N°. 184. 1356 Jaargang. 1892, Zaterdag 6 Augustus. Middelburg 5 Augustus. Deie courant ver schijnt d a g e 1 ij k g met uitzondering ran Zon- en Feestdagen: Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2. Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel, zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per regel.' Bij abonnement lagerj Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle dankbetuigingen; van 17 regels 1.50; iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte; Telephoonnommer 139. ONDERWIJS. KERKNIEUWS. Te half een wu er feiditent} voor bet geheeif hi i) i) nit is(.suit: mum. Agente» te VlissingenP. G. de Vet Mhbtdaoh tc Zoon, te Goes: A. A. X. bourns, te Kruisingen: F. v. d.Pbijl, te Zierikzee: A. C. nxMoou, teTholen: W.A. Advertentiën ta» Nixuwehhuijzbx en te TerneuzenM. ds Jonen. Verder nemen nlle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evennis de i moeten des namiddags te één nor advertentie-bureau's van Nnoh Vah Ditmah, te Botterdam, bi Gun. Bbliheahtb, te Gravenhage, en A. be la Majl Azh., te Amsterdam. aan het burean bezorgd zjjn, willen Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cm., Johh F. Jonas, opvolger, ip des avonds nog werden opgenomen Tb era om eter. Middelburg 5 Aug. vm. 8 o. 62gr. m. 12 u. 71 gr., av. 4 u. 71 gr. F. Verwacht \V. wind. Wjj ontvingen een vlugschrift van de hand des heeren H. Pyttersen Ten., lid der Tweede kamer, getiteld Door een rooden draad verbon den. Armverzorging, Emigratie, Suriname. Hit lezenswaardig en met studie gesohreven boekje vestigt weer de aandacht op een be langrijk en lang niet gemakkelijk op telossen vraagstuk. Dat de armoede, trots alle pogingen om haar te lenigen, steeds toeneemt is een teit. Dat ons stelsel van armverzorging groote gebreken heett valt niet te loochenen. Dat menigeen elders heil zoekt, vooral in het verre westen, om een beter bestaan te vinden, leert de er varing dageljjks, evenzeer ais rjj ons telkens wtêr wjjst op teleurstellingen, door tal van emigranten ondervonden. Men denke vooral aan Argentinië. Geen wonder dat men den blik slaat naar andere landen, wsar men hen, die hier gebrek ljjden, aan een behoorlijk bestaan wil help n Op Suriname soo nauw aan ons verbonden is in deze meermalen het oog gevestigd geweestdoch het klimaat was een beletsel, en het land deugde niet voor Europeanen die veld- en handenarbeid moeten verrichten. In 1845 werd een protf genomen met kolo nisatie van Nederlanders aan de Saramacca; maar deze is vrjjwel mislukt. De heer PytteiBen beweert eobtsr dat dit een gevolg was van verkeerde maatregelen. Volgens hem is zulk eene kolonisatie zeer goed mogeljjken tegenover de verklaring van deze regtering«vroegere pogingen om West- lndië te koloniseeren door Europtanen, hebben tengevolge van het klimaat geen gunstige resultaten opgeleverd", beroept hp zich op de mededeelingen in het koloniaal verslag van 1891 over de kolonisten, afkomstig van de in 1854 opgeheven Europeesehe kolonisatie aan de Buramacca. Op grond daarvan noemt hp een onlooohenbaar feit, dat Hollandsohe kolo nisten gedurende ruim 45 jaren, en dat wel bp zoo ongunstige omstandigheden, niet alleen in Suriname hebben geleefd, maar tevens door handenarbeid tot een zekere mate van wet etand zjjn gekomen. Hp wensoht daarom dat de vroeger in 't werk geBtelde pogingen, die mislukten omdat zjj verkeerd waren opgezet en werden uitgevoerd, andermaal woruen aange vat, doch nn op meer oordeelkundige wjjze en Voorbereid door het instellen van oen grondig en onbevooroordeeld onderzoek. Men niethet is geen nieuw vraagstuk maar een, dat zich telkens en telkens weer als van nelf op den voorgrond dringt, nu men nieuwe middelen zoekt om de »broodvra»g" op te lossen. De zohrpver heeft natuurlpk voornamelpk het oog op Friesland, waar de toestand zoo treurig is; en hp haalt tevens als voorbeeld Baden aan, waar met ondersteuning van de overheid veel gedaan is om landverhuizing te bevorderen. Omtrent hetgeen de Badensche regeering in deze deed, nadat zp eerst zich zeer weinig geneigd toonde die verhuizing te ondersteunen, niettegenstaande de toestand in menige streek van dat land even ellendig was als in Fries land, doet de heer Pyttersen in zjjne brooQnre de volgende wetenswaardige bijzonderheden ln 1848 werd door de Badensche Tweede Ka mer een post van f 50.000 op de begrooting ge bracht ter ondersteuning der landverhuizing en de Regeering besloot alsnu tot de uitvoering over te gaan. Zp verklaarde: »dat het een plicht van den Staat was, de bevolking van die gemeenten, welke niet meer in staat waren in de kosten harer huishouding, met inbegrip van die der armenzorg, te voorzien, de gele genheid te versohaffen naar andere Btreken te verhuizen, waar de arbeid een beter loon kon erlangen." In 1849 had de eerste landverhuizing op staatskosten plaats en wel van 168 inwoners der gemeente Rieneck, in het volgende jaar gevolgd door die der overblijvende», soodat de bevolking dezer gemeente, met uitzondering van enkele», binnen een tpdsverloop van twee jaren geheel naar Amerika werd overgebracht. De kosten van het vervoer dezer 650 personen bedroeg, met inbegrip van de in Amerika verleende ondersteuning, 58,977, alzoo ruim ƒ900 per hoofd. Over de uitkomsten aezer onderneming sullen W{j later met een enkel woord spreken, na voorat een kort overzicht te hebben gegeven van den toestand, waaiin de bevolking ver- keetde, blpkende nit een bezwaarschrift, door d« omliggende gemeenten bjj de regeering ingediend: „De bedelarjj langs onze deuren en de onafgebroken houtdiefstal in onze bosschen, zoo verklaren zp, is het eenige bestaansmiddel dezer lieden," iets wat door de Rieneokers volstrekt niet geloochend werd, daar zp in eene petitie, bp den Landdag ingediend, ver klaren, dat zjj allen hcutdieven zjjn, maar dat zjj toch de aardappelen, waaruit hun eenig voedsel bestaat, niet rauw kunnen nuttigen en hunne kinderen niet kunnen laten bevriezen. „Hout moeten wjj hebben, al zaten ook de boeren en houtvesters er bovenop 1" Het was dan ook een onafgebroken strjjd tus- schen de bedreigde eigenaren, houtvesters en gendarmen eenerzjjds, en de Rieneckers aan de andere zpde; geen wonder dan ook, dat een groot deei der bevolking voortdurend in hechtenis was, en men gedwongen werd vele vergrjjpen ongestraft te laten, daar er geen ruimte in de gevangenissen en geen schans werk" genoeg was. Meer dan 200 der inge zetenen leefdin van niets dan bedelarp de rest bestond nit daglooners, handwerkslieden, muzikanten, korfmakers, venters van muizen vallen, ketellappers en dergeljjken. »De dag looners en handwerkslieden, zoo luidt het in het genoemde bezwaarschrift, verdienen nagenoeg geen loon, en de laatstgenoemden in den zomer iets, dooh in den winter niets, zoodat allen aan het grootste gebrek ten prooi zpn en met hunne talrpke gezinnen nagenoeg vertwijfelen. Want geen brood, geen geld» geen bed, geen hout en geen middel van be staan, en dat inden winter,is een hard gelag.'' Nadat in 1848 de Tweede kamer de benoo- digde gelden had toegestaan, werd eene over eenkomst getroffen met het centraal bureau der Badensche emigratie-vereenigmg en nog in den uerfst van dat jaar ging de eerste afdeeling van 168 personen op weg. Het waren lieden zonder eenige have of goed, de armsten der armen. »Eemge liepen barrevoets, de meeBten waren dun en zeer schamel gekleed, zoodat zp overal waar zp op reis naar Bremen aankwa men, opzien en medelpden verwekten", be' richtte de agent der vereeniging. Hoe de toestand dier >armsten der armen" moet ge weest zpn, kan men vermoeuen uit de mede- deeling, dat, toen in het volgende jaar de •grondbezitters" der gemeente aan de beurt twemot, ook deze van de noodigste kieeding. stukken, oude dragondermantels, broeken, van kook- en drinkgereedschap, beddegoed enz, moesten worden voorzien. De uitkomst dezer eerste proefneming, waar van men, met het oog op het gehalte der be trokkenen, wel geen hooge verwachting mocht koesteren, bleek daarentegen in allen deels gunstig. Door de goede zorg der vereeniging en van den consul vonden allen bjj aankomst in Amerika een behoorljjk onderkomen, met volop werk tegen een goed loon. Een der be. richten (1851) luidde dat de burgemeester zich met 80 zjjuer gemeentenaren te Rochester, in de nabjjheid van het meer van Ontario, bad gevestigd, dat deze lieden bp elkander in eene straat woonden, een flink bestaan hadden en wegens hun goed gedrag zeer gunstig stonden aangeschreven. Dat waren nu dezelfde lieden, voor wie men in hun geboorteland niet genoeg gevangenissen had, om hen voor hnune diefstallen en wegen6 houtroof te straffen 1 Welke gevolgen deze landverhuizing voor bet moederland had, blp kt nit een ministerieel Bchrpven van den 28sten Ootober 1850. >De bedelarp heeft in meerdere mate opgehouden dan men, op grond van het aantal vertrokken personen, had durven verwachten, omdat de benden, die eiken Maandag Rieneck ver< lieten, om tot aan het einde der week, tot op 12 uur en meer, den omtrek bedelend en stroo pend af te loopen, zich ook vele inwoners van andere gemeenten aansloten, die thans niet meer door het sleohte voorbeeld worden ver leid. De houtroof iB zichtbaar verminderd, zoodal vele nieuwe aanplautingen worden aangelegd." Uit andere gegevens bljjkt, dat de gunstige gevolgen der emigratie allerwege merkbaar waren. De gedwongen verkoopingen, de kosten van armverzorging, de bedelarp, de misdrpven en de vergrjjpen tegen den eigendom vermin derden, terwpl de loonen stegen. Geen wonder dat de regeering door deze uit komsten aangemoedigd werd op den ingeslagen weg voort te gaan. In 1851 werden van staats wege 1138 personen geholpen met een bedrag van ruim 110.000, ongerekend nog vele huis gezinnen, die van gemeentewege of op andere wpze ondersteund werdenen hoewel, bjj de meeste hunner vergeleken, de landverhuizers van Rieneok nog haive heiligen en grond bezitters waren, luidden de berichten omtrent nagenoeg allen zonder uitzondering gunstig. Velen viel het aanvankelijk moeiljjk «ich aan geregelden arbeid te gewennen, doch weldra1 Suriname, deze overzeesohe provinoie van kwamen van alle zpden dankbetuigingen in aan ue regeering en aan hen, die bjj de emigratie behulpzaam waren geweestallen hadden goed uun broodzjj, die voorheen een loon genoten van 15 pfg, verdienden thans van 1 tot 2 dol lars per dagvelen hadden reeds grond ge kocht en waren eigenaars van 50 acres, zoodat zjj thans, in vergelpking van vroeger, rpke lieden waren. Het jaar 1851 gaf het eerste, doch tevens ook het laatste voorbeeld eener proefneming van emigratie op groote sohaal in Baden, Wel had het ministerie van binnenlandsche zaken voorgesteld voor 1852 een post van 800.000 tot dat doel op de begrooting te brengen, doch de minister van flnanoiën Verzette zich daar tegen, zoowel als tegen de staatkunde in de laatste jaren gehuldigd. Hp beschouwde het thans gevolgde humaniteitB-beginsel als ver- derteljjk, daar het den maatschappeljjk en zedelpk laag gezonkene een premie verleende, om op den ingeslagen weg voort te gaan, tervtjjl den arbeidzamen arme, die geen middelen bezat om te enugreeren en daardoor zpn toestand te verbeteren, nietB an ders overbleef dan ook den arbeid te staken. Men moedigde op kunstmatige wpze lichtzin nige buweljjken aan, en onderhield de onechte kinderen op staats- ot gemeentekosten. Hoe groot het aantal onechte geboorten was, blpkt trouwens wel hieruit, dat in éane gemeente, 263 inwoners tellend, 7 ongehuwde vrouwen Zl onechte kinderen bezaten. Door als regel te stellen, dat de staat de kosten der armverzorging moest dragen, waar de gemeenten onmachtig bleken er in te voor zien, werkte men de speelzucht der arme ge meenten in de hand, en maakte de rpke arm. Biet land ware te beklagen, indien het buiten de landverhuizing in massa geene andere mid delen bezat om den moreelen en oekonomiachen ondergang te keeron. Naar zpne meening be stond er geen twjjfel of een streng optreden tegen alle arbeidschuwe personen, het onverbiddeipk weigeren van onderstand aan alle vallede ar beiders, zoodat deze tot werken gedwongen werden, streng optreden tegen aile vergijjpen tegen het gemeene recht, het vermpuen van alle niet strikt noodige uitgaven door de ge meenten, de bevordering van spaarzaamheid, matigheid en het ontwikkelen van nieuwe bronnen van volkswelvaart waren betere mid' delen dan landverhuizing op groote schaal. In den boezem van het ministerie behielden zpne inzichten de overhand en in stede van de voorgestelde 800.00Ü werd een pOBt van 50.000 uitgetrokken, ter beBtrjjuing van de noodzakeljjkste kosten en daarmede voor goed gebroken met het pogen om door eene land verhuizing op groote schaal het gestoorde evenwicht tusschen de middelen van beBtaan en de vermeerderde bevolking te herstellen In de daarop volgende jaren werd ae staats hulp steeds geringer: m 1854 25.000, in'55 20.000, daarna ƒ10.000, tot in '66 de staat geheel ophield onmiddelpk steun te verleenen en er zioh toe bepaalde op de werkzaamheid der gemeente op dit gebied toezicht uit te oefenen. Eene in 1881 uitgevaardigde oirculaire duidt het nieuwe standpunt der regeering aan zjj luidde o. a. »Bjj elk voorkomend geval moet worden onderzocht en nagegaan of er voldoende zekerheid bestaat dat de tot emigratie genegene in het buitenland betere kansen van slagen vindt dan in zpn woonplaats. Het kan toch in geen geval worden toegelaten, dat onder steuning van gemeentewege wordt verleend, louter om ontslagen te worden van den cp bet gemeentebestuur rustendeondeihoudslast, terwpl de landverhuizer daardoor eene geheel onzekere en dikwjjls treurige toekomst te gemoet gaat." Daarmede heeft Baden zpn stelsel van land verhuizing in overeenstemming gebracht met de eischen, door de Vereenigde Staten gesteld. Deze herinnering kan voorzeker ook voor ons land zpn nut hebbenen het is tevens o. i. gewenseht dat in regeeringskringen maar ook door hen, die belangstellen in het lot van zoovelen, welke hier strjjden tegen een armzalig bestaan, kennis worde genomen vau de bro- ohure van den heer Pyttersen, die eindigt met deze regelen: •Nederland en Suriname, moederland en kolonie, voor beide is het heden donker, beide ljjden de een aan overvloed van arbeidskracht in verhouding tot de bronnen van bestaan, de andere aan gebrek aan dieztlfdearbeidskrachten. Dat dan het moederland, niet door geld alleen maar ook met de zoo noodige levende krachten, hare dochter te hulp kome en daardoor aan beide ten zege worde. •Door bevordering dezer immigratie tooh zal tweeërlei doel worden bereikt; de kolonie Nederland, zou een nieuwe en schoone toe komst tegemoetgaande toenemende belang' stelling in dit schoone maar te zeer verwaar' loosde land zou aanleiding geven, dat meer dan totnutoe naar de middelen werd gezocht om den bloei daarvan te bevorderen en daar mede de uitspraak van Z. M. koning Willem lil tot werkelpkhcid kunnen worden>het schoone Suriname moet voor ons een tweede Java worden". De onvereohilligheid, hier te lande ten opzioute van Sariname bestaande, met miskenning van de pliohten, welke tegen over deze kolonie op onze schouders rusten, zal daarooor wellicht een einde nemen, tot heil van moederland en kolonie beide. •Aan honderden, ja duizenden verarmende landgenooten, die hier, worstelend tegen werk. loosheid en gebrek, steeds dieper wegzinken in armoede, zou daar de gelegenheid geboden worden, een nieuwe toekomst tegemoet te gaan, vrp van armoede en gebrek, met Welvaart in 't verschiet en daardoor tevens onzen gemeente- bestaren de zware en steeds moeilpker wordend» t«ak der armverzorging verlicht, de voortwoe kering van den kanker van het proletariaat tegengehonaen en meer en beter geaaan worden dan tene van aalmoezen levende bevolking te kweeken. •Moohten de reeds vroeger aangehaalde woorden >dat wjj door onze arbeiuzaamheiu oe vestigen dat men m Suriname mnu bouwen kan en landbouwende zpn bestaan vinden en aat alzoo de kolonisatie van Suriname door Hollanders mogelpk en dit schoone land van zjjnen ondergang te redden is", na meer dan veertig jaren blpken niet tevergeefs geschreven te zpn". Naar het Utr. Dhld. meldt is het beticht dat namens H. M. de Koningin-Regentes jhr. L. R. J. A. Roosmalen Nepveu van Doorn Friesland bezocht om den arbeiderstoestand aldaar te onderzoeken, niet juist. Jhr Nepveu doet dit niet namens H. M. (de omstandigntia dat jhr N. adjuuant is van H. M. gat lot deze mededeoling aanleiding), maar als hoofdbe stuurder van het comité m Nederland tot be vordering der emigratie naar Canada, door aan arbeiders fiuanoieelen steun te vecscUhffen voor de kosten van overtocht enz. Dit comité heeft vooral het oog op Friesland geslagen, waar de toestand van tal van arbei ders treurig is en wenscht daar met de emi gratie aan te vangen. ohr Nepveu riep in dezen de hulp in van ds De Hoogh te Npeüaske bjj Heerenveen, met ait gevolg, dat aeze heeren bjj dj invloedrijkste personen medewerking ondervonden en eerst' daags eene vergadering zal worden gehouden, waarin tot opriohting van een comité in Fries' land zal worden besloten, om daarna, zoo mogeljjk, met de landverhuizing aan te vangen. De Vereeniging tegen de Kioakzalcery zal op hare 9 Augustus te 's Hage te houden jaar vergadering o. a. behandelen een door het bestuur ontworpen adres aan den minister van binnenlandsche zaken, waarin uiteengezet wordt dat het standpunt, hetwelk de staat tegenover de geneeskunde inneemt, door de kwakzalverjj ernstig wordt aangevallen, niet op goede gronden en niet om het algemeen belang te bevorderen, maar nit eigenbelang en geldzucht. Derhalve wordt eerbiedig verzocht, zoowel door Btrenge toepassing der bestaande, als door het invoeren van nieuwe wetten, de kwaktalverjj op ge neeskundig gebied te bestrjjden, te beperken of zoo mogelpk uit te roeien. De heer P. A. Biops van Treslong, onder- wjjter te St. Jans teen, heeft zpne benoeming te Lakkerkerk aangenomen en voor die te Axel bedankt. In de gemeente Ellewoutsdjjk paste men de bepaling, opgenomen in het tweede lid van art. 46 der wet op het 1. o., op de volgende wpze toe. In plaatB van, overeenkomstig de verordening, van minvermogenden een derde van het voor gegoeden bepaalde schoolgeld te heffen, liet men hen voor éen of meer kinderen vol schoolgeld betalen, terwpl voor de overige kinderen nit hetzelfde gezin geen schoolgeld in rekening werd gebracht. Wp vestigen er de aandacht van het gemeentebestuur op, dat deze handel wpze in strjjd was met art. 46, üe lid, der wet op het 1. o. Is eenmaal uitgemaakt, dat iemand tot de minvermogenden behoort, dan mag van hem niet het schoolgeld worden ge vorderd, dat voor kinderen van gegoeden wordt oetaald. De wet bepaalt uitdrukaeljjk, dat minvermogenden slechts voor een gedeelte aan de heffing mogen wo.den onderworpen; art. 48, 2e lid, dat ook voor minvermogenden geldt, geeft aan, dat de druk kan worden verlicht wanneer meer dan éen kind nit hetzelfde gezin de school bezoekt. W. v. B. A.) Bjj kon. besluit zpn benoemd: tot sabstitnut-officier van justitie bjj de arr.-rechtbank te 's Hertogenbosch mr J. E. J. M. van der Kun, thans substitnut-offloier van justitie bjj de arr.-rechtbank te Roermondtot subs.-officier van justitie bjj de arr.-rechtbank te Roermond mr J. J. Carsten, thans ambte naar van het openbaar ministerie bjj de kan tongerechten in het arr. Leeuwarden, voor de kantons Leeuwarden, enz.tot ambtenaar van bet openbaar ministerie bjj de kantongerechten in het arr. Leenwarden, voor de kantens Leeuwarden etc., mr J. K. Hummel, eervoi ontslagen recnterljjk ambtenaar ia de kolonie Cuiftij o, wonende te's Gravenhage tot griffier bjj het kantongeiecut te Zuid- hom mr. F. D. De Boer, thans substi.uut- griffier bp de arr.-rechtbank te Heerenveen tos griffier bjj het kantongerecht te Breuke- ien-Npenrode mr D. Bas.ert, advocaat en procureur, wonende aldaar; tot snbstituut- griffier bjj de arr.-rechtbank te Heerenveen mr. G. W. Van der Feltz, advocaat en procureur te Groningen, tevens beëedigd klerk ter griffie van de arr.-rechtbank aldaar; tot griffier bjj het kantongereoht te Haarlemmermeer mr. H. Tuymelaar, advocaat en proenrenr te Haarlem, tevens beëedigd klerk ter grilfie van de arr.- rechtbank alaaar; en tot ridder in de orde van Oranje Nassau P. H. Kemper, ingenieur der 1ste klasse van den rijkswaterstaat Door den minister van koloniën zpn de heeren J. Homan van der Heide en L. L. graat van Randwjjck gesteld ter beschikking van den gouverneur»geneiaal van Nederlandsoh-Indië, om te worden benoemd tot adspirant-ingenieur bjj den waterstaat en de burgerljjke openbare werken daar te lande. Donderdag hield net Leger des Heil* op het landgoed de Vogelenxang, ter eere van zpn vjjfjarig bestaan in ons land, een velddag. Hot feest werd niet zoo druk besooht als men wel verwacht had, al waren tooh zeer velen opgekomen om het bjj te wonen. Aan andere zpdo schat men het aantal bezoekers op vjjt a zesduizend, behalve de tweeduizend heil soldaten. Na een bidstond door kolonel Olipbant werd de velddag door vlaghjjsehing en een schot plecntig geopend, en trokken offioieren, solda ten en belangstellenden in optooht naar het station om generaal Booth at te halen. De deelnemers droegen een groot aantal afdeelings-vaandels, terwpl iedere soldaat voorzien was van een vlaggetje, zoodat de bonte kleuren, gevoegd bjj de gezongen liederen in vroolpke marsohmaat, wel in staat waren de aanwezigen in de vereisohte feeststemming te brengen. Om negen uur kwam het Internationaal stafmuziekkorps uit Londen aan van Rotterdam, voegde zich bjj de heilsofficieren op het plat form en Bpeelde verschillende volksliederen. Daarna werd generaal Booth met uitbundig gejuich ontvangen. De generaal hield een toespraak tot de menigte; als bijzonderheden noemde hp, dat het leger tegenwoordig in 37 staten werkzaam was en 5000 afdeelingen met 11000 offioieren telde; voorts dat het leger twee tjalken had ingericht en bemand met >heiLmatrozen", ten einde op die wjjze one land te doorkruisen en den godsdienst te brengen aan de varenden en in de kleinste gehuchten. Het waren ge wone Friesche tjalken, met hangmatten tot zeer eenvoudig naohtverblpl ingericht. De bemanning is gekleed in een net matro zenpak, van donkerblauw, met een pet waarop het woord Soheepsbrigade. Met eene toespraak van den generaal werd zp, zooals het programma dat noemde, ingezworen en haar op het hart gedrukt trouw te zjjn aan God en aan het Leger des Hoils en een beetje gevaar niet te schromen. Om halfelf leidde generaal Booth de „heili- gings-bjjeenkomst" in de groote-, de ensign Tjaden de oefening in de kleine tent, en werd er op platform II een godsdienstoefening ge houden, onder leiding van mevronw Oliphant en andere dames. Hier bestonden de toehoorders grootendeels nit niet-heilsoldaten. Mevrouw Oliphant hield toespraken en zong eenige liederen met begeleiding van een seraphine-orgel. Het koor werd door allen medegezongen.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1892 | | pagina 1