30 Juli.
N°. 178.
135e Jaargang.
1892,
Zaterdag
jSgp
Een vrij overMige letsrijzipi.
Deie courant verschijnt d a g e 1 g k s J
met uitzondering van Zon- en Feestdagen!
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.1
Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent;
Advertentiën: 20 cent per regel; Bij abonnement lagerj
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens all*
dankbetuigingen; van 17 regels 1.50;
iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte
Telephoonnommer 139.
Kiddelburg 29 Juli,
LETTEHEN EN KUNST.
ONDERWIJS.
UIT STAB EN PROVINCIE.
MIDDELBEMHE (01 RAM.
W
Thermometer,
Middelburg 29 Juli. Tm. 8 u. 66 gr.
m. 12 u, 77 gr., av. 4 u. 74 gr. 1'.
Verwacht N. O. wind.
Agenten te VlissingenP. G. di Vit Mbstdaöh t Zoon, te Goes. A A. VfBollard, te Kruisingen: F. v. d. Pxijl, te Zierikzee: A.C.dï Mooij, te Tholen: W. A. j Advertentiën
vau Ndsuwishuijzs* en te TerneuzenM. dï Jonen. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de moeten des namiddags te één nor
advertentie-borean's van Nijgh Va» Ditmab, te Botterdam, Dn Gibï. Belmïabts, te 's Gravenbage, en A. se la Mar Azk., te Amsterdam. aan bet bureau bezorgd zgn, willen
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parps en Londen, de Compassie générale de Pnblieité étrangère G. L. Daube Crz., Joh» F. Jovns, opvolger. ig des avonds nog worden opgenomc u
Alsof de parlementaire tijd niet nuttiger
besteed kan worden, heeft de heer J. H.
Donner, lid der Tweede kamer, de mede
werking gevraagd van de regeering en van
zijne medeleden tot eene wijziging in de
schntterijwet, die ons op dit oogenblik vrij
wel overbodig voorkomt.
Die meening nader te motiveeren is na-
tuurlijk onze plichten om dit des te beter
te kunnen doen, willen wij eerst onze lezers
op de hoogte brengen van het doel en de
strekking van genoemd voorstel.
Zooals bekend luidt het tweede lid van
art. 42 der schutterij wet als volgt:
>Die oefeningen (der schuttere) zullen telkenb
in tijd van tred», hoogstens twee uren mogen
duren, en altijd een half unr voor zonne-
ondergang moeten zjjn afgeloopen; zjj zulleu
niet spoediger op elkander mogen volgen dan
van 14 tot 14 dagen en bjj voorkeur des Zon
dags, zooveel mogelijk na het alloopen van
alle godsdienstoefeningen, plaats hebben, dooh
in geen geval voor des middags te vg/ uren
aanvangen".
De heer Donner nu wenscht dat dit tweede
lid van genoemd artikel in het vervolg een
voudig aldus gelezen zal worden:
>Die oefeningen zallen telkens, in tjjd v&n
vrede, hoogstens twee uren duren, en altgd een
half nnr vóór zonne-ondergang moeten zjjn
afgeloopensg zullen niet spoediger op elkander
mogen volgen dan van 14 tot 14 dagen en
niflt des Zondags worden gehouden".
In de memorie van toelichting tot zijn
voorstel verklaart de heer Donner dat het
noodzakelijke van zoodanige wijziging wel
geen uitvoerig betoog zal vorderen.
„Bekend toch is het" zoo schrijft hij
„dat er schutterplichtigen zijn, voor wie het
deelnemen aan oefeningen op den dag des
Heeren een gewetensbezwaar is, en wel in
die mate, dat zij liever boete betalen en
hechtenisstraf ondergaan, dan in strijd met
Gods heilige wet zich hiertoe te laten brengen.
„Nog in de jongste dagen heeft de schutter
D. M. Boos te Purmerend, omdat hij uit
gewetensbezwaar niet voldoen kon aan de
oproeping om op den rustdag op te komen
om te schutteren, zich laten veroordeelen
tot eene boete van 16, ter vervanging
waarvan hij 14 dagen hechtenisstraf onder
gaan heeft.
„De vriendelijke verzoeken, gepaard met
de aanbieding om op elk uur van een dag
in de week ter oefening op te komen, hebben
dien schutter, evenmin als vroeger andere
schutters te Edam en te Zaandam, niet mogen
baten; de eisch van den commandant om
des Zondags op te komen bleef onverbiddelijk.
„Dat gevallen als die te Purmerend en
vroeger te Edam en te Zaandam uitzonde
ringen zijn, en dat verreweg de meeste
commandanten der schutterij van hunne
bevoegdheid, om de schutterplichtigen op
den Zondag te doen opkomen, geen gebruik
maken, erkent de voorsteller dankbaar,
maar kan geene reden zijn waarom eene
wetswijziging, zooals deze door hem wordt
voorgesteld, minder noodzakelijk zon zijn.
„Zoolang toch de wet aan de comman
danten de bevoegdheid verleent om de
schuttersoefeningen „„bij voorkeur des Zon
dags te houden,"" zoolang blijft de moge
lijkheid dat deze of gene commandant van
zijne bevoegdheid gebruik maakt, maar ook
zoolang blijft de schutter, voor wien dit een
gewetensbezwaar is, blootgesteld aan het
gevaar van tot boete of hechtenisstraf ver
oordeeld te worden.
„Alleen eene wijziging, waarbij die be
voegdheid, den commandanten verleend, uit
de wet verwijderd woidt, kan een einde
maken aan de moeilijkheden en misstanden,
hierdoor veroorzaakt."
De heer Donner „verwacht dat de Kamer
en de regeering dit met hem erkennen zul
len, en rekent op hunne medewerking tot
opheffing van een gewetensbezwaar, dat
zonder nadeel uit de wet op de schutterijen
verwijderd kan worden,"
JSv*» eenvoudig als de voorgestelde wjj-
ziging, even eenvoudig is dus de wijze
waarop de heer Donner het nut en het wen-
schelijke daarvan betoogt. Van zijn stand
punt is de kwestie dan ook zoo natuurlijk
mogelijk. Voor enkele schutterplichtigen is
het deelnemen aan oefeningen op den dag
des Heeren een gewetensbezwaar, en wel
in die mate, dat zij liever boeten betalen
en hechtenisstraf endergaan, dan in strijd
met Gods heilige wet zich hiertoe te laten
brengen."
Wat is nu voor hem gemakkelijker dan
fluks met éen pennestreek zulk een bepaling
te schrappen uit de wet, en een paarwoor
den daarvoor in de plaats te stellen die
verbieden wat enkelen ergert 1
Het eenvoudig wegnemen van een erger
niswekkend voorschrift is echter, naar zijne
meening, niet voldoende; een verbod moet
nu in de plaats treden van eene jaren lang
bestaan hebbende bepaling die, zelfs volgens
verklaring van den heer Donner zeiven,
slechts bij uitzondering moeilijkheden
opleverde.
Wij willen met den heer Donner geen
dispuut openen over de vraag of de Zondag
eigenlijk wel de „dag des Heeren" is; of
niet veeleer volgens „Gods heilige wet" die
titel toekomt aan den Zaterdag, wijl toch de
Zondag de eerste dag der week, en de
Zaterdag de zevende, de sabbathdag is, waarop
God rust nam en rust gebood. De Zondag
der christenen is, om in den geest van den
heer Donner te spreken, niet anders dan
eene menschelijke instelling.
Maar er is iets anders. Uit zijn voorstel
straalt weer eene grove onbillijkheid door,
welke van die zijde meer wordt gepleegd,
wijl men daar meestal alleen denkt aan eigen
geloofsgenooten en niet zich plaatst op een
algemeen standpunt. Waar de heer Donner
nu eenmaal een verbod wil uitvaardigen tot
het houden van schuttersoefeningen op Zon
dag, had hij ter wille der Israëlieten ook
daarbij den Zaterdag en in het belang der
katholieken hunne verschillende kerkelijke
feestdagen moeten opnemen onder de dagen,
waarop het verboden is oefeningen te hou
den. Maar ook dan nog zou het stelsel van
den heer Donner niet consequent zijn toege
past want eenmaal in die richting zich
bewegende, dient hij nog verder te gaan.
Uit ervaring, in eigen omgeving opgedaan,
weten wij hoe ver gemoedsbezwaren zich
op dit punt doen gelden. Nog niet zooveel
jaren geleden was men in Middelburg ook
getuige van eene beweging in dien geest.
Er waren ook bij ons gemoedsbezwaarden
en niettegenstaande de geachte commandant
der schutterij steeds toonde die bezwaren
niet over het hoofd te willen zien, voor zoo
ver zijn plicht hem dit niet verbood en de
eischen van den dienst daarvoor geen be
letsel waren; niettegenstaande hij zelfs van
de voorkeur voor den Zondag, hem bij de
wet toegestaan, zoover wij weten, nooit ge
bruik maakte niettegenstaande dit alles
heeft men destijds ook uit die beweging
een politiek wapen tegen hem gemaakt.
En waarom
Omdat bij eene enkele bijzondere gele
genheid, in 1882, de jaardag van wijlen
onzen koning op Zondag viel, en er bij die
die gelegenheid, zooals gebruikelijk, eene
wapenschouwing werd gehouden.
Wij willen die gebeurtenis en al de
hartstochtelijke uitingen der bezwaarden niet
in het breede aanhalen. Wie eenigszins in
de wereld ervaring opdeed, weet dat bij
zulke kwesties vooral de gemoederen in
heftige beroering geraken en men zich niet
altijd op zachte, humane, christelijke wijze
uit. Dit maakt den strijd meestal zoo on
verkwikkelijk dat men er liefst niet langer
bij stilstaat dan hoog noodig is, en vooral
later zoo min mogelijk daaraan nog herin
nert.
Maar op twee punten dienen wij nog
even te wijzenIn de eerste plaats op het
teit dat de commandant der schutterij, die
nog altijd met ijver en toewijding de belangen
der schutterij behartigt, ten slotte in 1888,
toen zich eenzelfde geval voordeed als in
1882, de kroon op het hoofd heeft gekre
gen, teen hem hulde werd gebracht door
gemoedsbezwaarden zeiven, omdat hij aan
hunne bedenkingen was tegemoet gekomen;
en in de tweede plaats op het feit dat in
beide genoemde jaren die bezwaren zich
deden gelden bij het houden van een wapen
schouwing op den jaardag van wijlen koning
Willem III, die, evenals ieder sterveling, om
de zooveel jaren gewoon was op zulk een
Zondag te verjaren.
Uit het eerste, in verband met het door
hemzelven in zijne memorie van toelichting
aangevoerde, blijkt dat waarlijk de strijd
van den heer Donner tegen de bewuste
bepaling in art. 42 der schutterijwet vrij
wel een strijd tegen windmolens is. Op
zeer, zeer enkele uitzonderingen na, die
meer dan waarschijnlijk ook wel spoedig tot
het verleden zullen behooren, beijveren de
commandanten van schutterijen zich om geen
gebruik te maken van het recht, dat de
wet hun biedt om „bij voorkeur" den Zondag
voor oefeningen te nemen.
En het tweede feit bewijst dat de heer
Donner in zijn pogen eigenlijk halverwege is
blijven stilstaan. Ook met hen, die het niet
met hun geloof kunnen overeenbrengen om
op Zondag ter eere van den jaardag van
den eenen of anderen vorstelijken persoon
of van een feestdag te paradeeren of deel
te nemen aan eene wapenschouwing, dient hij
rekening te houden.
Maar dan staat hij niet alleen tegenover
schutterplichtigen doch ook tegenover het
leger. Ook onder soldaten en militieplichtigen
kunnen op dit punt gemoedsbezwaarden zijn.
De heer Donner wil dus eigenlijk nog
slechts half werk doen. Hij dient daarom
nog ernstig te denken over een voorstel
om op Zondag ook het paradeeren voor het
leger te verbieden en voor dien dag do
schutters te ontheffen van de verplichtingen,
hun bij art. 43 en 45 der schutterijwet op
gelegd.
Men ziet dus: wanneer hij wat uit
het oogpunt van consequentie en billijkheid
plicht is rekening houdt èn met eigen
geloofsgenooten, èn met Israëlieten, èn met
katholieken, èn met hen die zelfs op Zon
dag niet willen paradeeren of zich laten
inspecteereD, dan wordt de kwestie, die de
heer Donner zoo terloops en metFranschen
slag wil oplossen, voor de betrokken auto
riteiten niet gemakkelijk.
Het is waar wij leven nu eenmaal in
een tijd, waarin de gemoedsbezwaren van
zekere partij op een goudschaaltje als 't
ware worden gewogen, terwijl men aan die
zijde aan anderer meening zoo min mogelijk
aandacht schenkt, maar het gezag, dat boven
allen staat, kan moeilijk in het belang van
enkelen eene regeling maken, waarhij alleen
op hun bezwaren wordt gelet.
Of wij dan zoozeer hechten aan het be
houd der huidige bepaling
Verre van dien.
Wij willen alleen aantoonen, waar wij
heen gaaii, wanneer het voorstel van den
heer Donner met zijn stellig verbod om op
Zondag oefeningen te houden, wordt aan
genomen.
En tevens wilden wij wat wij in een
volgend nommer zullen doen eens her
inneren aan de goede bedoeling der in 1827
gemaakte bepaling; terwijl wij dan tegelij
kertijd zullen aantoonen, waarom de nu
voorgestelde wetswijziging ons vrij wel over
bodig voorkomt.
De Haagsche courant deelt mede. dat de
oud-sergeant Bossart, op wiens adres dezer dagen
de Tweede kamer gunstig beschikte, een paar
weken geleden gestorven is.
Het kwaad kan echter nog eenigszins ver
goed worden, daar hg eene weduwe nalaat
Het blad hoopt, dat haar eene gratificatie zal
worden gegeven gelijkstaande met he1, bedrag
dat hem van 1885 tot 1892 onthouden werd
Zeven jaar heeft het gedunrd, eer Bossart's
billgk verzoek werd toegestaan.
Veel opzien verwekt in Batavia het ontslag
van mr Euneman, directeur van het binnen-
landsch bestuur. Dit ontslag moet het gevolg
zgn der benoeming van den heer Te Mechelen
tot resident van Tegal, welke benoeming door
mr Kuneman in strijd werd geacht mes 's lands
belang, in aanmerking genomen de wgze
waarop de heet Te Mechelen indertijd als
resident van Pekalonga handelde. Het Bat. Hand.
scbrijit deze benoeming toe aan familie- en
andere invloeden, en laat er zich zeer heftig
over uit.
Bg kon. besluit zjjn benoemd
bjj het wapen der infanterie, bjj het 1ste
regiment, tot lste-luitenant, de tweede-luitenant
G. C. Giete, van net korps; bjj het 3de reg.
lot eerste-luitenant, de tweede-luitenant J. A. A.
Holste, van het korps bjj het 6ae regiment,
tot kapitein, de eerste-luitenant C. E. Njjst,
van het 2de regiment; bjj het 7de reg., tut
kapitein, de eerste-luitenant D. M. van Leeuwen,
van het instructie-bataljon bjj het 8ste reg.,
rot kapitein, de eerste-luitenant B. A. van
Heiden Tucker, van het 6de regiment, gedeta
cheerd bi) de militaire verkenningen.
Volgen mededeeling uit Londen tan de A.
R. Crt. heeft de Nederlandsche kamer van
koophandel aldaar van regteringswege bericut
ontvangen dat de verlangde maatregelen tot
versnelling van de poBtgemeensohap tusschec
Engeland en Nederland toegestaan zjjn en met
den aar. staan den winterdienst in werking zullen
treden. Hierdoor zullen de brieven uit Londen
des morgens te 10 u. 40 m. te Amsterdam
aankomen.
De commissie der Tweede kamer, in wier
handen het verslag is gesteld over het arm
bestuur over 18&9, merkt op, dat de cjjfers,
vergeleken bjj 1888, over 't algemeen weinig
veroudering aantoonenhet bedrag, door de
gezamenlijke instellingen voor onderstand aan
ue voornaamste categorie van armen, de huis
zittende armen, uitgegeven, was iets geringer
dan in het voorafgaande jaar.
Een oordeel uit te spreken over vermeer
dering of vermindering van armoede in ons land
is met wel mogeljjk.
De commissie legt nadruk op het gemis van
gegevens, omtrent de armenzorg door bjjzondere
personen uitgeoefend.
Zjj heeft met genoegen gezien, dat Ged. staten
van de verschillende provinciën in het alge
meen bjj voortduring ingenomenheid betuigen
met de werking van de armenwet, met leed
wezen daarentegen dat zich opnieuw eenige
gevallen hebben voorgedaan van het zoogenaamd
toeschuiven van armen.
Zg acht het wenscheljjk, al het mogeijjke
in het werk te stellen om de werking der wet
op dit punt beter na te gaan. En zjj geeft ten
slotte der regeering in overweging, de ge
meentebesturen, die rechtstreeks ondersteuner^
en de instellingen a tn d uit te noodigen1.
net aantal bedeelden, sedert twee jaren ot korter
binnen het bedeelingsgetied woonachtig; 2. het
aantal der -sub 1. bedoelde personen, voor
zoover zjj gedurende het jaar vóór hun vertrek
uit de vorige woonplaats aldaar onderstand
hebben genoten, op te geven en deze gegevens
in de latere verslagen te doen opnemen.
Op onze leestafel vonden wjj gisteren een
goeden ouden bekende, nl. het Zeeuwsch jaar
boekje en Middelburgsche Naamwijzer 1892, uit
gegeven door de firma J. C. W. Altorffer
alnier.
Dat dit de 166e jaargang is pleit zoo dui-
aeljjk voor de bruikbaarheid van het werkje,
dat meerdere aanbeveling overbodig is.
Gcede wjjn behoeft geen krans; toch willen
wjj gaarne verklaren dat wjj, die, uit den aard
der zaak, het boekje dikwjjls raadplegen, het
meestal een vertrouwbaren gids vonuen.
Wanneer wjj eene vriendechappeljjke beden
king onder woorden brachten zou het deze
zjjn, dat wjj het voor de uitgevers voordeeliger
en voor de gebruikers aangenamer zouden
vinden, indien het jaarboekje steeds in het
begin des jaars versoheen.
Wjj beseffen de moeilijkheid, verbonden aan
het verkrjjgen der noodige inlichtingen, maar
meenen toch dat die bjj de vele conneotiën van
de uitgevers wel te overwinnen zonden zjjn.
Donderdag ie te Wychen het gedenk-
teeken voor P. H. Witkamp onthuld.
Dr. Blink schetste Witkamp als een der
voornaamste hervormers van de aardrijkskunde
en gesohiedenis van Nederland, terwjjl hg hem
hulde bracht wegens zjjne onvermoeide werk-
aamheden, zijne hulpvaardigheid en groote
mate van bescheidenheid. Aan het eind zjjncr
rede droeg hg het gedenkteeken, dat op alle
aanwezigen door de schoone vormen een voor-
treffelgken indruk maakte, aan de familie op.
Vervolgens nam de heer C. Abels, van
Amsterdam, namens het A'ederl. Onderwijzers
genootschap, het woord. Hg sloot zich aan
bg den vorigen spreker, deed vocrnamelgk uit
komen de grootste verdiensten van Witkamp
voor het onderwgs, en legde namens genoemd
Genootschap een schoonen krans op het graf.
Daarop sprak de zoon van Witkamp, om
dank te zeggen, uit naam der familie, voor
de hulde, zgnen vader bewezen.
De veeljarige vriend deB overledenen, de
heer C. Dndok de Wit, van Brenkelen, her
dacht in gevoelvolle taal zgn onvergetelgken
vriend.
De burgemeester van Wychenhoewel
Witkamp alleen uit zgn werken kennende,
dankte voor de eer, aan de gemeente door de
siiohting van dit monument bewezen, terwgl
emdelgk de heer M. Merens aan ds Alberti
dank braoht voor zgne bemoeiingen bg da
plaatsing van het gedenkteeken. Hold
Naar de Pargsche Ltberté verzekert, ont
ving zg een brief, waarin Zola wordt gewaar
schuwd, dat, zoo hg gevolg geeft aan zgn
plan om een roman te schrgven, waarin hg
wil toonen, wat er duisters en grootesk is in
de bedevaarten, te Lourdes ontvangen zal
worden door een aantal christenen >grooter
dan hg denkt", die hem zoo zullen »dooumen-
teeren", dat bg er voor den heelen rest van zgn
leven genoeg aan zal hebben.
Deze »christe)gke" brief is onderteekend un
groupe de dévots a A. D. de Lourdes.
Te 's Gravenhage slaagde, zooals gisteren
nog in een deel der oplaag werd gemeld, voor
de akte Engulsche taal L. O. mej. H. A. de
Bats te Middelburg.
Bg het examen voor hoofdonderwgzer te
Breda is o. a. geslaagd de heer J. Labrugere
van Vlissingen.
De minister van binnenlandsohe zaken
heeft ter kennis van belanghebbenden gebracht,
dat met 1 September te vervullen is de betrek
king van leeraar in de staatswetenschappen
aan de rgks- hoogere burgerschool met 5-jarigen
oursus te Middelburg. Jaarwedde 1000-
Aanmelding vóór 11 Augustus bg den inspec
teur van het middelbaar onderwgs te 's Gra
venhage.
Heden viert de heer C. Mazure, provinciaal
veearts le klasse alhier, zgn gouden jubné als
rgks veearts.
Geboren den 24 April 1820 promoveerde hg
reeds den 29 Juli 1842 als rgks veearts le kl
en werd in laatstgenoemd jaar benoemd tot
provinciaal veearts te lJzendgke.
in Februari 1853 verwisselde hg die stand
plaats met Zierikzee, waar hg als provinciaal
veearts 2e kl. optrad om 1 Juni 1882 ais pro
vinciaal veearts le kl. te Middelburg zgu
werkkring te vinden.
Toen de heer Mazure in 1867 te Zierikzee
zgne vgf en twintigjarige ambtsvervulling
aerdacht, ontving hg van zgne geweetgenooten
talrgke, ook stoffelgke, blgken van achting en
waardeering, terwgl bg zgn vertrek uitgehouwen
opnieuw bleek hoe hg zich bg de velen, met
wie hg in aanraking kwam, geaoht en bemind
uad weten te maken.
Ook hier heeft zgn naam een goeden klank
en bezit hg vele vrienden. Dit bleek overtui
gend uit de overtalrgke bswgsen van instem
ming, die hq heden uit deze omgeving ontvangen
mooht, terwgl ook zgne oude vrienden uit
vroegere standplaatsen blgk gaven den feestdag
van den jubilaris met vergeten te hebben.
in den namiddag maakte eene deputatie van
de veeartsen in Zeeland den heer Mazure hare
opwachting en braoht hem, bg monde van den
heer J. Z. Bisch, provinciaal veearts te Scher-
penisse, de gelukwensohen der veeartsen over.
Het voornemen had bestaan daarbg als her
innering aan het zeldzaam feest een fraai ca
deau te voegen, doch door onvoorziene omstan
digheden was dit niet gereed gekomen, zoodat
de aanbieding daarvan later volgt.
De kundehumaniteit en welwillendheid
van den, ofschoon op hoogen leeftgd, nog krassen
heer Mazure zgn overbekend, evenals zgu pret
tig, aangenaam, ejoviaai, rondborstig karakter.
Dat zgne voorlichting door wetenschappelgke
colleges wordt gewaardeerd blgkt hieruit dat hg
door den geneeskundigen raad van Zseland
tot correspondeerend lid werd benoemd en hg
zitting heeft in de plaatselgke gezondheids
commissie alhier, terwgl het Zeeuwsch genoot
schap der Wetenschappen hejq tot ljc| b^noems^