N°. 300. 1892, Dinsdag 20 December. 135" Jaargang. Middelburg 19 December* Be lescMetais van lijetat WillM Dew courant ver schijnt d a g e 1 k i Met uitzondering van Zon- en Feestdag» nj Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.- Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel, zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per regel] Bij abonnement lager] Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens all* dankbetuigingen; van 17 regels 1.50; iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimtes Telephoonnommer 189. i. FEUILLETON» LETTEREN EN KUNST. RECHTSZAKEN. kostte evenwel heel wat moeite om het hooid' KERKNIEUWS. HIIIIIKIHIIil.Stlli: (OlIliM. Agente* te Ylissingen: P. G. ns Vet Mestdagh Zoo*, te Goes: A. A W.Bollasd, te KruisingenF. v. d.Psijl, teZieriksee: A.C. eeMooiï, teTholen: W. A. Ad»eitentlë« va* Nieuwïkhtjijze* en te TerneuzenM. de Jo»g*. Verder name» alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenah de moeten des namiddags te éém uur advertentie-bureau's van Nijgh Va» Ditmas, te Rotterdam, dn G*bï. Bsluvastk, te 's Gr&venhage, en A. de la Mae. Az*., te Amsterdam. j Ban het bureau bezorgd zgn, willen Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Pnbïieité étrangère G. L. Daube Cu., Job* F. Jo*ss, opvolger. j Bjj des avonds nog worde* opgenomen Tliennonietev. Middelburg 19 Dec. 8 u vm 46 gr. m. 12 u. 41 gr., av 4 n. 46 gr. F. Verwacht W. wind. In de Zaterdag gehouden vergadering der Tweede kamer is zooals wjj meldden het amendement om de eerste som voor aan bouw voor drie nieuwe schepen ad 320.000, van de begrooting van marine at te voeren, verworpen met 46 tegen 44 stemmen. Tegen stemden de he eren Sobaepman,Land, Mutsaers, V. Velt en, Tydeman, Levy, Rink, T. Mackay, V. Benningen, Maes, V. d. Feltz, V. Bylandt, Gavelaar, Donner, Seret, Brantsen, V. Alphen, V. d. Kaay, S. v. d. Oye, V. d. Kun, Lëben Seis, Bevers, Bool, Rutgers, Cremers, Roëll, V. Ggn, De Beaufort (Wjjk bjj Duurstede), Boreel, Roys, V. d. Borcb, Beelaerts, Pjjnacker Hordjjk, V. Berckel, A. Maokay, Royaards van den Ham, Eenchenins, Kolkman, V. Karnebeek, Sanders, A. v. Dsdam, Dobbel man, G. v.Dedem, Oppedjjk, Vrolik en de voortitter. Voor braohten hnn stem uit de heeren Goekoop, Veegens, De Beaufort (Amsterdam), Hartogfa, Zjjlma, V. Vljjmen, De Geer, Smit, Hintten, Zaajjer, Gnyot, Viraly, Gaffmans, De Kanter, Roesingb, De Mejjier, Tydens, De Ram, Travaglino, V. d. Schrieck, Pyttersen, De Ras, Bahlmanr, Geldt, Geertsema, Kielatrs, Michiels, V. Houten, V. Delden, Ferf, Gonwing, d'An- sembonrgh, V. Kerkwjjk, Zjjp, Harte, Lieftinok, Lambreehts, V. d. Berch v. Heemstede, Goeman Borgesins, Hnber, Walter, Schepel Kerdjjk en Smits van Oyen. Verschillende leden wensohten den minister gelnk met deten uitslag. Tegen de begrooting, die met 56 tegen 35 stemmen is aangenomen, stemden de heeren De Ram, Travaglino, V. d. Sohrieok, De Ras, Bahlmann, Heldt, Kielstra, V. Bonten, V. Delden, Ferf, d'Ansembonrg, Zjjp, Harte, Lief tinok, Lambreehts, V. d. Beroh v. Heemstede, Borgesins, Hnber, Walter, Schepel, Kerdgk, S. v. Oye, Veegens, Hartogh, Zjjlma, V. Vljjmen, De Geer, Smit, Gnyot, Virnly Ver brugge, Haffmanns, De Kanter, Roesingh, De Mejjier en Tydens. Aan het einde der sitting wees de heer Tydens op de werkloosheid in ons land, be handeld in het adres van den heer Tindal. Hg vroeg verlof daarover tot de ministers van justitie, waterstaat en binnenlandsohe zaken eenige vragen te richten. Dese interpellatie werd op nader te bepalen dag toegestaan. Het werkliedenverbond Patrimonium heeft zich, intake het aanhangige kiesreohtontwerp, gewend tot de Tweede kamer met een request, waarin het, overtuigd dat het ingediend wetsontwerp, van eenige fouten gezuiverd, in lake het kiesrecht teer veel aan den eisoh der geljjkheid voor de wet van alle bnrgers te gemoet komt, de kamer verzoekt de regeering b{j de behandeling van meergenoemd wetsont werp ter zjjde te staan en te steunen. Noodige verbeteringen tonden naar de mee- aing van het Verbond zjjn: le. dat het kiesrecht tich nitstrekko tot Uit het DuUtch, van PAUL HEYSE. alle gezinshoofden, die op wetfeljjke gronden van het bnrgerschapsreoht verstoken zjjn; en dat dus kerkeljjke of diaconale bedeeling, als behoorende tot het gebied van christelijke handreiking, iets wat niet een pubiek bnrger- ljjk, veel minder nog een staatsrechterlijk karakter heeft, ook niet mag dienen om aan iemand het kiesrecht te ontbonden 2e. dat de stembureau's ook des avonds ge opend zjjs, om hnn, die door hnn arbeid des daags verhinderd zjjn, de uitoefening van het kiesrecht mogelijk te maken e dat verordend worde dat aan allen, die, in welke qualiteit ook, bjj staat, provincie of gemeente in dienst zjjn, gelegenheid moet worden gegeven om van hnn kiesreoht gebruik te makenen eindeljjk 43. dat de dag voor stemming nooit op een Zondag of een algemeen erkenden christeljjken feestdag worde gesteld. bjj kon. besluit is de majoor B. R. F. van Vljjmen, van het 5de reg. infanterie, op non- aoHviteit gesteld, te rekenen van den dag, w-arop hjj het lidmaatsohap der Tweede kamer van de Staten-generaal zal hebben aanvaard. Aanstaanden Donder dag verleent de minister van oorlog geene andientie. Bljjkens bericht van Harer Majesteit gezant te BrnsBel zal de invoer van Nederlandsch rundvee in België, behalve langs Esschen,van 19 dezer af ook geoorloofd cjjn langs de dona. nekantoren van Selzaete en Staak. Het veeartsenjjknndig onderzoek der inge voerde dieren, zoowel aan de twee laatstelijk opengestelde kantoren als van af 19 dezer aan het kantoor Esschen zal slechts gednrendeden dag, d. w. van 1 nren 's morgens tot 4 uren namiddags plaats hebben. fiët was heerlijk Kerstweder te Munchen. JDe strenge vorst der laatste dagen Ijad opge' honden} de sneeuw knarste niet meer onder de voetstappen der bedrijvige menigte, die zich door de straten spoedde, en de bleeke maan die flauw tnssehen de loodkleurige wolken doorkeek, verkondigde dooiweder voor de aanstaande feestdagen. Ook de lantarens flik kerden mat door de beslagen glazen en de loodachtige stralen wierpen slechts een twijfel achtig licht naar boven. Het was evenwel beneden toch licht genoeg voor alle aardsche bemoeiingen. De schitterend verlichte winkel kasten wierpen haar schijnsel ver over de straat en, daar de feestavond reeds aangebroken Was, brandden reeds in verscheidene hnizen de kaarsen aan de Kerstboomen, zoodat het Op vele plaatsen even licht was als over dag en iemand, die er tijd voor had, de menschen Welke voortdurend at- en aanliepen, evengoed kón bekijken als in een helder verlichte balzaal Pflwtoe scheen echter niemand van de bonderden Haar aanleiding van de beschouwing van den Amsterdamsehen correspondent der A. R. Ct over het ct capelta koor van den heer Averkamp en de daarin voorkomende, door ons overge nomen bewening dat, tegenover den heer Daniël de Lange, eigenljjk de heeren Van Riemsdjjk en Averkamp de eerste wegbereiders waren, de mannen, die het initiatief genomen hadden om meesterstukken van onde somponisten voor den dag te halen en voor de tegenwoordige mnzikale wereld te doen herleven, schreef men nit Leiden aan hetzelfde blad een stnkje, waarin gewezen werd op het belangrjjk aandeel, dat de heer Dan. de Lange genomen heeft aan de propaganda voor de onde toonkunst. De schrjjver herinnert, ten hewjjze hiervan, er aan, dat reeds op 26 Nov. 1880 de heer De Lange den moed heeft gehad met sjjn sangvereeniging te Leiden de Missa Papae MarceUijati Palestrina 1565) en onde Engelsche Madrigalen voor esn uitgezocht publiek ten gehoore te brengen. Op 6 Oct. 1881 dirigeerde hjj het Agnus Dei nit eene mis van Obreoht (1503) te Amsterdam. Op 2 Febr. 1S83 liet hjj te Leiden ditzelfde Agnus Dei zingen, benevens een Canticum van Sweelinek en oud-Nederlandsche liederen, door hem zelf bewerkt. Op 17 Maast 1882 werden toonwerken van Dnf.iy, Ockeghem, Josqnin dn Prés, Obrecht, Palestrina en Arcadelt uitgevoerd, met histo rische toelichting, uitgesproken door den diri gent, den heer De Lange. Verder hadden onder zjjne leiding nog andere nitvoeringen plaats van cude meesterwerken in 18821885 en 1888, toen koren van Orlandns Lassns (1520) en van Lnca Marensio, een Ita- liaansoh componist nit de 16a eeuw, werden gazongen. In 1882 werd ook de Pasnons- mnziek van Scbütz (1665) ten gehoore gebracht. Men kan nit deze opgave opmaken, dat reeds vóór 11 jaren de heer De Lange zjjne krachten heeft gewjjd aan de stndie der onde meesters. De Amsterdamsche oorrespondent verdedigde zjjn standpunt in het volgend sohrjjven Ik kan niet inzien wat hetgeen nit Leiden gemeld wordt, afdoet aan mjjne opmerkingen omtrent den arbeid der voorgangers van den heer De Lange, ten opziohte der vorming van, nit keur van zangers bestaande, A capella-koren, die zioh wjjden in het bjjzonder aan de uit voering onzer ond-Nederlandsehe muziek. Dat door anderen vroeger reeds werken van oud- Nederlandsohe meesters zjjn uitgevoerd, was mjj bekend. Nadat o. a. Kiesewetter en Fétis de verdiensten der Oud-Nederlandsohe compo nisten in het lioht gesteld hadden, kon het wel niet anders of de aandaoht onzer toonkun stenaars moest op hnnne werken gevestigd wor den. Uitvoeringen dier muziek, door daartoe speciaal gevormde koren, meende ik evenwel, dat eerst in den laatsten tjjd plaats vonden. Althans gedurende de vjjf jaren van mjjn verbljjf te Amsterdam, heb ik in deze richting alleen de heeren Van Riemsdjjk en Ant. Averkamp werkzaam gezien. Trouwens, met een «heterogeen koor als eene zangvereeniging aanbiedt1' geloof ik r.iet dat men veel wil van zjjne moeite zon hebben. Om voor de ond- Nederlandsohe muziek een hedend&agsch publiek ontvankelijk te maken, dient de nitvoering eenen graad van volkomenheid te bereiken, die eerst de vrnoht kan wezen van ernstige oefening met goed geschoolde zangers. Het kwam mjj voor dat de verdiensten van Van Riemsdjjk en Averkamp in het licht gesteld konden worden, zonder die van anderen te verkleinen. Voor de rechtbank te Utrecht werd de vorige week behandeld eene vordering, tegen de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoor wegen ingesteld door den gewezen naohtwaker dier Maatschappij C. v. B. Genoemde persoon werd, na eenige jaren in vasten dienst te zjjn geweest, eervol ontslagen, terwjjl hem, op zjjne vraag naar de reden hiervan, werd medegedeeld, dat hjj eigenljjk wegens diefstal had moeten worden ontslagen. Hiertegen nn kwam hjj op, op grond dat hjj overtuigd is, niet oneerljjk te zjjn geweest. De raadsman van den eisoher, de heer mr M. J. de Witt Hamer van Middelburg, lichtte de vordering nader toe. Van bewezen diefstal is geen sprake; het ontslag is verleend naar aanleiding van een ontvangen schrjjven van die met pakken en manden beladen ijlings hun weegs gingeu, lust te gevoelen. Anders zou een zonderlinge gestalte, die langzaam midden op den rijweg voortstapte, zeker wel eenig opzien gebaard, en een troepje straatjongens achter zich gekregen hebben. Het was een kleine man, met een langen, ronden, zwarten mantel, waarvan hij den rechterslip over zijn linkerschouder geslagen had. Op zijn hoofd bad hij een hoogen hoed, die scheef op het linkeroor stond, niet om er uitdagend nit te zien, maar omdat hij de handen niet vrij had, om hem recht te zetten. Verder was ook niet alles recht aan hem. Zijn rug was gewelfd met een vrij grooten boehei, en zijn rechter schouder veel hooger dan de linker; doch van voren viel die mismaaktheid niet erg in het oog. Men zag alleen dat het hoofd wat diep tusschen de Behouders stakmaar het fijn be sneden gelaat, met de levendige donkere oogen en den bruinen baard, waartusschen hagel witte tanden glinsterden, maakten een inne menden indruk. Men zon op klaarlichten dag dan ook niet zoo bijzonder op hem gelet hebbendoch wat hem dezen avond opvallend zou gemaakt hebben, indien niet iedereen met zich zeiven vervnld ware geweest, was de eigenaardige manier, waarop bij een groot hobbelpaard droeg. Zijn hooid met den hoo gen hoed had hij onder den buik van het paard doorgestoken, zoodat hem de eene stijgbeugel over des schouder hing; bet Ijjf van het dier, den officier van jnstitie te Rotterdam, dat aan het station Delitsche Poort twee diefstallen hadden plaats gehad, waarvan v. B. en een andere naohtwaker verdecht werden; toch is het ontslag eervol gegeven, omdat, als bet niet eervol was verleend als straf voor oneerlijkheid waartoe het reglement de bevoegd heid verleende, het bewjjs daarvan had moeten zjjn geleverd. Pleiter wees er op, hoe onzedeljjk die handeling van de Exploitatie- maatochappjj is, ook tegenover derden, die op het htwjjs van eervol ontBlag vertrouwen meenen te mogen stellen. Pleiter had te Rotterdam een onderzoek in gesteld en zich daarbjj niet in betrekking gesteld met de chefs van den eischer, doch met de arbeiders zeiven en bovendien eene uit gebreide correspondentie in deze gevoerd, en op grond van üe aldus verkregen resultaten kon hjj verklaren, de volle overtuiging te hebben verkregen, dat Y. B. een eerlijk man is, van wien niemand geloofde, dat hjj zioh aan diefstal heelt schuldig gemaakt. Daarom is pl. als raadsman voor Y. B. in dit geding op getreden. Jhr mr E. N. de Brauw trad op voor de gedaagde Mpjj. Door hem werd het hierboven aangehaalde schrjjven van den offioier van jnstitie overgelegd. Daaruit bleek, meende hjj, dat op goede gronden V. B. en nog een nacht waker werden verdacht van een vermoedeljjken diefstal van cognac. Eene gerechtelijke ver volging zoh niet plaats vinden, omdat in reoh- ten geen bewjjs te leveren was, maar de overtniging stond vast, dat de diefstal gepleegd is, en wel door de twee bedoelde nachtwakers, waarom de raad werd gegeven, te overwegen of deze twee verdachten in dienst der Mpg gehouden dan wel ontslagen zonden worden. Dit is de aanleiding geweest tot het ontslag, maar niet de reden, want het ontslag is aan V. B. verleend wegens ongeschiktheid voor zjjne betrekking, aangezien hjj behoorde te zorgen, dat er niet gestolen werd, en er niet temin ontvreemding heeft plaats gehad. Fl. meende, dat de maatschappij in deze niet anders handelen kon, ook niet omdat zjj geen nachtwakers in dienst kan hebben, die niet tevens onbezoldigd rijksveldwachter zjjn, terwjjl er, na den brief van den offioier van justitie* wel met aan te twjjfelen viel of die aanstelling zou voor de twee bedoelde personen worden ingetrokken. Evenals bjj een vroeger gevoerd rechtsgeding van den gewezen ladingmeester De Waart werd ook thans weder tusschen beide pleiters gedebatteerd over de vraag of de maatsohappjj bevoegd is personen, die bjj haar m diens; zp, te allen tjjde te ontslaan. Mr Da Witt Hamer ontkende dit met de meeste beslistheid, daarbjj wjjzende op bet reglement op het personeel, waar bjj minutieus wordt geregeld in welke gevallen ontslag kan worden verleend, maar welk reglement dan ook wet is voer beide partjjen, zoodat de maatschappij niet de bevoegdheid heeft om, bniten die gevallen, te allen tijde de leden van het personeel, dat bjj haar in vasten dienst is, nit den dienst te ontslaan. Pleiter was integendeel van oordeel dat, met het zadel rustte op zijn krommen rug, terwijl hij het gebogen onderstel, op zijn borst, met de handen vasthield en aldus het even wicht van zijn vracht gemakkelijk herstelde. Hij scheen zich op zijn inval, om dit stuk speelgoed op deze wijze mede te namen, wel iets te laten voorstaanwant bij beantwoordde den lachenden blik, waarmede af en toe een voorbijganger hem aanzag, met een genoegelijk lachje en hield, ondanks zijn zware vracht, het booid omhoog en keek zóo zegevierend in het rond, als een jager, die een door hem ge schoten wild zwijn op den rug genomen heeft en de vier saam gebonden pooten met zijn Bterke vuist omklemt. Zoo had hij, zonder zioh te overijlen, de straten doorloopen, waar de menigte zich voor de winkels verdrong, en had thans het plein voor de donkere Feldherrnhalle bereikt, van waar de breede straat; met haar lijnrechte reeks lantarens, op de Zegepoort uitloopt. Hier zijn geen winkels en dus omringde hem eens klaps zulk een diepe stilte, dat hg er plechtig door gestemd werd. Zonder den last van zijue schouders te nemen, stond hij een oogenblik stil, haalde met groote moeite een zakdoek nit een verborgen mantelzak en droogde zich het gezicht af, waarop, ondanks de Decemberavond' lucht, groote zweetdroppels parelden. Daarbij gleed hem zijn hoed in den nek, doch weru door het kleine zadel tegengehouden. Het deksel te vatten en goed te zetten, zoodat het kleine mannetje het alweer zeer warm kreeg, maar ook hierdoor liet bi) zijn stemming niei bederven. IJ opia zei hij, als een rijknecht, die zijn paard aanvuurt, rukte het weer in evenwicht en wilde zijn weg vervolgen, daar hij, behalve die lange straat voor hem, nog een heel eind buiten de poort had af te leggen. Daar hoorde hij een stem, die hem zeer be kend voorkwam, vlak achter zich hartelijk lachen en roepen: Goeden avond, mijBheer W.llibald I" Hij bleef dadelijk weer staan en keerde zich half om, zoo vlug als zjjn last het gedoogde. Daar ontwaarde hij naast zich een bleek meisjesgelaat met groote dwepende oogen, voor zoover die zichtbaar waren bij het flikkerende lieht eener lantaarn en door het voiletje, dat tot over baar klein neusje hing. Hf kende echter eiken trek op dat gelaat, dat hij sedert anderhalf jaar eiken morgen en eiken avond tegen kwam, daar het aan zijne huisgenooten behoorde, En toch kwam het hem thans vreemd voorwant de niet kleine doch iraai gevormde mond, die zich thans tot een hartelijken iach opende, was gewoonljjk stijf gesloten, oi plooide zich hoogs tens tot een glimlach. Daarom zei mijnheer Willibald met onver holen verbazing; „Zijt gij dat, juffrouw FrO' sientje? Gij zijt bijzoader vroolijk van avond Wat is u voor vermakelijks overkomen - „0, mijnbeer Willibald,". zei bet meisje, volgens dit reglement, de leien van het vaite personepl bevoegd zjjn in dienst der maat schappij te big ven, zoolang zjj tot werken geschikt sjjn, wanneer zjj niet vallen onder de bepalingen, krachtens welke de maatschappij bevoegd is, hen in zekere gevallen te ontslaan. Pleiter verwaohtte daarom een vonnis, waarbjj aan den eisoher, wegens onrechtmatig gegeven ontslag, zgne vordering tot ontbinding der overeenkomst van huur en verhuur van diensten, tnssohen hem on de maatschappij gesloten, met schadevergoeding, wordt toegewezen. Jhr mr De Branw betoogde daartegenover dat nit den aard van eene overeenkomst van hnur en verhnnr van diensten, voer onbapaalden tjjd, volgt, dat zjj door beide partjjen te allen tjjde kan worden opgezegd. Ging de leer op, door de tegenpartjj verkondigd, dat al de amb tenaren het recht hebben in dienst te bljjven totdat zjj hnn ontslag nemen, dan zon men komen tot de ongerjjmdheid, dat de maatschappij de bevoegdheid zon missen om ambtenaren die ond, ziek of ongeschikt zjjn geworden, te ontslaan, want in het reglement is geen bepa- ing opgenomen, waarbg die bevoegdheid ii verleend. En toch bestaat er een pensioenfonds, dat geheel gebaseerd is op de bevoegdheid om onde en ongeschikte ambtenaren te ontslaan. In het reglement heeft men in niets willen aiwjjken van de algemeene bevoegdheid, die de wet in deze geeft; maar de wjjie, waarop het wordt toegepast, levert het bewjjs, dat niet op liohtvaardige wjjze van die bevoegd heid wordt gebruik gemaakt. Pleiter meende, dat dit proces onmogelgk tot toewijzing van den eisoh kon leiden. Bjj repliek erkende mr De Witt Hamer dat, indien de hnnr en de verhnnr van diensten voor onbepaalden tjjd was aangegaan, de stelling van de tegenpartjj juist was, maar, waar de diensttjjd was bepaald door de voor schriften van het reglement, die stelling aller minst kon opgaan. De actie tot ontbinding der overeenkomst met schadevergoeding, door Yan B. ingesteld, bernst op art. 1302 B. W., en zoolang de bepaling niet aantoonde dat dat artikel alleen niet voor werklieden geschreven was, zon dus de ingestelde vordering moeten worden toe gewezen. Jhr mr De Branw wees er op in zgne dupliek dat men vertrouwen moest hebben op de Exploitatie-maatschappij, die in den persoon van haren directeur-generaal een waarborg had dat er geen onrechtvaardige dingen sonden gebeuren. De uitspraak is bepaald op 11 Januari 1893* Wekilijktche opgaaf betreffende de Ned. here, kerk. Beroepen naar: Heemskerk en naar Oister- J. A. Schnltz te GeertruidenbergMe- demblik H. van der Hoeven P.Asn te Noords Sohermer; en naar Oppetdoes d E. Syperda te Hinloopen. Bedankt voor: Zutfen C; L. van den Broek te SchiedamGharlois c. a. J. Draaisma té ■i eensklaps weer ernstig wordende,vergeef tnij het was niet aardig van mij, dat ik zoo hardop lacht maar ihet dat paard op llw rug alë gij ti zeiven kondet zien en uw hoed zoo, scheef, gij moet het mij niet kwalijk nemen „O zool" viel hij in en laöbte mede,daar zij ook weer begon, „ik neem bet n volstreKl niet kwalijk. Het moet een bespottelijk gezicht zijn, maar waarlijk tot nog toe heb ik geen lust gehad om te lachen. Het paard heeft mij duchtig in het zweet gebracht, daar het mij berijdt, in plaats van bereden te worden. Maar ziet ge, in den winkel, waar ik het kocht, wilden zij het mij thuis zenden, maar tot ons buiten, dat is heel ver, en een pakjesdrager, dien ik den weg kon wgzen die is op Kerst avond ook niet gemakkelijk te vinden. Daarom nam ik het zelf maar op mijn rng, teneinde zeker te zjjn dat ik het van avond heb. De zweep, die er bij behoort, heb ik in mijn zak met een prentenboek. Hansje moet toch ook weten dat het Kerstmis is en dat oom Willibald over hem met het kindje gesproken beeft". „O", zei het meisje levendig, „tante Fro- sientje wil ook haar best doenkijk maar eens hoe ik belast en beladen ben. In dezen zak heb ik koekjes, in dit appelen en noten en het hoofdpresent, eeo warm kieltje, dat ik voor hem gemaakt heb, ligt thuis gereed. Maar laat ik u nu helpen om het paard te dragen* Ik neem mijn pakken in den linkerarm dan heb ik d« mbterbMjd vjfy «o wö neme^

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1892 | | pagina 1