik, die inzon
derheid de omgeving en de toegangswegen tot
de meeste dorpen opleverden, door de vele
aardige nieuwe woninkjes, alle met een schuurtje
er aan, de meeste met een bloemtuintje er
voor en een moestnin er achter of naast, en
die er zoo opentop eender uitzien alsof ze alle
toebehooren aan een zelfde maatschappij, of
wel alle de vrueht zijn van een zelfde idéé:
den kleinen landbouw, in welken een nieuw
geslacht heil hoopt te vinden.
Dit is een merkwaardig verschijnsel, wel
waard eens van nabij bekeken te worden.
Terwijl in den handel en de fabrieks- en
handwerksnijverheid opeenhooping van de men-
schen in enkele groote aantrekkingspunten van
het land zich voordoet, waardoor die plaatsen
met den dag een logger pak van den last der
sociale kwestie te torsen krijgen, ziet men
bier op het platteland de verstrooiing of
verspreiding van een aantal kleine, naar het
uitwendige te oordeelen zelistandige onderne
mingen, die onder den rook van de hotsteden
het voorkomen hebben van de nette vestigingen
der vrijgeworden lijfeigenen tegenover de burgen
en kasteelen der edelen. Zoo op het oog
geoordeeld, ziet het er uit, alsof wij hier vaD
geen nood weten en het maatschappelijke
vraagstuk bezig is zich zelf op te lossen op de
meest bevredigende wijze. Als dat nog wat
zoo voortgaat dan is er hier zeker geen ver-
eeniging noodig op den voet als de cottage society
in eenige graafschappen van Engeland, waar
verstandige en tevens humane kapitalisten hun
uiterste best doen om weder een kleinen boe
renstand te scheppen op de uitgestrekte, nu
woest liggende bouw- en weilanden, waar de
groote heeren, ter wille van hun jachtlief heb-
berij de boeren van verdreven hebben.
Met enkelen van de bewoners dier aardige
hoefjes heb ik, als er gelegenheid toe was, wel
eens een praatje gemaakt om er wat meer
van te weten te komen. Ik ben echter met
die enquête uitgescheidenwant allen klaagden
steen en been over de zware lasten, de zorgen,
den zwaren arbeid enz. en dit kwam mij voor
zoo in strijd te wezen met het uiterlijk voor
komen, dat ik wel begreep dat vragen mij niet
veel wijzer zou maken. Ik had dat ook van
te voren wel kunnen weten immerB boeren,
visschers, slagers, winkeliers, kramers en alle
verdere menschen klagen veel eer dan dat zij
hun lot zouden loven.
Wat ik echter zelf heb opgemerkt is: dat
de bewoners dier huisjes noeste, ijverig wer
kende menschen zijnde man werkt, de vrouw
werkt, de jongens, als die er zijn, werken ook,
alles zwoegt en slaaft om het best; ze houden
geiten, of een koetje, soms twee, ook een var
ken dat ze verkoopen in zijn geheel of in
kwartieren, ook kippen die wat opleverenzjj
telen snikerbieten, uien, aardappelen en van
alles.
Verwonderlijk is het evenwel van hoe wei
nig die menschen leven te midden van den
overvloed. Als men dat in bijzonderheden
hoort uiteenzetten, moet men wel zeggen dat
zij 't niet vereten en verdrinken, maar integen
deel door groote zuinigheid en met een sober
leven trachten vooruit te komen. Hier ligt
misschien wel de oplossing van het raadsel,
hoe zij klagende toch vooruitgaan, hoe zij hun
onderneming althans kunnen volhouden.
Wat dat klagen betreft, personen van
het vak en die het weten kunnen, zeggen dat
het geen wonder is dat die menschen klagen.
Zij hebben hun lapjes grond veel te duur ge
pacht, heet het danboeren kuunen op dien
voet geen land paebten; dan zouden ze geheel
en al te gronde gaan; grondeigenaars zijn wel
te vinden om de menschen aan den gang te
helpen met het bouwen van een hnisje en een
schuurtje; als zij zelf maar wat hebben, kun
nen zij de rest er wel op hypotheek bljkrijgen.
Dan komen de voorschotten op de suikerbieten
en de zaak marcheert. Het eindje zal den
last dragen, voegen zij er dan aan toe.
Intusschen houd ik het er voor dat althans
voorshands de zaak van die kleine boertjes
geen kwade zaak is. Een groot voordeel
ophalen is niets voor mij, ook wauneer zij van
nature niet reeds hoog genoeg waren. Weet
gij wel dat dit het eerste Kerstgeschenk is dat
ik sedert den dood van mijn goeden vader
krijg? Ik dank u duizendmaal en laat ons
nu. nadat wij elkaar onder den blooten hemel
onze geschenken gegeven hebben, den Kerst
boom voor onzen kleinen jongen gaan ont
steken."
Zij drukten elkaar hartelijk de hand en nu
opende mijnheer Willibald de huisdeur en trad
met het paard in den arm op de toonen in
de donkere gang. „Wij moeten heel zachtjes
voorbijsluipen", fluisterde hij. „Hij mag niets
van ons hooren, noch zien, voordat alles gereed
is. Ik hoor geen beweging in de kamer van
grootvader, de oude schijnt te slapen en Hans
is misschien uit verveling ook ingedommeld,
het arme kind! Van die lichtzinnige Lena is
natuurlijk niets te bespeuren, die zal wel met
haar vrijer naar de stad zijn, om winkels te
kjjken. Des te beter, dan worden wij niet
gestoord. Maar gij moet mij waarlijk toch
helpen om Pegasus naar boven te brengen.
De trap is te smal om hem in de dwarste te
dragen."
Zij had de hand reeds uitgestoken en zoo
slopen zij, met het paard tusschen hen in
door het donkere, koude huis, de steile trap
op, en zetten het boven heel zacht neder.
Toen lieten zij het staanieder ging naar
zijne kamer en deed de deur achter zich dicht.
hebben zij reeds, dat zij zelf zoo werken en
door hun eigen persoon een flinken knecht
uitwinnen. Hebben ze aankomende jongens of
meisjes, dan zgn dat al weer arbreidskrachten
die meetellen. De groote pachter of de land
bouwer-grondeigenaar kan zelf niet rechtstreeks
meewerken, niet gezet althans; dat laat de
uitgebreidheid van het bedrijf niet toe. Zijn
zonen en dochtersloopen er soms ook op
leeg, of voeren weinig uit wat direct voordeel
oplevert, en dat geeft lastposten.
Nu vrees ik dat de schaduwzijden van het
kleine bedrijf op den dunr zich ook niet zullen
laten wachten. Vooreerst is er de, den mensch
zoo eigen, zucht naar uitbreiding van zaken.
Ik ken er, die eerst werkten geheel alleen,
toen met een ezel, nu met een paard, morgen
mogelijk met een span paarden Dit is uiter
lijke vooruitgang, doch wat er wezenlijk inzit,
moet later blijken. Want nu nemen ook de
zorgen toe, de lasten worden grooter, ook de
risico van slechte jaren wordt gevaarlijker.
Verder het voorschotstelsel, dat de zucht naar
uitbreiding van zaken zoo in de hand werkt.
Nu moeten de menschen hun bieten met ge
huurde wagen en paarden naar de ladings
plaats mennen. Heel natuurlijk dat die lui
liever hun eigen gespan zouden hebben doch
als ze zich dit nu ook al hebben weten aan te
schaffen dan hebben zij ook meer zorg en last,
te meer omdat op een klein beslagje het ge-
heele jaar door geen werk genoeg is voor
paarden en wagens. Welnu, zij worden er dan
ook voerman bij en verhuren hun dienst aan
anderen gelijk zij zelf eerst bij anderen hulp
gehuurd hebben. Met zaai- en dorschwerktui-
gen gaat het even zoo.
Hoe lang kan dat alles goed gaan Als
eenmaal de jongens en meisjes groot worden
en ook naar zelfstandigheid gaan streven, wat
op zich zelf hoogst loffelijk is, dau komen er
groote moeilijkheden. Dit zou het geval niet
zgn in een land waar de grond maar voor 't
grijpen lag, of waar de groote landbouw zich-
zelven geheel had overleefd, zooals in Ierland
en vele graafschappen van Engeland Doch dat
is hier nog niet zoohier laat zich niet dan
tegen hooge pacht eon lapje uit de handen
van den grondeigenaar losmaken, en dus zal
de groote uitbreiding van dien kleinen land
bouw in ons oude dure land niet zoo'n vlucht
nemen, of ze zal stikken in de concurrentie en
dan blijft ook achteruitgang en verarming niet
uit.
Mogelijk is dit pessimisme van mij maar
onwillekeurig denk ik aan Ierland. Daar is in
de meeste streken niets anders dan kleine land
bouw en enorm groote grondeigendom. En wélk
een kleine landbouw Hierboven merkte ik op
dat onze kleine lui met zoo weinig leven en
werken kunnenwat aardappelen en brood,
soms, maar niet alle dagen, een stukje Ameri-
kaansch spek en wat margarineboter. Dat is
weinigdoch in Ierland ziet men dat de ge
lukkigsten van die kleine boertjes maar even
genoeg aardappelen voor zich en hun gezin
kunnen overhouden om niet te verhongeren,
en de minder gelukkigen hebben in 't geheel
niets dan ellende.
Het zou een dwaze illuzie zijn te meenen
dat vlijt, zuinigheid enz. altoos of in den regel
de menschen vooruit helpen en zelfs kunnen
rijk maken. In een oude en verouderde maat
schappij als de onze is dit niet het gevalen
bepaaldelijk in het landbouwvak zijn andere
meer materieele gegevens noodig om ook maar
op den duur een stuk brood te kunnen ver
dienen. De tijden om in den landbouw geld te
verdienen zijn wel voor ons land voorbij. En
dan mag mea vragen wat de grondslag kan
zijn van een klein bedrijf. Ik geloof dat dit
op dit oogenblik niet anders is dan de suiker
bieten en de uien. De prijs van de tarwe is
zoo laag dat daarop niet geboerd kan worden.
De meekrap, waarvan de prijs sinds eenigen
tijd weder loonend is, valt buiten het bereik
van het kleine bedrijf, deDoch zoo
voortgaande zou ik zeer in tegenspraak komen
met hetgeen ik in den aanvang dezer sprokke
ling zeide over het aardige voorkomen van al
die nieuwe aardige woninkjes en hun wakkere,
nijvere bewoners.
Laat ik hun van harte het beste toewenschen.
Ik wilde enkel maar de aandacht eens op het
verschijnsel vestigen. Misschien geven andere
streken van ons gewest ook iets dergelijks te
zien. In alle geval ziet het er bij ons toch niet
zoo treurig uit als daar in Friesland en Gro
Zoodra zij alleen waren staken zij schielijk
hunne lampjes aan en ontdeden de geschenken,
die zij van elkaar gekregen hadden, van de
papieren, Mijnheer Willibald vonf een lederen
portefeuille, aan welker binnenzijde zich een
smaakvol borduurwerk bevond in den vorm
van een lauwerkrans met eiken bladen, om een
gouden lier geslingerd. De fijne vingers van
Frosientje hadden menigen Zondag aan dit
kleine kunstwerk gearbeid. Zij vond in haar
pakje een klein doosje, gevuld met rose watten,
waarop een allerliefste broche van granaten
lag. Aan de achterzijde was een glaasje aan
gebracht, dat een heel kleiu haarlokje bevatte,
en in het doosje lag een papiertje met het
volgende opschrift:
„Aan de trouwe pleegmoeder van den
kleinen Hans."
Haar arglistige vriend had dit eenvoudige
sieraad reeds lang vóór zgn aanstelling ge
kocht, dus voor dat hij een welgesteld man
was en daarom had hij de schending zijner
belofte om haar nooit meer iets te schenken,
willen vergoelijken door het haar in naam van
Hansje in de handen te spelenwant het was
hem opgevallen dat zg nooit het geringste
ornamentje droeg, dat toch elke dienstmaagd
zich veroorlooft; en toen hij haar naar de reden
daarvan vroeg, had zij verlegen geantwoord
dat zij eens ai hare kleine sieraden had moeten
verkoopen en sedert noodiger uitgaven had
gehad. Nu was zij echter zóo blij met dit
ningen, waar de menschen zoo ontevreden zijn
en waarlijk niet zonder grond.
19 Dec. '92.
Apropos. Een volgenden keer zend ik u mis
schien wat trambeopiegelingendaar zijn we
hier nu druk mee bezig, nl. met de bespiege
lingen, met de tram zelf nog niet.
By kon. beelnit:
is benoemd tot ontv. der dir. bel. te 's Gra-
venhage W. F. J. Passtoors, oontroleur der
directe belastingen, invoerrechten en accjjnzen
te Dordrecht
is de heer A. H. Nyland, arts, benoemd en
aangesteld tot officier van gezondheid 2de kl.
oy het pers. van den geneesk. dienst van het
leger in N.-I,;
is de lste-lnitenant-adjudant J. van der
Linde Schotborgh van de landmaoht in W.-I.
bevorderd tot kapitein.
Ia een door 405 kiezers bezochte vergadering
van de kiesveieeniging Vooruitgang te Botter
dam is Vrgdag tot oandidaat gesteld voor lid
der Tweede kamer vacatnre-Levyssohn
Norman de heer A. Plate met 233 stemman.
Op den meer vooruitstrevenden candidaat,
den heer mr J. A. van Gilse waren 167 stem
men uitgebracht.
Naar het Vad. meldt, he ft de minister van
koloniën op het verzoekschrift van den heer
E. P. C. Sol, om inzaee van de stukken be-
trtffende de gesohiedenis van Tjomas, gunstig
beschikt. Den heer Sol zullen worden ter
besehisking gesteld de aan het departement
aanwezige stukken; daaronder behoort echter
niet het geheime stuk, dat in de Samarangsche
Locomotief is afgedrukt. Dat stuk bevindt zich
in fndièj en de minister moet den gouv.-gen
aangeschreven hebben een streng onderzoek
in te stellen naar de wjjse, waarop bet in het
bezit der redactie van genoemd blad is geraakt.
De Tweede kamer hield ook Vrijdag
avond zitting ter afdoening van de begrooting
van waterstaat, die ten slotte zonder hoofdelijks
stemming is aangenomen, nadat vooraf de
spoorwegbegrooting was goedgekeurd.
Bjj art. 147 der waterstaatsbegrooiing land
bouw) drong de heer Zjjp nogmaals aan op de
instelling van een Staats hypotheekbank, waar
aan z. i. groote behoefte bestaat.
De minister meende evenwel dat de regeoring
tot eene zoo omvangrgke inrichting niet op
eigen gezKg kan besluiten, doch verklaarde
zich bereid eventueel nader te overleggen met
zgn ambtgenoot van financiën.
Ten aanzien van a:t. 164 kosten voor de
instelling van eene commissie voor de tentoonstelling
te Chicago f 15000) protesteerde de heet
Brantien tegen deze nitgaaf èn met hst oog
op het door de Kamer reeds aangenomen be
ginsel om geen gelden meer voor intern, ten
toonstellingen beschikbaar te stellen, èn omdat
de Neder!. Nijverheid er geen belang by heeft,
omdat zg tuch niet kan cononrreeren met
Amerika vooral met het oog op de hooge in
voerrechten.
De heer Buys van Beerenbroek verklaarde
dezen post niet onvoorwaardelijk te kunnen
afstemmen, doch zou willen wegnemen de gel
den vcor de commissie hier te lande, die als
intermediair zou optreden tuBtchen de expo
santen en dan consul-generaal.
Da heer Van Beuningen achtte de uitgave
wel wensoheiyfc voor onzen handel en industrie.
De minister stelde de weneohelgkheid van
eene commissie in het licht en deed opmerken
dat zjj enkel de noodzakelijke kosten mag in
rekening brengen. Zjj heeft de ir zending be
vorderd en onze oonsul te Chicago heefc een
geschikt terrein weten te vinden, hoewol de
tgd reeds was verstreken. De regeenng heeft
dan ook gemeend door het weigeren van eene
bjjdrage de inzending niet onmogeljjk te moe
ien maken.
De heer Van Kerkwijk herinnerde ook aan
het genomen besluit om geen deel te nemen
aan intern, tentoonstellingen en meende dat
dit gemis aan stabiliteit ten aanzien van een
priroipieel besluit een slechten indruk tegenover
h-t buitenland zal maken. Hjj bleef dus advi-
seeren om geen deel te nemen aan de tentoon
stelling. Als deze post op de begrooting bleef,
kreeg het den sohjjn, alsof aten officieel deel
neemt.
kleinood, dat in zijn eenvoud waarlijk heel
mooi was, dat zjj als een kind geheel met haar
present vervuld was en zelfs den gever een
oogenblik vergat. Zij ging voor haar spiegeltje
staan, stak de broche voor, en lachte toen zij
zag hoe goed die stonddoch eensklaps vie
haar in dat zij nog niet eens behoorlijk er voor
bedankt had en zij opende de deur om haren
buurman te laten zien hoe blij zij was. Te
gelijker tijd trad hij uit zijn kamer, met de
portefeuille in de hand, en zij riepen als nit
éen mond. „Het is al te mooi!" Zg moesten
hartelijk over die ontmoeting lachen en gaven
elkaar nog eens de hand, terwijl zij geen van
beiden behoorlijk hun dank konden uitbrengen.
Wat zgn wij slechte pleegouders!" riep
hij eensklaps met grappige bedrijvigheid uit.
„Wij moesten ons schamen dat wij, groote kin
deren, zoo met onze Kerstgeschenken vervuld
zijn, dat wij het kind vergeten, dat beneden
koude en honger lijdt, als hij niet in slaap
gevallen is. Gauw, moedertje, zet uw lamp
daar op die kist, dan haal ik den boom. De
kaarsjes heb ik er al opgezet. Wij moeten
alleen nog maar de noten en appelen ophangen".
Dat giDg gauw genoeg, daar Frosientje noten
gekocht had, die van een boutje en een strikje
voorzien waren. Terwijl hij de gouden bal
letjes tnsschen de dennentakken bevestigde,
voorzag zij de appelen, die ook aan eene zijde
verguld waren, van bandjes en legde die voor
hem neder. Zij spraken geen woord, slechts
De minister van bnitenlandsohe zaken ver
zocht de Kamer met aandrang geen gevolg te
geven aan den wensch van den heer VBn Kerk
wijk en te letten op alle bijomstandigheden.
Het doel is hier alleen particulieren in staat
te stellen aan de tentoonstelling deel te nemen
hetgeen ook voor die te Farjjs was beloofd.
Bovendien hebben wij te Chicago slecht éëa
onbezoldigd oonsul als vertegenwoordiger in
een ressort waar 80.000 Nederlanders wonen.
De regeering reageert niet tegen vorige be
sluiten en de njjveren zullen alles zelf betalen,
evenals de schilders. Door alle betrekking af
te breken benadeelt men onze nijverheid. De
heer Bugs stel e voor den post met 3000 te
verminderen, welk amendement met 36 tegen
84 stemmen werd verworpen, waarna het
artikel met gelijke stemming werd aange
nomen.
Bjj art. 149 onderzoek omtrent bevloeiing van
terreinen ten behoeve van den landbouw), waarvoor
f 4000 werd voorgesteld, betuigde de heer Yan
der Feltz zjjae ingenomenheid met dit plan.
Ook de hser Boëll juiohte een onderzoek
toe, maar hjj wilde in geen geval nit dezen
post particulieren subsidieeren om hun grond
vruchtbaar te maken, waarop de minister ant
woordde dat dit ook niet op den weg der
reseering ligt. Het geldt hier een onderzoek,
niet over enkele provinciën maar over het
geheele land.
Bjj art. 100 vroeg de heer Yan Gjjn of de
reg. bereid is mede te gaan met den algemeen
geopenbaarde^ wensoh tot invoering van den
midden Europ. tijd, terwjjl de heer Al. Maekay,
twjjfel opperende of de midden Europ. tgd
wel op den dnnr zon bevallen, vroeg waarom
alleen bjj poiterjjen en telegrafie de Amster-
damsohe tijd niet is behouden, evenals in ge
meenten en bij andere administratiën.
De heer Ferf drong aan op betere regeling
der tractementen voor commiezen der poster jjen.
De heer Yan Alphen drong aan op spoedige
promotie voor de telegraafcommiezen, ter be
reiking van het traetement, dat hun volgens
K. B. van 1891 toekomt.
De heer Van Karnebeek gaf aan den Green
wich tjjd de voorkenr boven den midden Europ*
by afwjjking van den nationalen tgd.
De heer Havelaar wensehte uitbreiding van
het aantal posterjj-commiezen in de hoogere
klassen en vermindering van dat in de lagere
klassen. Ook hjj Bloot zich aan bg den heer
Van Alphen.
De minister van waterstaat zal het volgend
jaar de regeling der tractementen aan de com
miezen bjj post en telegraat nader vaststellen.
Wat de tjjdkwestie aangaat kon bjj de heer-
schende onzekerheid dienaangaande nog geen
beslissing genomen worden. De heer Beelaerts
van Blokland betoogde de noodzakelijkheid van
eenheid in de tjjdregeling. Ten Blotte werden
eenige opmerkingen van ondergeschikt belang
gemaakt, waarbjj de minister o. a. toezegde den
bonw van een geheel nienw postkantoor te
Haarlem en den heer Harte op diens vraag te
kennen gif dat de Bell TelephoonmaaUchappjj
op verlangen der regeering verplicht is ge
meenten in het intereommnnaal telephoonver-
keer op te nemen.
De hoofdstukken Koloniën en Onvoorziene
uitgaven weiden zonder hoofdeljjke stemming
aangenomen.
Bjj de Surinaamsche begrooting werd aange
drongen door den heer Fytterscn op onderzoek
naar den mjjnrjjkdom van Suriname, en door
de heeren A. van Dedem en Bool op het uit
zenden van bekwame Nederlandsche ambte
naren.
De minister verzekerde dat een en ander
door de regeering ni stuit 'toog werd verloren.
Een amendement van den heer Al. Mackay
om het traciement van den goavernements-
landmeter te verboogen, werd door den minister
overgenomen en de begrooting goeogekturd.
Ds minister van koloniën verklaarde nog,
naar aanleiding van een vroegers vraag van
den heer Tydens, dat hg niet kan besluiten
tot het publioeeren der rechtskundige adviezen
inzake de tilliton-kwestie, als zjjnde die van
vertrouwelgken aard.
Ten slotte is ook de Middelen-Wet aangeno
men, nadat ae minister van financiën verklaard
had dat afschaffing der Staatsloterjj op eens
de speelzucht in vreemde loterjjen zou doen
toenemen.
De Kamer is hierna tot nadere bjjeenroeping
gescheiden.
af en toe raakten hunne banden elkaar in der
haast aau en wisselden zg blikken van heime
lijke verstandhouding in het vooruitzicht van
het blijde feest, dat hun wachtte. Nu stond de
boom in al zijn pracht gereed; over de oude
tafel had zg een servet gespreid, waarop zij
thans de lekkernijen uitstaldeliuks het
prenteboek en de zweep, rechts het kieltje
dat zg gemaakt had. Aan de andere zijde,
met den grooten mantel van oom Willibald
toegedekt, stond het hobbelpaard, dat eerst hot
allerlaatst onthuld mocht worden!
„Zoozei de kleine man, met onverho
len voldoening. „Nu is bet heel mooi, na kan
het beginnen. Terwgl gg den jongenheer
haalt zal ik de kaarsen opsteken. Wij besluiten
dunkt mij dezen avond, met een lekker kopje
thee, waarin ik bij wijze van uitzondering een
beetje rum zal gieten. Ik heb al het noodige
door Lena laten halen. Gij zult toch niet
weigeren, Frosientje, op dit neutrale grondge
bied mijn gast te zgn, om dezen Kerstdrank
te proeven."
Zij knikte hem lachend toe en hij keek haar
na, terwgl zij met blozende wangen naar be
neden ging. Toen zij reeds uit het gezicht
was stond hij nog roerloos op dezelfde plek,
maar de vroolgke uitdrukking was van zgn
gelaat verdwenen, evenals een bergtop eens
klaps vaal en Bomber wordt, zoodra het laatste
schijnsel van het avondrood verdwenen is.
Een diepe zucht ontsnapte aan zijn borst. Hij