Middeltnrgsclie Courant LAATSTE BERICHT1, BIJVOEGSEL Gemeenteraad van Middelburg. Gemeenteraad van Vlissingen. Vrijdag 30 September 1892, no. 231. Rapport van dr Koppeschaar. BRIEFWISSELING. fur ra TAN Vergadering van heden, Woensdag, middag, te li oren. {Vervólg en slot.) Voorzitter de heer jhr mr L. Schorer. Afwezig de heeren A. P. Snonck HnrgroDje, Eoole en De Stoppelaar. Door burg. en welh. wordt overgelegd eene tot hen gerichte missive van de commissie van toezicht op de scholen van middelbaar onderwijs. Teneinde het bezwaar betreffende gebrek aan plaatsruimte te kannen opheffen, hebben bnrg. en weth. zich tot den minister van binnenland- sche zaken gewend met het verzoek om gebruik te mogen maken van twee lokalen in de rijks hoogere burgerschool. Het dageljjksch bestuur vertrouwde dat dit bij den raad instemming zal vinden en deze eventueel de kosten van verlichting en verwarming van twee lokalen voor rekening van de gemeente zal willen nemen Voorts stellen burg. en weth. voor het getal leeraren aan de burgeravondschool met éen in de wiskunde voor den cursus 1892/93 te ver meerderen en de jaarwedde van dien leeraar te bepalen op 400, in plaats van 500, zulks omdat het waarschijnlijk wel November zal worden vóór de te benoemen persoon in dienst zal kunnen treden. Ten slotte teekenen burg. en weth. aan dat een nader voorstel ter definitieve voorziening in plaatsgebrek aan de burger-avondschool bereids door het college was gedaan en reeds aan de commissie van fabricage tot onderzoek was toegezonden, doch dat burg. en weth. na kennisname van de bovenbedoelde missive genoodzaakt zijn die zaak in nadere overweging te nemen. Het voorstel wordt zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. Vervolgens wordt aan de orde gesteld de benoeming van twee leden in de commissie van toezicht op de scholen voor lager onderwijs ter voorziening in de vacatureB, ontstaan door het vertrek van den heer Verschoor van Nisse en het overlijden van den heer Verheij. Voor de eerste vacature worden door de commissie aanbevolen de heeren C. M. Ghijsen en dr A. van der Swalme en voor de tweede de heeren mr H. P. Schorer en mr S. Gratama Hz. De heer Ghijsen wordt benoemd met 8 stem men j 6 waren uitgebracht op den heer Van der Swalmeen de heer Schorer met 11 stemmen, terwijl de heeren Gratama en Van Voorst Vader ieder eene stem bekomen. Op de vraag van den voorzitter of de heer Schorer de benoeming aanneemt, verklaart deze dit in overweging te willen nemen. Thans wordt overgegaan tot de benoeming van voorzitters en leden van vaste commissiën. Achtereenvolgens worden benoemd tot leden der commissie voor de strafveror deningen de heeren mrA.P. Snonck Hurgronje, mr J. A. van Hoek, mr P. Schorer en dr A. van der Swalme (allen aftredende) tot voorzitter van de commissie voor de financiën tot voorzitter de heer W. J. Sprenger en tot leden de heeren J. A. Tak, F. G. Sprenger, mr G. N. de Stoppelaar en mr A. P. Snouck Hurgronje (allen aftredende) tot voorzitter van de commissie van fabricage de heer H. P. den Bouwmeester en tot leden de heeren dr A. van der Swalme en D. Jeras (allen aftredende); tot leden van de commissie ten behoeve van de oudheidkundige verzameling en het oud archief der gemeente de heeren mr G. N. de Stoppelaar en jhr mr W. H. Snouck Hurgronje. Voor zoover tegenwoordig, verklaren de benoemden zich bereid de hun opgedragen betrekkingen te aanvaarden. Op eene vraag van den voorzitter of de raad voorlezing wenscht van de genomen be sluiten in zake de ingediende reclames betref fende den hoofdelijken omslag wordt een ontkennend antwoord gegeven, mits de besluiten publiek worden gemaakt. De heer Van Hoek vraagt, naar aanleiding van éene in de vorige zitting gedane toezegging van burg. en weth. in zake reiniging der ge meente, of het ook niet wenschelijk is aan de Winterstraat en aan de Noordpoortstraat, waar veel stank is, eenige meerdere verbetering aan te brengen. De voorzitter zegt toe dat getracht zal worden in deze zeer moeilijke zaak te doen wat gedaan kan worden. Hij erkent dat de toestand, vooral aan de Winterstraat, veel te wenschen overlaat. Hierna wordt de zitting gesloten. Het rapport aan burg. en weth. van Middel burg, door den heer dr W. Koppeschaar uitgebracht over de duinwaterleiding, luidt als volgt: Door dezen heb ik de eer uw geacht college het resultaat mijner onderzoekingen mede te deelen in zake de waterleiding, naar aanleiding van het door gedaan mondeling verzoek, toen ik onlangs costi vertoefde. Uit het scheikundig onderzoek is in de eerste plaats gebleken, dat de gele kleur van bet rtiwe maagdelijke water veroorzaakt wordt door ijeeroer. Deze uitspraak verspreidt al dadeljjk veel licht over de geheele zaak: men moet aannemen, dat de geheele hoeveelheid m oorspronkelijk in oplosbaren toestand heeft verkeerd in het water, dat uit den bodem in de draineerbuizen dringt, omdat feitelijk deze wijze van water verzamelen reeds eene filtratie is. Wanneer het nu blijkt, dat het ruw water in den verzamelput niet helder, maar troebel is door afgescheiden oerdeeltjes, dan moet die afscheiding veroorzaakt zijn geworden door de aanraking met de lucht, maar dan volgt hieruit weer, dat het ijzer in het grondwater oor spronkelijk in den zoogenaamden ferro- of oxydnultoestand heeft verkeerd en aan de lucht door de daarin aanwezige vrije zuurstof is geoxydeerd tot den ferri- of oxydtoestand. In zulke gevallen bevat het water dan ook geen opgeloste zuurstof meer en is dan altijd afkomstig van grooiere diepten, uit zoogenaamde reduceerende lagen, zooals o. a. het geval is met het Nortonwater te 's Gravenhage. Dit water is ook ijzerhoudend, maar, aan de lucht blootgesteld, wordt het ook troebel en scheidt zich het ijzer van lieverlede als eene hoogere ver binding af. Ook het staalwater uit de bron in het Haarlemmermeer, dat naar Haarlem zal geleid worden, verkeert in hetzelfde geval en is ook afkomstig van eene vrij aanzienlijke diepte. Aangezien de opgeloste oer zich dus door aanraking met de lucht in oplosbare vlokjes afzondert, wordt het feit verklaard, dat de filters zoo spoedig verstoppen, m. a. w. weige ren water door te laten. Het water, dat de prise d'eau dan levert, is geen gewoon duinwater meer, zooals bij den aanvang der exploitatie, maar oerhoudend wa ter, dat van uit de diepte zich naar boven heeft gedrongen, ten gevolge van het te snel zakken van het niveau van het grondwater op de plaats, waar de draineerbuizen liggen, en den te tragen aanvoer van water uit de aangrenzende duinen, m. a. w. omdat het wegnemen van het water uit de buizen bij het oppompen en de daardoor veroorzaakte daling geen gelijken tred hebben gehouden met den horizontalen aanvoer uit de duinen. Behalve uit de aanwezigheid van opgeloste oer, is dit feit nog nader bewezen uit het zeer geringe gipsgehalte, dat men in het water aantreft. In zulke reduceerende lagen, zonder vrije zuurstof, wordt het gip3 ontleed en verdwijnt in den regel geheel en al, zooals met het Nortonwater te 's Gravenhage het geval is, terwijl normaal duinwater steeds een betrekke lijk aanzienlijk bedrag daarvan bevat. Nu moet onderzocht worden, van welk soort veen de bruine humuszuren afkomstig waren, die, met het ijzer verbonden, de oer doen ontstaan. De onaangename reuk, dien ik op de plaats zelve aan het water heb waargenomen, bewees reeds, dat het water waarschijnlijk organische stoffen van dierlijken aard bevatte. Ik heb daartoe eerst de hoeveelheid ammo nia bepaald in het gefiltreerde water, zooals het naar de stad wordt gevoerd. Het bedrag van 1.8 milligram per liter is voor water, dat met gewoon zuiver plantaardig veen (zooals men het in Drenthe aantreft) in aanraking geweest is, te hoog. Toen deze ammonia door distillatie was ver wijderd, heb ik, na toevoeging eener alkalische oplossing van overmangaanzure potasch, in het overblijvende water de zoogenaamde albumi- noïdale ammonia afgezonderd. Het hoogs bedrag van 2,1 milligram per liter bewees ten volle, dat een deel der opgeloste organische stof stik stofhoudend was, m. a. w. van dierlijke afkomst. Hieruit moet verder opgemaakt worden, dat het water in aanraking is geweest met brakwaterveen, dat o. a. ook hier en daar voorkomt in den bodem onder en om 's Gravenhage. Dit brakwaterveen is in der tijd gevormd, toen er, bij het ont staan van ons land, nog inhammen bestonden, die zoowel met de zee als met riviertakken in gemeenschap stonden en die van lieverlede zijn dicht gegroeid, maar waarin de overblijfselen van visschen en andere dieren bedolven zijn geworden. Uit dit onderzoek is evenwel nog meer voortgevloeidook in het beste ruwe duinwater vindt men geringe hoeveelheden stikstofhoudende of dierlijke stoffen, maar deze verdwijnen, zoodra het water de zandfilters heeft gepasseerd. Een groot gedeelte zet zich reeds af door bezinken op de bezinkingsreser- voirs en het overige zet zich bij het filtreeren door de zandfilters in diatomaeën en andere lagere organismen om. Maar dit is met het water van Middelburg niet het geval: het ge filtreerde water is, met betrekking tot de opge loste dierlijke stoffen, even onzuiver als het ruwe, dat men door staan vrijwillig heeft laten bezinken} m. a. w. de filters werken alleen mechanisch en niet chemisch of omzet tend, want het is my niet mogen gelukken met den microscoop dergelijke lagere organismen te kunnen waarnemen, zoowel in het bruine zand der filters als in de organische lichaampjes, die zich onder de filters bevonden en die drij vende zijn gevonden in het hoogreservoir. Die totale werkeloosheid in omzettend ver mogen der filters wordt veroorzaakt door de oer en aangezien na het filtreeren het water nog opgeloste oer bevat, wordt het feit ver klaard, dat men zoowel in het hoogreservoir in de stad als in de geleidingen bruine, vor- melooze lichaampjes aantreft, die hun ontstaan te danken hebben aan de verdere oxydatie der nog opgeloste oer en de daarmede gepaard gaande afscheiding in den onoplosbaren toe stand door de in het water opgeloste zuurstof, opgenomen uit de lucht, waarmede het water in den reinwaterkelder en in het hoogreservoir in aanraking is geweest. Uit deze feiten en beschouwingen vloeit nu genoegzaam voort, dat er ingrijpende veranderingen iö den tegen- woordigen toestand moeten gebracht worden. Dezen zomer heeft wel weinig regenwater in de strëken van de Oranje Zon aangebracht en uitbreiding van het buizennet zou wel eenige verbetering in den horizontalen aanvoer van het duinwater teweegbrengen, maar het zal toch beter wezen} om eene andere, betere prü* d'eau op te sporeD, meer in de richting der zee. Zoo dit geschiedt, moet men niet te karig zijn met de uitgestrektheid duin, die men in beslag zal nemen, en zal het raadzaam zijn alleen de uiteinden te draineeren en het andere deel open te houden. Door den invloed van het zonlicht zal dan reeds omzetting der orga nische stof in lagere organismen opgewekt worden en zullen er o. a. groene algen ont staan, die veel zuurstof afscheiden en daardoor reeds zuiverend, door oxydatie, werken. Vervolgens moeten er twee bezinkingsreser- voirs van flinke capaciteit gemaakt worden, waarop het water 8 a 12 uur rustig kan ver. toeven, om daarna, van boven af, op de filters gebracht te worden. Alsdan zullen de filters ook langer kunnen werken, dan nu het geval is. Om nog van de tegenwoordige prise d'eau gebruik te blijven maken, zoolang er noggeeD andere is, raad ik aan, zoo spoedig mogelijk de beide bezinkingsreservoirs te laten maken, en, zoodra die gereed zijn, het water te zuiveren met zwavelzure aluinaarde. Het ruwe water van de prise d'eau van de waterleiding van Delft in de duinen tusschen Monster en Loosduinen is ook geel gekleurd, maar tijdens een bezoek heb ik mij overtuigd, dat die gele kleur alleen wordt veroorzaakt door gewoon veen, en dat het water geen oer bevat Daarenboven is het water zeer weinig gekleurd, ongeveer de helft in vergelijking van dat van Middelburg. Van den aanleg af is dit water gezuiverd met zwavelzure aluinaarde en daardoor volko men kleurloos en goed geworden, maar de filters moesten iederen dag van de bovenste laag bevrijd worden. Eindelijk heeft men sedert een paar jaar drie overdekte bezinkingsreser voirs gemaakt waarin het neerslag van aluin- aardehydraat zich afzet, en nu behoeft er in geen week naar de filters omgezien te worden. In de groote, bijgaande fiesch is water aan wezig, dat met 7 kilogram zwavelzure aluin aarde per 100 cubieke meter is gezuiverd. Ik heb eene soortgelijke ledige fiesch er bij ge voegd, om die te vullen met het thans gebruikt wordende water, teneinde het verschil dan vrij juist te kunnen beoordeelen. De hoeveelheid zal misschien tot 10 kilogram opgevoerd kunnen worden. Het water zal dan nog lichter van kleur worden en tevens zuiverder, omdat het neerslag zeer veel organische stof bindt en die dus uit het water verwijdert. Op deze wijze gezuiverd, is het water geheel ijzervrij en zal dus blijven, zooals het is. Zoolang die zuivering niet geschiedt en het water niet verbetert, kan het wel gebruikt worden voor gewone doeleinden, maar om het te drinken, zal het geraden zijn, het eerst te filtreeren of te koken- Welk aandeel de asphalteering der buizeD op den aard van het water heeft, kan pas later uitgemaakt worden. Ik vertrouw, dat dit zoo erg niet wezen zal. Verder zult u in het kistje vinden een fleschje met gegloeid afgewerkt zand der filters, waaruit duidelijk blijkt, dat het water veel oer tusschen het zand afzet. Vervolgens een fieschjo met het ruwe, maag delijke water, zooals ik het heb ontvangen, om zich te overtuigen, dat dit, na een dag bezinken, dezelfde kleur bezit als het gefil treerde, door de zandfilters of als het eenvoudig door papier gefiltreerde, om aan te toonen, dat de zandfilters niet naar behooren werken. 's Gravenhage 11 Sept. 1892. Het rapport van den heer Stang, gedateerd 12 Sept. '92, is van den volgenden inhoud Zooals uw college uit het rapport van dr Koppeschaar zal hebben opgemerkt, moet het water in de prise d'eau geheel en al veranderd zijn na het in werking treden van uwe duin waterleiding. Mijn verslag van 1 Februari 1887 toont duidelijk aan, dat de samenstelling van de duinen te Walcheren tot op een diepte van 6 tot 10 meter onder het maaiveld nauwkeurig dezelfde is als die der Zuid- en Noord-Hol- iandsche duinen en daar de draineerleidingen zijn gelegen op circa 4 meter onder den be- ganen grond, kan daarin niet de oorzaak worden gevonden van een verschijnsel, dat zich nimmer op andere plaatsen van de duinstreken heëft voorgedaan. Ongetwijfeld moet dit worden toegeschreven aan het buitengewoon groot verbruik, dat reeds dadelijk heeft plaats gehad. In Den Haag bedroeg het verbruik in het 2e exploitatiejaar 1876 (de Haagsche water leiding werd namelijk geopend den 24 October 1874)14 liter per hoofden verder 28 liter in het 3e, 24 in het 4e, 32 in het 5e, 39 in het 6e en 39 in het 7e jaar. De verlaging van den grondwaterpeil had dus langzaam plaatser wordt een bekken ge vormd, waardoor het water door het zand tot op een aanzienlijken afstand van de prise d'eau kon toestroomen. Niet alzoo bij uwe duinwaterleiding, waar in de eerste maanden het waterverbruik tot op c. c. 40 liter per hoofd werd opgevoerd. Het gevolg daarvan is geweest dat er geen tijd is gelaten voor de vorming van een bek ken, of zoo men wil van een stroomgebied, zooals by andere duinwaterleidingen het geval is geweesteen buitengewoon groot verschil zal dus zijn ontstaan tusschen het peil van het grondwater dicht by den watervang en van het grondwater in de nabij gelegen hoo gere duinenen daar de prise d'eau niet uit gebreid genoeg is om te voldoen aan een zoo groot gebruik, kan het water uit de zuivere zandlagen niet genoeg toestroomen, en wordt het evenwicht verstoord en komt water uit de grondlagen in beweging, die anders geheel stil louden blijven, zoodat op die wijze het waargenomen verschijnsel kan worden ver klaard. Het Zal dus in de eerste plaats noodig zijn om het verbruik in te krimpen in verhouding tot de behoefte. In de tweede plaats zal het wenscheiyk zyn om bezinking-roservoirs aan te leggen met eene inrichtiDg voor de behandeling van het water met aluin. Heeds had ik daarvan een plan opgemaakt, toen uit de analyse van dr Koppeschaar bleek, dat het ontwerp voor het maken van genoemde inrichtiDg moest worden veranderd. Het ontwerp, dat u morgen zal worden toegezonden, zal c. a. 12000 kosten, waarin is begrepen een vergrooting van het filtervlak. Door den heer dr J. J. Couvée is,geheel afgescheiden van deze rapporten en zonder dat hy daarvan eenige kennis droeg, een rapport gezonden aan den gemeenteraad, waarin hij zijne meening bloot legt over de samenstelling van het water uit de duinwaterleiding. Hij verklaart daarin, dat het leidingswater niet met dierlijke, stikstofhoudende stoffen is verontreinigd; en hij grondt die meening op lo. het steeds ontbreken van den karakte ristieken reuk, dien dieriyke stoffen verspreiden, wanneer zg gegloeid wordeneen verschijnsel dat door hem nooit is waargenomen bij gloeiing van het overschot, dat by verdamping van het water overbleef 2o. het aanwezig zyn van sporen ammonia, nl. 15 Sept. 0,000066 gram p. L. en 3o. het volslagen afwezig zijn van sal peterzure en salpeterigzure verbindingen, die bij aanwezigheid van dierlijke stoffen nimmer ontbreken of slechts bij de hoogste uitzondering. De bruine kleur en den reuk schrijft de heer Couvée in hoofdzaak toe aan derrielagen, in de duinen aanwezig, doch hg ontkent niet dat de asphalt der buizen ook daartoe kan bijdragen. Ook door hem is bepaald het albuminoidale ammoniak gehalte bevonden te zijn eene hoe veelheid van 0.00024 gram per liter; eene hoeveelheid zóo gering dat er van absolute ongeschiktheid van het water als drinkwater geen sprake kan zijn. Proefondervindelijk heeft dr Couvée bewezen dat de reactie op deze stoffen ook gegeven worden door een aftreksel van asphalt, waaruit hij de conclusie trekt dat het vinden van al buminoidale ammoniak geen bewijs oplevert voor het aanwezig zijn van dierlijke rottings producten, daar d.'ze ook afkomstig kunnen zijn van stoffen van plantaardigen aard. Hij geeft daarom in overweging het water, zooals het uit de duin komt, aan een grondig en nauwkeurig onderzoek te onderwerpen, waar over hij niet beschikken kan, teneinde uit te maken in hoeverre de asphalt een aandeel heeft in de kleur en in den reuk van het duinwater en of do bestaande toestand aan de Oranjezon bestendigd dient te worden of niet. Opvallend is het, volgens dr Couvée, dat de meeste klachten over kleur en stank vernomen zijn daar waar men het verst verwyderd is van den oorsprong. Wy hebben in deze slechts enkele punten aangehaald uit het zeer uitvoerig rapport van dr Couvée. Zitting van heden,Woensdag, middag te 2 uren. Voorzitter de heer Tutein Nolthenius. Afwezig de heeren F. H. J. Wibaut en A. A. A. E. Gewin. De notulen der vorige vergadering worden voorgelezen en daarna goedgekenrd. Mededeeling geschiedt van de goedkeuring van eenige raadsbesluiten. Overgelegd wordt een verzoek van J. ten Pierik, om zyn keet, die sints 17 jaren op ryks- grond gestaan heeft, daarop te mogen laten staan, ook wanneer die grond in eigendom aan de gemeente zal zgn overgegaan. Dit verzoek wordt in handen gesteld van burg. en weth. om advies. Ingekomen is een schrgven van Gedeputeerde staten van Zeeland, waarbij bestreden wordt de juistheid van het besluit van den raad weigerende de uitbetaling aan acht onderwgzers eener toelage van f 25 wegens het verkrijgen eener bij akte voor de vrije- en ordeoefeniDgen der gymnastiek. Tengevolge daarvan maken zij gebruik van de bevoegdheid, in art. 212 der gemeentewet bedoeld, om op de begrooting der gemeente een bedrag van 200 te brengen, ter uitbetaling van genoemde toelagen. Met algemeene stemmen wordt besloten om tegen deze beschikking in beroep te komen bg H. M. de koningin-regentes en daarvan kennis te geven aan Gedeputeerde staten. Thans wordt overgegaan tot de benoeming der vaste commissiën uit den gemeenteraad. Na afloop der stemmingen blijken tot leden te zijn benoemd In de commissie voor de verordeningentegen wier overtreding straf is bedreigdde burge meester voorzitteren de heeren dr J. van der Beke Callenfels, W. L. Winkelman, F. Delvoye en J. Ie Sage van Hoeve, leden. In de commissie voor de belastingen: de heer Th. van Uije Pieterse, voorzitter, en de heeren S. Alter, dr J. van der Beke Callenfels, A.A. A. E. Gewin en I. Harder, leden. In de commissie voor de financiën de heer J. Verkuyl Quakkelaar, voorzitter, en de heeren F. Delvoge, C. Mortier, Jos. van Kaalte en F. H. J. Wibaut, leden. d In de commissie voor fabricage de bur gemeester, voorzitter, en de heeren J. Verkuijl Quakkelaar, Jos. van Kaalte, A. Loois, C. A. Kalbfieisch en E. M. Chevalier, leden. e In de commissie, bedoeld in de laatste zinsnede van art. 4 der verordening op de invordering van den hoofdeiy ken omslag, de heeren C. Mortier, W. L. Winkelman, F. Del- voije en J. Ie Sage van Hoeve. f In de commissie voor de badplaats de heeren A. A. A. E. Gewin; F. H. J. Wibaut en E. M. Chevalier. Tot onderwgzer aan school B, hoofd de heer W. van Kamer, wordt met 12 stemmen benoemd de heer J, W. Delzenne te Middelburg. Met hem stonden op de voordracht de heeren R. Huisman te Hoogezand en F. H. J. Ortmans te EijsWitten, van wie de heer Huisman een stem verkreeg. Aan den heer O. van Schagen, onderwyzer aan school B, hoofd de heer W. van Kamer, wordt, op zijn verzoek, eervol ontslag verleend, in te gaan met den dag waarop zijn eventueele opvolger in dienst zal kuunen treden. Aan de orde komen de volgende voorstellen; Tot goedkeuring eener ontwerp-belasting- verordening op het in gebruik nemen van gemeentegrond, in art. 1 van het ontwerp om schreven als volgt: Voor het innemen, afsluiten of op andere wijze gebruik maken van open baren grond, niet vallende onder de bepalingen op het markt- en staanrecht, wordt eene be lasting geheven naar het volgend tarief. Tengevolge der aanneming van het voor gaand ontwerp belastingvsrordening wordt de volgende wijziging voorgesteld en aangenomen van de verordening op het „Markt- en Staan recht", luidende: Aan het bepaalde sub lo der verordening eene nieuwe zinsnede toe te voegen, luidende: c voor tenten, kramen en dergeiyke, op andere tyden dan die vermeld sub a en b: voor de eerste 50 M* ingenomen grond f 0.30 per M2voor iederen M1 meer f 0.20 alles per week; gedeelten voor eene geheele week gere kend. Op het verzoek van W. Brielsman, om con tinuatie der huur van een stuk weiland, die met 1 November a. eindigt, wordt door burg. en weth. voorgesteld om aan hem, voor het tijkvak van 1 Nov. 1892 tot 31 Oct. 1893, opnieuw onderhands te verpachten de per- ceelen, kadastraal bekend als seetie B nos484, 485 en 486, en zulks voor den zelfden prys en op de zelfde voorwaarden als waarop die thans in pacht gegeven zyn. Dat voorstel wordt met algemeene stemmen aangenomen. De rekening der commissie van den rijweg tusschen Vlissingen en Middelburg, bedragende in ontvaDg f 1137.97, in uitgaaf f 733.32 en een goed slot aanwijzende van 404.65, wordt met algemeene stemmen goedgekeurd. Even eens de aanschaffing van twee extincteurs, één voor het raadhuis en één voor het politiebu reau, waarvan de kosten begroot zijn op 150. Uithoofde van gebleken behoefte tot heffing eener plaatselijke belasting op het gedistilleerd en het gemaal, wordt beslotenvoortdurend van kracht te verklaren de verordening tot heffing eener plaatselijke belasting op het ge distilleerd en het gemaal, zooals die laatstelijk vastgesteld zijn bij raadsbesluiten van 22 Sep tember en 7 October 1884, goedgekeurd bij kon. besluit van 4 November 1884 no 14. Nadat hiermede de punten van de agenda zijn afgehandeld, geeft de heer F. Delvoye den raad in overweging om terug te komen op het genomen besluit tot invoering van den Green- wichtijd en weder den middelbaren Amsterdam* sohen tijd in te voeren. Na de toelichting van dat voorstel wordt het met 11 tegen 2 stemmen aangenomen en bepaalt dat deze verandering zal ingaan met 15 October aanstaande. De vergadering wordt daarna gesloten. 's Gravenhage. Tweede kamer. Na de behandeling van het adres De Jonge men zie de Laatste berichten in de courant werd het verslag over het armbestuur goed gekeurd. De minister van binnenlandsche zaken be loofde aan den heer Kink te overwegen of art. 61 der gemeentewet betreffende benoeming van burgemeesters ook moet gewijzigd worden. Daarna werd behandeld het adres van Vliegen, die zich beklaagt over het doen staken door den burgemeester van Gulpen van een openbare vergadering. De heer Kerdijk verdedigde zijn conclusie om bij de regeering aan te dringen om te waken tegen de toepassing van politieverordeningen zoodanig dat het recht van vergadering worde beperkt. De heer Van Houten ondersteunde sterk dien aandrang. De heer Levy wenschte zich te bepalen tot eene aanschrgving der regeering aan de ge meentebesturen, terwgl de heer Roëll de conclu sie der minderheid bestreed. De minister van binnenlandsche zaken be toogde dat de burgemeester van Gulpen handelde op grond eener gemeenteiyke veror dening; dat er geen reden bestaat hem aan te vallen wegens verkorting van het vereeni- gingsrecht en er in den laatsten tijd geen aanleiding bestaat tot eene circulaire, waarby wordt aangedrongen op toepassing der wet op het recht van vereenigen. De heer Kerdijk verdedigde nader zijn con clusie. Wg ontvingen heden morgen een bezoek van den pachter de: mosselen-visBchery in de kade en havens alhier, naar aanleiding van de door S. in ons vorig nommer gedane vraag. Hg beklaagde zich over den slechten verkoop der mosselen in de laatste dagenwat nu natuur- lyk na de opmerking van S. er niet beter op zal worden. Hg vroeg oni verder of de gemeente nu met een gerust geweten in dezen tgd van hem de pacht kan vorderenen of er geen middel bestond om hem schadeloos te stellen voor het door hem geleden nadeel. In het algemeen beweerde hg verder dat de gemeente toch, wanneer het waar is dat, zooala S. beweert, de dieren gevoed worden door stinkend rioolwater en dus ten allen t g d e het gebruik daarvan is af te keuren, de visscherg daarvan niet had moeten verpachten. Wg konden op al die vragen en bedenkingen hem geen besoheid geven, maar raadden hem aan zich tot het gemeentebestuur te wenden. Toch meenden wg aan zgne bezwaren, even goed als aan die van 8., openbaarheid te moeten geven. Wellioht weet een ander eene goede oplossing voor dsze, voor dien paohter zeker vry onaangename kwestie. Stoomdrukkery D. G. Krüber j r Middelburg

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1892 | | pagina 5