N°. 300.
1892,
Dinsdag
20 December.
135" Jaargang.
Middelburg 19 December*
Be lescMetais van lijetat WillM
Dew courant ver schijnt d a g e 1 k i
Met uitzondering van Zon- en Feestdag» nj
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.-
Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel] Bij abonnement lager]
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens all*
dankbetuigingen; van 17 regels 1.50;
iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimtes
Telephoonnommer 189.
i. FEUILLETON»
LETTEREN EN KUNST.
RECHTSZAKEN.
kostte evenwel heel wat moeite om het hooid'
KERKNIEUWS.
HIIIIIKIHIIil.Stlli: (OlIliM.
Agente* te Ylissingen: P. G. ns Vet Mestdagh Zoo*, te Goes: A. A W.Bollasd, te KruisingenF. v. d.Psijl, teZieriksee: A.C. eeMooiï, teTholen: W. A. Ad»eitentlë«
va* Nieuwïkhtjijze* en te TerneuzenM. de Jo»g*. Verder name» alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenah de moeten des namiddags te éém uur
advertentie-bureau's van Nijgh Va» Ditmas, te Rotterdam, dn G*bï. Bsluvastk, te 's Gr&venhage, en A. de la Mae. Az*., te Amsterdam. j Ban het bureau bezorgd zgn, willen
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Pnbïieité étrangère G. L. Daube Cu., Job* F. Jo*ss, opvolger. j Bjj des avonds nog worde* opgenomen
Tliennonietev.
Middelburg 19 Dec. 8 u vm 46 gr.
m. 12 u. 41 gr., av 4 n. 46 gr. F.
Verwacht W. wind.
In de Zaterdag gehouden vergadering der
Tweede kamer is zooals wjj meldden
het amendement om de eerste som voor aan
bouw voor drie nieuwe schepen ad 320.000,
van de begrooting van marine at te voeren,
verworpen met 46 tegen 44 stemmen.
Tegen stemden de he eren Sobaepman,Land,
Mutsaers, V. Velt en, Tydeman, Levy, Rink,
T. Mackay, V. Benningen, Maes, V. d. Feltz,
V. Bylandt, Gavelaar, Donner, Seret, Brantsen,
V. Alphen, V. d. Kaay, S. v. d. Oye, V. d. Kun,
Lëben Seis, Bevers, Bool, Rutgers, Cremers,
Roëll, V. Ggn, De Beaufort (Wjjk bjj Duurstede),
Boreel, Roys, V. d. Borcb, Beelaerts, Pjjnacker
Hordjjk, V. Berckel, A. Maokay, Royaards van
den Ham, Eenchenins, Kolkman, V. Karnebeek,
Sanders, A. v. Dsdam, Dobbel man, G. v.Dedem,
Oppedjjk, Vrolik en de voortitter.
Voor braohten hnn stem uit de heeren
Goekoop, Veegens, De Beaufort (Amsterdam),
Hartogfa, Zjjlma, V. Vljjmen, De Geer, Smit,
Hintten, Zaajjer, Gnyot, Viraly, Gaffmans, De
Kanter, Roesingb, De Mejjier, Tydens, De Ram,
Travaglino, V. d. Schrieck, Pyttersen, De Ras,
Bahlmanr, Geldt, Geertsema, Kielatrs, Michiels,
V. Houten, V. Delden, Ferf, Gonwing, d'An-
sembonrgh, V. Kerkwjjk, Zjjp, Harte, Lieftinok,
Lambreehts, V. d. Berch v. Heemstede, Goeman
Borgesins, Hnber, Walter, Schepel Kerdjjk en
Smits van Oyen.
Verschillende leden wensohten den minister
gelnk met deten uitslag.
Tegen de begrooting, die met 56 tegen
35 stemmen is aangenomen, stemden de heeren
De Ram, Travaglino, V. d. Sohrieok, De Ras,
Bahlmann, Heldt, Kielstra, V. Bonten, V.
Delden, Ferf, d'Ansembonrg, Zjjp, Harte, Lief
tinok, Lambreehts, V. d. Beroh v. Heemstede,
Borgesins, Hnber, Walter, Schepel, Kerdgk,
S. v. Oye, Veegens, Hartogh, Zjjlma, V. Vljjmen,
De Geer, Smit, Gnyot, Virnly Ver brugge,
Haffmanns, De Kanter, Roesingh, De Mejjier
en Tydens.
Aan het einde der sitting wees de heer
Tydens op de werkloosheid in ons land, be
handeld in het adres van den heer Tindal. Hg
vroeg verlof daarover tot de ministers van
justitie, waterstaat en binnenlandsohe zaken
eenige vragen te richten. Dese interpellatie
werd op nader te bepalen dag toegestaan.
Het werkliedenverbond Patrimonium heeft
zich, intake het aanhangige kiesreohtontwerp,
gewend tot de Tweede kamer met een request,
waarin het, overtuigd dat het ingediend
wetsontwerp, van eenige fouten gezuiverd, in
lake het kiesrecht teer veel aan den eisoh der
geljjkheid voor de wet van alle bnrgers te
gemoet komt, de kamer verzoekt de regeering
b{j de behandeling van meergenoemd wetsont
werp ter zjjde te staan en te steunen.
Noodige verbeteringen tonden naar de mee-
aing van het Verbond zjjn:
le. dat het kiesrecht tich nitstrekko tot
Uit het DuUtch, van
PAUL HEYSE.
alle gezinshoofden, die op wetfeljjke gronden
van het bnrgerschapsreoht verstoken zjjn; en
dat dus kerkeljjke of diaconale bedeeling, als
behoorende tot het gebied van christelijke
handreiking, iets wat niet een pubiek bnrger-
ljjk, veel minder nog een staatsrechterlijk
karakter heeft, ook niet mag dienen om aan
iemand het kiesrecht te ontbonden
2e. dat de stembureau's ook des avonds ge
opend zjjs, om hnn, die door hnn arbeid des
daags verhinderd zjjn, de uitoefening van het
kiesrecht mogelijk te maken
e dat verordend worde dat aan allen, die,
in welke qualiteit ook, bjj staat, provincie of
gemeente in dienst zjjn, gelegenheid moet
worden gegeven om van hnn kiesreoht gebruik
te makenen eindeljjk
43. dat de dag voor stemming nooit op een
Zondag of een algemeen erkenden christeljjken
feestdag worde gesteld.
bjj kon. besluit is de majoor B. R. F. van
Vljjmen, van het 5de reg. infanterie, op non-
aoHviteit gesteld, te rekenen van den dag,
w-arop hjj het lidmaatsohap der Tweede kamer
van de Staten-generaal zal hebben aanvaard.
Aanstaanden Donder dag verleent de minister
van oorlog geene andientie.
Bljjkens bericht van Harer Majesteit gezant
te BrnsBel zal de invoer van Nederlandsch
rundvee in België, behalve langs Esschen,van
19 dezer af ook geoorloofd cjjn langs de dona.
nekantoren van Selzaete en Staak.
Het veeartsenjjknndig onderzoek der inge
voerde dieren, zoowel aan de twee laatstelijk
opengestelde kantoren als van af 19 dezer aan
het kantoor Esschen zal slechts gednrendeden
dag, d. w. van 1 nren 's morgens tot 4 uren
namiddags plaats hebben.
fiët was heerlijk Kerstweder te Munchen.
JDe strenge vorst der laatste dagen Ijad opge'
honden} de sneeuw knarste niet meer onder
de voetstappen der bedrijvige menigte, die zich
door de straten spoedde, en de bleeke maan
die flauw tnssehen de loodkleurige wolken
doorkeek, verkondigde dooiweder voor de
aanstaande feestdagen. Ook de lantarens flik
kerden mat door de beslagen glazen en de
loodachtige stralen wierpen slechts een twijfel
achtig licht naar boven. Het was evenwel
beneden toch licht genoeg voor alle aardsche
bemoeiingen. De schitterend verlichte winkel
kasten wierpen haar schijnsel ver over de
straat en, daar de feestavond reeds aangebroken
Was, brandden reeds in verscheidene hnizen
de kaarsen aan de Kerstboomen, zoodat het
Op vele plaatsen even licht was als over dag
en iemand, die er tijd voor had, de menschen
Welke voortdurend at- en aanliepen, evengoed
kón bekijken als in een helder verlichte balzaal
Pflwtoe scheen echter niemand van de bonderden
Haar aanleiding van de beschouwing van
den Amsterdamsehen correspondent der A. R. Ct
over het ct capelta koor van den heer Averkamp
en de daarin voorkomende, door ons overge
nomen bewening dat, tegenover den heer Daniël
de Lange, eigenljjk de heeren Van Riemsdjjk
en Averkamp de eerste wegbereiders waren,
de mannen, die het initiatief genomen hadden
om meesterstukken van onde somponisten voor
den dag te halen en voor de tegenwoordige
mnzikale wereld te doen herleven, schreef men
nit Leiden aan hetzelfde blad een stnkje, waarin
gewezen werd op het belangrjjk aandeel, dat
de heer Dan. de Lange genomen heeft aan de
propaganda voor de onde toonkunst. De
schrjjver herinnert, ten hewjjze hiervan, er aan,
dat reeds op 26 Nov. 1880 de heer De Lange
den moed heeft gehad met sjjn sangvereeniging
te Leiden de Missa Papae MarceUijati Palestrina
1565) en onde Engelsche Madrigalen voor esn
uitgezocht publiek ten gehoore te brengen.
Op 6 Oct. 1881 dirigeerde hjj het Agnus Dei
nit eene mis van Obreoht (1503) te Amsterdam.
Op 2 Febr. 1S83 liet hjj te Leiden ditzelfde
Agnus Dei zingen, benevens een Canticum van
Sweelinek en oud-Nederlandsche liederen, door
hem zelf bewerkt.
Op 17 Maast 1882 werden toonwerken van
Dnf.iy, Ockeghem, Josqnin dn Prés, Obrecht,
Palestrina en Arcadelt uitgevoerd, met histo
rische toelichting, uitgesproken door den diri
gent, den heer De Lange.
Verder hadden onder zjjne leiding nog andere
nitvoeringen plaats van cude meesterwerken
in 18821885 en 1888, toen koren van Orlandns
Lassns (1520) en van Lnca Marensio, een Ita-
liaansoh componist nit de 16a eeuw, werden
gazongen. In 1882 werd ook de Pasnons-
mnziek van Scbütz (1665) ten gehoore gebracht.
Men kan nit deze opgave opmaken, dat reeds
vóór 11 jaren de heer De Lange zjjne krachten
heeft gewjjd aan de stndie der onde meesters.
De Amsterdamsche oorrespondent verdedigde
zjjn standpunt in het volgend sohrjjven
Ik kan niet inzien wat hetgeen nit Leiden
gemeld wordt, afdoet aan mjjne opmerkingen
omtrent den arbeid der voorgangers van den
heer De Lange, ten opziohte der vorming van,
nit keur van zangers bestaande, A capella-koren,
die zioh wjjden in het bjjzonder aan de uit
voering onzer ond-Nederlandsehe muziek. Dat
door anderen vroeger reeds werken van oud-
Nederlandsohe meesters zjjn uitgevoerd, was
mjj bekend. Nadat o. a. Kiesewetter en Fétis
de verdiensten der Oud-Nederlandsohe compo
nisten in het lioht gesteld hadden, kon het
wel niet anders of de aandaoht onzer toonkun
stenaars moest op hnnne werken gevestigd wor
den. Uitvoeringen dier muziek, door daartoe
speciaal gevormde koren, meende ik evenwel,
dat eerst in den laatsten tjjd plaats vonden.
Althans gedurende de vjjf jaren van mjjn
verbljjf te Amsterdam, heb ik in deze richting
alleen de heeren Van Riemsdjjk en Ant.
Averkamp werkzaam gezien. Trouwens, met
een «heterogeen koor als eene zangvereeniging
aanbiedt1' geloof ik r.iet dat men veel wil van
zjjne moeite zon hebben. Om voor de ond-
Nederlandsohe muziek een hedend&agsch publiek
ontvankelijk te maken, dient de nitvoering
eenen graad van volkomenheid te bereiken,
die eerst de vrnoht kan wezen van ernstige
oefening met goed geschoolde zangers. Het
kwam mjj voor dat de verdiensten van Van
Riemsdjjk en Averkamp in het licht gesteld
konden worden, zonder die van anderen te
verkleinen.
Voor de rechtbank te Utrecht werd de
vorige week behandeld eene vordering, tegen
de Maatschappij tot Exploitatie van Staatsspoor
wegen ingesteld door den gewezen naohtwaker
dier Maatschappij C. v. B.
Genoemde persoon werd, na eenige jaren in
vasten dienst te zjjn geweest, eervol ontslagen,
terwjjl hem, op zjjne vraag naar de reden
hiervan, werd medegedeeld, dat hjj eigenljjk
wegens diefstal had moeten worden ontslagen.
Hiertegen nn kwam hjj op, op grond dat hjj
overtuigd is, niet oneerljjk te zjjn geweest.
De raadsman van den eisoher, de heer mr
M. J. de Witt Hamer van Middelburg, lichtte
de vordering nader toe. Van bewezen diefstal
is geen sprake; het ontslag is verleend naar
aanleiding van een ontvangen schrjjven van
die met pakken en manden beladen ijlings hun
weegs gingeu, lust te gevoelen. Anders zou
een zonderlinge gestalte, die langzaam midden
op den rijweg voortstapte, zeker wel eenig
opzien gebaard, en een troepje straatjongens
achter zich gekregen hebben. Het was een
kleine man, met een langen, ronden, zwarten
mantel, waarvan hij den rechterslip over zijn
linkerschouder geslagen had. Op zijn hoofd
bad hij een hoogen hoed, die scheef op het
linkeroor stond, niet om er uitdagend nit te
zien, maar omdat hij de handen niet vrij had,
om hem recht te zetten. Verder was ook niet
alles recht aan hem. Zijn rug was gewelfd
met een vrij grooten boehei, en zijn rechter
schouder veel hooger dan de linker; doch van
voren viel die mismaaktheid niet erg in het
oog. Men zag alleen dat het hoofd wat diep
tusschen de Behouders stakmaar het fijn be
sneden gelaat, met de levendige donkere oogen
en den bruinen baard, waartusschen hagel
witte tanden glinsterden, maakten een inne
menden indruk. Men zon op klaarlichten dag
dan ook niet zoo bijzonder op hem gelet
hebbendoch wat hem dezen avond opvallend
zou gemaakt hebben, indien niet iedereen met
zich zeiven vervnld ware geweest, was de
eigenaardige manier, waarop bij een groot
hobbelpaard droeg. Zijn hooid met den hoo
gen hoed had hij onder den buik van het paard
doorgestoken, zoodat hem de eene stijgbeugel
over des schouder hing; bet Ijjf van het dier,
den officier van jnstitie te Rotterdam, dat aan
het station Delitsche Poort twee diefstallen
hadden plaats gehad, waarvan v. B. en een
andere naohtwaker verdecht werden; toch
is het ontslag eervol gegeven, omdat, als
bet niet eervol was verleend als straf voor
oneerlijkheid waartoe het reglement de bevoegd
heid verleende, het bewjjs daarvan had
moeten zjjn geleverd. Pleiter wees er op, hoe
onzedeljjk die handeling van de Exploitatie-
maatochappjj is, ook tegenover derden, die op
het htwjjs van eervol ontBlag vertrouwen meenen
te mogen stellen.
Pleiter had te Rotterdam een onderzoek in
gesteld en zich daarbjj niet in betrekking
gesteld met de chefs van den eischer, doch met
de arbeiders zeiven en bovendien eene uit
gebreide correspondentie in deze gevoerd, en
op grond van üe aldus verkregen resultaten
kon hjj verklaren, de volle overtuiging te
hebben verkregen, dat Y. B. een eerlijk man is,
van wien niemand geloofde, dat hjj zioh aan
diefstal heelt schuldig gemaakt. Daarom is
pl. als raadsman voor Y. B. in dit geding op
getreden.
Jhr mr E. N. de Brauw trad op voor de
gedaagde Mpjj. Door hem werd het hierboven
aangehaalde schrjjven van den offioier van
jnstitie overgelegd. Daaruit bleek, meende hjj,
dat op goede gronden V. B. en nog een nacht
waker werden verdacht van een vermoedeljjken
diefstal van cognac. Eene gerechtelijke ver
volging zoh niet plaats vinden, omdat in reoh-
ten geen bewjjs te leveren was, maar de
overtniging stond vast, dat de diefstal gepleegd
is, en wel door de twee bedoelde nachtwakers,
waarom de raad werd gegeven, te overwegen
of deze twee verdachten in dienst der Mpg
gehouden dan wel ontslagen zonden worden.
Dit is de aanleiding geweest tot het ontslag,
maar niet de reden, want het ontslag is aan
V. B. verleend wegens ongeschiktheid voor
zjjne betrekking, aangezien hjj behoorde te
zorgen, dat er niet gestolen werd, en er niet
temin ontvreemding heeft plaats gehad.
Fl. meende, dat de maatschappij in deze niet
anders handelen kon, ook niet omdat zjj geen
nachtwakers in dienst kan hebben, die niet
tevens onbezoldigd rijksveldwachter zjjn, terwjjl
er, na den brief van den offioier van justitie*
wel met aan te twjjfelen viel of die aanstelling
zou voor de twee bedoelde personen worden
ingetrokken.
Evenals bjj een vroeger gevoerd rechtsgeding
van den gewezen ladingmeester De Waart
werd ook thans weder tusschen beide pleiters
gedebatteerd over de vraag of de maatsohappjj
bevoegd is personen, die bjj haar m diens;
zp, te allen tjjde te ontslaan.
Mr Da Witt Hamer ontkende dit met de
meeste beslistheid, daarbjj wjjzende op bet
reglement op het personeel, waar bjj minutieus
wordt geregeld in welke gevallen ontslag kan
worden verleend, maar welk reglement dan
ook wet is voer beide partjjen, zoodat de
maatschappij niet de bevoegdheid heeft om,
bniten die gevallen, te allen tijde de leden van
het personeel, dat bjj haar in vasten dienst is,
nit den dienst te ontslaan.
Pleiter was integendeel van oordeel dat,
met het zadel rustte op zijn krommen rug,
terwijl hij het gebogen onderstel, op zijn borst,
met de handen vasthield en aldus het even
wicht van zijn vracht gemakkelijk herstelde.
Hij scheen zich op zijn inval, om dit stuk
speelgoed op deze wijze mede te namen, wel
iets te laten voorstaanwant bij beantwoordde
den lachenden blik, waarmede af en toe een
voorbijganger hem aanzag, met een genoegelijk
lachje en hield, ondanks zijn zware vracht,
het booid omhoog en keek zóo zegevierend in
het rond, als een jager, die een door hem ge
schoten wild zwijn op den rug genomen heeft
en de vier saam gebonden pooten met zijn
Bterke vuist omklemt.
Zoo had hij, zonder zioh te overijlen, de
straten doorloopen, waar de menigte zich voor
de winkels verdrong, en had thans het plein
voor de donkere Feldherrnhalle bereikt, van
waar de breede straat; met haar lijnrechte
reeks lantarens, op de Zegepoort uitloopt. Hier
zijn geen winkels en dus omringde hem eens
klaps zulk een diepe stilte, dat hg er plechtig
door gestemd werd. Zonder den last van zijue
schouders te nemen, stond hij een oogenblik
stil, haalde met groote moeite een zakdoek nit
een verborgen mantelzak en droogde zich het
gezicht af, waarop, ondanks de Decemberavond'
lucht, groote zweetdroppels parelden. Daarbij
gleed hem zijn hoed in den nek, doch weru
door het kleine zadel tegengehouden. Het
deksel te vatten en goed te zetten, zoodat het
kleine mannetje het alweer zeer warm kreeg,
maar ook hierdoor liet bi) zijn stemming niei
bederven. IJ opia zei hij, als een rijknecht,
die zijn paard aanvuurt, rukte het weer in
evenwicht en wilde zijn weg vervolgen, daar
hij, behalve die lange straat voor hem, nog
een heel eind buiten de poort had af te leggen.
Daar hoorde hij een stem, die hem zeer be
kend voorkwam, vlak achter zich hartelijk
lachen en roepen: Goeden avond, mijBheer
W.llibald I"
Hij bleef dadelijk weer staan en keerde zich
half om, zoo vlug als zjjn last het gedoogde. Daar
ontwaarde hij naast zich een bleek meisjesgelaat
met groote dwepende oogen, voor zoover die
zichtbaar waren bij het flikkerende lieht eener
lantaarn en door het voiletje, dat tot over baar
klein neusje hing. Hf kende echter eiken trek
op dat gelaat, dat hij sedert anderhalf jaar
eiken morgen en eiken avond tegen kwam,
daar het aan zijne huisgenooten behoorde, En
toch kwam het hem thans vreemd voorwant
de niet kleine doch iraai gevormde mond, die
zich thans tot een hartelijken iach opende, was
gewoonljjk stijf gesloten, oi plooide zich hoogs
tens tot een glimlach.
Daarom zei mijnheer Willibald met onver
holen verbazing; „Zijt gij dat, juffrouw FrO'
sientje? Gij zijt bijzoader vroolijk van avond
Wat is u voor vermakelijks overkomen
- „0, mijnbeer Willibald,". zei bet meisje,
volgens dit reglement, de leien van het vaite
personepl bevoegd zjjn in dienst der maat
schappij te big ven, zoolang zjj tot werken
geschikt sjjn, wanneer zjj niet vallen onder de
bepalingen, krachtens welke de maatschappij
bevoegd is, hen in zekere gevallen te ontslaan.
Pleiter verwaohtte daarom een vonnis, waarbjj
aan den eisoher, wegens onrechtmatig gegeven
ontslag, zgne vordering tot ontbinding der
overeenkomst van huur en verhuur van diensten,
tnssohen hem on de maatschappij gesloten,
met schadevergoeding, wordt toegewezen.
Jhr mr De Branw betoogde daartegenover
dat nit den aard van eene overeenkomst van
hnur en verhnnr van diensten, voer onbapaalden
tjjd, volgt, dat zjj door beide partjjen te allen
tjjde kan worden opgezegd. Ging de leer op,
door de tegenpartjj verkondigd, dat al de amb
tenaren het recht hebben in dienst te bljjven
totdat zjj hnn ontslag nemen, dan zon men
komen tot de ongerjjmdheid, dat de maatschappij
de bevoegdheid zon missen om ambtenaren
die ond, ziek of ongeschikt zjjn geworden, te
ontslaan, want in het reglement is geen bepa-
ing opgenomen, waarbg die bevoegdheid ii
verleend.
En toch bestaat er een pensioenfonds, dat
geheel gebaseerd is op de bevoegdheid om
onde en ongeschikte ambtenaren te ontslaan.
In het reglement heeft men in niets willen
aiwjjken van de algemeene bevoegdheid, die
de wet in deze geeft; maar de wjjie, waarop
het wordt toegepast, levert het bewjjs, dat
niet op liohtvaardige wjjze van die bevoegd
heid wordt gebruik gemaakt. Pleiter meende,
dat dit proces onmogelgk tot toewijzing van
den eisoh kon leiden.
Bjj repliek erkende mr De Witt Hamer dat,
indien de hnnr en de verhnnr van diensten
voor onbepaalden tjjd was aangegaan, de
stelling van de tegenpartjj juist was, maar,
waar de diensttjjd was bepaald door de voor
schriften van het reglement, die stelling aller
minst kon opgaan.
De actie tot ontbinding der overeenkomst
met schadevergoeding, door Yan B. ingesteld,
bernst op art. 1302 B. W., en zoolang de
bepaling niet aantoonde dat dat artikel alleen
niet voor werklieden geschreven was, zon dus
de ingestelde vordering moeten worden toe
gewezen.
Jhr mr De Branw wees er op in zgne dupliek
dat men vertrouwen moest hebben op de
Exploitatie-maatschappij, die in den persoon
van haren directeur-generaal een waarborg
had dat er geen onrechtvaardige dingen sonden
gebeuren.
De uitspraak is bepaald op 11 Januari 1893*
Wekilijktche opgaaf betreffende de Ned. here,
kerk.
Beroepen naar: Heemskerk en naar Oister-
J. A. Schnltz te GeertruidenbergMe-
demblik H. van der Hoeven P.Asn te Noords
Sohermer; en naar Oppetdoes d E. Syperda
te Hinloopen.
Bedankt voor: Zutfen C; L. van den Broek
te SchiedamGharlois c. a. J. Draaisma té
■i
eensklaps weer ernstig wordende,vergeef tnij
het was niet aardig van mij, dat ik zoo hardop
lacht maar ihet dat paard op llw rug alë
gij ti zeiven kondet zien en uw hoed zoo,
scheef, gij moet het mij niet kwalijk nemen
„O zool" viel hij in en laöbte mede,daar
zij ook weer begon, „ik neem bet n volstreKl
niet kwalijk. Het moet een bespottelijk gezicht
zijn, maar waarlijk tot nog toe heb ik geen
lust gehad om te lachen. Het paard heeft mij
duchtig in het zweet gebracht, daar het mij
berijdt, in plaats van bereden te worden. Maar
ziet ge, in den winkel, waar ik het kocht,
wilden zij het mij thuis zenden, maar tot ons
buiten, dat is heel ver, en een pakjesdrager,
dien ik den weg kon wgzen die is op Kerst
avond ook niet gemakkelijk te vinden. Daarom
nam ik het zelf maar op mijn rng, teneinde
zeker te zjjn dat ik het van avond heb. De
zweep, die er bij behoort, heb ik in mijn zak
met een prentenboek. Hansje moet toch ook
weten dat het Kerstmis is en dat oom Willibald
over hem met het kindje gesproken beeft".
„O", zei het meisje levendig, „tante Fro-
sientje wil ook haar best doenkijk maar eens
hoe ik belast en beladen ben. In dezen zak
heb ik koekjes, in dit appelen en noten en het
hoofdpresent, eeo warm kieltje, dat ik voor
hem gemaakt heb, ligt thuis gereed. Maar laat
ik u nu helpen om het paard te dragen*
Ik neem mijn pakken in den linkerarm
dan heb ik d« mbterbMjd vjfy «o wö neme^