FEUILLETON#
2*3 32 INT OHIL.
HERMAN DUPONT.
Een en ander over bruin brood.
INGEZONDEN STUKKEN
Delving van wegslooten.
Loting Nationale Militie.
dak van een huis en toen de dienaars
Tan den gerechte hem daar volgden sprong
hij van 't eene dak op het andere en wiet te
ontkomen.
Het ondersoek der jnstitie in het gerucht
makend voorval te Den Helder heeft tot niets
geleid. Noch voor den vertrokken heer nooh
voor de beide juffrouwen, met wie hg samen
woonde, is iets bezwarends aan het licht ge
komen.
Door het omloopen van eene petroleum
lamp door eene kat is te Bennekom brand
ontstaan in een huis, bewoond door twee ge-
tinnen. Bjjna het geheele peroeel werd met
het grootste gedeelte van den inboedel en eene
groote hoeveelheid hooi en stroo een prooi der
vlammen. Bjjna alles was veriekerd. Te
Andelst is op het land van den heer T. een
arbeider zoodanig door een slag van het paard
getroffen, dat hjj aan de gevolgen is overleden.
Onder Zutphen is een kind van 7 jaar door
een vrachtwagen overreden. Te Oorschot
doet de justitie onderzoek naar een daar ver
moedelijk gepleegden kindermoord.
Een echtpaar te Amsterdam begaf zich
naar Maarsen om de begrafenis bg te wonen
van een aldaar aan cholera overleden familielid
en nam twee kindoren, een van 22 maanden
en een van 3 jaar, mede.
Het gevolg was dat beide kinderen de cholera
kregen en een reeds is overledenda toestand
van het andere kind is bedenkelijk. Te
's Gtravenhage is een geval van Aziatische
cholera voorgekomen. Ook te Zaandam deeii
zioh een geval dier siekte met doodelgken
afloop voor. Te Groningen is de laatste
oholera patient overleden. Te Utrecht heb
ben sioh drie gevallen der siekte voorgedaan.
Ook te Maarsen stierf een leider aan cholera.
Te 's Gravezande en te Hendrik Ido Am
bacht kwam een geval van cholera nostra» voor.
Te Gorinchem hebben zich twee gevallen van
Asiatische cholera, de eerste, voorgedaan. Beide
ljjders stierven.
De doorvoer van versohe seevisch wordt
te Antwerpen weer toegelaten zonder bewijs van
oorsprong, zooals tot dusverre werd gevorderd,
behalve voor hetgeen van Hamburg komt.
Te Pargs en in den naasten omtrek werden
Donderdag 14 personen door oholera aangetast
en zgn 13 overleden. Te Havre was één ziekte-,
maar geen sterfgeval. Men beschouwt de epi
demie aldaar als geëindigd.
Volgens offioiëele opgave waren te Pest
Donderdag sleohtB vjjf ziekte- en tien sterf
gevallen. In de barakken waren 40 zieken en
17 overleden; in partiouliere woningen 11
ziekte- en twee sterfgevallen. Te Neuszoeng
kwamen zes twijfelachtige gevallen voor.
Vrjjdag werden te Budapest 14 personen
aangetast6 overleden te Erakau waren die
ojjfers 4 en 2.
Ook te Pest moet de cholera door den
invoer van huiden uit Hamburg geïmporteerd
zgn, en door eigen nalatigheid zgn toe
genomen. Toen na lang getwist tusaohen den
fiscus en het gemeentelijk bestuur eindeljjk tot
verbranding der huiden werd overgegaan, ge
schiedde dit op zoo zorgelooze wjjze, dat de
straf niet uitbleef. De eerste cholura-ljjders
waren zjj, die met den besmetten aanvoer in
aanraking waren geweest. Maar ook toen de eerste
gevallen zich voordeden, maakten de autoriteiten
zioh nog aan de grootste achteloosheid schuldig.
Er waren geen des infeotiemiddelen bij de
hand en evenmin personen die met het desin-
fecteeren konden belast worden. Een Pester
dagblad deelt mede, dat men arme ljjders aan
cholera uren liet liggen, vooraleer er een ge
neesheer kwam. En was deze er, dan ontbra
ken weder de wagens of de dragers om den
zieke te vervoeren. Het vervoer had soms
plaats in zulke wagens, dat de gtïnfecteerde
stoffen daaruit op de openbare straat vloeiden,
en de bewoners der hoofdstad zelfs op straat
aan besmetting blootstonden. Daarbjj was de
inriohting van en de ruimte in de nood-
barakken geheel onvoldoende, zoodat men nu
hals over kop nieuwe barakken oprichten
moet. De arme menschen, in wier midden de
noon
Uit het Duitsch.
dat gisterenZij denkt er aan als aan
een schoonen, bedwelmenden dtoom! En toch
was dié droom werkelijkheid geweest, en was
het nog. Zij is de bruid, zonder dat er een
woord gezegd is van verloving of huwelijk.
Waarom ook? Wederom haalt zij zich alles
voor den geest. Van den eersten tot den
laatsten kus. En de terugreis, zooals zij daar
arm in arm op het dek der stoomboot zaten,
zwijgend genietende van hun geluk, en den
schoonen avond. Zooals de maneschijn op
het water lag en de sterren flikkerden en zij
de menschen om hen heen vergat, terwille van
dien eenen. En zooals zij elkaar op het don
kere portaal „goeden nacht" gezegd hadden.
Zij kon niet helder meer denken, zij had geen
wil meer, en eerst toen de slaperige, gemelijke
stem van Lise tot haar doordrong heeft zij
zich van hem losgerukt. Terwijl zij dit alles
weer doorleeft, hoort zij een zwaren stap op
de trap, op het portaal tot voor haar deur. Nu
wordt er geklopt. Zij springt op. Wie kan
dat zijn Gauw een blik in den spiegel er ziet
haar zoo'n vreemd gezicht aanhaar haar een
weinig glad gestreken. Eon zij ook maar dien blos,
die haar by de herinnering aan het goeden nacht
zeggen in de wangen geslagen is, wegvegen 1
Zij opent de deur.
„Oom Frits 1"
„Jawel m'n kind, g'n morg'n ookl"
siekte uitbreekt, weten zelfs nu nog niet,
waarheen i|j zich om hulp te wenden hebben
noch waar zjj aangifte moeten doen. Wel p
daaromtrent besluiten door de overheid ge
nomen, maar in de lagere bevolkingsklassen
is daarvan niets bekend.
Er is thans definitief besloten op de aan
staande wereldtentoonstelling te Parjjs in 1900
een reuzentel9scoop op te richten, di9 de maan
op een meter afstand van de oogen zal brengen.
Het toestel ral twee en een half millioen frcs
kosten.
August Strindberg, van wiens armoede
wjj dezer dagen melding maakten, de Zweed-
sche schrjjver, die ook in Duitschland bjj de
voorstanders van de moderne richting in de
literatuur hoog star t aangeschreven, en de
baanbreker voor die nieuwe richting in Zweden
is, begaf zich naar Friedrichshagen bjj Berljjn,
waar zjjne landgenooten Ola Hanssen en diens
vrouw Lina Marholm reeds wonen. Hjj is van
plan, zjjne werken voortaan in de Duitsche
taal uit te geven.
Overwinnaar in den Distanzritt tusschen
Berljjn en Weenen is geweest do Oostenrjjksohe
luitenant graaf Starhemberg de tweede is een
Duitsch ruiter, baron von Reitzenstein, eerste
luitenant der kurassiers.
Graaf Starhemberg zal dus den eere-prjjs
van keizer Wilhelm en 20.000 gulden, baron
Von Reitzenstein den eere-prjjs van keizer Frans
Jozef en 10.000 gulden ontvangenluitenant
Von Miklós en 41 oveiige deelnemers de lagere
prjjzen; voorts allen, die met hun paard het
einddoel bereikten, een eereteeken.
En de arme paarden Voor zoover men tot
heden weet bleven er zeven paarden van de
Duitsche ruiters onder weg dood I
Een eohtsoheidingsprooes brengt in de
aristooratie van Weenen veel sensatie te weeg.
Baron Walter, die, na huwelijksaankondigingen
in de oouranten, de zangeres Bianca Bianohi
had gehuwd, wil zgn verbintenis met haar
wetteljjk doen verbreken, daar hjj zjjne vronw
beschuldigt van valscheid in gesohriften, om
dat zjj zich op haar goboorteaote voor 15 jaar
jonger uitgeeft, dan zjj werkeljjk is. Voorts
verklaart hjj te haren laste, dat zjj hem het
bestaan van drie kinderen heeft verborgen,
nit een vorig huweljjk. Zooals men ziet zgn
dit zeer ernstige grieven.
Silvio Pellico, de beroemde schrjjver van
Mi ei Prigioni, is zooals men weet den 31en
Januari 1854 gestorven in de armen van den
abt Fietro Ponte. Deze laatste, die te Turjjn
zeer veel liefdadige instellingen heeft gesticht,
is eenige dagen geleden plotseling in die stad
overleden. Men verzekert, dat hjj vele manus
cripten van den beroemden schrjjver bezat,
maar dat deze niet aan het nageslacht gepu
bliceerd zullen worden.
Te St. Petersburg is een kruitmolen in
de lucht gevlogen. Een arbeider werd gedood
en verscheidene zgn gewond.
De bekende Russische reiziger Potanin
begon op het laatst van Augustus van Tomsk
nit een ontdekkingsreis naar Oost-Tibet. Zjjne
vrouw vergezelt hem weder als vroeger, boven
dien nog de ingenieur Obrutschew en de
zoöloog Beresowski. Potanin is van plan twee
jaar in Oost-Tibet te bljjvenObrutschew en
Beresowski willen in dien tjjd nog in China
reizen. Da middelen tot uitrusting van de
expeditie schonk, door tusschenkomst van het
Aardrijkskundig genootschap, do staat, en een
deel der expeditiekosten bestrjjdt Sibiriakow,
die de voorwaarde er bjj maakte, dat de
heeren geologische, botanische, zoölogische en
entomologische verzamelingen voor de univer
siteit van Tomsk zouden bjjeen brengen. In
het geheel kan de Potaninsche expeditie over
80.000 roebeh beschikken.
De luchtreiziger Johannsen ondernam te
Eopenhagen Zondag 11. 's nachts een tocht,
's A ronds om tien uur steeg hjj op, en daalde
na anderhalf uur lp Lund in Zweden neer,
waar hg genoodzaakt was den nacht boiton
door te brengen.
Hjj had een electrischen accumulator aan
boord. Toen de ballon opsteeg, gaven de gloei
lampen, die onder het schuitje waren vastge-
Zij laat hem langs haar heen de kamer in
gaan.
Een korte, gezette, breed geschouderde ge
stalte, met grove, goedige gelaatstrekken, kleine
levendige oogen en een grijzen baard. Zijn
kleeding is eenvoudig, doch netover zijn bruin
vest hangt een lange gouden horlogiekettiDg.
Onder den arm heeft hjj een pakje en in de
band een donkere vilten hoed, ea hij bracht
een sterke lucht van leder, tabak en regen.
Hedwig geeft hem een stoel en neemt hem
het pakje en zijn hoed af. Zij is zeer bedrij
vig; doch meer om zich den schijn van onbe
vangenheid te geven. Oom ziet zoo scherp.
„Dat is aardig van u, oom, dat gij ons eens
komt opzoeken. Hoe maakt tante het
„Zoo, la la."
Hij gaat zitten, met de bedaardheid, die al
zijn bewegingen kenmerkt, nadat hij voorzich
tig zijn jaspanden opgelicht heeft, en droogt
dan met een grooten rooden zakdoek zijn
voorhoofd af. „Ik raak altijd buiten adem als
ik die vier trappen opklim. Akelig weer van
daagZoo'n fijnen motregen maakt natter dan
een stortbui. En dan is het er zoo zoel by."
„Zal ik een flesch bier voor u halen,oom?
Ik bon dadelijk terug."
Hij wenkt afwerend.
„Nee, nee, dat maakt nog warmer, Lise,
een glas water."
„Heel gaarne oom."
Onderwijl kijkt oom Frits de kamer rond
en trekt aan zijn groote das. Hedwig komt
met het water terug.
Hij ledigt het glas in éen teug, zucht diep
en zegt„Dat heeft me goed gedaan. En zeg
nu eens, Hete, maar kindje staat nog altijd,
ga toch zitten, anders heb ik ook geen rast 1
ja wat ik zeggen wou hoe gaat het je
maakt, een helder schjjuend licht. Spoedig
verdween de ballon in de duisternis, maar nog
lang zag men de dwalende lichtjes; waar-
schjjnljjs hebben de nachteljjke zeevaarders
sioh moe gepeinsd over dit vreemde luoht-
verschjjnsel.
Een woordspeling van den Figaro. Op
een redactiebureau wordt gesproken van een
medewerker, die zgn pen steeds in gal doopt
en wiens boosaardige kronieken voor velen
meestal kwetsend zgn.
»Oui, il a la chronique méchante," zegt een
der redacteurshierop antwoordt de ander
*Pis que cela, il a la méchanceté chronique."
Het is niet van algemeene bekendheid,
dat de uitvinder van de reddingsboot een
Engelschman was, die te Dunmow, in het
graafschap Essex, werd geboren, en tot zgn
allereersten beschermer in 1785 den prins van
Wales had, die onderden naam van George IV
den troon van het Vereonigde koninkrjjk zou
beklimmen. Lionel Lukin werd in de kerk
te Hythe begraven, en de uitvinder van
de nuttige reddingsboot geraakte in de
vergetelheid, tot een geesteljjke nit Hythe
het initiatief nam een ljjst ter inteekening
rond te zenden, om een monument voor hem
op te riohten. Met de ontvangen gelden heeft
men in de kerk te Hythe een prachtige
glasschildering gesticht, welks plechtig door
den burgemeester werd ingewjjd in tegen
woordigheid van het gemeentebestuur, en van
deputaties van reddingsbootsohippers en kust
wachters.
Lionel Lukin, die wagenmaker was te Long
Acre, had, als alle uitvinders, tegen ontmoe
digende moeilijkheden te kampen. Hoewel
een vorsteljjke beschermheer den eenvoudigen
wagenmaker van Long Aore de hand boven
het hoofd hield, wilde de marine van zjjne
uitvinding niets weten. En toch had Lionel
Lukin een probleem opgelost, waardoor in het
vervolg aan het mensohdom onsohatbare dien.
sten werden vcrPend.
Dr F. R. Allisson schr jjft over dit onderwerp
o. a. het volgende in het R. Weekblad.
„Wanneer men mjj raadpleegt over onge
steldheden, schrjjf ik dikwjjls het gebrnik van
bruin brood voor. Wat versta ik door bruin
brood, en waarom raad ik er het gebruik van
aan
Door bruin brood versta ik brood van onge-
build tarwemeel, dit wil zeggen, het graan
moet gemalen en tot brood bereid worden,
zonder er de zemelen uit te verwijderen. De
redenen, waarom men het graan moet gebrui
ken met al de stoffen waaruit het bestaat, zgn
vele.
De tarwekorrel bestaat uit een meelachtige
kern, omhuld door een bruin vliesje. De om
hulsels worden zemelen genoemd, en van de
kern wordt het witte meel gemaakt. Zemelen
bestaan uit niet voedende, houtachtige vezels,
en bevatten de meeste minerale bestanddeelen
van het koren, zooals phosphaten, jjzer enz.
Vlak onder het omhulsel bevindt zich een
laag cellen, grootendeels bestaande nit stik-
stofhondende stoffen van het graan. Wanneer
wjj nn de zemelen verwijderen, dan gaan
deze stoffen, evenals de minerale bestanddeelen,
verloren. Het gevolg hiervan is, dat, wanneer
men wittebrood gebruikt, men een voedsel tot
zich neemt-, dat niet genoeg minerale bestand
deelen en vleeschvormende stoffen bevat, en
men zioh dus onvoldoende voedt.
Daardoor verliezen wjj spoedig onze tanden,
de kinderen zjjn onderhevig aan Eugelsohe
ziekte, en wjj worden niet verzadigd.
Moeders, die hunne kinderen zoogen, moeten
altoos bruin brood eten, aangezien dit de
vorming van tanden en beenderen bjj de kin
deren bevordort.
Men placht melk te beschouwen als een
volmaakt voedsel en dat is het ook, maar voor
jonge kinderen. Het volmaakste voedsel voor
een volwassen mensoh is koren.
De plantaardige stikstofverbindingen van
het koren dienen om de spieren op te bouwen
door de zouten worden beenderen en tanden
»Dank u oom, ik ben gezond en heb
altijd werk."
„Dat doet me plezier. Arbeid maakt het
leven zoet, en luiheid versterkt de ledematen,
placht mjjn vader zaliger te zeggen. En hoe
is het met de kleine Lise?"
„Die is op school. Zij begint al heel
aardig te lezen en te schrijvenmaar met het
rekenen gaat het nog niet best."
„Nou dat zal wel komen. Maar wat
hebben wjj elkaar in een tijd niet gezien 1"
„Ja eeuwig lang niet. Het is bijna drie
maanden geledeD, weet ge wel, op tantes ver
jaardag zijn wij het laatst bjj u geweest.
„Ja, ja de tijd gaat gauw. Dat komt er
van als m'n 'n halve wereld uit mekaar woont.
Ja en wat 'k zeggen wou wat voer je
's Zondags uit
„Zondags zijn wij meestal thuis."
„Zoo?' Hij wrijft zijne zwarte duimen
tegen elkaar. „Gisteren ook?'
Zij scbrikt en bloost hevig.
„Gisteren gisteren ja gisteren
zijn wij ook thuis geweest." Die laatste woorden
heeft zij bijzonder gejaagd gesproken.
Oom Frits trommelt met zijne uitgespreide
korte, dikke vingers op zgn knieën en fluit
door zjjne tanden.
„Zoo? Ben je thuis geweest? Daar zie
je hoe de beste oogen je bedriegen kunnen.
Je moet weten dat ik met tante en Karei
die met October volleerd is en nou al de fijnste
kalfslederen dameslaarzen maakt wij zijn
dan met de barbiersfamilie naast ons met de
boot naar Gifinan gegaan maar wat is
het, wat heb je
Hedwig had een kreet geslaakt.
„Er liep zoo'n groote oorworm over de
vensterbank-'^
gevormd; het meel geeft warmte en kraoht
en de zemelen bevorderen de werk
zaamheden der ingewanden.
Bruin brood en water bevatten alles wat
noodig is, om het leven te onderhouden, ook
bg iemand die hard werkt.
De zemelen, hoewel onverteerbaar, spelen
toch een zeer belangrijke rol bjj het voedings-
proces. Ten eerste verdeelen zjj de voedende
stoffen en maken daardoor de inwerking van
het maagsap gemakkeljjk, waardoor de voe
dende stoffen in oplossing moeten komen.
Ten tweede nemen zjj de ruimte in de maag
in, waardoor een overmatig gebruik van spjj-
zen belet wordt. Evenzoo worden de dunne
darmen door hen gevuldhierdoor wordt de
onwillekeurige beweging der darmspieren aan
gezet, aldas de dageljjksche ontlasting bevor
derende.
Volgers een oud spreekwoord oorden doctors
en aannemers van begrafenissen het eers zgn.
Als ik dat spreekwoord moest maken, dan
zou ik zeggen, dat wjj met de molenaars en
bakkers een verbond gesloten hadden. Want
'ndien er geen witte brood bestond, dan zou
onze hulp veel minder ingeroepen worden.
In het begin van deze eeuw is men meel
zonder zemelen gaan gebruiken en daardoor
is het gebruik van geneesmiddelen zeer toe.
genomen. Die gezond wil blgven, ete niet
aLleen wittebrood. Menschendie aanleg
hebben tot hardljjvigheid, moeten bruin brood
nuttigen. De hardnekkigste gevallen worden
door dat middel alleen generen. Kinderen
moeten het altoos eten, daar het bjjdraagttot
den groei der beenderen, en gemakkeijjken
stoelgang bewerkt.
Niemand late het gebraik van bruin brood,
omdat het minder lekker smaaktna eenigen
tjjd raakt men er aan gewend en vindt men
het witte brood flauw en smakeloos.
Bruin brood is een lekkernjj, die aan elke
familie past. In elk huishonden behoort bruin
brood te verschjjnen."
Ingezonden stukken worden in geen geval teruggezonden
Het verschil van gevoelen, dat volgens het
schrijven in de Middelburgsche courant van 7
dezer sedert eenigen tijd in Zuid-Beveland
zoude heerschen en blijkens ondervinding ook
werkelijk heerBoht omtrent de toepassing van
art. 70 van het reglement op de wegen en
voetpaden, handelende over het delven van
wegslooten, kan slechts bestaan, zoolang geen
rekening gehouden wordt met hetgeen de ver
schillende provinciale reglementen zeer duidelijk
voorschrijven. De verwijzing echter naar art.
23 van het Algemeen reglement voor polders
of waterschappen in Zeeland, als geschiedt aan
het slot van dat schrijven, geeft geen voldoend
licht, daar men over het hoofd ziet art. 16
van het Reglement van politie voor de polders
in Zeeland, welk artikel luidt als volgt
4. Van waterleidingen.
Art. 16.
„Waar de verplichting daartoe niet op den
polder of anderen rust, moeten de waterleidingen,
dienende tot den geregelden afloop en afvoer
van des polders binnenwater, onverschillig
onder wolke plaatselijke benaming bekend, op
de hiervoor door het dgksbestuur bepaalde
tijdstippen, en voorts telkens op bekomene
aanzegging van dat bestuur, door de gebruikers
van de wederzijds daaraan gelegen landen of
dijken, door elk voor de halve breedte, zuiver
en op de door bet dijksbestunr bepaalde breedte
en diepte worden gehouden; wordt de water
leiding aan de eene zijde door eenen openbaren
weg begrensd, moet zulks voor het geheel
gedaan worden door den gebruiker van het
land aan de andere zijde.
„De op de kanten der wegen en bermen der
dijken geworpen delfgrond moet binnen veertien
dagen na aanzegging van het dgksbestuur
over de bermen of wegen worden verspreid of
weggevoerd.
„De in de dammen zich bevindende of op last
„Ja dat zijn akelige beesten. Wij hebben
er een tijdlang ook veel last van dat goed
gehad maar nn zijn we ze kwijt. Maar
wa'k zeggen wou ja, wij waren in Griinau.
En toen we daar zoo gezellig zaten te com-
mercen en zoo recht in onzen God vergenoegd
waren, roept Karei op eensvader daar komt
Hedwig met Lize 1 En we kijken allemaal,
en ik had er op willen zweren, dat je het
allebei wasmaar de jonge meneer, die er bg
was, bracht me weer in de war. Karei wilde
naar je toeloopen om goeden dag te zeggen,
maar ik verbood het hem. Nu, en jelui
of liever de menschen dio ik voor je aanzag,
waren erg bewegelijk. Wij wisten eigenlijk
niet hoe we het hadden. Eindeljjk zeg ik
tegen tantemoeder laat het maar aan mg
over. Ik moet morgen toch leer gaan koopen
ia de StralaDerstraat en dan zal ik by die
gelegenheid eens bg Hele aanloopen. Als zg
het geweest is, dan zegt ze 'took; want ge
logen heeft ze nooit, zoolang ik haar ken."
Hij stond op.
„En nu moet ik maken dat ik thuis kom
en tante het antwoord zeggen."
Hedwig sprong op en hield hem terug. Hare
stem werd door tranen verBtikt toen zy zeide:
„Blijf, oomik heb toch gelogen... ik ben 't
geweest
En zij giDgen weer zitten en zij vertelde de ge
schiedenis harer kennismaking met den teeke
naar en hoe goed die was en hoe lief zij hem
had en oom moest toch geen kwaad van hem
denken. Niet waar, dat zou hij niet?
Hg trek aan zyn baard en zijn gezioht verried
afwisselend toorn en goedheid.
„Van jou denk ik geen kwaad. Die eene
leugen neem ik als niet gelogen aan. Maar van
dien jongenheer" hij sprong op, balde de
van het dgksbestuur te leggen bnizen, kokers
of andere openingen moeten door de gebruikers
van de landen, waartoe die dammen den
toegang geven, met zoodanige opening en op
die diepte, als dat bestuur noodig oordeelt,
steeds zuiver worden gehouden."
Houdt dit aangehaalde artikel rekening met
de waterleidingen, niet in onderhoud by het
polderbestnnr, derhalve niet vallende onder die,
bedoeld in art. 23 van bet Algemeen regle
ment, het regelt de verplichting tot onderhoud
van alle overige waterleidingen, welke mede
werken tot het afvoeren van des polders bin
nenwater, doordat die leidingen direct of
indirect in verband staan met de hoofdwater
leidingen en langs dien weg het water naar de
suatiesluizen brengen kunnen.
Art. 70 van het Reglement op de wegen
daarentegen houdt uitsluitend rekening mot de
slooten, niet dienende tot afloop en tot afvoer
van des polders binnenwater, blijft derhalve
geheel bniten het onderwerp, geregeld in het
Algemeen reglement voor de polders en het
Reglement van politie voor de polders.
Slechts zeer weinige slooten bebooren tot
deze categorie, en wel uitsluitend die, welke
dood loopen, of in enkele gevallen by uitzon
dering slechts water van den weg opnemen en
afvoeren.
Er mogen aan deze slooten krachtens het
Reglement op de wegen dan ook geen andere
eischen gesteld worden, dan noodig is voor het
opnemen van het water van den weg, en 2
van meergenoemd art. 70 spreekt dan ook be
paaldelijk van het delven dier slooten waar
dit in 't belang van den weg noodig ie."
Heeft men nn te doen met een wegsloot, dan
kan deze sloot:
a. dienen tot afvoer van polderwater, in
welk geval het polderbestuur optreedt, hetzij
door delving op des polders kosten, indien de
waterleiding voorkomt op den staat, bedoeld
in art. 23 van het Alg. Regl., hetzij door hand
having van art. 16 van het Regl. van politie,
in welk geval op last van het polderbestuur
de delving geschiedt door den gebruiker van
het aangrenzende land;
b dienen uitsluitend tot ontvangst en afvoer
van water van den weg, in welk geval het
bestuur der gemeente optreedt en delving „in
het belang van den weg" bevelen kan krach
tens art. 70 van het Reglement op de wegen.
L.
Wjj herinnoren onzen lezers dat de loting
voor de lichting der nationale militie van
het jaar 1893 d i t j a a r zal plaats hebben in
de gomeenten en op do dagen en nren als
hieronder zgn aangewezen
Axel, Maandag 10 October, des voorin, te
10 uren voor Sas van Gent en Overslag, te
lOj uur voor Terneuzen en des nam. te 1 uur
voor Hook, Philippine en Westdorpe.
Axel, Dinsdag 11 October, des voorm. te
10 nren voor Axel, Zuiddorpe, Koewaoht en
Zaamslag.
Hulst, Woensdag 12 October, des voorm.
te 9 uren voor Hulst, Osseniase, Hengstdgk, Hon-
tenisse, Boschkapelle, Stoppeldjjk en Graauw.
Hulst, Donderdag 13 Oot ober, des voorm.
te 9 uren voor Clinge en St. Jansteen.
IJzendjjke, Maandag 17 October, des
voorm. te 9 uren voor IJzendjjke en te 10 uren
voor Schoondjjke, Groede, Breskens, Nienwvliet
Waterlandkerkje, Hoofdplaat en Biervliet.
Vergaderingen, Concerten enz.
Te middelburg.
V r jj d a g 21 Oot. Voorstelling De Vos en
Van Korlaar. Schouw
burg 7j u.
Zaterdag 22 Oot. Kindervoeding. St Joris
8 n.
vuisten en liep met groote stappen op en neder
„Dus hier naast woont ie, zegt ge? En
teekenaar is bij, en Vrooljjk heet hy Non dan
ben ik van vandaag af graaf. Ik zal je zeggen
wat hij is baron is hg, en
„Oom 1" gilde zij en greep met beide han
den naar haar hooldmaar de vertoornde man
hoorde of zag niets en ging met toenemende
drift voort:
„Bij de apostelkerk woont hij, drie huizen
van mij af en zijn leest staat bij mij in de kast
want sedert drie jaar maakt ik z'n laarzen
Maar na vandaag niet meer! Je bent mgn
pupil, ik bekleed de plaats van je vader en
wie jou wat doet, die doet mij watAl wonen
we ver nit mekaar, daarom waak ik wel over
je Teekenaar, die sohnrk!"
Hy deed een stap naar de deur.
„En non zal ik dien menheer daar naast
mijn opwachting gaan maken. Hij zal mij in
't gezicht zeggen
Wederom stond Hedwig by hem en legde
smeekend haar band op zyn arm. Spreken kon
zy niet. Hij sloeg beschermend zijn arm om
haar heen en drukte haar hoofdje tegen zyn
borst.
„Hnil maar eens nit, kind. Zoo'n kerel
is het wel niet waard dat je tranen voor hem
vergiet; maar het doet je toch goed. Zie je,
nou ben je misschien boos op mij, dat ik je
zoo radicaal de waarheid gezegd heb, maar het
is beter dat men de kat in eens den staart
aftrekt, als met kleine stukjes. Het zou wel
niet by het kussen en handendrukken gebleven
zijn. Trouwen kon hij je niet en dat heeft hij
ook niet gewild en voor wat anders ben je
veel te goed." (Slot volgt.)
Stoomdrnkkery D. G. Kröber jrMiddelburg