f. tot helling van opcenten ten behoeve der provincie in verband met den voorgenomen nieuwen omslag der grondbelasting op de ongebouwde eigendommen 6 ZITTING VAN DINSDAG 1 NOVEMBER 1892. openbare vergadering behandeld kan worden. Ik zal mijne stem dus tegen het denkbeeld van den heer Hennequin uitbrengen. De heer lleunequin. Het is waar dat er eene langdurige voorbereiding heeft plaats gehad, maar dat tusscbeu de twee Gedeputeerde colleges, niet tusschen de Provinciale staten en het Gedeputeerd college. De Provinciale staten hebben juist tijd noodig om kennis te nemen van de kwesties tusschen de twee colleges van dagelijksch bestuur der beide provinciën. De heer Heljse. Ik ben zoo vrij op te merken, dat voor hen, die wezenlijk belang stellen in deze zaak, zij Diet zoo onbekend behoeft te wezen als de geachte voorsteller het doet voorkomen. Immers ia de laatste jaren is af en toe in onze zittingen iets van de hangende kwestie medegedeeld, en men kan daar over meer uitvoerige gegevens vinden in de Scatenver- slagen van Noord-Brabant, dewijl de zaak in handen is geweest van de bijzondere commissie, die daarvoor de waters taats zaken bestaat. De heer Van Waesberglie Janssens. Mijn heer de voorzitter. Ik wensch mijne stem te motiveeren die ik tegen het voorstel van den heer Hennequin uitbrengen zal. Ik zie er geen bezwaar in dat dit voorstel in de afdeelingen komt. Mocht men daar oordeelen dat het beter ware de zaak te renvoyeeren naar de volgende zomervergadering, dan kan dat altijd nog geschieden. De voorzitter sluit nu de beraadslagingen en brengt zijn voorstel om het voorstel van Ged. staten naar de afdeelingen te zenden in stemming. Het wordt aangenomen met 33 tegen 7 stem men. Tegen stemmen de heereu Da Smidt, Snijders M. de Jonge, Lucasse, Hennequin, De Bats en Huvers. Nog legt de voorzitter over de volgende voor stellen van Gedeputeerde staten e. tot wijziging van het reglement voor het water schap Schouwen g. tot wijziging der begrooting van de provincial e en huishoudelijke inkomstea eu uitgaven vaa het dienstjaar 1892. Ook deze voorstellen worden naar de afdeelingen verzonden. De voorzitter deelt mede dat heden, 1 November, is ingekomen een brief van den heer K. J. A. G. baron Collot d'Escury en verzoekt den griffier den brief voor te lezen. De brief aan heeren Provinciale staten van Zeeland luidt Geeft met verschuldigden eerbied te kennen Karei Jan André Guyon Collot d'Escury, voorzitter vaa de coöperatieve stoomzuivelfabriek te Hontenisse dat onderscheidene deelgenooten in voornoemde coöperatie wonen aan den provincialen weg van Hulst naar Walsoorden en wel tusschen eerstgenoemde plaats en den tol te Kuitaart, zoodat èn de volle melk uit hunne weiden of stallen gaande naar, èn de afgeroomde voor veevoeder bestemde melk, komende van de fabriek te Kloosterzande, dien tol, en voor éen der deelgenoo ten, ook dien te Rustwat moet passeeren dat het bestuur van voornoemde fabriek in de on zekerheid verkeerde, of het bedoelde melkvervoer zonde vallen onder de vrijstellingen, vermeld onder lett. f en k van art. 9 van het besluit uwer vergadering, in zake heffing van tolrecht voor het gebruik van de bij de provincie in onderhoud zijnde wegen (besluit dd. 6 Jnli 1888 no 13a), waarom adressant zich namens het bestuur tot heeren Gedeputeerde staten wendde, met het beleefd vorzoek, om hem daaromtrent wel te willen inlichten en om, mocht tolvrijdom op het oogenblik niet bestaan, alsnog bij uwe vergadering te bevorderen, dat het vervoer van volle melk, gaande naar en dat van afgeroomde melk komende van coö peratieve zuiveltabrieken onder de vrijstellingen zoude worden opgenomen. Op welk adres bij beschikking dd. 28 October jl. no 90, 2e afd., aan adressant werd medegedeeld„dat genoemde vrijdom niet bij het be doelde besluit is verleend en dat Gedeputeerde staten geen termen vinden, om aan de Provinciale staten een voorstel tot het verleenen daarvan te doen" dat de betrokken deelgenooten door voornoemde be slissing van heeren Gedeputeerde staten in eene zeer moeilijke positie komen, aangezien zij nu in het ver volg voor de melk van hun eigen vee, die in de, ook hun voor een deel in eigendom behoorende, fabriek in hoofdzaak geheel dezelfde bewerkingen ondergaat als vroeger op hunne boerderijen, n). splitsing in boter en veevoeder, tweemaal tol zullen verschuldigd zijn, waar door de toch al niet groote winsten op de zuivelbe reiding, in deze streken te behalen, weder niet onbe langrijk verminderd worden dat zij bovendien juist door het coöperatief werken in ongunstiger verhouding komen dan wanneer zij hunne melk aan de fabriek verkochten, in welk geval ten minste wat den tol te Kuitaart betreft, daar de fabriek als het ware in de kom van het dorp Kloosterzande ligt, de volle melk op grond van art. 9 iett. j. vau meergenoemd besluit vrijdom zoude genieten dat, naar adressant bescheidenlijk de vrijheid neemt uwe vergadering op te merken, bedoelde vrijstelling geheel zoude passen in het kader der overige, voor den landbouw zoo welwillend door u verleende vrij stellingen, en dat, al kan nu ook niet gezegd worden dat het tot stand komen van zuivelfabrieken staat of valt met het heffen van tolgelden, het niet vrijstellen een zeer belangrijke factor zal zijn, om de toeh reeds zoo moeilijke oprichting van dergelijke fabrieken, overigens volgens de in andere streken van ons vaderland opgedane ondervindingen voor den land bouw zoo zeer gewenacht, tegen te houden. Redenen, waarom adressant, overtuigd als het bestuur der coöperatieve zuivelfabriek te Hontenisse is van het belang, dat door uwe vergadering gesteld wordt iu alles wat den landbouw betreft, namens genoemd bestuur beleefdelijk de vrijheid neemt, zich tot u te wenden met het eerbiedig verzoek om, zoo mogelijk vóór de nieuwe tolverpachting, in het besluit tot heffing van tolrecht dusdanige wijzigingen aan te brenger), dat daarin de bedoelde vrijstellingen voor coöperatieve zuivelfabrieken worden opgenomen. Ook deze brief wordt op voorstel van den voor zitter naar de afdelingen verzonden. De voorzitter deelt mede, dat de presentielijst der vergaderingen van Gedeputeerde staten ter griffie is nedergelegd. Aan de orde is de splitsing- der vergadering in afdeelingen, waarbij door loting werden aangewezen te behooren tot de: eerste afdeeling: de heeren De Bats, De Casembroot, Lantsheer, Van der Lek de Clercq, Van Woelderen, Huvers, Van Uije Pieterse, Pompe van Meerdervoort, Van der Beke Callenfels, Hammaeher en Van Wa9sberghe Janssens, benevens de heeren Bu- teux en Van Lynden als leden van Gedeputeerde staten tweede afdeeling: de heeren Van Voorst Vader, De Jonge, Van der Have, Van Deinse, Fokker, Moer-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1892 | | pagina 10