N°. 261. 135° Jaargang. 1892, Vrijdag 4 November. Middelburg 3 November. Dexe courant verschijnt dagelijki; met uitzondering ran Zon- en Feestdagen! PrQs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.- Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel, zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per regel! Bij abonnement IagerJ Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle dankbetuigingen; van 17 regels 1.50; iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte! Telephoonnommer 189. DE KLEINE LORD. WFIBMU COURANT. Thennometer. Middelburg 2 Nov. 8 n. vm 52 gr. ai. 12 u. 58 gr., av 4 n. 55 gr. F. Verwacht Z. W. wind. Agente* te VlissingenP. G. d* Vxt Mïstdauh A Zoo*, te Goes: A. A. WBollahd, te KruiningenF. v. b. Pxijl, te ZierikzeeA. C. db Mooiï, te Thole*W. A. va* NrEuwBirffciJZï* en te TerneuzenM. B* Joxa*. Verder neme* alle postkantoren ei boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de advertentie-bureao's van Nijoh Va* Ditmaa, te Botterdam, Bi Gbba. Bbuïjahti, te 's Gravenhage, en A. bb la Ma* Az*., te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publieité é&angère G. L.Daubï Cr«., Joh* F. Jo*m, opvolger. A dvertentië* moeten des namiddags te éém not aan het bureau besorgd zjjn, willen zjj des avonds nog worden opgenomen In de Vragen dei Tijdi wijdt de heer mr J. A. van Gilgj eese uitvoerige beschouwing aan de kiesrechtontwerpen. Hy opport daartegen zijne bedenkingen, maar geelt aan het slot syne gevoelens als volgt weer De stof is nog verre van uitgeputmisaoh'en wel het geduld van den lezer die mjjne be schouwingen tot hier gevolgd heeft. Hem mag ik niet onder den indruk laten, misschien onder het lezen'gewekt, dat de bezwaren, door mjj on'wikkeld tegen de ontworpen kiesrecht- regelirg, zoowel wat haren grondslag als wat vele harer bepalingen betreft, my den lof souden hebben kunnen doen vergeten, in den aanvang van dit ,rti<el den minister Tak voor zjjn kordaat en manmoedig optreden, voor sy n breed inzicht in de eischen van onzen tyd van ganscher harte toegebracht. Ik hond mjj overtuigd dit, worden sjjne ontwerpen wet, daaria vele mjjner beswaren, vooral wat d iormeele regeling betreft, zullen bljjken te zjjn opgelost. Maar of dit al met vele of weinige het geval zal zyn, hoe gering mjjne sympathie ook wezen moge voor de theoretische grondslt gen der kiesoevoegdheid van het ontwerp-Tak, hft uitvloeisel trouwens van een onmogaljjk grondwetsartikeltooh wensoh ik het eene meerderheid toe in heide kamers onser Staten-generaal. Moohten evenwel de «onservatieve elementen in eene der kamers sich vereenigen en de ontwerpen ten val bren gen, die zegepraal sou tooh sleohts van korten <duur zyn. Aan de uitbreiding der kiesbevoegd heid op de ruimst mogeljjke schaal, ook in het verkiezingsmanifest der Liberale Unie den staatkundig onterfden burgers toegizegd, heeft de minister Tak tastbaren vorm gegeven; zelfs al wilde een deel der liberale party de gedane belofte versaken, hare vervulling is thans onvermjjdeljjk geworden. Nu de kroon, door haren verantwoordelijken minister, einde lijk den dam heeft doorgestoken, die het grootste deel der natie van haar rechtmatig eri soheidde, moeten de kamers de nieuwe eigenaars wel toelaten, willen njj het erf niet met geweld veroverd zien. Is het eohter wel juist, al sjju de drie ont werpen van wet, ook blijkens de onderteekening, stellig het werk van den heer Tak, hem alleen den lof te geven voor den ruimen gaest, dien de nieuwe kiesregeling ademt f Tot voor korten tyd soneen zelfs twijfel daaromtrent nauwelijks mogeljjk; immers twee stroomingen waren er in het kabinet, en alleen daaraan, zoo meende ook ik ten vorigen jure, was het te wyten dat het werkprogram, wat vooral de bjj de uitwerking in acht te nemen volgorde betreft, >in nevelen" gehuld was. De minister Pierson heeft eohter thans die nevelen weg gevaagd; in de sitting der Eerste kamer van 24 September 11. heeft hy, bijjkbaar met seer dnidelyke bedoeling, een paar woorden gespro ken, welke ik in geen enkel blad nog heb vermeld gezien en welke toob alle aandaeht waard zjjn. Sprekende van de geheimhouding van de aanslagen in de vermogensbelasting, in stryd met de bepaling in het derde kies- reohtontwerp betredende de lyst der hoogst aangeslagenen, zeide de heer Pierson „Van weasohen en verlangens is hier geen sprake, maar wel van een ernstige meening, uitgesproken door een minister, dien ieder eraent als volkomen vertrouwd met ons administratief en staatsrecht. Nu hy oordeelt geen andere voorstellen te mogun doen dan hij gedaan heeft, eischt dit mynersyds eerbie diging. Persoonlijk htb ik my alleen gesteld op het Btandpant van belastingteehniek en gevraagd wat die vordertdienovereenkomstig zyn de bepalingen in het wetsontwerp gemaakt. Maar dit standpunt is niet het eemge van waar deze zaak beschouwd kan worden. Voor die andere beschouwing zal ^venwel het oogenblik eerst later gekomen zyn, te weten by de behandeling van de ontwerpen op het kiesrecht, die, naar ik hoop, deze kamer zullen hereiken." De spatieering der laatste woorden is van mjj; de groote beteekenis daarvan is cok werkelijk niet te miskennen. Als ondubbelzinnige getuigenis van de homogeniteit der regeering, geven ze hoop, zyn ze haast een waarborg, dat de kiesrechtregeling tot stand komen zal. In zyn opBtel in de Qide over de nieuwe kiesrecht-ontwerpen wordt zooals wy gisteren in 't kort meldden door prof. Buys een blik geworpen op den toestand in andere landen. Daar by bespreekt hy het eerst het referen dum, thans in België, waar dezelfde politieke kwestie geldt als ten onzent, ter sprake ge komen. Dat onze grondwet het buiten sluit, beteekent op zichzelf niets daar de grondwet ten niet voor eeuwen worden geschreven, terwyl ongelukkig de kwalen, waartegen het een geneesmiddel zoekt, niet door de grondwet worden buitengesloten. Mochten wy aan gene sjjde van het algemeen stemrecht in plaats van het gewensohte product een groote telur- stelling vinden, dan dient de vraag onder de oogen te worden gezien of wy in onze wetge- Het is stampvol ia de groote zaal van de Académie en geen wonder. De tooneelschrij vers aller natiën zijn opgekomen om den uitslag te vernemen van de uitgeschreven prijsvraag voor het beste tooneelstuk. Houderden riemen papier zijn volgekrabbeld met alle mogelijke en onmo gelijke tragedies, drama's, blijspelen, klachten, en met spanning verbeiden de schrijvers de uitspraak der jary. Natuurlijk meent een ieder zich zeker van den prijs en is gereed in dat geval de loftrompet te steken over het scherpzinnige en onpartijdige oordeel der jury leden, terwijl hij mocht het eens miBloopen een aantal verwijten en verdachtmakingen In voorraad heeft. Behalve den hoofdprijs zijn een aantal mindere prijzen, verrassingen, uit geloofd; de verwachting is derhalve hoogge spannen De jury treedt binnen, het is doodstil, met ingehouden adem hoort men baar oordeel aan heeft men goed verstaan, de hoofdprijs wordt niet uitgereiktIs het mogelijk? Ea mijn stak dan? Heeft men bij geval verzuimd mijn tragedie te lezen die waarlijk voor Hamlet niet behoeft te wijken Of mijn blijspel, Molière en Begnaid waardig? Onbegrijpelijk, onbegrijpelijkDoch stil, thans komen, na een breed gemotiveerd vonnis, waarom de hoofdprijs niet is toegekend, waar naar niemand luistert, de verrassingen aan de beurt. Het gelijkt wel een kerstboom, voor ieder watt Onmogelijk alles te vermelden Sardou wordt leelijk afgescheept, men geett hem zijn export-drama terug; verder ontvangt hy niets, alleen hoort hij Corneille's woorden „II a fait trop de bienpour en dire du mal 11 a fait trop de mal, pour en dire du bien Ibien krijgt een fraaien lauwerkrans tor aanmoediging, doch tevens den welgemeenden raad een medewerker ts zoeken, hoofdzakelijk om hem op het rechte pad te houden en tot soberheid te manen. Achter hem loopt Jules Lemaltre, die door zyn drama Bévoltée met zijn badinetje tegen de ruiten van het hnisje con ventie heeft getikt, waarvan de Noorsehe reus reeds de deuren had opengerammeid. En- fonceur de portee ouvertes, houd a liever bij uw vakkritiek 1 Pailleron ontvangt een kunstig bewerkte geeselroede. De Martbold, auteur van L'Ogre, een aanstelling als detective. Volgen tallooze Dnitsche kluchtspelschrijvers, welke allen worden bekroond met een zakje ulevellen. Kort daarna komen Coppée, Richepin etc., en warempel, zij krijgen dezelfde versnapering 1 Rosier Faassen heeft een hnlde in ontvangst te nemen wegens zyn tronw aan taal en vaderland, evenals Tolstoï. Het gedrang bij de tribune neemt toe en het is onmogelijk alles te onderscheiden. Zekeren realisten wordt geraden liever photograaf te worden; den erg- sten doet men het beroep van gotenschepper of vuilnisman aan de hand. Von Wildenbruch wil men tot schoenlapper promoveeren, Bisson, Blum en Toché tot architecten van coquette, grillige villa's er valt niet meer nit wijs te worden. Het gejoel wordt steeds heviger, de kritiek over de kritiek hoe langer hoe ongun stiger. De dames, welke niet zeer wellevend van den kant der jury na de heeren komen, hebben moeite door te dringen en slechts de dichtstbij staan den vernemen, dat mevr Hodgson Burnett, schryfster van De Kleine Lordbe kroond is met den prix Montyon. A De onplechtige plechtigheid is afgeloopen; men stormt naar buiten om zyn vrienden te melden, hoe onrechtvaardig men behandeld is. In het gedrang stoot een Fracschman onzacht tegen mevr. Burnetthy herkent haar en spot met de haar ten deel gevallen onderscheiding in drift verliest zelfs een Franschman zijn spreekwoordelijke beleefdheid uit het oog. ving de wapenen hebban, no )dig om de nadeelige gevolgen ts kearen. Hebben wy die niet, dan kan het noodig zyn ervoor te zorgen. Da kwalen van het alg*meen stemrecht, waartegen men in hat referendum en in andere middelen hnlp zoekt, vloden in (en monarchie voort nit de toepassing van het zoogenaamde parlementaire stelsel zelf. Da constitutioneele regeering, ingesteld om de alleenheerschappij van den vorst met de daarnan verbonden gevaren te keeren, voert ons ten slotte tot de alleenheerschappij van het parl iment en dus ten slotte weder tot de alleen heersohappjj. Dit feit is niet anders. Het beslissende gezag moet éen zyn, in de Staat zoo goed als elders: K>n het niet meer zyn het gezag van den vorst, dan dat van het parlement. In Duitsehland is het parlement tot niets anders bestemd dan om volksvertegenwoordi ging te zyn, geroepen om de wenschen en klachten van het volk voor de regeering bloot te leggen en door haar votum alle wetten te keeren, welke zjj met het volksbelang in stryd aoht. Daar worden de bezwaren van het alge meen stemreoht tot een minimum terugge bracht. Maar als het algemeen stemreoht ons een vergadering most leveren die niet alleen volksvertegenwoordiging maar ook regeerings- college dient te zyn, te weten de vergadering die zelf de regeeringsbeginselen aanwyst over eenkomstig welke de staat zal worden bestuurd, dan ryzen er groote bezwaren. Wie geeft ons zekerheid zoo luidt dan de vraag dat het nieuwgekozen parlement een programma van practioch regeeringsbeleid met zich brengt? Aan gene zjjde van hat ^gemeen stemrecht komt, volgens prof. Boys, overal eer uitzon, dering, vóór allts, teleurstelling aan ne cht, gewuoiilyk een gevolg van de te groote ver wachtingen, die men er aan heeft vastgeknoopt. En die verwachtingen «dimmen nog voortdurend. Men verlangt niet alleen dat de burgerljjke vryheid zal worden bevestigd en gehandhaafd, men wil ook dat de klimmende ongelijkheid in het maatschappelijk leren zal worden bestreden. Dit is een geheel nieuwe, zuiver sociale roeping. De beginselen der vryheid moeten verdedigd en tevens wil men algemeene gelijkheid ingevoerd in, twee zaken die zich niet best samen verdragen. Om tusschen die twee onderling strijdende beginselen tot een bevredigende conclusie te komen zal men een wetgevende vergadering moeten hebben, welke over een ongewone mate van beleid, van taot en van voorzichtigheid beschikken kan. En het alge meen stemrecht waarborgt die onmisbare eigenschappen slechts onvolkomen, terwyl de eigenschappen van het Neüerlandsche volk niet „Ik heb eens gezegd, mevrouw, dat ik in den schouwburg soms iets te zeggen heb, dat niet voor de ooren van jonge dames geschikt is. Dat weet ik, maar die moeten dan maar wegblijven. Een schouwburgzaal is geen kin derkamer, daar biyf ik bij. Maar u, met uw bewijs van zedelijkheid en goed gedrag, ha, ha „Lach niet, mijnheer, of liever, lach wel de lach van den Franschman verheldert onzen prozaïschen tijdhoor mij echter even aan, ik wil n een weddingschap voorstellen." „Echt Engelsch! Bij voorbaat aangeno men 1" antwoordde de galante Franschman, inmiddels tot kalmte gekomen. „U lacht om mijn Kleine Lord F" „Eerlijk gezegd, ja mevrouw, ik vind „Pardon, wat u vindt, vraag ik thans niet j ik weet zelf veel te goed, hoe mijn werk krioelt van fouten. Ik zocht een tegengift, nadat ik gezien had hoe het publiek walgde van uw cocottes, overspelige vrouwen en on echte kinderen, en dat beweer ik gevonden te hebben. Noem mijn Kleine Lord een onding, een sprookje, een ziekelijke fantasie, noem het zooals u wilt. Ik zal het overal laten opvoeren en het zal overal sncces hebben. Houdt u tegen „U stelt de kwestie ziet zuiver en draagt bovendien de uitspraak op aan het publiek. C'est trop fort, voyons „Neemt u mijn weddingschap aan „Ik heb het u beloofd." Mevrouw Burnett won haar weddenschap overal waar De Kleine Lord verscheen, veroverde hy aller hartenmet zichtbaar welgevallen volgde men de lieve tooneeltjes, waarin het aanvallige, vrijmoedige kereltje zijn grimmigen grootvader tot een model-schoonpapa omkneedt, niet alleen de kindereD, maar ook de groute menschen, welke de overspel-drama's hadden toegejuicht. Overal vond Cedric Errol bijval, niet het minst in Nederland, doeb mevr. Bar van dien aard zyn dat wy hier iets anders! kunnen verwachten dan elders is verkregen. Komt het oogenblik waarop de sonvereinc vertegenwoordiging door haar doen of laten ergernis opwekt, dan ligt het geneesmiddel voor de hand, dan moeten de kiezers zulk een vertegenwoordiging nauwer gaan binden. Ver schillende wegen voeren naar dit doel. De Btaten van Noord-Amerika zoeken zich door verschillende middelen, maar vóór alles door de eigenaardige organisatie van de uit voerende macht, tegen hunne volksvertegen woordiging te wapenenZwitserland en zyne kantons door het referendum, d. w. z. door het recht om van de besluiten der hoogste wetge vende maoht in beroep te komen by het souve- reine kiezersvolk. Van waar dat al deze middelen, tooh reeds van vry onde dagteekening, juist in onze dagen zooveel aandacht trekken Omdat België nn voor het eerst de vraag beeit opgewor pen of het mogelyk zyn zonde ook in de constitn. tioneele monarchie aan deze of dergel jjke hulp middelen eene plaats in te ruimen. En de aanleiding om deze vraag te doen lag voor de hand, want, zooals hierboven werd uiteengezet, ook ons parlementair stelsel, zuiver toegepast, moet leiden naar de onverdeelde opperheer schappij vaa de volksvertegenwoordiging. Wordt deze door algemeen stemrecht gevormd, dan is haar karakter volkomen gelyk aan dat van het wetgevend lichaam in de zuivere demooratie, maar staan wy daH ook voor dezelfde noodeu. Niet alle staten zyn zoo gelukkig als Engeland, dat in de strenge leerschool van het eeuwen oude selfgovernmmt zyn volk heeft kunnen op leiden voor de eischen van het praktische staatsleven en daarvoor zooveel belangstelling wekken dat het de verschillende klassen van de bevolking niet lioht aan volkomen deskun dige leiders en haar zelve aan gematigdheid ontbreken zal. Bjj kon. besluit is ae generaal-majoor W. Bannier, commandant der 3de divisie infanterie, op zyn verzoek op non-activiteit gestelden iB de kapitein H. M. W. van Meel, van het 3de regiment infanterie, op pensioen gesteld ad f 1870 'sjaars. Bjj kon. besluit is eene commissie ingesteld voor een onderzoek naar hetgeen ter verbete ring van de koloniale werving te doen is. Tot lecen van die commissie zyn benoemd: de generaal-majoor der artillerie van het leger hier te lande J. W. Bergansius, oud-minister van oorlog, voorzitter de kolonel der inianterie van het leger hier te lande G. J. Hofstede Crul, commandant van het koloniaal werfdepot; de luitenant-kolonel der inianterie van het leger nett beantwoorde eens oprecht de vraagMoogt u zich daar alleen de eer van toeëigenen? Is dat billijk tegenover den heer Louis Bouw meester en zijn schrandere leerlinge Mina Saa- bach? Kinderen hebben op het tooneel altijd succès; dit is zoo dikwijls herhaald, dat men het bijna zon gaan gelooven. En toch hoe dikwijls hebben juist kinderen door hun onbe holpen, stijf spel de aandoenlijkste tooneeltjes niet bedorven en alleen toejuiching verworven van onde juffers, die alles „liet" vinden, wat uit den kindermond komt. Het wordt tijd dat pseudo-axioma eens omver te stooten. Het is zeer moeilijk een kind goed te doen komediespelen, het te doen voorstellen en daar om hnlde aan den kunstenaar, die zoo uitne mend slaagde, die daarenboven den Graaf van Dorincourt zoo prachtig typeerde. De heer Loffelt schreef in het Vaderland„Zelfs de heer Bouwmeester was vol ambitie en bij de wer ken En nu, Kleine Lord, zet uw zegetocht voort, vermaak de jongeren, ontlok ouderen een traan en een glimlach; mjjn beste wenschen verge zeilen u. Aldus schreef Ida in no. 8 van Het Tooneel dt. 20 December 1890. Een onzer lezers voorstander en minnaar van het tooneel, vestigde onze aandacht op dit lezenswaardig opstel. En nu zoo velen, in Middelburg en in Goes, reeds blijk gaven van hunne belangstelling in de te wachten opvoe ringen 'van de Kleine Lord en nog meerderen dit zeker eveneens zullen doen, vooral nu eene tweede opvoering te Middelburg, op Vrijdag 18 November, in uitzicht wordt gesteld nu meenden wij goed te doen dit opstel hier over te drukken. Het werpt znlk een eigenaardig licht op het ontstaan en de verdiensten van het stuk, op de bedoelingen van de schrijfster, mevrouw Burnetthet is zoo aangenaam geschreven, dat in Nederlendsch-Indië J. F. D. Bruinsme! commandant der koloniale reservede luite nent-kolonel der infanterie van het leger hier te lande F. W. A. baron Van Dadem van Driesberg, oommandant van het 5de bataljon, 31e regiment infanterie; en de majoor va* den generalen staf van het leger in Neder- landjoh-Indig F. J. Haver Droeie, met verlof hier ta lande; en tot secretaris de kapitein van den generalen staf van het leger ia Nederlandsch-Indië G. F. Soetcrs, met verlo hier te lande. Zeven en zeventig notarissen De volgende geestige ontboezeming van Dirk Groen nit Dj Beemster bevat het Vaderland: Mynheer en vriend redaotem 1 Zeven-en-zeven- tig zeven-en-zeventig blozende bruiden, zeven en-zeventig vrooljjke vaders, zeven-on-zeventig meesmuilende moeders I Ja, vrienden redacteur 1 dat is mjj een beBluit, dat besluit van 29 Sep tember jongstleden 1 Nooit zat er in eenig Koninkljjk besluit zooveel geluk, zooveel hoop, zoovele verwachtingenWat onder het hemelscho mandenwerk een hoorn des overvloed! is, i> onder den aardschen papierwinkel dit koninkljjk besluit 1 In ons goede, tustige Nederland nog zeven-en-zeventig notarissen meer, 't is haait net zoo mooi, als een vry notariaat, en veel deftiger I En wat is 't jammer, dat wy niet, een van ons beiden, gy of ik, minister zyn Ik zou 't liever zelt willen wezen, maar als oud vriend zoude ik 't u ook gunnen. Ik stel mjj dat voorik ben minister, niemand kan by my komen, of hy moet audiëntie vragen; ik heb boien, die er meer van woten, dan ik self, om de zaak te regelen met orde en waar digheid. Eu daar zit ik, en ik steek myne pjjp op neen ik geloof, dat doe ik niet, dat staat soo gek voor den bode, een mensoh moet zich een offer weten te getroosten voor de eer. Ik schel»Bode zyn er gegadigden voor de audiëntie De bode, die oud is geworden in dienst, en voor geen kleintje vervaard, ziet bleek, en zegt«Excellentie Dirk Groen ik heb gediend onder Thorbecke en onder Heemskerk, ik heb sollicitanten gezien van alle kleuren en par tyen, maar zoo iets heb ik nog nooit gezien I" Ik wuif minzaam met de band, en zeg: «bljjf bedaard mynheer bodel wat is er gebeurd?'^ Hy antwoordt: «Excellentie 1 de wachtkamer is vol, en de trap is vol, en ze zitten in da j assenkamer, en ze staan op straat, en en Excellentie! dat my dat op mjjn ou den dag moet overkomen, ik kan er geen orde meer onder houden, en" hier pinkt hy een de lezing ervan zijn nut kan hebben en men zeker daarvan met genoegen kennis zal nemen* Er blijkt tevens uit dat wij bier niet te doen hebben met eene bewerking naar den roman door een, die vaak niet doorgedrongen is in de finesses van het werk en in de bedoeling van een auteur, maar met eene zelfstandige bewerking door de schrijfster zelve; met een tooneelspel tevens dat een hoogen prijs verwierf. De opvoering heeft te Middelburg en te Goes plaats, zooals zij indertijd voor onze koninginnen geschiedde. De leerlinge der tooneelschool Mina Sas- bach, waarvan in het opstel van Ida sprake is, heeft De kleine Lord in het laatste jaar niet weer gespeeld, omdat de directie dier school bezwaar maakte haar verlof te geven nog meer in die vermoeiende rol op te treden. De heer Louis Bouwmeester vond echter een goeden plaatsvervanger in den jongeheer Stoete, een afstammeling van een uitstekeud tooneelspelers- geslacht; en men kan zeker zijn dat dit jonge meusch onder leiding van zijn leermeester, den heer Bouwmeester, zich goed van zyn taak zal kwyten. Trouwens, hg wordt ook zeer geprezen. De rolverdeeling in De kleine Lord is aldus Graaf van Dorincourt de hr Louis Bouwmeester; Cedric Errol de jongeheer StoeteHavisham de heer Van DommelenThomas de hr Verenet Biggins de hr Wensma; Wilkins de hr Smits; Dick Tipton de hr A. van Zuyien; Mijnheer Hobbs de hr Jacq de Boer; mevrouw Errol mevr. PauwelsVan BieneMinna Tipton mevr. Frenkel—BouwmeesterMary mevr. Chr. Poolman en Jane mevr. Smits. Iu De Boezemvriend, tooneelspel in een bedryf van Marco Praga, treden op de heer Louis Bouwmeester als Graaf George, me vrouw Frenkel-Bouwmeester als Neita, zijne wouw en de heer Wensma als Hendrikhuis knecht.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1892 | | pagina 1