Miflflelbnrisclie Courant
Buitengewoon Nominer.
Donderdag 10 November 1892, no. 266.
Gemeenteraad van Middelburg,
TAN DB
TAN
Zitting TStn Woensdag namiddag te 1 uur.
(Slot)
Voorzitter de heer jhr mr. L. Schorer, bur"
gemeester.
Afwezig de heer Jeras met kennisgeving.
In behandeling komt een voorstel van
burg. en weth. tot wijziging der instructie voor
de grafdelvers der gemeente-begraafplaats en
tot wijziging der verordeningen op die be
graafplaats, een en ander noodig dcor de op
heffing van de betrekking van opzichter der
begraafplaats.
Op voorstel van den heer A. P. Snouek
Hurgronje worden in die verordeningen eenige
redactie-wijzigingen aangebracht.
Ook wordt op zijn voorstel besloten dat geen
lijken van moeders en pasgeboren kinderen in
een kist mogen worden bijgezet.
Hierna worden de verordeningen en de in
structie goedgekeurd.
Van T. Hilarins, aanuemer van de werken
der duinwaterleiding, is een adres ingekomen
om vrijstelling van hem opgelegde boete ad
f 8000.
Op billijkheidsgronden stellen burg. en weth.
voor om van de opgelegde boete, wegens te
late oplevering der werken, 4350 kwijt te
schelden.
De commissie voor de financiën vindt geene
termen om gunstig te adviseeren op het voorstel
van burg. en weth. Zij vermeent dat van welwil
lendheid geen sprake meer behoort te wezen
jegens een aannemer, die volgens mededeelin-
gen van den heer Stang zich dikwerf onbeta
melijk jegens burg. en wet. en tegenover de
directie heeft gedragen.
Het voorstel van burg. en weth. wordt in
stemming gebracht en verworpen met 11
tegen 5 stemmen.
Voor stemmen de heeren Schorer, Den
Bouwmeester, Van Voorst Vader, Van der
Swalme en W. J. Sprenger.
Onder overlegging van eene van Ged. staten
ontvangen missive betrekkelijk den rioolwater
gang bij Veere, doen burg. en weth. het vol
gende voorstel.
Uit een aan Ged. staten door den hoofdin
genieur van den provincialen waterstaat uitge
bracht rapport blijkt dat de rioolwatergang
thans niet meer vertoonde de plaatselijke
opeenhooping van allerlei vuil en afval, hinder
lijk voor den afvoer van het rioolwater, waarop
door hen vroeger moest gewezen worden,
terwijl bij eene opneming van 5 Aug. jl. is
gebleken dat de bovenkant van den modder
in den boezem vrij wel op gelijke hoogte ligt
als in 1890, en op dienzelfden datum, tijdens
het afvoeren van het rioolwater bij geopeude
sinis, weinig rioolstank was waar te nemen en
bij den boezem bijna geen stank. Ook blijkens
het schrijven van den gemeentebouwmeester dd.
2 Juli jl. kwam deze bij zijne op het laatst van
Juni gedane peilingen - waarin hij ook tot
eene eenigszins verbeterde spuiing adviseert
en waaraan sedert gevolg wordt gegeven tot
geen ongunBtig resultaat.
Het is op grond van een en ander en met
referte aan 's raadsbesluit van 25 Februari
dat burg. en weth. den raad in overweging
geven aan Gedeputeerde staten te berichten
dat aan den raad nog niet de volstrekte nood
zakelijkheid is gebleken om in het belang van
Middelburg tot onverwijlde opruiming van den
modder over te gaan en dat naar 's raads
oordeel dezerzijds, in verband met den huidigen
financieelen toestand der gemeente, reeds on
verplicht veel wordt gedaan om in den toe
stand verbetering te brengen.
Desniettegenstaande hebben burg. en wetb.
geen overwegend bezwaar den raad op advies
van den "gemeentebouwmeester nog voor te
stellen om er in te berusten dat ook op Zondag
eenmaal tegelijk met de spuiing water in den
boezem worde gezet, hetgeen eene jaariijksche
uitgaaf van ƒ20 zal vorderen.
De commissie van fabricage vereenigt zich
met dit voorstel.
De heer E. P. Schorer wijst erop dat het
wenschelijk is, evenals in 1891, uit het slot
van het voorstel de woorden „in het belang
van Middelburg" te doen vervallen.
De heer A. P. Snouek HurgroDje deelt mede
dat die uitlichting in 1891 op zijn voorstel
geschied is dceh dat bi] thans daartoe geen
aanleiding vond omdat hij meende dat het nu een
terugslag was op hetgeen Ged. staten schreven.
Burg. en weth. lichten daarop de geïncrimi
neerde woorden uit het voorstel.
Het voorstel wordt alsnu in stemming ge
bracht en aangenomen met 13 tegen 3
stemmen.
Tegen stemmen de heeren L. K. v. d. Harst,
Tak en Snijders.
Alsnu wordt overgelegd eeu concept instructie
van den directeur der duinwaterleiding.
Zij wordt zonder discussie of hoofdelijke
stemming vastgesteld.
Burg. en wetb. stellen voor op een adres
van de wed. P. D. de Vries om gebruik van
duinwater voor hare stoomboot Zeeland zonder
daarvoor een afzonderlijk kanaal aan te leggen
afwijzend te beschikken op grond der b staande
bepalingen.
Wijziging der verordening komt burg. en
weth. niet wenschelijk voor, aangezien het niet
aangaat telkens, wanneer de boot het water
zou moeten innemen, een werkman "van de
gemeente beschikbaar te stellen om de brand-
of „spuikraan" te openen.
De heer E. P. Schorer deelt made dat de
eerste indruk, door hem bij het lezen van het
adres verkregen, was dat het moest worden
ugewilligd. Dit oordeel was gegrond op het
geen in naburige gemeenten geschiedt. De
argumenten van burg. en weth. wogen bij
spreker niet zwaar. Waar hij echter de vraag
overwoogKan adreasaate het water niet
over den meter of op andere wijze verkrijgen
kon hij geen antwoord geven. Daarom vraagt
hij inlichting.
De heer SpreBger deelt mode dat de Valk
en de Spoorboot het benoodigde water over
een meter verkrijgen, doch dat de wed. De
Vries de uitgaaf voor een leiding te hoog acht.
Op grond dat de wed. De Vries op dezelfde
wijze zich van water kan voorzien als de
andere stoombootdiensten, en niet op de gronden,
door burg. en weth. aangevoerd, zal de heer
Schorer nu tegen inwilliging van het verzoek
stemmen.
Zonder verdere beraadslaging of hoofdelijke
stemming wordt het verzoek van de hand
gewezen.
Den 1 Juni jl. werd door den raad besloten
de duinwaterleiding door te trekken tot perceel
T no. 106 en, behoudens rechten van derden, de
firma wed. J. H. C. Kakebeeke Gz. tot weder
opzeggens te vergunnen op hare kosten van
dat punt eene leiding naar de fabriek aan te
leggen en aan de gemeente-leiding aan te
siuiten. Genoemde firma nu maakt bezwaar
om zelve die leiding aan te leggen, doch is
bereid om de kosten van dien aanleg en do
gevolgen, welke hieruit met betrekking tot de
gevraagde en voorwaardelijk verkregen ver
gunning van den minister van waterstaat tot
het leggen van een zinker door het kanaal
door Walcheren en eene bnisleiding door den
westelijken kanaaldijk zonden voortvloeien,
voor hare rekening te nemen.
Bij burg. en weth. bestaat tegen eene wijzi
ging van het besluit van 1 Juni op zoodanige
wijze, dat aan dat bezwaar wordt tegemoet
gekomen, geen bedenking.
Burg, en weth. stellen dus voor de gevraagde
wijziging goed te keuren.
Conform dit voorstel wordt zonder discussie
besloten.
Bij de rondvraag wordt dooi' den hoer Van
Dunné het woord gevraagd.
Dit hem verleend zijnde, zegt hij in de
eerste plaats even te willen terugkomen op
hetgeen hij in de vorige zittiDg heeft willen
zeggen. Bij de bespreking van de werkzaam
heden voor de duinwaterleiding is door den heer
Van Hoek de wensch geuit in het bestek eene
bepaling op te nemen dat de werklieden zou
den worden verzekerd tegen ongelukken, welke
wensch door den raad gedeeld is.
Nu is in het bestek der werken voor de
gasfabriek die bepaling achterwege gebleven
dit heeft spreker leed gedaan, omdat bjj het
zeer gewenscht acht dat burg. en weth. bij
alle publieke aanbestedingen die clausule in
het bestek opnemen.
De voorzitter zegt dat het ook hem zeer
gewenscht voorkomt de bewuste bepaling in
elk bestek op te nemen. Dat burg. en weth.
het beginsel, bij de waterleiding toegepast, niet
consequent hebben doorgevoerd, heeft zijn
gegronde redenen. Waar bijvoorbeeld het verven
van een kamer wordt aanbesteed, gaat het
toch niet aan, waar een minimum van kans op
een ongeluk bestaat, den verver tegen onge
lukken te assureeren; en zulke gevallen zijn
er meer.
Dat in het bestek der werken voor de gas
fabriek de bepaling niet i3 opgenomen vindt
zijne verklaring in het volgende.
Burg. en weth. hadden aanvankelijk die
clausule daarin opgenomen, doch juist bij tijds
bedachten zij dat de raad wel die verzekering
voor het werk der duinwaterleiding had gewild
doch zich niet had uitgesproken over andere
werken. Daarom en omdat er geen gelegenheid
was om den raad over het ai of niet opnemeD
der clausule te raadplegen, hebben bnrg. en
weth. de bepaling laten vallen.
De heer Van Dunné zegt thans nog over
eene andere zaak het woord te willen voeren.
Dit hem toegestaan zijnde, wijst hij erop dat
Maandag avond omstreeks half tien in verschil
lende straten der gemeente zich een groot aantal
personen bewogen heeft en er zaken hebben
plaats gehad, die in zijn oog aller betreurens
waardigst zijn en hadden kunnen worden voor
komen.
Spreker wil en kan niet beoordeelen om
welke redenen de politie zich gedurende den
tijd, waarop het wandalisme voorviel, niet op
straat bevond, maar volgens bem staat het vast
dat, aangenomen dat de politie in het gebouw
der gemeente noodig was, het wei op den weg
van de bevoegde macht lag om te zorgen dat
de rust der ingezetenen werd gewaarborgd,
desnoods door het inroepen van de hulp der
rijkspolitie of van de militaire macht.
Toen men ontdekte dat in de Lange Deltt
glazon werden ingeworpen, had men, door direct
met eenig beleid op te treden, ongetwijfeld
den drom menschen zeer spoedig kunnen doen
uiteengaan en hadden de ingezetenon niet
verder blootgestaan aan attaques.
Spreker weet wel dat men hem kan tegen
werpen dat men niet zeker is dat zoo iets
gebeuren zal maar wijst er op dat z. i. men
bij eik opstoolje, van welken aard ook, direct
moet optreden en verdere gevolgen trachten
te voorkomen.
Men zegt nu dat de wanordelijkheden door
een troep kwajongens zijn teweeggebracht
het is eigenaardig dat, telkens als de socialisten
vergaderen, altijd de kwajongens vau ongere
geldheden de schuld krijgen.
Spreker zal evenmin hechten aan eene ver.
klaring dat zij het zijn als aan eene dat zij
het niet zijn.
De heer Van Dunné wil niet zeggen dat
Maandag avond de leer verkondigd is dat men
standjes maken moest en de glazen bij de
ingezetenen inwerpen, maar wei beweert hij
dat hij, dio een voak werpt in licht^brandbare
stüf, de schuld is als er een groote brand ont
staat, en nu moge men later beweren dit niet
zoo bedoeld te hebban, het feit blijft toch
bestaan.
Zoo wij bedenken welke grieven op die be
wuste vergadering werden geuit en misschien
aanleiding gaven tot het opstootje, bemerken
wij dat die overdreven zijnwij weten dat er
veel werkloozen zijn en kennen de grondoorzaak
maar wij mogen niet vergeten dat er onder de
werkloozen tal van arbeiders zijn die geruimen
tijd hooge loonen trokken en dat het zeer
opvallend is dat die niets bespaard hebben
voor den slechten tijd.
Er kan ook geen kwestie zijn van
eischen zooals op de bewuste vergadering is
gezegd. Zij, die arm zjjn, kunnen vragen aan
het armbestuur. Middelburg staat om zijne
weldadigheid goed bekend en met het verleenen
van hulp en bijstand is men in bijna geen
enkele stad in ons vaderland zoo spoedig ge
reed als hier.
Eischen stellen gaat niet aan.
Spreker zegt verder het eene grooto dwaas
heid te achten te coquetteeren met de volks
menners; daarvoor moet de bevoegde macht
te hoog staan. Niet de politie heeit de hulp
noodig van de volksmenners, maar, het is in
Friesland meermalen gebleken, de volksmenner
wel de hulp der politie.
Het volk in Middelburg is niet onhandelbaar
maar hij, die het volk opwint en op den ver
keerden weg brengt, moet de gevolgen dragen.
De taak van de bevoegde macht is het drijven
van enkelen te smoren.
Spreker besluit met den wensch uit te
spreken dat in het vervolg de orde zal wor
den bewaard en dat de ingezetenen niet bloot
staan zullen aan balddadigheden, waardoor het
welzijn van den arbeidenden stand niet zal
winnen.
En bij, die zegt dat dit welzijn in Middel
burg niet beoogd wordt, spreekt logeutaal.
De voorzitter zegt dat, indien de heer Van
Dunné de vergadering in het Schuttershof had
bijgewoond, hij gezegd zou hebbener zit
geen gang inwant zoo was het ook.
De volksmenner had niet het minste over
wicht om het volk te drijven waarheen bij
wilde. Zelfs toen hij' aandrong op het doen
van voorstellen ter voorziening in den nood
werden, zooals in de couranten vermeld is,
grappen gemaaktmen beschouwde het als
een pretje.
Volgens spreker pleitte het voor den geest
der Middelburgsche arbeiders, dat velen als
hnn opvatting zeidende spreker is gek.
Wanneer de heer Van Dunné de vergadering
had bijgewoond, dan zou ook hij tot de over
tuiging gekomen zijn dat die niets kwaads
zou na zich sleepen.
De noodige maatregelen waren genomen om
de rust tijdens de vergadering te handhaven.
Maar onbekend als t speker was dat die verga
dering gevolgen zou hebben, die wel niet ernstig
maar toch afkeurenswaardig zijn, heeft hij
niet de maatregelen genomen, welke zouden
genomen zijn, indien de bijeenkomst rumoerig
ware geworden.
De politiemacht was bij het uitgaan van de
vergadering aan het Schuttershof tegenwoordig
men ging echter bij kleine groepjes weg, zoodat
het lang duurde eer de zaal geheel ontruimd
was. De politie moest al dien tijd blijven.
Intusschen vormden zich op verschillende
plaatsen groepen die zich later schijnen te
hebben vereenigd.
Wat de door den heer Van Dunné aangeroerde
kwestiewerkeloosheid en volksmenners aan
gaat, daarop zal spreker niet antwoorden; hij
acht dit hier niet noodig.
De heer Tak zegt over hetzelfde onderwerp
ook nog een enkel woord ia het midden te
willen brengen. Hij h eeft in de courant gelezen
dat door den aanvoerder der socialisten gerede,
voerd is van de pui van het raadhuis. Wan
neer dat geschied is en spreker heeft geen
reden aan de waarheid van dat bericht te
twijfelen acht hij dit zeer afkeurenswaard.
Waar aan den ingang van het raadhuis, vlak
bij het politiebureau, zoo iets voorvalt, kau
dat beschouwd worden als te geschieden niet
tegen den wensch der autoriteiten.
Spreker heeft er niets op tegen dat men op
andere plaatsen spreekt, mits de orde nie;
verstoord wordt, maar van de plaats, waarover
thans de discussie loopt, behoort niet gesproken
to worden do r deze of gene, van welke poli
tieke richting ook. Die plaats is min of meer
officieel.
De voorzitter zegt hierop dat ook door hem
in de courant gelezen is dat door den aan
voerder der socialisten van de pui van 't stad
huis gesproken is. Wanneer spreker dat gezien
had, zou hij den persoon die plaats hebben doen
verlaten, even als hij bij het onderhoud met de
deputatie, toen hem bekend was geworden dat
de pui als spreekplaats was gebruikt, zeide dat
hij niet verkoos dat daar werd geredevoerd.
De betrokken persoon nam hiermede genoe
gen en heeft toen, zooals bekend is, op een
stoel op het midden van de Markt gesproken.
Spreker's gebrek aan nieuwsgierigheid is de
oorzaak van het feit, dat hij wel betreurt
maar niet heeft kunnen verhinderen. Ware
hij er bij tegenwoordig geweest, dan had bet
geen plaats gevonden.
Hiermede zijn de interpellaties geëindigd.
Aan het einde der zitting brengt jhr mr W
H. Snouek Hurgronje rapport uit omtrent de
door hem met den heer Van der Swalme tot
stand gebrachte vernietiging van afgeloste
obligatiën tot een beirag van f 52.000.
Hierna wordt de zitting gesloten.
Stoomdrukkerij D. G. KröberjrMiddelburg