N°. 284.
135" Jaargang.
1892,
Donderdag
1 December.
1852-1 December-1892,
Middelburg 30 November.
letteren en kunst.
onderwijs.
arr stad en provincie.
Deze courant verschijnt d a g e 1 §"k
met uitzondering van Zon- en Feestdagen]
PrQs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.-
Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regelj Bij abonnement lager]
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen; van 17 regels 1.50;
iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimtes
Telephoonnommer 139.
HI II I) Mill l((,S(lli: COURANT.
Thermometer, Agentes te VlissingenP. G. dï Vit Msstdash k Zoo», te Goes: A. A. W Bollaitd, te KruiningenF. v. d.Pmjl, te Zierikzee: A. C. dïMooh, teTholen: W. A. i Jdïertentlën
Middelburg 30 Kot. 8 o nn. 43 gr. va* Nrstrwranrowa:** es te TerneuzenM. ds Jones. Verder nemen alle postkantoren ea boekhandelaren abonnementen en advertentië* aam, evemali de j moeten des namiddags te ééa uv
•u 12 u. 44 gr., ar 4 u. 42 gr. 1'. j advertentie-bureau^ van Nijoe Va» Ditmab, te Rotterdam, pi Gibk. Bbümïii, te 's Graveahage, ea A. de la Mae Az*., te Amsterdam. j aan het bureau besorgd zjjn, willen
Verwacht W. wind. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjg ea Londen, de Comprgaie jréaéralo de Publieité étrangère G. L. Daube Cu., Job* F. Jonas, opvolger.j zjj des avonds aog worden opgenomen
Morgen, 1 December, is bet 40 jaar ge
leden dat de eerste rijkstelegraafkantoren
in Nederland voor het publiek verkeer
werden opengesteld. Is deze dag gedenk
waardig voor de ambtenaren van dezen tak
van dienst, hij is bet niet minder voor allen,
die belang stellen in handel en nijverheid,
in kunst en wetenschap, in den vooruitgang
en de ontwikkeling der menschheid in het
algemeen. Groot en vele toch zijn de
diensten, die de telegraphie allen bewijst.
Onmisbaar als zij zich gemaakt heeft voor
den handel in al zijne vertakkingen, helpt
zij de wetenschap hare wegen vinden,
verschaft zij den mensch hnlp bij ziekte en
gevaar, is zij een onwaardeerbare steua bij
de verdediging des lands. Niemand, arm
of rijk, of hij heeft van hare hulp gebruik
gemaakt. En waar die hulp wordt verleend, ge
lijk de Nederlandsche rijkstelegraaf dit doet,
daar mag zeker deze gedenkwaardige dag
niet met stilzwijgen worden voorbijgaan.
Nederig is de rijkstelegraaf begonnen.
Op 1 December 1852 telde zij vijf kan
toren en tien telegrafisten, welke getallen
na zjjn geklommen tot 473 rijkskantoren en
991 kantoorambtenaren.
Langzaam maar zeker is zij vooruitgegaan,
steeds gebruikmakende van alles, wat de
wetenschap haar leerde tot betere bereiking
van haar doel. Treedt zij met eere op naast
hare oudere zuster, de Post, met vertrouwen
aiet zy de nit haar voorgekomen spruit, de
Telephonic, bestemd om haar te steunen en
aan te vullen, naast haar opgroeien.
De stichting van de Nederlandsche Rijks
telegraaf nam haren aanvang met de benoe
ming in 1850 door den Minister Thorbecke
van eene Commissie tot overweging van de
Vraag; „of het belang van den Staat niet
medebrachtelectro-magnetische telegrafen op
rijkskosten aan te leggen en te bedienen." Zij
werd ingesteld, nadat, ten gevolge van het
Koninklijk besluit van 8 December 1847
Staatsblad no. 72), de voorwaarden rege
lende, waarop door particulieren telegraphi-
sche verbindingen tot stand zouden kannen
worden gebracht, in dat zelfde jaar door de
Hollandsch ijzeren spoorweg-maatschappij de
eerste telegraaf! jn tusschen Amsterdam en
Haarlem voor het algemeen verkeer was
opengesteld, welke lijn later tot Rotterdam
werd verlengd. De Nederlandsche Tele-
graafmaatschappij volgde met de lijn Amster
damDen Heider, de Rotterdamsche met
RotterdamBrouwershaven. Toen begreep
Thorbecke, dat, wilde de Telegraaf worden
wat zjj wezen moest, de Staat moest ingrij
pen, en de benoeming der genoemde Com
missie was daarvan het gevolg. Zij bestond
uit de heeren L. J. A. van der Kun, F. W.
Conrad en E. Wenckebach, welke reeds in
hetzelfde jaar in hun rapport de hun voor
gelegde vraag toestemmend beantwoordden.
Zich hiermede vereenigende, diende de Mi
nister Thorbecke zijn Telegraalwet in, die
reeds in het Staatsblad van 7 Maart 1852,
no. 48, kon worden opgenomen, en nog
steeds de wet is, waarop de Rijkstelegraaf
steunt. Zij beveelt den aanleg en het onder
houden van Staatswege van de noodige electro-
magnetische telegraphen tusschen 's Graven
hage en de voornaamste steden, havens en
vestingen des Rijks.
Even vlug als de wet was voorbereid,
even krachtig werd hare uitvoering ter hand
genomen. Onmiddellijk na hare uitvaardiging
werd eene Commissie voor de zaken van de
Rijkstelegraaf benoemd, bestaande uit de
heeren L. J. A. van der Kun, F. W. Conrad
en W. C. A. Staring, wien als Ingenieur van
de Rijkstelegraaf de heer E. Wenckebach,
en als zijn adsistent de heer A. F. Ooudriaan
werd toegevoegd. Hun was de aanleg der
eerste lijnen en de inrichting van den dienst
opgedragen. Hoe zij die taak opvatten, blijkt
wel hieruit, dat reeds op 1 December 1852
de eerste kantoren, AmsterdamRotterdam,
't Gravenhage, Dordrecht en Breda konden
Worden geopend. Van de tien toen aanwezige
telegrafisten, de heeren W. Brinck, H. Smit,
y. de Jager, W. Sloet tot Westerholt, W. E
Ringer, H. B. Goudriaan, G. van der Feen,
K. Schraver, C. Brieve en H. J. van der
Linde maken nog slechts de heeren W.
Brinck, als Directeur van het Rijkstelegraaf
kantoor te Hoorn, en T. de Jager, als In
specteur der Telegraphie te Zwolle, deel uit
van het korps.
Dat door het geheele gemis aan onder
vinding hunne taak niet gemakkelijk was,
kan hieruit worden nagegaan, dat op den
dag der opening door drie ambtenaren te
Amsterdam 15 uren werd gezwoegd tot het
overbrengen van 37 telegrammen. Hunne
namen worden daarom hier met eer en dank
baarheid genoemd.
Het „al doende leert men" gold echter
ook hier. Niettegenstaande alle moeilijkheden
bleven zij aan het werkde ondervinding
hielp hen, en zoo konden de grondslagen
eener regeling worden gelegd, die het hoofd
kon bieden aan de enorme uitbreiding, welke
deze tak van dienst verkreeg, en haar steeds
meester van het terrein deed blijven. Wat
die uitbreiding beteekende, laten de volgende
getallen zien, genomen op 1 Januari
van elk der daarbij genoemde jaren
1854 1877 1892
Kilom. lijn 873.5 3 469.8 5.328.7
draad 1.145.5 12.666.118.967.5
rijkskantoren 6 162 452
kantooramb
tenaren 19 723 955
aantal tele
grammen 47.107 2.405.240 4 521.560
Dat, niettegenstaande deze toename, de
Nederlandsche Rijkstelegraaf is wat zij is;
dat zij steeds met eere wordt genoemd, ook
over de grenzen, heeft zij, naast allen, die
met hem werkten, in hoofdzaak te danken
aan den heer A. H. van Thiel, thans Hoofd
inspecteur der Telegraphie, die ook 1 Dec.
het feest zijner 40-jarige dienstvervulling
bij dezen tak van dienst viert.
Als Adjunct-Commies bij het Departement
van Binnenlandsche Zaken toch, werd hij
op 29 November 1852 toegevoegd aan de
laatstgenoemde commissie, ten einde zich,
reeds twee dagen later, te belasten met de
opening van het Rijkstelegraaf kantoor te
Amsterdam. Lang bleef hij daar echter niet
werkzaam. Reeds spoedig bij de Hoofd
administratie der Rijkstelegraaf geroepen,
waar hij 1 April 1853 als Controleur der
Rijkstelegraaf optrad, verliet hjj deze niet
meer. Hier had de heer Van Thiel zijn
werkkring gevonden. Geroepen om hooger
autoriteit van advies te dienen, of regelingen
voor te stellen omtrent alle onderwerpen
betreffende de dagelij ksche uitoefening van
den dienst, en de verantwoording der ont
vangsten en uitgaven, heeft hij deze admi
nistratie zoodanig weten te organiseeren, dat
zij voldoet aan alle eischen, die men haar
stellen mag. Uitgaande van het beginsel,
dat vlugheid en nauwkeurigheid in het over
brengen van de telegrammen het hoofddoel
moeten zijn, heeft hij een corps van ambtenaren
weten te vormen, die met ijver en toewijding
hunne taak vervullen, en, evenals hij, de over
tuiging in zich omdragen, dat de Telegraaf
voor het publiek, en niet het publiek voor
de Telegraaf is; zoodat, indien het publiek
met volle vertrouwen zijne belangen in
hunne handen legt, hem daarvan de eer
toekomt.
Steeds bleef de heer Van Thiel aan het
hoofd van het zooeven genoemde deel der
Rijkstelegraaf, het rekenplichtig beheer, staan,
werkende met stalen ij ver, stipte onpartijdig
heid en nauwkeurigheid. In 1870 werd hij
benoemd tot Inspecteur van de Rijkstelegraaf,
terwijl het vorig jaar zijne verdiensten werden
erkend door zjjne benoeming tot Hoofdin
specteur der Telegraphie, in welke betrekking
hij, naast den Hoofddirecteur der Poste.ijen
en Telegraphie, den heer J. P. Hofstede,
nog steeds werkzaam is.
12 Mei 1874 werd hij benoemd tot Ridder
in de orde van den Nederlandschen Leeuw.
Op dezen herdenkingsdag mag zeker aan
den heer A. H. van Thiel een woord van
dank gebracht worden voor al hetgeen hij
voor de ontwikkeling en organisatie van de
Rijkstelegraaf heeft gedaan en aan zijn adres
de hoop geuit, dat bet hem nog vele jaren
gegeven zij, zijne talenten en krachten te
wijden aan den dienst, dien hij heeft helpen
groot maken.
Bovenstaande herinneringen danken wij
aan de vriendelijke toezending van bevoegde
zijde. Wij gaven haar gaarne eene eerste
plaats in ons blad, omdat zij betreffen een
der nuttigste instellingen, die onze maat
schappij bezit.
Wie kent niet het gemak en het gewicht
der telegraaf 1
Wie heeft niet daarvan diensten gehad?
Wat machtigen invloed oefent de telegraaf
uit op velerlei gebied
Welk een ommekeer bracht zij te weeg,
niet het minst ook op journalistiek terrein!
Onzerzijds voegen wij, die dagelijks van
haar belangrijke diensten ondervinden, en het
voordeel, dat zij oplevert, hoogelijk waar-
deeren, gaarne onze hulde bij die van den
schrijver van dit herinneringswoord.
Het Handelsblad maakt de volgende o. i
zeer j uiste opmerking.
De Heder'andtche Bond tot bestriding van
overdreven Zondagsrust op het gebied van Post
en 7 elegraa, verkeer beoogt ondanks zjjn langen
■tam een goed werk. Tegon de beredeneering
van zjjn aan den minister van waterstaat te
zeulen verdoek om uitbreiding der dienstaren
op Zon- en feestdagen van post- tn telegraaf
i» in beginsel niets te zeggen. De staat, die
zich bet monopolie toeeigent van het vervoer
van berichten, moet daarby ook zorgen dat
dit vervoer op de baste, veiligste ea vlugsie
manier geschiedt.
Et worden tegenwoordig pogingen gedaan
om het postverkeer op dergaljjVe dagen zooveel
mogelyk in te krimpen. De noodzakelijkheid
van een wekeiyfcschen rustdag is alle eeuwen
door gebleken, maar net is onmogelyk,
in den tegenwoerdigen tjjd, dien rustdag ea
den Zondag voor ieder tot éjn te maken.
De bediening van hot veevoer en hon
derd andere takkea van badrjjf zjjn op
Zondag onm sbaar. Zelfs in Engeland, waar
de stilstand van bet postverkeer op Zindag
een bljj-ende grief en ongerief is, gaat bet
vervoer zjjn gang. Niets verbinde t voor den
Zondag bnlppei smeai in dienst te nemen, dat
desnoods nit een extra-heffing betaald kan
worden. In Londen berekent bet postbestnn
een hoogere vracht voor brieven, die na het
gewone postuur in sommige bassen geworpen
worden en waarvan het vervoer dns meer
werk vereischt. Ran men brieven, oie duurder
werk vorderen, niet evenzoo belasten door bjjv
een ix'ra-port to heffen als ze op Zon- ol
1 estdagen bezorgd moeten worden Op dezelfde
wjjs zou men perk kannen stellen aan hot
misbruik van het zenden van kaartjes en aider
drukwerk op den Nieuwjaarsdag. Er zjjn
handels- en andere kantoren, die een paar
duizend reclamecuoulaires by wjjze van be
loeidbeid op Nieuwjaarsdag verzenden. Hier,
evenals bij bet zenden van telicitatiekaartjes,
helpt een beroep op de welwillendheid van
net publiek niets. Waarom niet ren extra
recht geheven voor het drukwerk, dat byv.
tusschen 31 Dec. en 2 Jan. vervoerd mod
worden.
Het is opmorkeljjk dat de klachten van
werkloosheid geljjken tred houden met het
aandringen op minder werk. Niemand sehjjut
er aan te denken, de overvloedige arbeids
krachten iu de plaats te stellen voor hen die
meer rust verlangen, b het onmogelijk hieraan
te voldoen zonder meer kosten te maken, dat
deze dan betaald worden door hen, die vai«
de postadministratie meer werk vorderen dan
waarvoor zy feitelijk is aangewezen.
Eene beschuldiging, een jaar geleden tegen
ie liberale pers geuit, als zoude deze alleen
Qulp verleunen wanneer Joden in gevaar zjjn,
an toen door ons op afdoende wjjze weerlegd,
wordt weer door ds. De Jonge in zijn blad *de
Christelijke Volksbode* aangeheven. Deze doet
dit thans waar bij msldiog maakt van de ver
volgingen waaraande Stnadisten in Rusland
blootstaan en aan de grootste gewelddaden van
de overheid zjjn overgeleverd.
Ds De Jonge sobjjnt weinig liberale couranten
te lezen. Hjj zou aaders gezien hebben dat
deze hem in de sohildering der gruwelen, te
geuorei cU S.undisUu gepleegd, zjjn vdórge.
gaan. Dat wy er nu weder melding v..n maken,
zal hem het beste bewys zjjn, dat de liberale
perg ztker voor de vervulgde Stnndistei met
evenveel belangstelling vervuld is als destijds
voor de Russischen Joden. Wat het inroepen
van hulp beuelt, dit zou tegenover lieden, die
nog in Rusland wonen, weinig baten, daar de
-{lOotste sommen goics in niets hun verdrnk-
King zal aunnen verminderen. Vandaar dat de
liberale pers ook voor de Russische Joden niet
eerder stofftljjke hulp kon inroepen, dan nadat
deze hun land ver'ietjn en de aangebrachte
nulp konden gebrniken, wat by menscben, die
a g in Rusland zyn, onmogulyk is. W y gelooven
dan ook dat de heele beschuldiging van ds De
Jonge slechts nit haat tegen de liberale pers
voorsproit. Zyn schrjjven eindigt immers met
de volgende woorden: »Is het geen schande
voor de gtnschu Christenheid, dat de geloovigen
in Europa zich met als een eemg man in de
ar.s steil n voor die arme, weerlooze broeders
m Rusland 1
Waar men dus onder de partjjgenootcn van
ds De Jonge nog zoozeer te kort schiet, gaat
net zeker niet aan de liberale pers daarvoor
verantwoordelijk te stellen. ArnhCrtj
Door den heer Henry Tindal is weê.' een
adres aan de Tweede kamer gezonden, nu een
over een ander onderwerp dan by tot nu toe
meestal beup ak. Hy vestigt nl- thans de
aandacht der Kamer op den varschiikkelyaen
toestand, waarin vele werklieden verk eren,
zooals hem uit eigen onderzoek tieke ,d is.
Een middel weet by niet met een paar woorden
aan te geven; het vraagstuk is zeer ingewik
keld, doch eischt dringend oplossing. Maar
oovendien vraagt njj al kon ik 't u
aangaven, wat zon dat baten
Hebt gjj ooit naar my geluisterd, als ik u
tun guede raadde
De neer T-ndai is overtuigd, dat de K .mer,
aangewesen om de belangen van alle Neder
landers te behartigen, spoedig moet beraad
slagen over deze ernstige zaak, zoo spoedig
mogeljjk, omdat de tjjd dringt en de winter
voor de deur Btaat. „Gy mout dus snel be
raadslagen schrylt by en Bpceciig beslissen.
E at in deze benarde omstandigheden het v. lk
eens zi-n, dat gy dit kunt."
Iu de Batuviasche kroniek van de Deli Ct.
la.et men:
»Hjt telog'am uit Batavia in de D.li Courant
oegin September, over het vervroegd jen spoedige
vertrek van den tegen woordigun goaverneur-
gener .al neeft tegenspraak uitgelokt, en het
batav. Hieuwsblad bevatte er zelts een telegram
over uit uen Haag. Ik bljjt echter pertinent
do peisoons ,eiwisseling te buitenzorg als zjer
aanstaande tegemoet zien. Hst uitspreken op
31 Augustus li. van eene langere redevoering
aan gewooniyk, waaraan volgens het JSieuwtblau
net gerucht zyn ont» .aan te danken heeft, was
aan de mededeeling in de Dell Courant geheel
onschuldig, lk ben heusoh niet zoo naïef aan
zuike teekenen te hechtenhet is echter weinig
een geheim meer, dat naar ik zelfs vernam
ook te Buitenzorg niet onder stoelen of banken
gestoken worut, dat Z. Exc. weg wil en in
net voorjaar weggaathy zelf zoowel als zjjne
familie zjju 'beu van iudië."
By kon. besluit:
i3 benoemd tot plaatsve vangend djjkgraal
van den Karelpolaer, provincie Zee and, J
van Liere;
is benoemd tot notaris binnen het arr. Utrecht,
uet standplaats de gemeente Utrecht, rnr T. W. u..
Bremmer, caadida&t-notaris te 's Gravenhage;
is een pensioen van 1007 verleend aan
G. L. L. Motké, gewezen ontvanger der directe
belastingen en aocynzen
is de kapitein H. J. Hoogeveen, van het 8e
regiment infanterie, op pensioen gesteld, en
het bedrag van het pensioen bepaald op ƒ1580
'*j«,&is en dien kapitein, te rekenen van den
dag waarop zyn pensioen ingaat, den rang
verleend van m»joor;
zyn benoemd tot commiezen der posteryan
vau de 4de kl. M. J. D. Meren», G. J. van
Mans velt, jhr J. de Casembr mej. G. W.
A A. van der Eat en mej. L. C. Cucbios,
thans surnumerair» der posteryen, eu zyn, met
ingang van dien datum, bevorderd tot com
miezen der posteryen 3de kl. L. H. Bartelink
en J. H. Acker, thans commiezen 4de kl; en
is benoemd tot directeur van het postkan
toor te Olst J. Mouljjn, thans commies der
posteryen 4de k'., en tot commies der posteryen
4 le kL L. Witmaar, thans surnumerair.
De oommissie uit de Tweede kamer, die
kenni» heeft genomen van de inlichtingen op
een adres van den gepen, majoor der infan*
terie van de landmacht in West-Indië A. Boom-
gaart, zich beklagende dat dior den oud
gouverneur jhr De Savornin Lobman een
ongeoorloofde moreels pressie op hem is nit-
geoefend, is van oordeel, dat die bewering
uit niets bljjkt en dat van een voldoen aan
rdressants veno.k, dat de Kamer hare afkeu
ring uitsprtke over de handelingen van den
gouverneur jegens rekwestrant, geen sprak*
Wenn gemand eins heise thut, So conn er
was verzdhlin, zoo heeft, met den goeden vader
Ctauoiu», Monttph lus gedacht en wat hjj ia
verre landen, aan den voet van den Moat-
Blane en in Tirol zag aan de drukpers toe
vertrouwd. bergen en Dalensohetaen ea
vertellingen, is de titel van zyn boek, dat bjj
den uitgever J. P. Revers te Dordrecht, die
uet fraai en flink uitrus te, het licht zag.
Er behoort zekere moed toe om over snlka
door toeristen plat getreden berglanden als
Zwitserland nog reisschetsen stam te stellen,
maar Monttphilus bezit de gave om aangenaam
m opgewekt te vertellen, zoodat men gaarne
aog eens met hem de bergpaden bewandelt en
ie maren bevaart, wier natnursohoon men met
even veel geestdrift hecit b wonderd als da
sahrjjver.
Mon iph lus behoort tot die gelukkige men-
sohenkinderen, die in onzen iturmachtigea,
zorganvellen tjjd met dtn dag zeldzamer wor
den: zjj, die met een benijdenswaardig kalm
gemoed en opgernimden geest alles Tan do
goede zjj de bekyfcen en tevreden de wereld
doorwandelen. De een noemt iets mooi; do
ander ziet bet mooi niet. »Zoo gaat het met
alle aarasohe zaken, verzekert Herr Miilier
(bid. 140); het is maar de vraag, in wat licht,
in wa toon wy se zien".
Nu, Aloniiphilus ziet mensohen en wereld
?n maatscnappy in een ro .ig liohtl Een witte
raat inderdaad te midden van ons fin de siècle
pasimisme!
Eén ding trof ons in deze schetsen: do
wy zouden het willm noemen bjjna
nuchtere opmerkingen over kunst, op een enkele
plaats door Montiphilus gemaakt, wat to
icbetper opvalt naast zyn groote liet de voor
ie natuur en zyn blyde bewondering voor hot
aatuuiscuoon.
Wie voor ee ige oogenblikken sioh laven
wil aan onverstootbare ulymocdigheiden warme
uattelyke monschenlietde zal gaarne, al heelt
njj ook niet ue grootsohe, geweldige Alpen-
natuur met eigen oog aanBCUonwd Monti-
phUus op zyn tochten door Bergen en Dalen
tot gids nemen. Wy meenen van ons lezend
publiek te mogen verwuchten, dat deze een
voudige, iris ohe schetsen en vertellingen een
goed onthaal zullen vinden.
Eenige kunstvrienden willen den verdien*
steljjken Amsterdamschea toonoelspeler L. J<
Veltman bjj gelegenheid van zyn 75sten ver
jaardag op 29 Deo. a. a, een eigenaar-
uge hulde brengen. De heer Israels zal zjjn
portret schilderen en men zal dit een plhatl
geven in xyksmuseum.
Yoor de akte M. O. Ned. taal en letter
kunde is te 's Gravenhage geslaagd de heer
ih. Allan, vaa Goes.
Bjj het te 's Bosch afgenomen examen
voor apotaekersbeiiende is, geljjk ia ee.i deel
der oplaag van ons vorig nommer werd gemeld,
o. a. geslaagd mej. E. C. Plugga te O. en W.
Souburg.
Da in ons nommer van beden voorkomende
opgaaf van het vertrek en de aankomst van
spoorwegen is aangevuld en in overeenstem
ming gebracht met de morgen, Donderdag 1
Dec., in werking komende nieuwe dienstre
geling.
Ia den tuin van het Gasthuis is, door de
goede zorg van de atdeeling Middelburg der
vsresniging Het Roode Kruiseen net gebonwtje
opgerient, dat gelukkig tot nutoe ongebrnikt
is gebleven en naar zektr ieder met ons
hopen zal liefst maar altjjd doelloos moge
bljjven.
Wjj bedoelen de cholera-barak die, toen do
gevreisle ziekte dreigde zich alom in den
lande te verspreiden, werd gesticht en vuor
opname van eventu ele lyders in gereedheid
gebracht.
Het stemmig geschilderde, aan beide aydes
met een lood krnn geteekend gebonwtje ie
door asphalt bedekt os v&n ses dnbbslos