LAATSTE BERICHTE]!. BUITENLAND. Algem««n Overaioht Beknopte Menedeelingen. INGEZONDEN STUKKEN Enropeesche bemanning en passagiers be vinden dat het stoomsohip een groot aantal passagiers aan boord haddat het op reis was naar Langkat en de Babalan en dat het in laatstgenoemde haven 3000 pd. specie moest lossen. VolgenB berichten uit Singapore had een Fransch transportschip, dat die haven aandeed, een bootje opgepikt in de Straat van Malakka, afkomstig van bovengenoemd stoomschip, het welk waarschijnlijk vergaan was; in die sloep bevonden zich 12 k 14 personen schepelingen en Chineesche passagiers welke vertelden, dat de kapitein en de machinist van de Milton aan boord waren gebleven en dat er reeds water in de machinekamer was, toen zij het schip verlieten. Be autoriteiten te Singapore hebben deze lieden voorloopig gearresteerd, daar men vreest, dat er moedwil in 't spel is, omdat *y de Enropeesche bemanning niet hebben mede genomen. Het s.s. Queen Margareth, dat den 14n jl. te Singapore aankwam, bracht den kapitein, den eersten machinist en een gedee'te der passa giers en bemanning van de Miton mede, die het den lln in een open boot op zee had aangetroffen en opgenomen. Zy droegen allen de sporen van zware ont beringen. üe kapitein en de maohinist werden zonder dralen naar het Sailors Home gezonden om wat rast en voedsel te genieten. Volgens de meiedeelingen van den kapitein verliet de Mtlton den dn Jnli, 's avonds om 6 uur, Penang met een volle lading, bestemd voor Langkat. Het Piimsoll-merk der boot was ruim boven water en niets duidde aan, dat zy overladen was. Wel is waar moesten de pompen den geheelen nacht doorwerken, maar daar de boot reeds gedurende de laatste drie jaren altyd water maakte, wanneer zy geladen was, hetgeen reeds dikwyls schade aan de lading veroorzaakt had, wekte dit geen ongerustheid. Den volgenden morgen om 10 uur moest er veel harder gepompt worden, maar desniettegenstaande steeg het water hoe langer hoe hooger, zoodat de kapitein naar beneden ging om te onderzoeken waar het lek zich bevond en beval de booten gereed te maken, terwyl de deklading over boord gezet werd. Terwyl de kapitein beneden was, naar het lek zoekende, zonder het evenwel te kunnen vinden, ontBtond er op het dek een paniek onder de bemanning en de Aziatische passagiers, die zich van alle booten, vier in getal, meester maakten, zoodat, toen de kapitein boven kwam, twee er van stukgeslagen en met de kiel naar boven langs «yde dreven en de twee andere, gevuld met de passagiers en eenigen der ba- manning, zich van het schip verwijderden. Zy werden aangeroepen om terug te keeren, maar stoorden zich daar niet aan. Een Europeesoh passagier (Baringo) entwee inlanders sprongen over boord om de booten na te zwemmen en vonden den dood in de golven. Er bleven nu nog sleohts elf menschen aan boord. Te twee uur passeerde een groote witte stoomboot het in nood verkeerend schip, maar niettegenstaande het noodsignaal geheschen werd en vuurpylen werden afgestoken, werd daarvan niet de minBte notitie genomen. Ben uur later kwam een der booten terug, waarvan de kapitein zich onmiddellijk meester maakte, en iedereen aan het werk zette om lading over boord te wer pen en water uit te hoozen, daar de pompen verstopt geraakt waren en niet meer konden gebruikt worden. Onder do terugkeerenden bevonden zich ook twee Atjehsohe passagiers, die toen zy zagen dat er gewerkt moest worden, dit, eenvoudig wei gerden en, hu a messen trekkende, zich met geweld weder toegang tot de sloep wilden versohaffen, zoodat zy alleen door krasse maat regelen in bedwang konden gehouden worden. Eindelijk te 9 uren 's avonds zag de kapitein, dat het onmogelijk was het sohip drijvende te houden en liet allen een voor een in de sloep gaan. Twee Elingaleesche passagiers bonden een klein vlot by elkander en vertrouwden zich daaraan toe, terwijl drie Chineezen het schip niet wilden verlaten, daar, naar zy zeiden, de sloep reeds te vol was. Om half twee in den naoht verliet de sloep het schip, dat toen gelijk met het water lag. De kapitein heesoh dekens by wyze van zeilen, daar door de volte in de sloep sleohts twee riemen konden gebruikt worden. De twee Atjehers werden weder lastig en konden door den kapitein slechts met de revolver in bedwang gehouden worden. Twee geheele dagen dreven de ongelukkigen op deze wyze op zee, zoodat men zioh kan voorstellen wat hun ly den moet geweest zyn, zonder voedsel of drank en onder een tropisohe zon. Den 16en jl. zyn kapitein Giesche, de eerste maohinist en een gedeelte der equipage van de Milton per Pentakota naar Padang ver trokken. Grnvenhage. By het examen in het Engelsoh (Middelbaar onderwijs) slaagde de heer M. van Breen te Middelburg. Antwerpen. De toestand is niet verergerd. Bisteren is éen kind overleden. Londen. De dagbladen toonenxich bezorgd over de Russische Pamir-expeditie en herin neren aan Engeland's verplichtingen om het gebied van den Emir van Afghanistan te be- sohermen. New-York. Er is een quarantaine be volen voor de stoombooten uit Hamburg en Bremen. Buffalo. De werkstaking der wissel wach ters is geëindigd. Vergaderingenconcerten nz. Te Middelburg. Donderdag 8 Sept. Floralia-concert. Schuttershof. Te Vlisolngen* Eiken dag. Grand Hotel des Bains. Con cert 7.50 uur. In de arbeidersbeweging onzer dagen vormt de werkstaking te Carmaux een te merkwaardig moment om er niet een oogenblik langer by stil te staan. Men kent de aanleiding. De mynwerker Calvignac, president van het syn dicaat van mynwerkers, maire van Carmaux en sedert kort lid van den arrondissementsraad, werd ontslagen. De directie gaf als grond aan de onregelmatigheid, waarmede Calvignac, door zyn ambtsbezigheden op het raadhuis terug gehouden, op het werk versoheen. Men moet hierby in het oog houden, dat de maires in Frankrijk niet bezoldigd worden en dientenge volge Calvignac, die als een kalm, intelligent en yverig werkman geprezen wordt, een niet onbeduidend financieel nadeel leed door een deel van zyn loon aan zyn burgemeesters plichten op te offeren. Calvignao's kameraden ontkenden dat de door de maatschappy opgegeven reden de ware waB; zy verklaren haar integendeel van po- litieken aard. De maatschappy wilde zich volgens hen op deze wyze wreken op Calvignao en de arbeiders, die by de jongste gemeente raadsverkiezingen het gemeentebestuur omver wierpen, dat tot dusver bestond uit creaturen van den reactionnairen afgevaardigde de Solages, tevens administrateur van de maatschappy, die de mynen van Carmaux ontgint. Men wilde geen werkman in dienst hebben, die door het algemeen stemrecht tevens tot maire was aan gewezen. De mynwerkers verklaarden zioh solidair met Calvignac en Btaakten het werk. De onverzoenlyksten onder hen lieten zich onder den eersten indruk hun ner veront waardiging medesleepen tot veroordeelens- waardige daden van geweld en koelden hun misnoegen aan den eigendom van den directeur, dien zy dwongen zyn ontslag te teekenen zonder hem echter persoonlijk te mishandelen. Sedert dien bleven zy rustig. Wat nu de werkstaking van Carmaux tot een gewichtig moment in de arbeidersbeweging maakt, is het feit dat zjj niet haar oorsprong in economisohe eischen, maar in politieke oor zaken vindt, want er kan bij weinigen twijfel bestaan, of de myndirectie van Carmaux ont sloeg den mynwerker-maire Calvignac in den grond alleen wegens zyn politieke overtuigingen. Welke beteekenis dan ook in Frankryk van de zjjde der arbeiders aan de werkstaking te Carmaux en aan een overwinning der myn werkers by dit conflict wordt toegekend, vooral in verband met de triomfen, door de arbeiders party by de jongste gemeenteraadsverkiezingen op verscheidene plaatsen behaald, blykt uit een oproeping door den nationalen raad der arbeidersparty gericht aan alle gemeenteraads leden, tot de party behoorend. »Deze aanslag tegen het algemeen stemrecht, die de togenwoordige werkstaking heeft uit gelokt, zoo heet het in dit stuk is niets dan de eerste daad van het complot, door de bourgeoisie der patroons en der regeering tegen de gemeenteraadsbesturen uit de arbei dersparty beraamd.1' >Het stembiljet werd verklaard het eenige wapen te zyn, dat de proletariërs moesten ge bruiken het moest voldoende zyn om hun arbeids- en levensomstandigheden te verbeteren, en langzamerhand hun bevryding tot stand te brengen. En op den dag dat de proletariërs geleerd hebben er zich van te bedienen, tot hun vertegenwoordigers mannen verkiezend, tot hun eigen klasse behoorend in plaats van leden der vyandelyke klasse, organiseert de bourgeoisie zelve, op wetteljjk terrein verslagen, den opstand tegen wat zy noemde de uitoefe ning van de volkssoevereiniteit." Wat de bourgeoisie wil, verklaren de onder teekenaars van het manifest verder, is feitelyk aan het proletariaat de politieke reohten te Onttrekken, welke zy genoodzaakt is geweest hun in hun constitntioneele wetten toe te staan- Ten einde nu wat zy noemen den coup cPilat van Camaux te verhinderen en te voorkomen dat deze by welslagen ook in de overige ge meenten met arbeiders-besturen beproefd wordt, roept de nationale raad alle arbeiders-leden van de gemeenteraden in Frankryk op hun kameraden te Camaux te ondersteunen en de overwinning te versohaffen aan de werkstaking, die »een uitsluitend defensief karakter draagt en alleen strekt om de souvereine rechten van het alge meen stemrecht te doen eerbiedigen." Welke uitslag ook de werkstaking te Camaux hebbe, zy vormt slechts een nieuwen schakel in de keten der arbeidersbeweging, want te verwachten is het dat, naar gelat g de arbeiders in landen, waar zy in het volle bezit hunner burgerschapsrechten zyn en deze vry kunnen uitoefenen, meer invloed verkrygen in de open bare besturen, de politiek in den strjjd tussohen kapitaal en arbeid een nog hatelyker en on verzoenlijker element zal brengen. Labouchère, over wiens niet-opname in het nieuwe Britsche ministerie reeds zooveel is te doen geweest, deelt in Truth over zyn uitsluiting eenige bijzonderheden mede, die belooven in de politieke wereld groot opzien te baren. Labouchère verhaalt dat hjj van Londen af wezig was, toen de heer Gladstone zyn mini sterie samenstelde. Te Londen teruggekomen, ontving hy het bezoek van een bode van den heer Gladstone die hem uitlegde, dat het in monarchale landen goed was rekening te houden met de wenschen van den souverein. Na deze inleiding verklaarde Gladstone's bode, dat Labouchère een der voornaamste hinderpalen voor Gladstone was by de vorming van zyn kabinet. De afgezant voegde hieraan toe, dat de radicale afgevaardigde Gladstone uit deze moeilijkheid zou kunnen redden, indien hy hem een brief zond met de verklaring, dat hij, Labouchère, geen deel wenschte uit te maken van de regeering en dat hy geloofde meer nut te kunnen stichten door onafhankelijk afgevaardigde te blyven. In ruil voor dezen dienst verbond Gladstone zich Labouchère altyd offioieus te zullen raad plegen by politieke aangelegenheden. Labouehère verklaart dit aanbod van de hand te hebben gewezenhy verzekert zeer goed begrepen te hebben dat de koningin den heer Gladstone bewogen had niet zyn medewerking aan het nieuwe ministerie te vragen. Labouchère zegt niet te hechten aan het ministerieel ambt, waarnaar by nooit gevraagd heeft, maar dat een scbijjven, gelyk de heer Gladstone het van hem verlangde, van zyn zjjde de beteekenis zou hebben gehad van een capi tulatie der radicale party. Overigens meent de redacteur van Truth, dat, indien de koningin voor zyn uitsluiting aansprakelyk is, zjj een betreurenswaardige daad heeft bedreven. Hjj verzekert geen animositeit te koesteren tegenover de koningin, die hjj altyd als een strict constitntioneele souvereine heeft beschouwd. Hjj zegt verder: »Aan de goedkeuring mjjner radicale vrienden hecht ik meer waarde dan aan alle keizers en keize rinnen, koningen en koninginnen,' lords en hovelingen ter wereld." Ten slotte vindt Labouchère het nieuwe kabinet niet in overeenstemming met de demo cratie. Wat de leden van het ministerie betreft zoo stelt hjj het meeste vertrouwen in sir William Harcourt, John Morley is een door en door eerljjk man en goed in alle opzichten, uitgezonderd in de arbeidskwsstie. Zondert men de ministers Fowler, Campbell-Bannerman, sir George Trevelysn en Asquith uit, dan zyn de overige leden van het kabinet alle Rosen- orantzes en Guldensterns, waardige lieden ongetwijfeld maar geen adelaars, terwyl de mindere posten in het ministerie alle door sucking young patricians worden ingenomen. Deze vry duidelyke oorlogsverklaring van Labouchère aan het liberale ministerie wekt groote verbazing 1 Het vredescongres te Bern besloot eene uitnoodiging te richten tot de Enropeesche vredesvereenigingen, om zich tot een staats- unie te vormen en een permanent congres der natiën in te stellen. De vergadering is van meening, dat, indien de uitvoerende maoht in de verschillende landen genoodzaakt ware de toestemming te vragen van de vertegenwoor digers harer natie, vóór dat de oorlog werd verklaard, het gevaar van oorlog werkelijk zou worden verminderd. Verscheidene vrouwen nemen aan het vredes congres deel, o. a. mm. Bertha von Suttner, de schrjjister van die Wafftn nieder. Namens Amerika sprak miss Belva Lookwood, advocaat aan het hooggerechtshof der Ver- eenigde-Staten. Een Fra^aisemile Toussaint, werd tot vioe-presidente van een der afdeelingen be noemd. Zonder strjjd is de hoer Gladstone Woens dag te Midlothian als lid van het parlement herkozen. De Grieksohe regeering heeft thans gevolg gegeven aan haar vroeger medegedeeld voor nemen en haar gezanten te Parjjs, Londen, Berljjn, Petersburg, Rome en Weenen terug geroepen. Volgens een gerucht zal Spanje zgn gezant schap in Griekenland doen vervallen. In Portugal moeten de Miquelisten yverig in de weer zyn om zich te organiseeren. Vele jaren hielden zjj zich stil, zoodat men met hen als politieke party zelfs geen rekening meer hield. In verband echter met de hevige financieele en economische crisis, welke Portu gal den laatsten tjjd heeft te doorstaan, en in het geloof dat de republiek spoedig zal worden uitgeroepen, heeft de Portugeesohe pre tendent, van wiens bestaan niemand nota scheen te nemen, besloten op den voorgrond te treden en zich zelf als redder in den nood aan het Portugeesche volk voor te stellen. Zyn party wordt gereorganiseerd, een meeting van alle Miquelisten uit het geheele land wordt be raamd en een party-blad zal worden uitgegeven. Dom Miquel leeft in ballingschap in Oosten- rjjk. Zyn denkbeelden en beginselen zyn, even als die van don Carlos, streng conservatief en clericaal. Ingezonden stukken worden in geen geval teruggezonden De moord te Rotterdam. Middelburg, 24 Augustus 1892. Mynheer de Redacteur. In uw blad van Woensdag 24 Augustus geeft u, uaar aanleiding van een te Rotterdam gepleegden moord, eenige beschouwingen, die mij nopen u voor het onderstaande plaatsing te verzoeken. Er is te Rotterdam een politieagent op laffe wijze doodgeschoten. Laten we, voor het ge mak van ons betoog, aannemen dat de verdachte, een lid van de Sociaaldemocratische party en tevens iemand „die veel misbruik maakt van sterken drank", ook de dader isdan hebben we dus een lid van de S. D. partij, en tevens dronkaard, die een moord heeft begaan. Nu heb ik aandachtig gelezen het verhaal van den moord, in uw blad van 28 Augustus, en ik vind daarin geene aanwijzing dal hier de Sociaal democraat zou gemoord hebben, geene dan deze zéér zwakke dat de moord plaats had aan den ingang van een vereenigingslokaal, waar eenige socialisten bijeen waren. Wijl er geen sprake was van strijd tusschen de politie en de socia listen is het dus aannemelijker dat het de dronkaard is, die een moord heeft gepleegd. Zoo deze redeneering juist is, dan moogt gr dezen verachtelijken dronkemansmoord niet op eene lijn stellen met den aanslag van Geel op den commissaris Stork en evenmin die op re kening stellen van de S. D. partij. Er zijn in alle partyen dronkaards, doeh de lage streken die zij doen komen niet voor rekening van de partij, waarin ze verdwaald zijn. Ik zeg met opzet „verdwaald", omdat ik geen tegenspraak vrees, zoo ik beweer dat er onder de socialisten zeer veel matigen zijn, en naar verhouding veel minder dronkaards en veel meer onthouders dan in eenige andere staat kundige partij, die hier te lande onder de arbeiders aanhangers telt. Er zijn een aantal afdeelingen van den S. D. bond in ons land, waar een erkend dronkaard zeker niet in de gelederen zou worden geduld. Dit hadt gij wel mogen bedenken, eer gij neerschreelt, dat door het grootste deel der S. D. partij in ons land „juist gespeculeerd wordt op elementen, die misbruik maken van sterken drank." Nu in zake Geel. Ik kom er dus tegen op dat gij dezen Rotterdamschen moord vergelijkt met den aanslag van Geel op den commissaris Stork. Ik zie in Geel geen held en ik meen dat op den dag van den aanslag zeer weinigen, zelfs van zijn partijgenooten, hem daarvoor hielden. Doch zoo gij u herinneren wilt, wat alles er tusschen de Amsterdam3che politie en de Am- sterdamsche sociaal-democraten was voorgeval len, wat er voorviel op het oogenblik zelf toen Geel op den commissaris schoot, dan zult ge moeten erkennen dat Geel zich in zijne opgewondenheid toen houden kon voor den partijman, die in Stork zijn tegenpartij meende te treffen; een daad die gestraft moest worden, zeker, een daad van een heethoofd, van een warhoofd misschien, die gij of ik niet doen zouden, omdat wij kalm en verstandig zouden overleggen, dat de dood van een politie-com missaris onze partij niet zou vooruitbrengen, een misslag in de hitte van den partijstrijd, doch die niet kan vergeleken worden zooals gij doet met een laffen moord. Vooral in de laatste jaren van zijn gevan genschap, zyn een aantal partijgenooten Geel gaan verheerlijken als held, en nu, na zijne bevrijding laat men hem het land doorreizen om de hulde zijner partijgenooten in ontvangst te nemen en worden hem eereparapluies aan geboden. Zoo gij nu deze partijtaktiek beoor deelt, verlies dan niet uit het oog dat de S. D. partij in Geel's vervroegd ontslag, te recht of ten onrechte, de vrucht ziet van hare lang durige agitatie, in tal van adressen en motieB uitgedrukt. Wat op de Geel-bijeenkomsten in de eerste plaats wordt gevierd is de overwin ning van den volkswil, of wat men daarvoor houdt, en zoo gezien en als zoodanig schijnen ze mij niet afkeurenswaardiger dan de meeste uitingen van partijtaktiek. Op één punt is er geen verschil tusschen u en mij. Er is door vele sociaal-democraten, herhaaldelijk in woord en schrift, haat gezaaid tegen bedienaren der politie, omdat zij opvolg den de bevelen, hun door hunne chefs gegeven. Deze wijze van doen veracht ik van ganscher harte, wijl zulke schrijvers en sprekers weten moeten dat agenten of commissarissen van politie niet aansprakelijk zijn voor de instel lingen en wetten, die de sociaal-democraten onrechtvaardig achten. Doch er is, meen ik, uit niets gebleken dat de Rotterdam sche dood- schieter tot z^n moord is gebracht door uitin gen van deze verachtelijke soorten ik hoop voor degenen wien bet aangaat, dat dit niet het geval is, want zij zouden dan medeplichtig zijn aan een moord, een gewonen straatmoord die in geen opzicht een oorlogsdaad is in een klassenstrijd. Nu zegt gij dat zij, die met eenige leiders der S. D. partij niet medegaan in het verheer lijken van Geel, het beschuldigen der bedienaren der justitie dat daaraan wordt verbonden, en in nog veel andere dingen, niet mogen blijven staan naast deze leiders, waar het aankomt op den strgd voor algemeen kiesrecht. (Gij zegt stemrecht, doch ik denk dat gy kiesrecht be doelt, wijl voor stemrecht of referendum op dit oogenblik geen krachtige beweging is). Ook hiertegen moet ik opkomen zoo sterk ik kan. Ik meen dat in dezen strijd alle democraten hand aan hand moeteu gaan, of ze sociaal democraten zgn en dan wilde of tamme, of anti-revolutionnairen, of aangeslotenen bij de liberale of radicale partij, of wat ook, allen moeten in dit samengaan, hunne verschillen vergeten, omdat dit de eenige mogelijke wijze is om krachtig op te komen voor wat ze, b( een parlementaire regeering, een recht achten van het volk. Ik meen dat zoo uwe partijgenooten hadden goed kunnen vinden, algemeen kiesrecht een tien- of twintigtal jaren eerder te geven, „ons volk" nu al, langs den weg van betere opvoeding als gevolg van democratische wetge ving, heel wat verder zou zijn dan het is, en dat volksredenaars dan wel wat beters en ern- stigers zouden te zeggen hebben dan de wartaal, die Geel, blykens uwe aanhaling, in Finster- wolde heeft ten beste gegeven, wilden ze ten minste niet worden uitgelachen, en wijl ik dit meen acht ik het mijn plicht samen te werken met allen, die aan de spoedige verkryging van „deze eerste voorwaarde van blijvende verbe tering" willen bevorderlijk zijn, Domela Nieu- wenhuis en Fortuijn en als het kan ook dr A. Kuyper en mr A. Kerdyk inbegrepen. Dit is niet onverstandiger of afkeurenswaardiger dan dat menschen, die allen over een rivier moeten, wetende dat aan de overzijde hun wegen uit elkander gaan, beginnen met elkander de boot te helpen roeien, die hen zal brengen aan dien overkant, waar ze toch allen wezen moeten. Ik hoop, M. d. R., dat ik geen onbescheiden gebruik heb gemaakt van de plaatsruimte in uw blad en zeg u dank voor de opname van mgne bestrijding uwer beweringen. F. M. WIBAUT. Het lust mij niet het hoofdartikel van de Middelburgsche Crt. dd. 24 dezer in zijn geheel te volgen, genoeg zg het te weten dat daaruit big kt dat zg een storm tracht op te wekken tegen de sociaal-democraten in Zeeland, zooals het Handelsblad, (welke richting zg in den laatsten tyd meer en meer volgt) het zoo kun stig op touw gezet had in Amsterdam. De sociaal-democratische partij vooral te Middelburg wint meer en meer veld en dat hindert de redactie der Middelb. Crtlaat zij zich echter in acht nemen dat de storm zich eenmaal niet keert tegen haar. Doch ter zake. Volgens den betoogtrant in bedoeld hoofdar tikel is een partij ploertig en ongenietbaar, wan neer een of enkelen harer leden zich schuldig maken aan slechte daden, maar dan moet de libe rale partij, welkezooveel ouder is, wel erg ploer tig en ongenietbaar zijn, want de liberaal Pincoffsi ex-lid der Eerste kamer, toonde een man van zeer ploertige en ongenietbare zeden te zgn hij ging er met de centen van anderen van dóór; terwijl de liberaal Bakker, kaptein op de Obdam, zoo ploertig en ongenietbaar was dat hg een stoker in koelen bloede doodde. Vervolgens kunnen we wijzen op tal vau liberalenanti-revolutionnairenkatholieken (ultramontanen), radicalen, conservatieven, die zich schuldig maakten aan meineed, contract breuk, onzedelijkheid, woeker, oplichterij, moord, vergiftiging odz. Mag men nu al deze partijen ploertig en ongenietbaar noemen, omdat som migen harer leden zich misdroegen Wij hebben niets te maken met de personen, maar met de grondslagen hunner partg en deze te bestrijden of te verdedigen is veel moediger dan zich te verliezen in onderdeelen, waarmede een partg niets te maken heeft. EEN SOCIAAL-DEMOCRAAT. Wij hebben aan het zonderlinge stuk van Een sociaal-democraat geen plaats willen weigeren, onder meer omdat dit ons ge legenheid geeft weder eens te toonen hoever men het brengen kan met valsche redeneeringen en te wijzen op de schromelijke verwarring van denkbeelden, dagelijks waar te nemen en waarvan dit schrijven ook blijk geeft. Niet omdat een tot de sociaal-democratische partg behoorend persoon een politieagent neer schiet schreven wy o. a. dat „de socialistische partij in ons land meer en meer ontaardt in een partij van ruw geweld, vau ongenietbare ploertigheidin eene van gevaarlijken aard," maar wel omdat zulk een daad door een groot deel der partijgenooten wordt verheerlijkt, men den bedrijver daarvan als een held voorstelt; eu haar aldus stempelt tot een daad, die de gansche partg raakt. Dat dit door een ander deel der partij wordt afgekeurd, schynt voor den schrijver een geheim. Wat nu verder de door hem genoemde liberale personen betreft, die iets deden wat niet goed was merken wij alleen op dat dezen hunne daden bedreven als particulier en niet zooals Geel deed in hunne qualiteit van aanhanger eener politieke party. Dit is een groot onderscheid. Geel maakte van het geen hg deed eene partij daad; beroemde er zich op en wees haar aan als een der midde len, waardoor zgne partij moest zegevieren. En hetzelfde deden zijne vrienden. Ook dit groote onderscheid schgnt Een sociaal-democraat niet te vatten. Het lust ons daarom niet met iemand, die zoo slecht leest, zoo verkeerd begrijpt, zoo weinig op de hoogte is van de kwesties, welke hierbij betrokken zyn, en die toch zulk een hoogen toon aanslaat, verder polemiek te voeren. Hg neme een voorbeeld aan den hee r Wibaut, die op vry wat waardiger wgze zijne meening zegt. Tot dezen ook slechts enkele regelen. In vele opzichten staan wij met hem op éen ign, vooral ook wat betreft het afkeuren van het verheerigken van Geel en diens dwaze uitvallen en niet het minst van feiten, zooals nu in Rotterdam voorvielen. Den heer Wibaut moeten wij echter opmerken dat wij volstrekt niet de sociaal-democratische partij aansprake lijk stelden voor de treurige daad, in Rotte's stad gepleegd. Hij leze onze beschouwing nog eens met aandacht en hg zal zien dat zijne opvatting geheel verkeerd is en hij de bedoeling van ons betoog gansch en al miskent. Wij wezen er zelfs uitdrukkeigk op dat de socialisten zeiven de daad zeer betreuren. Evenmin vergeleken wij dit gebeurde met de daad van Geel, al kunnen wij ook die niet anders dan ten sterkste afkeuren en al willen wij, na de wgze, waarop Geel later op die daad nog pochte, zelfs van geen enkele verschooning daarvoor weten. Wat wij echter wèl deden was nogmaals wijzen op het gevaarlijke van de verheerigking van Geel, van het stelselmatig ophitsen van de minder ontwikkelden, van het speculeeren op de onderste lagen, de slechte elementen van het volk. Dit moet leiden tot buitensporigheden; en tot bewijs daarvan wezen wij op den ver dachte van het feit, te Rotterdam gepleegd die zich ook bg de partij had aangesloten en wiens antecedenten niet gunstig schynen te zgn. Dit alles bewijst hoe zeer men met vuur speelt en daarvoor is de party w e 1 aansprakelyk. En dat wy in die meening lang niet alleen staan bewijst wel de beschouwing, die heden in de N. R. Ct. voorkomt, en waarvan het slot luidt: „Het is de sociaal-democratie, het zijn de bladen met welke Boerkool en Hclsdingen instemmen, de voorgangera die zij hunne vrienden noemen, die èn het wapen èn den wil om het te gebruiken in zwang gebracht hebben. Van het bloed, dat van de misdadige handen afdruipt, kunnen Boerkool en Helsdingen de spatten niet afwiBsehen". De Arnh. Crt, mededeeling doende van de betuiging van leedwezen van genoemde be stuursleden der afdeeling Rotterdam van den S. D. bond, zegt terecht„Die afkeuring en treurigheid komen wel wat laat. Wie in de laatste weken de verheerlijking van Geel en diens eigen betoogen gelezen heeft, zal met ons meenen, dat het „„onberedeneerd en onbe zonnen optreden tegen de politie wel volgen moest. Die wind zaait, zal storm maaien". Over de kwestie van het algemeen kiesrecht uit een vorige zinsnede in ons betoog zal de heer Wibaut kunnen zien dat wij „kiesrecht" bedoelden en het woord stemrecht ons bg vergissing uit de pen was gevloeid, zullen

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1892 | | pagina 3