Miietatscte Curat
BIJVOEGSEL
Middelburg 29 October.
"FEUILLETON.
DE MOHM YAN BERCHTESGADEK
Maandag 31 October 1892, no. 257.
KINDERVOEDING.
van Richard Vosz.
Uit het Duittch.
Preadvies van het bestuur der Liberale
Unie omtrent de wetsontwerpen tot
regeling van het kiesrecht.
TAX DB
TAX
I.
Les idéés marchent. In den beginne met
wantrouwen besproken heeft het vraagstuk der
Kindervoeding op de lagere scholen, in
de laatste jaren vele pennen in beweging
brengend, de algemeene sympathie langzamer,
hand voor zich gewonnen. Tegenstanders
komen ook thans nog met hun bezwaren aan
dragen, maar bet medelijden en het plichtbe-
wustzijn tegenover duizenden en duizenden
schuldeloos lijdende kinderen beginnen veld te
winnen op een halsstarrig doctrinairisme. Meer
en meer komt men tot inzicht dat het onder
wijs aan de misdeelde klassen niets kan
uitwerken, zoolang de geest verstompt is ten
gevolge van een slecht gevoed of uitgehongerd
lichaam. Het is een verblijdend verschijnsel,
dat ook in ons land, hoewel nog verre ten
aahter bij andere rijken, grootere belangstelling
in bet vraagstuk der Kindervoeding is
ontwaakt.
Door het bestnur der afdeeling Amsterdam I
van Volksonderwijs was in den aanvang van dit
jaar de opdracht ontvangen een onderzoek in te
stellen naar den omvang en de werkiDg der
Kindervoeding in Nederland. Voor dat
doel verzond het een lijst van elf vragen aan
verschillende personen, van wie te verwachten
was dat zij inlichtingen konden geven. Uit
de ingekomen antwoorden in brieven, verslagen
en bladen stelde het bestuur een rapport
samen, dat wij om zijn volledigheid en inhoud
zóo belangrijk achten dat wij meenen het
geduld onzer lezers niet op te zware proef te
stellen, wanneer wij hun eenige bijzonderheden
daaruit mededeelen.
Uit de ingezonden antwoorden bleek dat, voor
zoover het bestuur met zekerheid weet, er in
48 gemeenten in Nederland voedsel aan be
hoeftige kinderen wordt verstrekt, waaronder
Leeuwarden met niet uitsluitend schoolkinderen.
Het aantal gevoede kinderen in genoemde
plaatsen bedroeg 13000 a 14000, die hetzij een
warm middagmaal, wat in 31 gemeenten bet
geval was, hetzij een boterham ontvingen. Niet
overal geschiedt de uitdeeling aan ieder kind
eiken dag; slechts in enkele gemeenten te
Diever, Dordrecht, Ooststellingwerf en Noord-
horn krijgt ieder kind de zes werkdagen eten.
Het bestuur der genoemde Amsterdamsche
afdeeÜDg I van Volksonderwijs verzuimde hier
Middelburg bij te voegen. Iu andere plaatsen
ontvangen de meest behoeftigen viermaal inde
week, de anderen minder; in vele steden bepaalt
het nitreiken van voedsel aan hetzelfde kind
zich tot drie of tweemaal in de week, ja in
Den Briel zelfs tot e n m a a I.
Voor de meeste vereenigingen van Kinder
voeding zal de kwestie, hoeveel malen in
de week een kind wordt gevoed, een vraag
zijn alleen afhankelijk van de financiën; niet
genoeg te betreuren is het dat zij tot znlk een
gebrekkige uitvoering van haar taak worden
gedwongen. Nergens geldt misschien meer dan
bjj Kindervoeding: dat halve maatregelen
geene of beier gezegd slechte zijn. Tot staving
van ons beweren beroepen wi) ons op de
volgende uitspraak van mr J. N. van Hall
„Verschillende hooiden van scholen verzwijgen
niet, daf het voor de meeste kinderen volstrekt
onvoldoende is, wanneer zij slechts tweemaal
's weeks van de „kindervoeding" kunnen ge
nieten. Die kinderen toch, welke in de eerste
plaats in aanmerking komen, zijn afkomstig uit
gezinnen, waarin zij in den regel geen warm
voedsel ontvangen, tenzij wellicht des Zondags.
Het verschijnsel doet zich dan ook niet zelden
Sociaal Weekblad, van 16 Ang. 1890.
NOVELLE
Het bevalt mg heel goed bier in de afzon"
deringik ben reeds geheel thuis in het ge
bergte. Het is als een goddelijk mysterie.
Eerst beschouwt men het vol angst en vrees,
tot het zich van lieverlede voor u openbaart
dan is het als een wonder en gij leest in die
ontzagwekkende, prachtige schepping, als in
een heilig boek, vol met de werken des
Heeren.
Eiken morgen komen de boerinnetjes der
lager gelegen weiden boven, doen het gebergte
weergalmen van haar gejuich, brengen mij
melk en boter, blijven een poosje praten en
dalen dan weer den berg of. Telkens weten
zij iets nieuws te vertellen, dat er in de rot
senwereld gebeurd is; zij geven blijk van een
opgewekten geest, verheugen zich op de predi
king van Zondag en nog meer op het vooruit
zicht dat den avond te voren de jongelingen
uit het dal boven komen. Maar zij spreken
ook kwaad. Zoo hebben zij mij verteld dat
Benedikta een slecht meisje was, niet alleen een
voor, dat deze ondoorvoede kinderen het voedsel,
hun door de vereenigiog verstrekt, niet kunnen
verdragen, „niet lusten". Dat eten is hun te
vet, het bezwaart hun door ontbering verzwakte
magen. Eerst langzamerhand gewennen zij er
aan, maar dan ook gevoelen zij de andere
dagen het gemis aan voldoend voedsel en eten
dubbel. Zij hebben van het schrale voedsel
dat hun thuis wordt voorgezet, niet zoo spoedig
genoeg als anders. Wil men derhalve geen
half, dat is slecht werk doen, wil men inderdaad
de armsten der armen onder deze kinderen
voeden, en hen daardoor beter geschikt maken
om het onderwijs met vrucht te genieten, dan
moet men het zóóver zien te brengen, dat de
kinderen uit de allerarmste gezinnen, zoo
mogelijk, op elk van de zes schooldagen eenig
warm voedsel ontvangen".
De veronderstelling ligt voor de hand, dat
elke vereeniging Kindervoedingdie haar taak
juist begrijpt, niets liever wil dan denzelfden kin
deren eiken dag warm voedsel nit te deelen.
Hierbij stoot zij echter op de fiaancieele be
zwaren. Zoolang deze instellingen over geen
ruime geldmiddelen beschikken, zien zij zich
gedwongen tot een betreurenswaardige beper
king in haar werkzaamheden, zoodat o. a. de
vereeniging Kindervoeding in onze gemeente,
die eiken dag aan ieder bind een warm maal
versterkt, het vorige jaar nog binnen de
honderd dagen 100 van de 365 haar
uitdeelingen moest staken. Tegenover dit
verschijnsel rijst de vraag, of subsidie nit de
algemeene kas, zooals ook de heer Van Hall
wenscht, hier niet volkomen op haar plaats
zou zijn
Het staat onbetwistbaar vast en alle on
derwijzers stemmen op dit punt overeen dat
de voediDg op het onderwijs een uitstekenden
invloed uitoefent, niet alleen wat bet school
verzuim betreft, dat er aanmerkelijk door wordt
verminderd, maar tevens wat de opgewektheid
en ontvankelijkheid der kinderen bij het on
derwijs in de scholen aangaat. Op haar vraag,
welken invloed de voeding op het schoolver
zuim der kinderen uitoefent, ontving derhalve
de afdeeling Amsterdam I op een enkele uit
zondering na gunstige antwoorden. In haar
rapport vinden wij hierover de volgende uit
spraken
„Het is ons geblekeD, dat de kinderen een
groot deel van het jaar op bepaalde dagen
wegblijven, om op de markt te helpen of voor
de wasch te zorgen. Zij komen echter op
dagen, dat zij de kaartjes voor de kindervoeding
kunnen krijgen. Daaruit blijkt, dat zij wel
komen kunnen. (Vr. 778 Enquête Gelderland
benoorden den Rhijn).
„Zoolang de voeding geschiedde werkte het
gunstig, doch na de uitreiking bleven sommige
bedeelden weg. (Brief uit Apeldoorn.)
„De opgewektheid om te leeren werd er door
(door de voeding) verhoogd en het schoolbezoek
nam toe. Dordtrechtsohe Courant19 Januari
1892.)
„Ik verbond steeds het geven van een kaartje
aan het trouwe schoolkomen. Moedwillig
schoolverzuim van de zijde der deelnemers aan
de kostelooze maaltijden kwam in de laatste 3
maanden dan ook in het geheel niet voor.
(VerBlag der Inrichting tot kostelooze apijsver
schaffing aan behoeftige schoolkinderen te Rot
terdam 1885/87.)
„Het getrouw schoolbezoek wordt, onze
commissie vermeldt dit met erkentelijkheidf
door het verschaffen van warm voedsel des
middags, waarvan in nog ruimere mate dan
in het voorlaatste jaar is gebruik gemaakt,
zeer in de hand gewerkt" (Verslag van het
openbaar en bijzonder onderwijs in de gemeente
's Gravenhage over het jaar 1888 pag. 11 en 12.)
„Ondergeteekenden, hoofden van openbare en
bijzondere kostelooze scholen alhier, betuigen
hunne groote ingenomenheid met het streven
„der commissie tot uitreiking van warm voedsel
aan behoeftige kinderen."
„Gedurende de jaren dat de commissie werk
zaam was, hebben zij in toenemende mate den
gunstigen invloed der spijBuitdeeling, zoowel
op bet lichamelijk als op het geestelijk welzijn
der jengd kunnen opmerken. Zij vonden er
bovendien een krachtig hulpmiddel in, het
voor het onderwijs zoo verderfelijk schoolver
zuim te bestrijden." (Circulaire der commissie
te Haarlem, November 1890.
„In weerwil van 't slechte weder, dat soms
't voor de leerlingen moeilijk maakt de school
te bezoeken sommige leerlingen moeten een
uur loopen komen zij, die voeding ontvan-
beulsdochter maar bovendien de geliefde van
den jongen Bochus. Het te pronk stellen had
zij ten volle verdiend.
Wat werd ik toen boos. Ik kon mij bijna
niet goed honden en mjj bedenken dat zij in
hare onwetendheid zoo spraken. Ik berispte
haar over die leelijke, onchristelijke woorden;
maar zij begrepen mij in 't geheel n iet en ver
baasden zich ten hoogste dat ik de voorspraak
van zoo iemand kon zijn. En het is toch niet
meer dan mijn plicht, als dienaar des Heeren,
om partij te trekken voor de onschuldig ver
volgden
Ik ben druk aau het wortels graven en luistet
daarbij naar de stemmen der natuur en tracbr
nog kalmer in mijn gemoed te worden. Op deze
hoogten zingen alleen de menschende vogels
die hier huizen hebben geen gezang, niets dan
schrille kreten en onwelluidend gekras. Maar
de kleur der bloemen is hier schitterend, als
edelgesteenten.
Ik ken hier 'holen en spleten, waar wellicht
nog nooit een. menschelijken voet gezet was;
zulk een plek is heilig, want het is daar als
op den eersten scheppingsdag, toen er nog
niets dan paradijzen op aarde waren'.
Ook schep ik behagen in al de dieren. Het
is niet te zeggen hoe deze bergen wemelen van
wild; vaak is. het alsof die rots zelf zich
beweegt: dan zijn het vluchtende gemsen. Ik
heb ook steenbokken gezicm, echte monsters!
De herten kosten niet zoo hoog} en tot nog
gen, zeer geregeld." (Brief nit Steenwijkerwold).
„Vanwege het gemeentebestuur Achtkarepelen
worden thans aan de leerlingen van behoeftige
ouders aan de drie heide-scholen dagelijks
boterhammen uitgereikt. Het schoolbezoek
wordt hierdoor bevorderd." (Het Schoolblad,
19 Februari 1889.)
„Het schoolverzuim was hier, (Rottevalle, gem.
Achtkarspelen) den jongsten winter verre en
slechte wegen in aanmerking genomen zeer
gering, dank zij de bemoeiingen eener com
missie tot leniging van armoede, die bare
zorgen ook had uitgestrekt tot een 50-tal
behoeftige scholieren, die gedurende de beide
eerste maanden des jaars dagelijks ieder een
flinke boterham ontvingen." (Het Schoolblad
17 Maart 1891).
„Geen wonder dan ook, dat de hoofden van
scholen eenparig verklaren, dat kindervoeding
er sterk toe bijdraagt om schoolverzuim tegen
te gaan, hnnne ingenomenheid met kinder
voeding betuigen en de wenschelijkheid ervan,
op eigen ervaring gegrond, bevestigen. En deze
uiting is niet eenzijdigneen, de hoofden der
beide openbare scholen 3 en 4 waren in ziens
wijze volkomen eenstemmig met de hoofden
der „Thomas Aquina" en „Jan van Nassau-
school", terwijl ook de eerwaarde overste van
de „St. Bonifaciusschool" van den beslist
gnnstigeu invloed van kindervoeding op getrouw
schoolbezoek getuigenis aflegde. (Uit de toelich
ting van den burgemeester van Sneek, inde zitting
van den Raad van State van 27 April 11. monde
ling gegeven. (Zie Volksblad 20 Aug. '92).
V. Baten de middelen, die hier worden
aangewend om behoorlijk schoolbezoek te
bevorderen, eenigermate
A. Sommige pogingen werken zeer goed,
bijv. de kindervoeding van arme schoolkinderen.
(Enquête Groningen. Vraag 134.)
„Het schoolbezoek is vermeerderd, bet ge
regeld bezoek bevorderd". (Brief uit Grootegast.)
„De kinderen, die gevoed worden, verzuimen
de school niet; er zijn er, die op grooten
afstand wonen en toch zelfs bij slecht weer
het kan te bar zijn nog de school bezoeken."
(Brief uit Bedum.)
HXXB. v. D. M.
(Slot.)
De kiesbevoegdheid toch is inderdaad een
der belangrijkste rechten van den staatsburger
zp is het middel waardoor hp op directe wijze
deelneemt aan de samenstelling van het be
stuur dat ook hem regeeren moet. Wil men
een waarborg, dat dat bestnnr niet slechts
rechtvaardig zjj maar ook door de groote meer
derheid des volks als rechtvaardig worde erkend
dan springt het in het oog, dat men zoo weinig
mcgeljjk staatsburgers moet uitsluiten van de
bevoegdheid om tot de verkiezing der verte
genwoordiging mede te werken.
Dit alles klemt dubbel in onze dagen, nu
de wetgever meer en meer geroepen wordt, zich
met een aantal maatschappelijke vraagstukken
bezig te houden, waarbjj de belangen van de
thans nog niet tot het kiesrecht toegelatenen in
zoo hooge mate betrokken zjjn. Hunne mede
werking is b|j de oplossing van die vraag
stukken onontbeerlijk, zal het zoo noodzakelijk
vertrouwen in de rechtvaardigheid der wet
geving bewaard bljjyen, zoo mogeljjk versterkt
worden.
Toen de Liberale Unie, in haar manifest van
1891, op aanzienlijke uitbreiding van het kies
recht aandrong, voegde zjj aan de formuleer, ng
van baar wenschen toe«persoonlijke en
geheime invulling van het stembiljet in het
lokaal der stemming worde voorgeschreven.''
Ook in dit opzicht komt het regeerings.
ontwerp aan den wensch der liberale party
in den lande tegemoet, door daarin hetz.g.n.
couloir-stelsel op te nemen. In elk stemlokaal
zullen, bniten de ruimte voor het publiek
bestemd, meerdere, geheel van elkander afge
scheiden lessenaars geplaatst worden, aan eiken
waarvan de invnlling van het stembiljet in het
geheim kan geschieden. Dit stelsel is onmisbaar
om de grootst mogelijke zelfstandigheid van
den kiezer, bp het uitbrengen van zpn stem,
te waarborgen. Pressie zal ook in het vervolg
vóór en bp het binnentreden van het stemlokaal
toe heb ik geen beer ontmoet, waar ik zeer blij
om ben. De marmotjes spelen om mij heen
als kattenmaar het mee3t trotsche dier in
deze hooge wereld is toch de adelaar. Van
dien vogel begrijp ik dat hij slechts in de
nabijheid des hemels wil zweven.
Als ik ga rusten strek ik mij uit op het alpen-
gras, dat zoo heerlijk riekt, alsof het vuur der
zon de kostbaarste specerijen op aarde had
gebrand. Daar met gesloten oogen te liggen,
den wind over mij te laten heenstrpken, de
zon op mij té laten schijnen, niets te hooren
dan het zachte geritsel in het gras, niets te
voelen dan de middagwarmte, dat is een
onuitsprekelijk genot!
Heden avond toog ik naar beneden naar het
Alpmeer. Dat is inderdaad een afgrijselijke
plek en daar woont dat arme, onderlooze kind,
geheel alleen! Zij had vuur aangelegd, waar
boven een ketel hing, en zat op een laag bankje
in de vlammen te staren. Bij het heldere
schijnsel, dat op haar gelaat viel, zag ik dat
er dikke tranen op hare waDgen lagen en daar
ik niet in het verborgen wilde blijven staan
om hare smart te bespieden, riep ik haar zacht
bij den naam, waardoor zij verschrikt opsprong.
Doch zij glimlachte toen zij mij zag. Ik be
greep dat zij vermoed had iemand andera te
zien en daarom zoo ontstelde.
Zij trad naar buiten en ik begon met baar
te praten, misschien meer ala een broeder, een
menigmaal op den kiezer nitgeoefend worden,
maar door de invoering van het couloir-stelsel
worden de nadeelen daarvan zooveel doenlpk
weggenomen. Daar de kiezer eerst tn het
lokaal zjjn stembiljet zal ontvangen, wordt de
invulling door anderen onmogelpk. En terwpl
bp, door niemand bp de invnlling gadegeslagen,
alleen voor zjjn lessenaar staande, verzekerd is
dat zpn stem voor ieder geheim zal blpven,
zal hp menigmaal in dat oogenblik de noodige
zelfstandigheid heikrjjgen, indien te voren
ongeoorloofde drang op hem was uitgeoefend.
Terecht zegt de minister, dat bp de uitbreiding
der kiesbevoegdheid, die zooveel grooter aantal
ingezetenen voor de stembus brengt, de nood
zakelijkheid der voorgestelde regeling (welke
ook in Amerika, Engeland en België toegepast
wordt) in nog sterkere mate aan het licht
treedt. Gevraagd zou alleen knnnen worden,
of de bepaling, mede in het ontwerp voor
komende, dat de voorzitter van het stembnrean
den kiezer, wanneer het blpkt dat hp hulp
behoevend is, kan veroorloven, dat hp zich
doet bpstaan, niet hare gevaarlijke zijde heeft,
althans te rnim is gesteld.
Nanw samenhangende met het couloir-stelsel
is het stelsel, in het ontwerp opgenomen, der
voorafgaande candidaatstellingen. Nu het
aantal kiezers sterk wordt uitgebreid en elke
kiezer het biljet in het stemlocaal moet in
vullen, iB eene regeliBg wonschelpk, waardoor
de kiesverrichting ia den korBt mogelpken tjjd
kan geschieden. Dit wordt bereikt, indien
men het uitbrengen van de stem doet plaats
hebben door het stellen van een eenvoudig
teeken op het stembiljet, in plaats van daarop
den naam van den candidaat voluit te doen
schrijven. Dergelijke eenvoudige aanduiding,
hetzjj door een teeken achter den naam van
den uitverkoren candidaat te stellen, hstzp
door de namen der ni9t-gewilde candidatea
door te halen, iB echter dan alleen mogelpk,
indien de namen der gestelds candidaten op
het stembiljet vermeld staan. En om dit
mogelpk te maken, moeten die candidaten
vooraf officieel gesteld zpn. Het ontwerp stelt
dan ook voor, dat op den dag der verkiezing
(wel te onderscheiden van den dag der stem
ming, welke, zoo noodig, uiterlpk 14 dagen
later valt) door minstens 50 kiezers bp den
burgemeester der gemeente, die hoofdplaats is
van het kiesdistrict, schriftelijke en ondortee-
kende opgaven van candidaten kunnen worden
ingeleverd, dat de namen dezer candidaten op
hot stembiljet vermeld worden en alléén over
de aldus gestelde en op bet biljet vermelde
candidaten wordt gestemd. Namen van andere
personen, dan die waarover de stemming ge
schiedt, komen niet in aanmerking.
In meerdere opzichten beveelt hst stelsel zioh
aan. Daardoor wordt het mogelpk gemaakt
de kosten, den omslag en de moeite, aan een
stemming verbonden, te vermpden, zoo dikwpls
in het district slechts éen candidaat gesteld
wordt. Het ontwerp bepaalt dan ook, dat in
zoodanig geval deze candidaat de gekozene 1b,
zonder dat een stemming plaats heeft. Met de
candidaatstelling ia de keuze dan in werkelijk
heid reeds verricht. In verband daarmede heet
de dag der candidaatstelling de dag der ver
kiezing.
Zpn er meerdere candidaten opgegeven en
heeft stemming over hen dns op den te voren
vastgestelden dag plaats, dan biedt het toch
ongetwpfeld een voordeel aan, dat het aantal
personen, waarover de stemming noodig is,
beperkt blpft tot hen, die ernstig voor
de vervulling der openstaande plaats in
aanmerking komen; verrassingen worden daaren
boven daardoor uitgesloten. Het stelsel opent
eindelpk de gelegenheid om het volstrekte
geheim van elke uitgebrachte stem (ook voor
het bureau dat de stembiljetten opent) te
verzekeren.
Esn gewichtige rol zal onder de nieuwe re
geling, meer nog dan tegenwoordig, aan de
kiesvereenigingen voorbehouden zpn. Immers
het recht om reclames in to brengen tegen de
kiezetBlpst (die wel is waar een blpvend ka
rakter verbrpgt, maar tocb jaarlpks aangevuld
en herzien moet worden) zal voortaan mede
toekomen aan elk wettig bestaand lichaam, tot
welks bepaalden werkkring dit behoort. En,
blpkens de toelichting, heeft de regeering hier
speciaal ook de kiesvereenigingen op het oog.
Het is te verwachten, dat deze niet zullen
nalaten voortdurend toe te zien, dat de Ijjst
zooveel mogelpk materieele waarheid bevat.
Er is echter nog iets, wat naar onze meening
trouwe vriend, dan als dienaar der kerk. Ik
sprak zacht maar dringend.
„Ach, Benedikta, ik weet hoe het met uw
hart gesteld is en dat het meer aan dien
woesten jongeling hangt dan aan Christuseu
ik weet ook dat gij allen smaad en hoon, dien
gij terwille van den jongen Rochus te verduren
hadt, gewillig gedragen hebt. Want dat is
juist het goddelijke in de vrouw, dat zij zich
zeiven geheel overgeeft en verliest voor den
man, dien zij lief beeft, en gaarne voor hem
zou sterven. Zie, dat weet ik en het zij verre
van my, u te veroordeelen om iets wat heilig
is in het hart des menschen."
Zij luisterde stilzwijgend naar mijne woorden.
Ik hoorde haar een zucht onderdrukken en
zag dat zij verbleekte en beefde. Ik ging
voort„Maar Benedikta, wat uw hart nit den
hemel ontvangen heeft, kan op aarde uw ver
derf zijn. Want al waart ge geen beulsdochter,
dan is de jonge Rochus toch niet de man, die
u tot zijne wettige vrouw zou nemen. Zeg
mij dus in vertrouwen, wat er gebeuren moet."
Zij bleef echter zwijgen, niettegenstaande ik
bad en smeekte dat zij mij haar vertrouwen
zou schenken. Zij zuchtte en snikte zacht,
waaruit my bleek dat het arme kind geen
weerstandsvermogen bezat, en dat vervulde mj
zoodanig met medelijden en smart, dat ik ml
geweld moest aandoen om niet in tranen uit
te barsten.
Ik liet haar toen alleen, doch keerde niet
voortaan tot den werkkring der kiesvereeni
gingen zon knnnen gebracht worden. Waar
geen candidaten in aanmerking komen dan
die door een bepaald aantal kiezers vooraf
opgegeven zpn, zal elke kiesvereeniging nit
den aard der zaak hare maatregelen nemen
om te zorgen dat de man harer keuze behoorlijk
candidaat gesteld wordt. Maar welk bezwaar
sou er nu kunnen zpn om aan de kiesvereeniging
als zoodanig (mits uit een genoegzaam aantal
leden bestaande) de bevoegdheid toe te kennen,
zelve rechtsstreeks candidaten op te geven?
Ons komt het voor dat dit punt in de wet
wel behoorlijk te omsohrpven ware en wp
spreken dan ook de hoop nit dat deregeering
alsnog aan deze gewichtige aangelegenheid
hare aandacht moge wpden.
Ten slotte mag hier niet onvermeld blpven,
dat de regeering voorstelt, de groote steden
(Groningen, Utrecht, Amsterdam, Den Haag en
Rotterdam) in enkelvoudige districten te split
sen. Hoewel er ook in het algemeen te zeggen
zp voor groote kiesdistricten en welke bezwa
ren speciaal tegen de verdeeling der steden
ook mogen aan te voeren zpn, nu eenmaal de
wetgever het stelsel der enkelvoudige distrioten
aangenomen heeft en velen de toepassing
daarvan ook op de groote steden door de recht
vaardigheid en voorzichtigheid geboden achten,
meenen wp, dat de liberale partjj zich bp het
voorstel daartoe zal kannen nederleggen. En
dat te eer nn het een onderdeel uitmaakt van
de geheele kiesrechtregeling. De groote uit
breiding van het aantal kiezers pleit daaren
boven voor de aanneming ervan en depraotpk
in het buitenland kan ons in deze tot voorbeeld
stekken.
Wat de stembus ons brengen zal, wordt het
ontwerp wet, niemand die het op eenigen
houdbaren grond zal kunnen voorspellen. On
zeker is het, welke staatkundige partjj in het
aanmerkelpk uitgebreide kiezerskorps de meer
derheid zal blpken te bezitten. Maar ook,
indien het te verwachten ware, dat in den
eersten tjjd na de uitbreiding de liberale party
in de minderheid gebraoht zou worden, dan
zou toch deze verwachting geen invloed mogen
uitoefenen op de houding, door ons tegenover
het wetsontwerp aan te nemen. Want de
uitbreiding van de kiesbevoegdheid wordt door
onze beginselen geëischt. Wp mogen ons niet
tegen haar verzetten, willen wp getrouw blpven
aan het verleden onzer partjj. Reeds Thorbecke
schreef, nu een halve eeuw geleden
»Dat het beginsel van algemeen stemrecht
in de staatsgeschiedenis onzer eeuw ligt, sohpnt
even onmiskenbaar, alsdat zp het gestadig,
sohoon trapsgewpze, tracht te verwezenlpken.
Het is juist wat dezen tpd van den vorigen
onderscheidt. Bpzondere personen zpn tevens
en van zelfs publieke personen, regeerende
tevens en geregeerdonderdanen tevens en
wetgevers, op grond niet van bpzondere hoe
danigheden, maar van hnnne algemeene be
trekking tot het geheel."
Het is die betrekking van den burger tot
den staat, welke hier te lande voor zeer velen
niet voldoende tot haar reoht gekomen is. Te
lang reeds zpn zeer velen uitgesloten van een
bevoegdheid, welke de rechtvaardigheid en het
landsbelang eischen, niet dan in de hoogste
noodzakelijkheid aan den staatsburger te ont
houden. Nu eindelijk de Grondwet de gele
genheid geopend heeft om het verzuimde in
te halen, nu het volksbewustzpn de noodzake-
lpkheid der hervorming steeds kraohtiger erkent,
nu wp bp de laatste verkiezingen op het pro
gramma van kiesreohtuitbreiding de meerder
heid op nieuw verworven hebben, nu de regee
ring die onze beginselen is toegedaan, een
onbekrompen wetsvoorstel ter tafel heeft
gebraoht, nu zal, daaraan twpfelen wp niet,
de liberale partjj de verantwoordelijkheid niet
op zioh nemen, die een mislukking van het
hervormingsplan zou met zioh brengen. Integen
deel. De liberale party, welke de zedeljjke,
stoffelijke en staatkundige verheffing van de
natie steeds in haar banier schreef, rekene
het zioh tot een plicht en een eer tevens, dat
onder haar bestuur ook deze hervorming voor
het Nederlandsohe volk tot stand komt
In het D. IV. stond voor eenige dagen
een correspondentie, die nogal tot gesehrpf
aanleiding heeft gegeven, hierop neerkomende,
dat er een intrige onder liberale kamerleden
zou bestaan, om met behulp van antirevoluti
onairen en katholieken, waaronder de heer De
naar mijn hut terng en bleef lang ronddoolen.
Eindelpk wierp ik mij op den grond, met mijn
gelaat op de kale rotsen en bleef zoo den ge-
beelen nacht liggen.
In die lange, bange uren is mij een ontzet
tend licht opgegaan; ik heb ingezien dat ik
een onwaardige zoon der kerk ben, dat niet
mijn gansche ziel aan den hemel gewijd is,
maar dat mijn hart aan een aardsche vrouw
hangt; dat ik nooit de priesterwijding mag
ontvangendat ik verloren ben en een groot
zondaar blijf, wanneer mijne liefde voor dit
kind niet veranderd in de reinste, heiligste
broederliefde.
Zoodra ik tot dit besef kwam heb ik in
angst en vertwyfeling met God geworsteld.
Ik heb hem hardop aangeroepen, mp aan hem
vastgeklemd, als zwalkte ik op een onstuimige
zee en wilde mpn leven redden. Met het op
gaan der zon is het stil in my geworden. Ik
heb aan den Heiland gedacht, en met groote
innigheid gebeden, dat ik ook zulk een ver-
lossersdood mocht sterven, al ware het slechts
vcor bet heil van een lpdend menschenkind.
Heer, verhoor mp
In den nacht van Zaterdag op Zondag
kwamen van alle kanten vele gezonde, sterke
knapen nit het dal naar de hoogweiden. De
boerinnetjes trokken ben met fakkels tegemoet
en op menige vooruitspringende rots, op vele
spitsen brandden heldere varen. Ik zag die