N°. 261.
135° Jaargang.
1892,
Vrijdag
4 November.
Middelburg 3 November.
Dexe courant verschijnt dagelijki;
met uitzondering ran Zon- en Feestdagen!
PrQs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.-
Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel! Bij abonnement IagerJ
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen; van 17 regels 1.50;
iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte!
Telephoonnommer 189.
DE KLEINE LORD.
WFIBMU COURANT.
Thennometer.
Middelburg 2 Nov. 8 n. vm 52 gr.
ai. 12 u. 58 gr., av 4 n. 55 gr. F.
Verwacht Z. W. wind.
Agente* te VlissingenP. G. d* Vxt Mïstdauh A Zoo*, te Goes: A. A. WBollahd, te KruiningenF. v. b. Pxijl, te ZierikzeeA. C. db Mooiï, te Thole*W. A.
va* NrEuwBirffciJZï* en te TerneuzenM. B* Joxa*. Verder neme* alle postkantoren ei boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de
advertentie-bureao's van Nijoh Va* Ditmaa, te Botterdam, Bi Gbba. Bbuïjahti, te 's Gravenhage, en A. bb la Ma* Az*., te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publieité é&angère G. L.Daubï Cr«., Joh* F. Jo*m, opvolger.
A dvertentië*
moeten des namiddags te éém not
aan het bureau besorgd zjjn, willen
zjj des avonds nog worden opgenomen
In de Vragen dei Tijdi wijdt de heer mr J.
A. van Gilgj eese uitvoerige beschouwing aan
de kiesrechtontwerpen.
Hy opport daartegen zijne bedenkingen, maar
geelt aan het slot syne gevoelens als volgt weer
De stof is nog verre van uitgeputmisaoh'en
wel het geduld van den lezer die mjjne be
schouwingen tot hier gevolgd heeft. Hem mag
ik niet onder den indruk laten, misschien
onder het lezen'gewekt, dat de bezwaren, door
mjj on'wikkeld tegen de ontworpen kiesrecht-
regelirg, zoowel wat haren grondslag als wat
vele harer bepalingen betreft, my den lof
souden hebben kunnen doen vergeten, in den
aanvang van dit ,rti<el den minister Tak
voor zjjn kordaat en manmoedig optreden, voor
sy n breed inzicht in de eischen van onzen tyd
van ganscher harte toegebracht. Ik hond mjj
overtuigd dit, worden sjjne ontwerpen wet,
daaria vele mjjner beswaren, vooral wat d
iormeele regeling betreft, zullen bljjken te zjjn
opgelost. Maar of dit al met vele of weinige
het geval zal zyn, hoe gering mjjne sympathie
ook wezen moge voor de theoretische grondslt gen
der kiesoevoegdheid van het ontwerp-Tak,
hft uitvloeisel trouwens van een onmogaljjk
grondwetsartikeltooh wensoh ik het
eene meerderheid toe in heide kamers
onser Staten-generaal. Moohten evenwel de
«onservatieve elementen in eene der kamers
sich vereenigen en de ontwerpen ten val bren
gen, die zegepraal sou tooh sleohts van korten
<duur zyn. Aan de uitbreiding der kiesbevoegd
heid op de ruimst mogeljjke schaal, ook in het
verkiezingsmanifest der Liberale Unie den
staatkundig onterfden burgers toegizegd, heeft
de minister Tak tastbaren vorm gegeven;
zelfs al wilde een deel der liberale party de
gedane belofte versaken, hare vervulling is
thans onvermjjdeljjk geworden. Nu de kroon,
door haren verantwoordelijken minister, einde
lijk den dam heeft doorgestoken, die het
grootste deel der natie van haar rechtmatig
eri soheidde, moeten de kamers de nieuwe
eigenaars wel toelaten, willen njj het erf niet
met geweld veroverd zien.
Is het eohter wel juist, al sjju de drie ont
werpen van wet, ook blijkens de onderteekening,
stellig het werk van den heer Tak, hem alleen
den lof te geven voor den ruimen gaest, dien
de nieuwe kiesregeling ademt f Tot voor
korten tyd soneen zelfs twijfel daaromtrent
nauwelijks mogeljjk; immers twee stroomingen
waren er in het kabinet, en alleen daaraan,
zoo meende ook ik ten vorigen jure, was het
te wyten dat het werkprogram, wat vooral de
bjj de uitwerking in acht te nemen volgorde
betreft, >in nevelen" gehuld was. De minister
Pierson heeft eohter thans die nevelen weg
gevaagd; in de sitting der Eerste kamer van
24 September 11. heeft hy, bijjkbaar met seer
dnidelyke bedoeling, een paar woorden gespro
ken, welke ik in geen enkel blad nog heb
vermeld gezien en welke toob alle aandaeht
waard zjjn. Sprekende van de geheimhouding
van de aanslagen in de vermogensbelasting,
in stryd met de bepaling in het derde kies-
reohtontwerp betredende de lyst der hoogst
aangeslagenen, zeide de heer Pierson
„Van weasohen en verlangens is hier geen
sprake, maar wel van een ernstige meening,
uitgesproken door een minister, dien ieder
eraent als volkomen vertrouwd met ons
administratief en staatsrecht. Nu hy oordeelt
geen andere voorstellen te mogun doen dan
hij gedaan heeft, eischt dit mynersyds eerbie
diging. Persoonlijk htb ik my alleen gesteld
op het Btandpant van belastingteehniek en
gevraagd wat die vordertdienovereenkomstig
zyn de bepalingen in het wetsontwerp gemaakt.
Maar dit standpunt is niet het eemge van
waar deze zaak beschouwd kan worden. Voor
die andere beschouwing zal ^venwel het
oogenblik eerst later gekomen zyn, te weten
by de behandeling van de ontwerpen op
het kiesrecht, die, naar ik hoop,
deze kamer zullen hereiken."
De spatieering der laatste woorden is van
mjj; de groote beteekenis daarvan is cok
werkelijk niet te miskennen. Als ondubbelzinnige
getuigenis van de homogeniteit der regeering,
geven ze hoop, zyn ze haast een waarborg,
dat de kiesrechtregeling tot stand komen zal.
In zyn opBtel in de Qide over de nieuwe
kiesrecht-ontwerpen wordt zooals wy gisteren
in 't kort meldden door prof. Buys een
blik geworpen op den toestand in andere landen.
Daar by bespreekt hy het eerst het referen
dum, thans in België, waar dezelfde politieke
kwestie geldt als ten onzent, ter sprake ge
komen. Dat onze grondwet het buiten sluit,
beteekent op zichzelf niets daar de grondwet
ten niet voor eeuwen worden geschreven, terwyl
ongelukkig de kwalen, waartegen het een
geneesmiddel zoekt, niet door de grondwet
worden buitengesloten. Mochten wy aan gene
sjjde van het algemeen stemrecht in plaats
van het gewensohte product een groote telur-
stelling vinden, dan dient de vraag onder de
oogen te worden gezien of wy in onze wetge-
Het is stampvol ia de groote zaal van de
Académie en geen wonder. De tooneelschrij vers
aller natiën zijn opgekomen om den uitslag te
vernemen van de uitgeschreven prijsvraag voor
het beste tooneelstuk. Houderden riemen papier
zijn volgekrabbeld met alle mogelijke en onmo
gelijke tragedies, drama's, blijspelen, klachten,
en met spanning verbeiden de schrijvers de
uitspraak der jary. Natuurlijk meent een ieder
zich zeker van den prijs en is gereed in
dat geval de loftrompet te steken over het
scherpzinnige en onpartijdige oordeel der jury
leden, terwijl hij mocht het eens miBloopen
een aantal verwijten en verdachtmakingen
In voorraad heeft. Behalve den hoofdprijs zijn
een aantal mindere prijzen, verrassingen, uit
geloofd; de verwachting is derhalve hoogge
spannen De jury treedt binnen, het is
doodstil, met ingehouden adem hoort men baar
oordeel aan heeft men goed verstaan,
de hoofdprijs wordt niet uitgereiktIs het
mogelijk? Ea mijn stak dan? Heeft men bij
geval verzuimd mijn tragedie te lezen die
waarlijk voor Hamlet niet behoeft te wijken
Of mijn blijspel, Molière en Begnaid waardig?
Onbegrijpelijk, onbegrijpelijkDoch stil,
thans komen, na een breed gemotiveerd vonnis,
waarom de hoofdprijs niet is toegekend, waar
naar niemand luistert, de verrassingen aan
de beurt. Het gelijkt wel een kerstboom, voor
ieder watt Onmogelijk alles te vermelden
Sardou wordt leelijk afgescheept, men geett
hem zijn export-drama terug; verder ontvangt
hy niets, alleen hoort hij Corneille's woorden
„II a fait trop de bienpour en dire du mal
11 a fait trop de mal, pour en dire du bien
Ibien krijgt een fraaien lauwerkrans tor
aanmoediging, doch tevens den welgemeenden
raad een medewerker ts zoeken, hoofdzakelijk
om hem op het rechte pad te houden en tot
soberheid te manen. Achter hem loopt Jules
Lemaltre, die door zyn drama Bévoltée met zijn
badinetje tegen de ruiten van het hnisje con
ventie heeft getikt, waarvan de Noorsehe reus
reeds de deuren had opengerammeid. En-
fonceur de portee ouvertes, houd a liever bij uw
vakkritiek 1
Pailleron ontvangt een kunstig bewerkte
geeselroede. De Martbold, auteur van L'Ogre,
een aanstelling als detective.
Volgen tallooze Dnitsche kluchtspelschrijvers,
welke allen worden bekroond met een
zakje ulevellen. Kort daarna komen Coppée,
Richepin etc., en warempel, zij krijgen dezelfde
versnapering 1 Rosier Faassen heeft een hnlde
in ontvangst te nemen wegens zyn tronw aan
taal en vaderland, evenals Tolstoï. Het gedrang
bij de tribune neemt toe en het is onmogelijk
alles te onderscheiden. Zekeren realisten wordt
geraden liever photograaf te worden; den erg-
sten doet men het beroep van gotenschepper
of vuilnisman aan de hand. Von Wildenbruch
wil men tot schoenlapper promoveeren, Bisson,
Blum en Toché tot architecten van coquette,
grillige villa's er valt niet meer nit wijs te
worden. Het gejoel wordt steeds heviger, de
kritiek over de kritiek hoe langer hoe ongun
stiger. De dames, welke niet zeer wellevend
van den kant der jury na de heeren komen,
hebben moeite door te dringen en slechts de
dichtstbij staan den vernemen, dat mevr Hodgson
Burnett, schryfster van De Kleine Lordbe
kroond is met den prix Montyon.
A
De onplechtige plechtigheid is afgeloopen;
men stormt naar buiten om zyn vrienden te
melden, hoe onrechtvaardig men behandeld is.
In het gedrang stoot een Fracschman onzacht
tegen mevr. Burnetthy herkent haar en spot
met de haar ten deel gevallen onderscheiding
in drift verliest zelfs een Franschman zijn
spreekwoordelijke beleefdheid uit het oog.
ving de wapenen hebban, no )dig om de nadeelige
gevolgen ts kearen. Hebben wy die niet, dan
kan het noodig zyn ervoor te zorgen.
Da kwalen van het alg*meen stemrecht,
waartegen men in hat referendum en in andere
middelen hnlp zoekt, vloden in (en monarchie
voort nit de toepassing van het zoogenaamde
parlementaire stelsel zelf. Da constitutioneele
regeering, ingesteld om de alleenheerschappij
van den vorst met de daarnan verbonden
gevaren te keeren, voert ons ten slotte tot de
alleenheerschappij van het parl iment en dus
ten slotte weder tot de alleen heersohappjj. Dit
feit is niet anders. Het beslissende gezag moet
éen zyn, in de Staat zoo goed als elders: K>n
het niet meer zyn het gezag van den vorst,
dan dat van het parlement.
In Duitsehland is het parlement tot niets
anders bestemd dan om volksvertegenwoordi
ging te zyn, geroepen om de wenschen en
klachten van het volk voor de regeering bloot
te leggen en door haar votum alle wetten te
keeren, welke zjj met het volksbelang in stryd
aoht. Daar worden de bezwaren van het alge
meen stemreoht tot een minimum terugge
bracht. Maar als het algemeen stemreoht ons
een vergadering most leveren die niet alleen
volksvertegenwoordiging maar ook regeerings-
college dient te zyn, te weten de vergadering
die zelf de regeeringsbeginselen aanwyst over
eenkomstig welke de staat zal worden bestuurd,
dan ryzen er groote bezwaren. Wie geeft ons
zekerheid zoo luidt dan de vraag dat
het nieuwgekozen parlement een programma
van practioch regeeringsbeleid met zich brengt?
Aan gene zjjde van hat ^gemeen stemrecht
komt, volgens prof. Boys, overal eer uitzon,
dering, vóór allts, teleurstelling aan ne cht,
gewuoiilyk een gevolg van de te groote ver
wachtingen, die men er aan heeft vastgeknoopt.
En die verwachtingen «dimmen nog voortdurend.
Men verlangt niet alleen dat de burgerljjke
vryheid zal worden bevestigd en gehandhaafd,
men wil ook dat de klimmende ongelijkheid in
het maatschappelijk leren zal worden bestreden.
Dit is een geheel nieuwe, zuiver sociale roeping.
De beginselen der vryheid moeten verdedigd en
tevens wil men algemeene gelijkheid ingevoerd
in, twee zaken die zich niet best samen
verdragen. Om tusschen die twee onderling
strijdende beginselen tot een bevredigende
conclusie te komen zal men een wetgevende
vergadering moeten hebben, welke over een
ongewone mate van beleid, van taot en van
voorzichtigheid beschikken kan. En het alge
meen stemrecht waarborgt die onmisbare
eigenschappen slechts onvolkomen, terwyl de
eigenschappen van het Neüerlandsche volk niet
„Ik heb eens gezegd, mevrouw, dat ik in
den schouwburg soms iets te zeggen heb, dat
niet voor de ooren van jonge dames geschikt
is. Dat weet ik, maar die moeten dan maar
wegblijven. Een schouwburgzaal is geen kin
derkamer, daar biyf ik bij. Maar u, met uw
bewijs van zedelijkheid en goed gedrag, ha,
ha
„Lach niet, mijnheer, of liever, lach wel
de lach van den Franschman verheldert onzen
prozaïschen tijdhoor mij echter even aan, ik
wil n een weddingschap voorstellen."
„Echt Engelsch! Bij voorbaat aangeno
men 1" antwoordde de galante Franschman,
inmiddels tot kalmte gekomen.
„U lacht om mijn Kleine Lord F"
„Eerlijk gezegd, ja mevrouw, ik vind
„Pardon, wat u vindt, vraag ik thans
niet j ik weet zelf veel te goed, hoe mijn werk
krioelt van fouten. Ik zocht een tegengift,
nadat ik gezien had hoe het publiek walgde
van uw cocottes, overspelige vrouwen en on
echte kinderen, en dat beweer ik gevonden te
hebben. Noem mijn Kleine Lord een onding,
een sprookje, een ziekelijke fantasie, noem het
zooals u wilt. Ik zal het overal laten opvoeren
en het zal overal sncces hebben. Houdt u
tegen
„U stelt de kwestie ziet zuiver en draagt
bovendien de uitspraak op aan het publiek.
C'est trop fort, voyons
„Neemt u mijn weddingschap aan
„Ik heb het u beloofd."
Mevrouw Burnett won haar weddenschap
overal waar De Kleine Lord verscheen, veroverde
hy aller hartenmet zichtbaar welgevallen
volgde men de lieve tooneeltjes, waarin het
aanvallige, vrijmoedige kereltje zijn grimmigen
grootvader tot een model-schoonpapa omkneedt,
niet alleen de kindereD, maar ook de groute
menschen, welke de overspel-drama's hadden
toegejuicht. Overal vond Cedric Errol bijval,
niet het minst in Nederland, doeb mevr. Bar
van dien aard zyn dat wy hier iets anders!
kunnen verwachten dan elders is verkregen.
Komt het oogenblik waarop de sonvereinc
vertegenwoordiging door haar doen of laten
ergernis opwekt, dan ligt het geneesmiddel
voor de hand, dan moeten de kiezers zulk een
vertegenwoordiging nauwer gaan binden. Ver
schillende wegen voeren naar dit doel.
De Btaten van Noord-Amerika zoeken zich
door verschillende middelen, maar vóór alles
door de eigenaardige organisatie van de uit
voerende macht, tegen hunne volksvertegen
woordiging te wapenenZwitserland en zyne
kantons door het referendum, d. w. z. door het
recht om van de besluiten der hoogste wetge
vende maoht in beroep te komen by het souve-
reine kiezersvolk. Van waar dat al deze middelen,
tooh reeds van vry onde dagteekening, juist in
onze dagen zooveel aandacht trekken Omdat
België nn voor het eerst de vraag beeit opgewor
pen of het mogelyk zyn zonde ook in de constitn.
tioneele monarchie aan deze of dergel jjke hulp
middelen eene plaats in te ruimen. En de
aanleiding om deze vraag te doen lag voor de
hand, want, zooals hierboven werd uiteengezet,
ook ons parlementair stelsel, zuiver toegepast,
moet leiden naar de onverdeelde opperheer
schappij vaa de volksvertegenwoordiging. Wordt
deze door algemeen stemrecht gevormd, dan
is haar karakter volkomen gelyk aan dat van
het wetgevend lichaam in de zuivere demooratie,
maar staan wy daH ook voor dezelfde noodeu.
Niet alle staten zyn zoo gelukkig als Engeland,
dat in de strenge leerschool van het eeuwen
oude selfgovernmmt zyn volk heeft kunnen op
leiden voor de eischen van het praktische
staatsleven en daarvoor zooveel belangstelling
wekken dat het de verschillende klassen van
de bevolking niet lioht aan volkomen deskun
dige leiders en haar zelve aan gematigdheid
ontbreken zal.
Bjj kon. besluit is ae generaal-majoor W.
Bannier, commandant der 3de divisie infanterie,
op zyn verzoek op non-activiteit gestelden
iB de kapitein H. M. W. van Meel, van het
3de regiment infanterie, op pensioen gesteld
ad f 1870 'sjaars.
Bjj kon. besluit is eene commissie ingesteld
voor een onderzoek naar hetgeen ter verbete
ring van de koloniale werving te doen is.
Tot lecen van die commissie zyn benoemd:
de generaal-majoor der artillerie van het leger
hier te lande J. W. Bergansius, oud-minister
van oorlog, voorzitter de kolonel der inianterie
van het leger hier te lande G. J. Hofstede Crul,
commandant van het koloniaal werfdepot; de
luitenant-kolonel der inianterie van het leger
nett beantwoorde eens oprecht de vraagMoogt
u zich daar alleen de eer van toeëigenen? Is
dat billijk tegenover den heer Louis Bouw
meester en zijn schrandere leerlinge Mina Saa-
bach? Kinderen hebben op het tooneel altijd
succès; dit is zoo dikwijls herhaald, dat men
het bijna zon gaan gelooven. En toch hoe
dikwijls hebben juist kinderen door hun onbe
holpen, stijf spel de aandoenlijkste tooneeltjes
niet bedorven en alleen toejuiching verworven
van onde juffers, die alles „liet" vinden, wat
uit den kindermond komt. Het wordt tijd dat
pseudo-axioma eens omver te stooten.
Het is zeer moeilijk een kind goed te doen
komediespelen, het te doen voorstellen en daar
om hnlde aan den kunstenaar, die zoo uitne
mend slaagde, die daarenboven den Graaf van
Dorincourt zoo prachtig typeerde. De heer
Loffelt schreef in het Vaderland„Zelfs de heer
Bouwmeester was vol ambitie en bij de wer
ken
En nu, Kleine Lord, zet uw zegetocht voort,
vermaak de jongeren, ontlok ouderen een traan
en een glimlach; mjjn beste wenschen verge
zeilen u.
Aldus schreef Ida in no. 8 van Het Tooneel
dt. 20 December 1890.
Een onzer lezers voorstander en minnaar
van het tooneel, vestigde onze aandacht op
dit lezenswaardig opstel. En nu zoo velen, in
Middelburg en in Goes, reeds blijk gaven van
hunne belangstelling in de te wachten opvoe
ringen 'van de Kleine Lord en nog meerderen
dit zeker eveneens zullen doen, vooral nu
eene tweede opvoering te Middelburg, op Vrijdag
18 November, in uitzicht wordt gesteld nu
meenden wij goed te doen dit opstel hier over
te drukken.
Het werpt znlk een eigenaardig licht op het
ontstaan en de verdiensten van het stuk, op
de bedoelingen van de schrijfster, mevrouw
Burnetthet is zoo aangenaam geschreven, dat
in Nederlendsch-Indië J. F. D. Bruinsme!
commandant der koloniale reservede luite
nent-kolonel der infanterie van het leger hier
te lande F. W. A. baron Van Dadem van
Driesberg, oommandant van het 5de bataljon,
31e regiment infanterie; en de majoor va*
den generalen staf van het leger in Neder-
landjoh-Indig F. J. Haver Droeie, met verlof
hier ta lande; en tot secretaris de kapitein
van den generalen staf van het leger ia
Nederlandsch-Indië G. F. Soetcrs, met verlo
hier te lande.
Zeven en zeventig notarissen
De volgende geestige ontboezeming van
Dirk Groen nit Dj Beemster bevat het Vaderland:
Mynheer en vriend redaotem 1 Zeven-en-zeven-
tig zeven-en-zeventig blozende bruiden, zeven
en-zeventig vrooljjke vaders, zeven-on-zeventig
meesmuilende moeders I Ja, vrienden redacteur 1
dat is mjj een beBluit, dat besluit van 29 Sep
tember jongstleden 1 Nooit zat er in eenig
Koninkljjk besluit zooveel geluk, zooveel hoop,
zoovele verwachtingenWat onder het hemelscho
mandenwerk een hoorn des overvloed! is, i>
onder den aardschen papierwinkel dit koninkljjk
besluit 1 In ons goede, tustige Nederland nog
zeven-en-zeventig notarissen meer, 't is haait
net zoo mooi, als een vry notariaat, en veel
deftiger I En wat is 't jammer, dat wy niet,
een van ons beiden, gy of ik, minister zyn
Ik zou 't liever zelt willen wezen, maar als
oud vriend zoude ik 't u ook gunnen. Ik stel
mjj dat voorik ben minister, niemand kan
by my komen, of hy moet audiëntie vragen;
ik heb boien, die er meer van woten, dan ik
self, om de zaak te regelen met orde en waar
digheid. Eu daar zit ik, en ik steek myne pjjp
op neen ik geloof, dat doe ik niet,
dat staat soo gek voor den bode, een mensoh
moet zich een offer weten te getroosten voor
de eer.
Ik schel»Bode zyn er gegadigden voor de
audiëntie
De bode, die oud is geworden in dienst, en
voor geen kleintje vervaard, ziet bleek, en
zegt«Excellentie Dirk Groen ik heb gediend
onder Thorbecke en onder Heemskerk, ik heb
sollicitanten gezien van alle kleuren en par
tyen, maar zoo iets heb ik nog nooit gezien I"
Ik wuif minzaam met de band, en zeg: «bljjf
bedaard mynheer bodel wat is er gebeurd?'^
Hy antwoordt: «Excellentie 1 de wachtkamer
is vol, en de trap is vol, en ze zitten in da
j assenkamer, en ze staan op straat, en
en Excellentie! dat my dat op mjjn ou
den dag moet overkomen, ik kan er geen orde
meer onder houden, en" hier pinkt hy een
de lezing ervan zijn nut kan hebben en men
zeker daarvan met genoegen kennis zal nemen*
Er blijkt tevens uit dat wij bier niet te doen
hebben met eene bewerking naar den roman
door een, die vaak niet doorgedrongen is in
de finesses van het werk en in de bedoeling
van een auteur, maar met eene zelfstandige
bewerking door de schrijfster zelve; met
een tooneelspel tevens dat een hoogen prijs
verwierf.
De opvoering heeft te Middelburg en te Goes
plaats, zooals zij indertijd voor onze koninginnen
geschiedde.
De leerlinge der tooneelschool Mina Sas-
bach, waarvan in het opstel van Ida sprake is,
heeft De kleine Lord in het laatste jaar niet
weer gespeeld, omdat de directie dier school
bezwaar maakte haar verlof te geven nog meer
in die vermoeiende rol op te treden. De heer
Louis Bouwmeester vond echter een goeden
plaatsvervanger in den jongeheer Stoete, een
afstammeling van een uitstekeud tooneelspelers-
geslacht; en men kan zeker zijn dat dit jonge
meusch onder leiding van zijn leermeester, den
heer Bouwmeester, zich goed van zyn taak zal
kwyten. Trouwens, hg wordt ook zeer geprezen.
De rolverdeeling in De kleine Lord is aldus
Graaf van Dorincourt de hr Louis Bouwmeester;
Cedric Errol de jongeheer StoeteHavisham
de heer Van DommelenThomas de hr Verenet
Biggins de hr Wensma; Wilkins de hr Smits;
Dick Tipton de hr A. van Zuyien; Mijnheer
Hobbs de hr Jacq de Boer; mevrouw Errol
mevr. PauwelsVan BieneMinna Tipton
mevr. Frenkel—BouwmeesterMary mevr.
Chr. Poolman en Jane mevr. Smits.
Iu De Boezemvriend, tooneelspel in een
bedryf van Marco Praga, treden op de heer
Louis Bouwmeester als Graaf George, me
vrouw Frenkel-Bouwmeester als Neita, zijne
wouw en de heer Wensma als Hendrikhuis
knecht.