FEUILLETON# 2*3 32 INT OHIL. HERMAN DUPONT. Een en ander over bruin brood. INGEZONDEN STUKKEN Delving van wegslooten. Loting Nationale Militie. dak van een huis en toen de dienaars Tan den gerechte hem daar volgden sprong hij van 't eene dak op het andere en wiet te ontkomen. Het ondersoek der jnstitie in het gerucht makend voorval te Den Helder heeft tot niets geleid. Noch voor den vertrokken heer nooh voor de beide juffrouwen, met wie hg samen woonde, is iets bezwarends aan het licht ge komen. Door het omloopen van eene petroleum lamp door eene kat is te Bennekom brand ontstaan in een huis, bewoond door twee ge- tinnen. Bjjna het geheele peroeel werd met het grootste gedeelte van den inboedel en eene groote hoeveelheid hooi en stroo een prooi der vlammen. Bjjna alles was veriekerd. Te Andelst is op het land van den heer T. een arbeider zoodanig door een slag van het paard getroffen, dat hjj aan de gevolgen is overleden. Onder Zutphen is een kind van 7 jaar door een vrachtwagen overreden. Te Oorschot doet de justitie onderzoek naar een daar ver moedelijk gepleegden kindermoord. Een echtpaar te Amsterdam begaf zich naar Maarsen om de begrafenis bg te wonen van een aldaar aan cholera overleden familielid en nam twee kindoren, een van 22 maanden en een van 3 jaar, mede. Het gevolg was dat beide kinderen de cholera kregen en een reeds is overledenda toestand van het andere kind is bedenkelijk. Te 's Gtravenhage is een geval van Aziatische cholera voorgekomen. Ook te Zaandam deeii zioh een geval dier siekte met doodelgken afloop voor. Te Groningen is de laatste oholera patient overleden. Te Utrecht heb ben sioh drie gevallen der siekte voorgedaan. Ook te Maarsen stierf een leider aan cholera. Te 's Gravezande en te Hendrik Ido Am bacht kwam een geval van cholera nostra» voor. Te Gorinchem hebben zich twee gevallen van Asiatische cholera, de eerste, voorgedaan. Beide ljjders stierven. De doorvoer van versohe seevisch wordt te Antwerpen weer toegelaten zonder bewijs van oorsprong, zooals tot dusverre werd gevorderd, behalve voor hetgeen van Hamburg komt. Te Pargs en in den naasten omtrek werden Donderdag 14 personen door oholera aangetast en zgn 13 overleden. Te Havre was één ziekte-, maar geen sterfgeval. Men beschouwt de epi demie aldaar als geëindigd. Volgens offioiëele opgave waren te Pest Donderdag sleohtB vjjf ziekte- en tien sterf gevallen. In de barakken waren 40 zieken en 17 overleden; in partiouliere woningen 11 ziekte- en twee sterfgevallen. Te Neuszoeng kwamen zes twijfelachtige gevallen voor. Vrjjdag werden te Budapest 14 personen aangetast6 overleden te Erakau waren die ojjfers 4 en 2. Ook te Pest moet de cholera door den invoer van huiden uit Hamburg geïmporteerd zgn, en door eigen nalatigheid zgn toe genomen. Toen na lang getwist tusaohen den fiscus en het gemeentelijk bestuur eindeljjk tot verbranding der huiden werd overgegaan, ge schiedde dit op zoo zorgelooze wjjze, dat de straf niet uitbleef. De eerste cholura-ljjders waren zjj, die met den besmetten aanvoer in aanraking waren geweest. Maar ook toen de eerste gevallen zich voordeden, maakten de autoriteiten zioh nog aan de grootste achteloosheid schuldig. Er waren geen des infeotiemiddelen bij de hand en evenmin personen die met het desin- fecteeren konden belast worden. Een Pester dagblad deelt mede, dat men arme ljjders aan cholera uren liet liggen, vooraleer er een ge neesheer kwam. En was deze er, dan ontbra ken weder de wagens of de dragers om den zieke te vervoeren. Het vervoer had soms plaats in zulke wagens, dat de gtïnfecteerde stoffen daaruit op de openbare straat vloeiden, en de bewoners der hoofdstad zelfs op straat aan besmetting blootstonden. Daarbjj was de inriohting van en de ruimte in de nood- barakken geheel onvoldoende, zoodat men nu hals over kop nieuwe barakken oprichten moet. De arme menschen, in wier midden de noon Uit het Duitsch. dat gisterenZij denkt er aan als aan een schoonen, bedwelmenden dtoom! En toch was dié droom werkelijkheid geweest, en was het nog. Zij is de bruid, zonder dat er een woord gezegd is van verloving of huwelijk. Waarom ook? Wederom haalt zij zich alles voor den geest. Van den eersten tot den laatsten kus. En de terugreis, zooals zij daar arm in arm op het dek der stoomboot zaten, zwijgend genietende van hun geluk, en den schoonen avond. Zooals de maneschijn op het water lag en de sterren flikkerden en zij de menschen om hen heen vergat, terwille van dien eenen. En zooals zij elkaar op het don kere portaal „goeden nacht" gezegd hadden. Zij kon niet helder meer denken, zij had geen wil meer, en eerst toen de slaperige, gemelijke stem van Lise tot haar doordrong heeft zij zich van hem losgerukt. Terwijl zij dit alles weer doorleeft, hoort zij een zwaren stap op de trap, op het portaal tot voor haar deur. Nu wordt er geklopt. Zij springt op. Wie kan dat zijn Gauw een blik in den spiegel er ziet haar zoo'n vreemd gezicht aanhaar haar een weinig glad gestreken. Eon zij ook maar dien blos, die haar by de herinnering aan het goeden nacht zeggen in de wangen geslagen is, wegvegen 1 Zij opent de deur. „Oom Frits 1" „Jawel m'n kind, g'n morg'n ookl" siekte uitbreekt, weten zelfs nu nog niet, waarheen i|j zich om hulp te wenden hebben noch waar zjj aangifte moeten doen. Wel p daaromtrent besluiten door de overheid ge nomen, maar in de lagere bevolkingsklassen is daarvan niets bekend. Er is thans definitief besloten op de aan staande wereldtentoonstelling te Parjjs in 1900 een reuzentel9scoop op te richten, di9 de maan op een meter afstand van de oogen zal brengen. Het toestel ral twee en een half millioen frcs kosten. August Strindberg, van wiens armoede wjj dezer dagen melding maakten, de Zweed- sche schrjjver, die ook in Duitschland bjj de voorstanders van de moderne richting in de literatuur hoog star t aangeschreven, en de baanbreker voor die nieuwe richting in Zweden is, begaf zich naar Friedrichshagen bjj Berljjn, waar zjjne landgenooten Ola Hanssen en diens vrouw Lina Marholm reeds wonen. Hjj is van plan, zjjne werken voortaan in de Duitsche taal uit te geven. Overwinnaar in den Distanzritt tusschen Berljjn en Weenen is geweest do Oostenrjjksohe luitenant graaf Starhemberg de tweede is een Duitsch ruiter, baron von Reitzenstein, eerste luitenant der kurassiers. Graaf Starhemberg zal dus den eere-prjjs van keizer Wilhelm en 20.000 gulden, baron Von Reitzenstein den eere-prjjs van keizer Frans Jozef en 10.000 gulden ontvangenluitenant Von Miklós en 41 oveiige deelnemers de lagere prjjzen; voorts allen, die met hun paard het einddoel bereikten, een eereteeken. En de arme paarden Voor zoover men tot heden weet bleven er zeven paarden van de Duitsche ruiters onder weg dood I Een eohtsoheidingsprooes brengt in de aristooratie van Weenen veel sensatie te weeg. Baron Walter, die, na huwelijksaankondigingen in de oouranten, de zangeres Bianca Bianohi had gehuwd, wil zgn verbintenis met haar wetteljjk doen verbreken, daar hjj zjjne vronw beschuldigt van valscheid in gesohriften, om dat zjj zich op haar goboorteaote voor 15 jaar jonger uitgeeft, dan zjj werkeljjk is. Voorts verklaart hjj te haren laste, dat zjj hem het bestaan van drie kinderen heeft verborgen, nit een vorig huweljjk. Zooals men ziet zgn dit zeer ernstige grieven. Silvio Pellico, de beroemde schrjjver van Mi ei Prigioni, is zooals men weet den 31en Januari 1854 gestorven in de armen van den abt Fietro Ponte. Deze laatste, die te Turjjn zeer veel liefdadige instellingen heeft gesticht, is eenige dagen geleden plotseling in die stad overleden. Men verzekert, dat hjj vele manus cripten van den beroemden schrjjver bezat, maar dat deze niet aan het nageslacht gepu bliceerd zullen worden. Te St. Petersburg is een kruitmolen in de lucht gevlogen. Een arbeider werd gedood en verscheidene zgn gewond. De bekende Russische reiziger Potanin begon op het laatst van Augustus van Tomsk nit een ontdekkingsreis naar Oost-Tibet. Zjjne vrouw vergezelt hem weder als vroeger, boven dien nog de ingenieur Obrutschew en de zoöloog Beresowski. Potanin is van plan twee jaar in Oost-Tibet te bljjvenObrutschew en Beresowski willen in dien tjjd nog in China reizen. Da middelen tot uitrusting van de expeditie schonk, door tusschenkomst van het Aardrijkskundig genootschap, do staat, en een deel der expeditiekosten bestrjjdt Sibiriakow, die de voorwaarde er bjj maakte, dat de heeren geologische, botanische, zoölogische en entomologische verzamelingen voor de univer siteit van Tomsk zouden bjjeen brengen. In het geheel kan de Potaninsche expeditie over 80.000 roebeh beschikken. De luchtreiziger Johannsen ondernam te Eopenhagen Zondag 11. 's nachts een tocht, 's A ronds om tien uur steeg hjj op, en daalde na anderhalf uur lp Lund in Zweden neer, waar hg genoodzaakt was den nacht boiton door te brengen. Hjj had een electrischen accumulator aan boord. Toen de ballon opsteeg, gaven de gloei lampen, die onder het schuitje waren vastge- Zij laat hem langs haar heen de kamer in gaan. Een korte, gezette, breed geschouderde ge stalte, met grove, goedige gelaatstrekken, kleine levendige oogen en een grijzen baard. Zijn kleeding is eenvoudig, doch netover zijn bruin vest hangt een lange gouden horlogiekettiDg. Onder den arm heeft hjj een pakje en in de band een donkere vilten hoed, ea hij bracht een sterke lucht van leder, tabak en regen. Hedwig geeft hem een stoel en neemt hem het pakje en zijn hoed af. Zij is zeer bedrij vig; doch meer om zich den schijn van onbe vangenheid te geven. Oom ziet zoo scherp. „Dat is aardig van u, oom, dat gij ons eens komt opzoeken. Hoe maakt tante het „Zoo, la la." Hij gaat zitten, met de bedaardheid, die al zijn bewegingen kenmerkt, nadat hij voorzich tig zijn jaspanden opgelicht heeft, en droogt dan met een grooten rooden zakdoek zijn voorhoofd af. „Ik raak altijd buiten adem als ik die vier trappen opklim. Akelig weer van daagZoo'n fijnen motregen maakt natter dan een stortbui. En dan is het er zoo zoel by." „Zal ik een flesch bier voor u halen,oom? Ik bon dadelijk terug." Hij wenkt afwerend. „Nee, nee, dat maakt nog warmer, Lise, een glas water." „Heel gaarne oom." Onderwijl kijkt oom Frits de kamer rond en trekt aan zijn groote das. Hedwig komt met het water terug. Hij ledigt het glas in éen teug, zucht diep en zegt„Dat heeft me goed gedaan. En zeg nu eens, Hete, maar kindje staat nog altijd, ga toch zitten, anders heb ik ook geen rast 1 ja wat ik zeggen wou hoe gaat het je maakt, een helder schjjuend licht. Spoedig verdween de ballon in de duisternis, maar nog lang zag men de dwalende lichtjes; waar- schjjnljjs hebben de nachteljjke zeevaarders sioh moe gepeinsd over dit vreemde luoht- verschjjnsel. Een woordspeling van den Figaro. Op een redactiebureau wordt gesproken van een medewerker, die zgn pen steeds in gal doopt en wiens boosaardige kronieken voor velen meestal kwetsend zgn. »Oui, il a la chronique méchante," zegt een der redacteurshierop antwoordt de ander *Pis que cela, il a la méchanceté chronique." Het is niet van algemeene bekendheid, dat de uitvinder van de reddingsboot een Engelschman was, die te Dunmow, in het graafschap Essex, werd geboren, en tot zgn allereersten beschermer in 1785 den prins van Wales had, die onderden naam van George IV den troon van het Vereonigde koninkrjjk zou beklimmen. Lionel Lukin werd in de kerk te Hythe begraven, en de uitvinder van de nuttige reddingsboot geraakte in de vergetelheid, tot een geesteljjke nit Hythe het initiatief nam een ljjst ter inteekening rond te zenden, om een monument voor hem op te riohten. Met de ontvangen gelden heeft men in de kerk te Hythe een prachtige glasschildering gesticht, welks plechtig door den burgemeester werd ingewjjd in tegen woordigheid van het gemeentebestuur, en van deputaties van reddingsbootsohippers en kust wachters. Lionel Lukin, die wagenmaker was te Long Acre, had, als alle uitvinders, tegen ontmoe digende moeilijkheden te kampen. Hoewel een vorsteljjke beschermheer den eenvoudigen wagenmaker van Long Aore de hand boven het hoofd hield, wilde de marine van zjjne uitvinding niets weten. En toch had Lionel Lukin een probleem opgelost, waardoor in het vervolg aan het mensohdom onsohatbare dien. sten werden vcrPend. Dr F. R. Allisson schr jjft over dit onderwerp o. a. het volgende in het R. Weekblad. „Wanneer men mjj raadpleegt over onge steldheden, schrjjf ik dikwjjls het gebrnik van bruin brood voor. Wat versta ik door bruin brood, en waarom raad ik er het gebruik van aan Door bruin brood versta ik brood van onge- build tarwemeel, dit wil zeggen, het graan moet gemalen en tot brood bereid worden, zonder er de zemelen uit te verwijderen. De redenen, waarom men het graan moet gebrui ken met al de stoffen waaruit het bestaat, zgn vele. De tarwekorrel bestaat uit een meelachtige kern, omhuld door een bruin vliesje. De om hulsels worden zemelen genoemd, en van de kern wordt het witte meel gemaakt. Zemelen bestaan uit niet voedende, houtachtige vezels, en bevatten de meeste minerale bestanddeelen van het koren, zooals phosphaten, jjzer enz. Vlak onder het omhulsel bevindt zich een laag cellen, grootendeels bestaande nit stik- stofhondende stoffen van het graan. Wanneer wjj nn de zemelen verwijderen, dan gaan deze stoffen, evenals de minerale bestanddeelen, verloren. Het gevolg hiervan is, dat, wanneer men wittebrood gebruikt, men een voedsel tot zich neemt-, dat niet genoeg minerale bestand deelen en vleeschvormende stoffen bevat, en men zioh dus onvoldoende voedt. Daardoor verliezen wjj spoedig onze tanden, de kinderen zjjn onderhevig aan Eugelsohe ziekte, en wjj worden niet verzadigd. Moeders, die hunne kinderen zoogen, moeten altoos bruin brood eten, aangezien dit de vorming van tanden en beenderen bjj de kin deren bevordort. Men placht melk te beschouwen als een volmaakt voedsel en dat is het ook, maar voor jonge kinderen. Het volmaakste voedsel voor een volwassen mensoh is koren. De plantaardige stikstofverbindingen van het koren dienen om de spieren op te bouwen door de zouten worden beenderen en tanden »Dank u oom, ik ben gezond en heb altijd werk." „Dat doet me plezier. Arbeid maakt het leven zoet, en luiheid versterkt de ledematen, placht mjjn vader zaliger te zeggen. En hoe is het met de kleine Lise?" „Die is op school. Zij begint al heel aardig te lezen en te schrijvenmaar met het rekenen gaat het nog niet best." „Nou dat zal wel komen. Maar wat hebben wjj elkaar in een tijd niet gezien 1" „Ja eeuwig lang niet. Het is bijna drie maanden geledeD, weet ge wel, op tantes ver jaardag zijn wij het laatst bjj u geweest. „Ja, ja de tijd gaat gauw. Dat komt er van als m'n 'n halve wereld uit mekaar woont. Ja en wat 'k zeggen wou wat voer je 's Zondags uit „Zondags zijn wij meestal thuis." „Zoo?' Hij wrijft zijne zwarte duimen tegen elkaar. „Gisteren ook?' Zij scbrikt en bloost hevig. „Gisteren gisteren ja gisteren zijn wij ook thuis geweest." Die laatste woorden heeft zij bijzonder gejaagd gesproken. Oom Frits trommelt met zijne uitgespreide korte, dikke vingers op zgn knieën en fluit door zjjne tanden. „Zoo? Ben je thuis geweest? Daar zie je hoe de beste oogen je bedriegen kunnen. Je moet weten dat ik met tante en Karei die met October volleerd is en nou al de fijnste kalfslederen dameslaarzen maakt wij zijn dan met de barbiersfamilie naast ons met de boot naar Gifinan gegaan maar wat is het, wat heb je Hedwig had een kreet geslaakt. „Er liep zoo'n groote oorworm over de vensterbank-'^ gevormd; het meel geeft warmte en kraoht en de zemelen bevorderen de werk zaamheden der ingewanden. Bruin brood en water bevatten alles wat noodig is, om het leven te onderhouden, ook bg iemand die hard werkt. De zemelen, hoewel onverteerbaar, spelen toch een zeer belangrijke rol bjj het voedings- proces. Ten eerste verdeelen zjj de voedende stoffen en maken daardoor de inwerking van het maagsap gemakkeljjk, waardoor de voe dende stoffen in oplossing moeten komen. Ten tweede nemen zjj de ruimte in de maag in, waardoor een overmatig gebruik van spjj- zen belet wordt. Evenzoo worden de dunne darmen door hen gevuldhierdoor wordt de onwillekeurige beweging der darmspieren aan gezet, aldas de dageljjksche ontlasting bevor derende. Volgers een oud spreekwoord oorden doctors en aannemers van begrafenissen het eers zgn. Als ik dat spreekwoord moest maken, dan zou ik zeggen, dat wjj met de molenaars en bakkers een verbond gesloten hadden. Want 'ndien er geen witte brood bestond, dan zou onze hulp veel minder ingeroepen worden. In het begin van deze eeuw is men meel zonder zemelen gaan gebruiken en daardoor is het gebruik van geneesmiddelen zeer toe. genomen. Die gezond wil blgven, ete niet aLleen wittebrood. Menschendie aanleg hebben tot hardljjvigheid, moeten bruin brood nuttigen. De hardnekkigste gevallen worden door dat middel alleen generen. Kinderen moeten het altoos eten, daar het bjjdraagttot den groei der beenderen, en gemakkeijjken stoelgang bewerkt. Niemand late het gebraik van bruin brood, omdat het minder lekker smaaktna eenigen tjjd raakt men er aan gewend en vindt men het witte brood flauw en smakeloos. Bruin brood is een lekkernjj, die aan elke familie past. In elk huishonden behoort bruin brood te verschjjnen." Ingezonden stukken worden in geen geval teruggezonden Het verschil van gevoelen, dat volgens het schrijven in de Middelburgsche courant van 7 dezer sedert eenigen tijd in Zuid-Beveland zoude heerschen en blijkens ondervinding ook werkelijk heerBoht omtrent de toepassing van art. 70 van het reglement op de wegen en voetpaden, handelende over het delven van wegslooten, kan slechts bestaan, zoolang geen rekening gehouden wordt met hetgeen de ver schillende provinciale reglementen zeer duidelijk voorschrijven. De verwijzing echter naar art. 23 van het Algemeen reglement voor polders of waterschappen in Zeeland, als geschiedt aan het slot van dat schrijven, geeft geen voldoend licht, daar men over het hoofd ziet art. 16 van het Reglement van politie voor de polders in Zeeland, welk artikel luidt als volgt 4. Van waterleidingen. Art. 16. „Waar de verplichting daartoe niet op den polder of anderen rust, moeten de waterleidingen, dienende tot den geregelden afloop en afvoer van des polders binnenwater, onverschillig onder wolke plaatselijke benaming bekend, op de hiervoor door het dgksbestuur bepaalde tijdstippen, en voorts telkens op bekomene aanzegging van dat bestuur, door de gebruikers van de wederzijds daaraan gelegen landen of dijken, door elk voor de halve breedte, zuiver en op de door bet dijksbestunr bepaalde breedte en diepte worden gehouden; wordt de water leiding aan de eene zijde door eenen openbaren weg begrensd, moet zulks voor het geheel gedaan worden door den gebruiker van het land aan de andere zijde. „De op de kanten der wegen en bermen der dijken geworpen delfgrond moet binnen veertien dagen na aanzegging van het dgksbestuur over de bermen of wegen worden verspreid of weggevoerd. „De in de dammen zich bevindende of op last „Ja dat zijn akelige beesten. Wij hebben er een tijdlang ook veel last van dat goed gehad maar nn zijn we ze kwijt. Maar wa'k zeggen wou ja, wij waren in Griinau. En toen we daar zoo gezellig zaten te com- mercen en zoo recht in onzen God vergenoegd waren, roept Karei op eensvader daar komt Hedwig met Lize 1 En we kijken allemaal, en ik had er op willen zweren, dat je het allebei wasmaar de jonge meneer, die er bg was, bracht me weer in de war. Karei wilde naar je toeloopen om goeden dag te zeggen, maar ik verbood het hem. Nu, en jelui of liever de menschen dio ik voor je aanzag, waren erg bewegelijk. Wij wisten eigenlijk niet hoe we het hadden. Eindeljjk zeg ik tegen tantemoeder laat het maar aan mg over. Ik moet morgen toch leer gaan koopen ia de StralaDerstraat en dan zal ik by die gelegenheid eens bg Hele aanloopen. Als zg het geweest is, dan zegt ze 'took; want ge logen heeft ze nooit, zoolang ik haar ken." Hij stond op. „En nu moet ik maken dat ik thuis kom en tante het antwoord zeggen." Hedwig sprong op en hield hem terug. Hare stem werd door tranen verBtikt toen zy zeide: „Blijf, oomik heb toch gelogen... ik ben 't geweest En zij giDgen weer zitten en zij vertelde de ge schiedenis harer kennismaking met den teeke naar en hoe goed die was en hoe lief zij hem had en oom moest toch geen kwaad van hem denken. Niet waar, dat zou hij niet? Hg trek aan zyn baard en zijn gezioht verried afwisselend toorn en goedheid. „Van jou denk ik geen kwaad. Die eene leugen neem ik als niet gelogen aan. Maar van dien jongenheer" hij sprong op, balde de van het dgksbestuur te leggen bnizen, kokers of andere openingen moeten door de gebruikers van de landen, waartoe die dammen den toegang geven, met zoodanige opening en op die diepte, als dat bestuur noodig oordeelt, steeds zuiver worden gehouden." Houdt dit aangehaalde artikel rekening met de waterleidingen, niet in onderhoud by het polderbestnnr, derhalve niet vallende onder die, bedoeld in art. 23 van bet Algemeen regle ment, het regelt de verplichting tot onderhoud van alle overige waterleidingen, welke mede werken tot het afvoeren van des polders bin nenwater, doordat die leidingen direct of indirect in verband staan met de hoofdwater leidingen en langs dien weg het water naar de suatiesluizen brengen kunnen. Art. 70 van het Reglement op de wegen daarentegen houdt uitsluitend rekening mot de slooten, niet dienende tot afloop en tot afvoer van des polders binnenwater, blijft derhalve geheel bniten het onderwerp, geregeld in het Algemeen reglement voor de polders en het Reglement van politie voor de polders. Slechts zeer weinige slooten bebooren tot deze categorie, en wel uitsluitend die, welke dood loopen, of in enkele gevallen by uitzon dering slechts water van den weg opnemen en afvoeren. Er mogen aan deze slooten krachtens het Reglement op de wegen dan ook geen andere eischen gesteld worden, dan noodig is voor het opnemen van het water van den weg, en 2 van meergenoemd art. 70 spreekt dan ook be paaldelijk van het delven dier slooten waar dit in 't belang van den weg noodig ie." Heeft men nn te doen met een wegsloot, dan kan deze sloot: a. dienen tot afvoer van polderwater, in welk geval het polderbestuur optreedt, hetzij door delving op des polders kosten, indien de waterleiding voorkomt op den staat, bedoeld in art. 23 van het Alg. Regl., hetzij door hand having van art. 16 van het Regl. van politie, in welk geval op last van het polderbestuur de delving geschiedt door den gebruiker van het aangrenzende land; b dienen uitsluitend tot ontvangst en afvoer van water van den weg, in welk geval het bestuur der gemeente optreedt en delving „in het belang van den weg" bevelen kan krach tens art. 70 van het Reglement op de wegen. L. Wjj herinnoren onzen lezers dat de loting voor de lichting der nationale militie van het jaar 1893 d i t j a a r zal plaats hebben in de gomeenten en op do dagen en nren als hieronder zgn aangewezen Axel, Maandag 10 October, des voorin, te 10 uren voor Sas van Gent en Overslag, te lOj uur voor Terneuzen en des nam. te 1 uur voor Hook, Philippine en Westdorpe. Axel, Dinsdag 11 October, des voorm. te 10 nren voor Axel, Zuiddorpe, Koewaoht en Zaamslag. Hulst, Woensdag 12 October, des voorm. te 9 uren voor Hulst, Osseniase, Hengstdgk, Hon- tenisse, Boschkapelle, Stoppeldjjk en Graauw. Hulst, Donderdag 13 Oot ober, des voorm. te 9 uren voor Clinge en St. Jansteen. IJzendjjke, Maandag 17 October, des voorm. te 9 uren voor IJzendjjke en te 10 uren voor Schoondjjke, Groede, Breskens, Nienwvliet Waterlandkerkje, Hoofdplaat en Biervliet. Vergaderingen, Concerten enz. Te middelburg. V r jj d a g 21 Oot. Voorstelling De Vos en Van Korlaar. Schouw burg 7j u. Zaterdag 22 Oot. Kindervoeding. St Joris 8 n. vuisten en liep met groote stappen op en neder „Dus hier naast woont ie, zegt ge? En teekenaar is bij, en Vrooljjk heet hy Non dan ben ik van vandaag af graaf. Ik zal je zeggen wat hij is baron is hg, en „Oom 1" gilde zij en greep met beide han den naar haar hooldmaar de vertoornde man hoorde of zag niets en ging met toenemende drift voort: „Bij de apostelkerk woont hij, drie huizen van mij af en zijn leest staat bij mij in de kast want sedert drie jaar maakt ik z'n laarzen Maar na vandaag niet meer! Je bent mgn pupil, ik bekleed de plaats van je vader en wie jou wat doet, die doet mij watAl wonen we ver nit mekaar, daarom waak ik wel over je Teekenaar, die sohnrk!" Hy deed een stap naar de deur. „En non zal ik dien menheer daar naast mijn opwachting gaan maken. Hij zal mij in 't gezicht zeggen Wederom stond Hedwig by hem en legde smeekend haar band op zyn arm. Spreken kon zy niet. Hij sloeg beschermend zijn arm om haar heen en drukte haar hoofdje tegen zyn borst. „Hnil maar eens nit, kind. Zoo'n kerel is het wel niet waard dat je tranen voor hem vergiet; maar het doet je toch goed. Zie je, nou ben je misschien boos op mij, dat ik je zoo radicaal de waarheid gezegd heb, maar het is beter dat men de kat in eens den staart aftrekt, als met kleine stukjes. Het zou wel niet by het kussen en handendrukken gebleven zijn. Trouwen kon hij je niet en dat heeft hij ook niet gewild en voor wat anders ben je veel te goed." (Slot volgt.) Stoomdrnkkery D. G. Kröber jrMiddelburg

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1892 | | pagina 6