23 Juli. N°. 173. 135° Jaargang. 1893, Zaterdag Middelburg 22 Juli. '•FEUILLtTOii GEEN ILEUS. Deze courant verschijnt d a g e 15 k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen! Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.1 Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel, zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per regel.' Bij abonnement lagerj Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens all* dankbetuigingen; van 17 regels 1.50; iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimt*; Telephoonnommer 139. Bij deze courant behoort een Bijvoegsel- MODELBOUW (III RAM. Tbevmoineter* Agente» te Vlissragen: P. G. dï Vbt Mxstdaöh k Zoon, te Goes. A A. W.Bollaxd, teKruidingen: F. v.d. Piltl, teZierikiee: A.C.dbMoou, teTholen: W. A. Middelburg 22 Juli. Tm. u. 61 gr. i tax NrnrwinnuiJzix en te TerneuzenM. de Jouex. Verder nemen nlle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën ftan, eTenftl» de m. 12 u. 64 gr., av. 4 u. 67 gr. F. j advertentie-bureau's van Nijob Yah Ditmar, te Botterdam, db Gbbb. Bblxxiaxii, te GrftTenhage, en A. de la Max Azx., te Amsterdam. Verwacht N.'wind. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjis en Londen, de Compagnie générals de Publieité étrangère G. L. Daubb CrB.,JoHX F. Joxns, opvolger. Advertentiën I moeten des namiddags te één uu i aan het bureau bezorgd zjjn, willen i zjj des avonds nog worden opgenomen Zooals wjj gisteren meldden heeft de Tweeds kamer dien dag met 68 tegen 26 stemmen aangenomen art. 50 van het wetsontwerp op de vermogensbelasting en wel geheel onveranderd, zooals het door de regeering was voorgesteld en door den minister van financiën warm verdedigd. De nieuwe belasting wordt dus ingevoerd op 1 Mei 1893. Tegen het artikel stemden de heeren Ver meulen, Bahlmann, Keuchenius, A. van Dedem, Mutsaors, Van der Borch van Verwolde, Van Velren, tichimmelpenninck van uer Oye, Have- laar, Ray a van Beerenbroek, Smits van Oyen, Brantsen van Zjjp, Van de Velde, Travaglino, Luoasse, Van der Schrieok, Reekers, De Geer van Jutfaas, d'Ansembourg, Beelaerts van Blokland, Donner, Lambrechts, Oppedjjk, De Bas, Michiels van Verduynen en Van den Beroh van Heemstede. Daarna kwam aan de orde het wetsontwerp tot vermindering van sommige evenredige registratie- en hypo theekrechten. Hierover werden geene discussiën gevoerd. Vervolgens werd behandeld het wetsvoor stel tot afschaffing van denao- c jj n s en wjjziging van het invoer recht op de zeep. Daarover werden slechts enkele opmerkingen gemaakt. Over deze drie ontwerpen zal heden de eind stemming plaats hebben. Meer diBcnssiën dan de beide laatstgenoemde ontwerpen lokte uit het wetsontwerp tot verhooging van den accgns op het gedistilleerd. Dit was trouwens te wachten; want tegen dit ontweip hadden reeds vele stemmen, ook van liberalen hant, zich doen hooren, vooral ook omdat door die verhoogmg de mindere man getroffen zou worden. Door den beer Van der Kaay werd voorgesteld de behandeling van dat ontwerp uit te stellen, aangezien het hier betrefs een acqtivalem welks noodzakelijkheid of hoegrootheid thans nog niet kan worden beoordeeld. De minister liet de beslissing daaromtrent aan de kamer over. Hg zou het ontwerp niet intrekken en wilde daarom vooropstellen dat door het voorstel V. d. Kaay 't ontwerp niet ver dwijnt. Het tgdstip van behandeling was hem in zoover onverschillig, wan. bg dit ontwerp heelt hg niet, gelgk bg de vermogensbelasting, langen tjjd van voorbereiding der uitvoering nooaig. De kamer verwierp echter met 60 tegen 30 stemmen het voorstel-Van der Kaay tot uitstel. Tegen siemdtn de heeren Van Ggn, Huoer, Travaglino, Mackay, Van der S. hneck, Rutgers, De Geer, Levysohn Horman, W. de Beaufort, Lambrechts, Harte, Oppedgk, De Ras, Michiels, G. v. Dedem, Van Vlgmen, Van den Beroh, Bevers, De. Ram, A. Mackay, Van Berokel, Vermeulen, Bahlmann, Keuchenius, A. v. Dedem, Sanders, Mutsaers, Van Alphen, Van Delaen, Uit het Engelach. TAX T. S. MTTiTrTlVQTOJSr. Gevonden. Adriaan verliet het hof geheel verbluft en wist niet waarheen hij zijne schreden moest wenden, of wat er van hem worden zon. Die eerste vraag werd spoedig beantwoord, opeen wij ze die ook de tweede tot oplossing zou brengen. „Kom hier heen, jongmensch," zei een der inspecteurs, die hem gevolgd was. „Ik heb u iets te zeggen. Kijk eens. Herkent gij dit Hij hield hem bij die woorden een photo- graphie voor en een brief, dezelfden die aan den magistraat gebracht waren. „Comment riep Adriaan uit, „waar hebt gij dat van daan?" „Herkent gij het?" vroeg de inspecteur, die hem nauwlettend gade sloeg. pMois evrtainemtnt, Pardon, wal zeker. Van der Borcb, Land, Zjjlma, Rink, Bool, Pjjn acker Hordjjk, Rojjaards, Van Kerbwjjs.Smeenge, Van Kamebtrek, Walter, Zjjp, Pjjttersen, Van der Feitz, S. v. d. Oye, Van Beuningen, Rugs Smits v. Oyer», Van Nnnen, Clercx, Snret| Hintten, Brantzen, Van de Velde, Henntquin, Roëll, Levy, De Kanter en Rocssingh. Bg de daarop volgende behandeling van art. 1 van het ontwerp bestreden de heeren Van Houten, Van der Borch vau Verwolde, afgevaardigde voor Schiedam, Scbimmelpen- ninck v. d. Oye en Tydeas het ontwerp. De eerste achtte verhooging van dien accjjns onnoodig, vooral waar hjj van de Vermogens belasting hoogere opbrengst verwacht dan berekend is. Da heer Van der Boroh kwam op voor den kleinen man en beweerde dat de verhooging niet wenscheljjk was wegens den tegenspoed, waarmee de jencver-indnstrie hier te lande reeds te kampen heeft door de concurrentie v»n het buitenland; en schadeljjk omdat de belangen der schatkist er nog meer door ver bonden worden aan een treurig volbsmisbruik. De heer Schimmelpenninok v. d. Oye was tegen de verhooging, omdat hjj de belangen der schatkist niet meer wil verbinden aan de nationale zonde van 't drankmisbruik, waar tegen niet genoeg kan worden gewaarschuwd. Wil men equivalenten zoeken, dan zjjn daarvoor geschikter objecten. De heer Tydens had liever gezien dat de wjjn-acojjns verhoogd werd. Nu kwam alles z. i. weer neer op meerderen last voor de lagere klasse. jammer dat deze afgevaardigde, voordat hg die opmerking maakte, eene onparlementaire onkitschheid uithaalde. Hjj noemde nameljjk den heer Pierson een acteur meer dan een ernstig minister. Natnurljjk werd bg hierover door den presi. dent tot de orde geioepen, die dergeljjke uit drukkingen tegen een minister noemde buiten de perken der parlementaire orde. Bovendien herinnerde de heer Van oer Feitz dat zulk eene uitdrukking in andere parlemen ten aanleiding zou hebben gegeten den spreker het woord te ontnemen, wat in onze kamers niet licht gaat. Hjj geloofde dat de minister dtn heer Tydens wel niet antwoorden zou. W aar een lid der kamer meent een woord te moeten gebrniken, maar zoo weinig de kracht er van kent, dat het woord wordt een beleediging voor de medeleden of voor den minister, daar moest hg zich onthouden die woorden te bezigen. De minister deed er dan ook wjjaeijjk het zwjjgen toe. Tegen de opmerking omtrent de verhooging zelve, door den heer Tydens gemaakt, voerde de heer Van der Feitz aan dat duor de gegoede klasse zeker evenveel Bterkedrank gebrnikt wordt als door den minderen stand. De boer en de arbeider gjjn geen d&gelgksche drinkers; maar wjj drinken da^etgks, zeiae de neer Van uer Feitz; en ook daarin is veel waars Uok de heer Van Karnebeek verklaarde zich voor het ontwerp. De minister van financiën begon met te zeggen dat de verdediging van de voorgestelde verhooging geen aangename taak is, evenmin als de verhooging zelve aangenaam is; maai na rjjpe overweging was hg tot de conclusie gekomen, dat hjj zich daaraan niet mag en niet Ik ben het zelf, het is te Parijs gemaakt. Hoe is het hier gekomen »Het is aan alle politie-bureau's in Londen gestuurd, met uw naam en signalement. Hier is het." »Maar wat beteekent dat „De ouderlijke woning verlaten," zei de inspecteur, op die woorden wijzende. „Vrienden doen nasporingen, dat is al. En nu wij u gevonden hebben, moet ik den agent onderrichten". „Welken agent?" „Den buiteniandschen schoolagent, Bernard en Co, Oxfordstreet. Uwe vrienden te Parijs hebben zich tot hem gewend. Gjj moet er maar terstond met mij heengaan". Adriaan wilde zich verzetten. „Zoo? Zijt gij er niet op gesteld om met mij te loopen Wacht dan even. Ik ben in een half omme zientje klaar". Adriaan had nooit van een ommezientje (jiSy) gehoord, maar eer hij tijd bad gehad om er over na te denken hoelang dat zou zijn, stonu de inspecteur alweer in burgerkleeren voor hem „Nu wilt gij wel met mij gaan, nietwaar zei hij en ging voorop. „Wat was dat woord, dat gij zoo even gebezigd hebt. Was het een ommezientje?" „Ja." kan onttrekken. Zeker had hjj hoogere progressie bg de vermogensbelasting kannen voordragen, maar zjjn beginselen lieten dat niet toe. De verhooging, nu voorgesteld, is een onafwijsbare noodzakelijkheid. Men zegt wei: gg hebt het geld niet noodig en brengt daarvoor allerlei optimitisohe redenen bg. Maar de minister hecht daar niet aan hjj wacht geen hoogere opbrengst van de mutatiereohten. Wat de successie betreft, hg zal daaraan spoedig zjjn aandacht schenkendoch hjj is tot de overtuiging gekomen dat herziening van de successiewet nog ni=t rjjp is. Wordt dit ontwerp niet aangenomen, dan zal he ook niet kunnen komen met de af- acn&ifing der tollen. Men vergete daarbjj niet, dat er nog vele zaken zjju, die Ternndering eischen, zoodat men voorzichtig moet wezen. En wie het ontwerp afstemt met het oog op den minderen nun, bedriegt zich geheel en al. Waar men ve.der hierbjj weder wjjst op den band taaschen 's land's financieel belang en de ongelukkige drankzonde der natie, erkent de minister aat de nationale welvaart samen hangt met de zedeljjke verheffing des voUs. De reg. zal dan ook niets nalaten om daartoe mede te werken, doch liefst door zedeljjke middelen. Maar men verlieze niet nit het oog, dat deze belasting geen accgns is op eene nooatakelgke behoefte gcljjk zeep en zout; zjj is een belasting, die tot zekere hoogte vijjwillig wordt gedragen. Op voorstel van den voorzitter werd besloten de stemming over art. 1, die gevraagd werd, nit te stellen tot heden, omdat vele leden de zitting verlaten hadden, oveituigd dat over ait. 1 niet zou worden gestemd. En waarom besigde nu de heer Tydens eene onparlementaire uitdrukking tegen den minister van financ ën Omdat deze niet zooals de heer Tydens had gedacht na gehoord te hebben twee eminente leden der liben.le partij, de heeren Van der Kaay en Van Houten, die zich tegen de verhooging op het gedistilleerd hadden ver klaard had atgezien van eene verdediging van het ontwerp. Welk eene redeneering 1 Ook wjj dwepen volstrekt niet met die verhooging. Integendeel. Maar wjj zouden het al heel vreemd gevonden heboen, wanneer de minister, die stteds toonde te weten wat hg wil, zjjn plan plotseling wyzigde, omdat eenige iiberaren van een ander gevoelen zjjn. Moet daarom een minister zjjn stelsel prjjs- geven Wjj zien hem dan veel liever als een man van overtuiging staan op de bres tot verdedi ging van zgn standpunt; al is dit niet het onze. En bovendiengaat het nu aan om t g ver schil van gevoelen dadeljjk tegenover een minister aldus eene uitdrukking te bezigen, die in het dageijjksch leven zelfs niet voegt, omdat daarin ligt opgesloten dat iemand niet waar, niet oprecht isniet zich geeft zoo als hg is 1 Er was geen enkele grond voor eene derge- „Hoe laug is dat?" „Alsof ge dat niet wist O ja, maar gij zijt een vreemdeling. Iedere Engelscüman weet het natuurlijk". „Maar hoe lang ia het dan „Wat een vraag Maar a propos, waai om hebt gij toch voor den magistraat gezegd dat gij een Engelschman zjjt. Dat was in uw nadeel.' „Maar ik beu een Eogelschman. Mijn vader en moeder waren Britten". „Maar gij zijt toch door en door Fransch en de magistraat geloofde u niet. Als die photographie niet gekomen was en die brief, dan zou het slecht met u afgeloopen zgn." Adriaan, die nu niet meer zoo trotsch was op het feit dat bg een Engelschman was, antwoordde niet en weldra waren zij aan het kantoor van den buiteniandschen agent. Daar lag een brief voor hem van den heer Pracht. Zijn vlucht had natuurlijk groote opschudding gemaakt in la Rue Jean Jacques. Niemann begreep waar hij heen was, totdat de heer Pracht, gedachtig hun gesprek in den trein, het denkbeeld opperde dat hij naar Engeland zou gevlucht zgn. Terstond werd zgn eignale ment aan de politie gegevenmen liet afdrukken van zijn photographie maken en die naar alle politiebureau'» in Louden zenden. Zoo was ljjke bewering tegenover een talentvol, eerljjk man als minister Pierson. En danwelk eene pretentie van iemand als de heer Tydens om aldus op te treden. Waar heeft deze toch zjjne sporen verdiend om zulk een air aan te nemen Wij willen een kamerlid allerminst het reoht ontzeggen voor zgn gevoelen uit te komen maar hg dient zioh latsoenljjk man te toonen en ge-n grofheden te zeggen. Wg weten wel, de aannangers van zjjne partjj zien tegen geene kleinigheid op; zjj vallen alles en allen aan, vaak met een pedanterie also! zij alleen de wgsheid in paoht nebben. Zjj jagen daarDg naar geestigheden en vervallen dan vaak in grofheden. Misschien heeft de heer Tydens ook gemeend aardig te zjjn. Maar dan is hem dit vrjj wel misinkt. Bovendien zou hg goed doen in het vervolg eerst eens te denken tegenover wien hg zich geplaatst ziet. Wjj kennen den heer TydenB niet, maar wjj weten wel dat hjj, wat talent, studie, bekwaam heid, jjver, toewjjding, ervaring aangaat, nog heel verre staat van een man als minister Pierson. Nu kan men door brutaliteit zich wel op den voorgrond stellen en doen alsof men op even hoog standpunt zich bevindtmaar waar- ljjk zulke slechte manieren, waarvan anderen in het ddgeljjksch leven al genoeg laBt hebben, moest men houden buiten onze verte genwooi diging. Dat is misschien aardig in openbare verga deringen, waar men de groote menigte op zgn hand wil krjjgen en men het alleen winnen kan door hard schreeuwen en afgeven op autoriteitenmaar in eene kamer van verte genwoordiging doet men beter te toonen dat men degeljjk is dan schreeuwerig zich aan te stellendat men debatteeren kan zonuer grot te wordendat men eerbied ,heeft en waardeering voor mannen, die hoog staan, al verscnilt men ook met hen in gevoelen. Eo vooral is dat gewenocht voor iemand, die pas op parlementair gebied komt kjjken. Het is niet de eerste maal dat de heer Tydens zich van zulk eene slechte zjjde doet aennen. Het is echter voor hem zeiven te hopen dat dit de laatste maal zgn zal. 's Lands oeiang is bg zulke quasi-neidenaaden niet be. trokken; en hg heeft wszenlgk nog genoeg te doen om zjjne reputatie als kamerlid te rele- veeren en zich te oefenen m de eerste regelen der parlementaire kunst en der zellbehter- sohing. In zgn antwoord op de interpellatie van den heer Tydens over de rupsenplaag, in de zitting der Tweede kamer van Donderdag, eraende de minister van binnenlandsche zaken dat de rupsen schade aanrichten, doeh over oen omvang van het kwaad zgn nog geen berichten ontvangen. Deze znllen trouwens aan 't dept. van waterstaat worden ontvangen, intuBBchen is de rnpsenplaag geen nieuws. Er bestond vroeger een wet, die maatregelen voorschreef, maar deze werd in 1873 als on doeltreffend ingetrokken. Thans verlangt de interpeilant, dat de minister de onder zgn departement staande ambtenaren hoore over hetgeen kan worden gedaan, om de nadee- hij herkend. De brief vau den heer Pracht was zeer trojstrijk. Monsieur La Roche verlangde te weten of hij in veiligheid was, en zou geld overmaken voor zijn eerste behoeften. Hij eischte niet dat hij terug kwam en zon schik kingen maken voor zijn ondereoud in Londen. Adriaan telegrafeerde aan den heer Pracht cn besloot vooiloopig bg monsieur Pouillac te blijven. Den volgenden morgen wandelde hij met een veel luchtiger gemoed langs bet politie bureau in afwachting van nadere tijding uit Parijs, toen hem een rijtuig voorbij reed, waarin iemand zat, dien hij meende te herkennen maar waar kon hij hem gezien hebben Was het die deftige Engelschman, dien hij op het perron te Abbeville had aangesproken Er zat een dame bij hem, wier gelaat hij echter niet zien konmaar wie kon dat anders zijn dan de eigenares van den zakdoek Gaarne was hij het rij uiig gevolgd maar dat was niet mogelijk in die volle straten en dus begaf hg zich naar bet politiebureau. Misschien was M. V. E. met haar vader daar geweest om naar hem te vragen. Die onderstelling was juist. Er was een heer geweest, die het ver- haai van de voorvallen met de beurs en met den zakdoek in de courant bad gelezen en len der tweede generatie van de rupsen te voorkomen. De minister verklaarde zich daar toe volkomen bereid; de keuze der te hooren ambtenaren behoudt hjj zich echter voor. Later zal hjj de ontvangen rapporten in 't belang van den landbouw publioeeren. De heer Tydens verklaarde zich voldaan en dankte den Min. voor zjjn welwillend antwoord. Volgens den Volksvriend bedroeg de Nader- landscne rijksbelasting op het gedistilleerd in 1865 a ƒ50 per h. 1. ƒ9,215,000 of /5.22 per hoofd in 1869 a 53 per h, 1. 14.030,000 of 7.38 per hoofdin 1877 a 57 per h. 1. 21,112,000 of 9.44 per hoofd; in 1884 a f 60 per h. 1. ƒ23.205.000 en in 1891 bjj een zelfde belasting van /60 per h. 1. 24,641,887 uitmakende ƒ9.03 per hoofd. Derhalve in 26 jaren eene vermeerdering van ƒ3.81 per ziel» ondanks de verhooging der belasting met 10 per hectoliter. Bjj kon. besluit. is aan mr R. T. H. P. L. A. van Boneval Faare, op zgn verzoek, eervol ontslag verleend als hoogleeraar in de faculteit der rechtsge leerdheid aan de rjjksnniversiteit te Leiden, met dankbetuiging voor de door hem, gedurende veie jaren, bewezen dienstenen benoemd tut hoogleeraar in de faculteit der rechtsge leerdheid, aan de rgks-universiteit te Leiden, tot het geven van onderwijs in het burger ljjk recht, het handelsrecht en de burgerljjke rechtvordering, mr C. Asser, rechter in de arrondissements-rechtbank te 's-Gravenhage zgn op pensioen gesteld de kapitein-luitenant ter zee J. R. Eek, wegens m doch niet door den dienst ontstane lichaamsgebreken, en de luitenant ter zee 1ste klasse E. Kempe, wegens iangdurigen dienst, onder toekenningaan eerstgenoemde van een pensioen van f 1800 'sjaars, aan laatstgenoemde een pensioen van ƒ1400 'sjaars, en eene verhooging voor eerst genoemde ad 975, voor laatstgenoemde van 1125 'sjaars zgn bevorderd tot kapitein t/a de kapitein- luitenant t/z A. P. Tademutot kapitein- luitenant t/z de luitenants t/z ld kl. J. H. Beuoker Audreae, G. A. van der Mieden, W. A. Baytendjjk, H. O. Feith en W. M.J. Visser; tot luitenant t/z le kl. de luiten, t/z 2e kl. W. T. de Booy en G. L. Goedhart; tot luiten, t/z 2e kl. de adelborsten le kl. P. Koster, G. A. van Vloten en L. T. van Heusden; tot Initenant t/z le kl. de luitenant t/z 2e kl. J. H. Commjjsen tot luitenant t/z 2a kl. de adelborst le kl. G. J. Kniphoist; en is aan den eervol uit het korps zeeofficieren afge- voerden luitenant t/z le kl. L. Haremaker, inspeoteur van het loodswezen, de betonning, bcbakaning en verlichting te Amsterdam, de titulaire rang verleend van kapitein-luitenant ter zee is aan den ontvanger der directe belastingen en accjjnzen D. J, Sonnenberg te Hillegersberg o. a., op zgn verzoek, eervol ontslag uit 's rjjks dienst verleend, behoudens aanspraak op pen sioen; is benoemd tot commies der postergen 4e kl. J. P. Weiman, thans surnumerair der postergen. wilde getuigen dat het verslag van Adriaan ten opzichte van het laatste volkomen waar was. De zakdoek behoorde aan zijn dochter en was precies op die manier verloren ais hij gezegd had. Zij wilde hem niet terug hebben daar hg geen waarde had; maar zij was bang dat de knaap er door in moeielijkheden mocht geraken. „Hadden zij hun naam, hun adres opge geven vroeg Adriaan. „Neen, zij zeiden dat het er niet toe deed." „Hebben zij het mijne gevraagd „Wel neendat kon hun niets schelen." Adriaan keerde zioh af om zgn teleurstelling te verbergen. Zoo dicht bg het voorwerp zijner ongensliefde 1 eu nu had hij haar alweer ver loren, in dat onmetelijke LondeD, onder die millioenen menschen En haar naam wist hij nog niet 1 Die zakdoek was het eenige wat hem overbleef. En toch had hij haar tweemaal, louter by toeval gezien. Waarom zou dat niet nog eens gebeuren Alle guten Dinge eind drei, zei de heer Pracht altijd en daarmede trachtte hy zich nu maar te troostendoch den heelen dag bleef bij ontstemd. Wordt vervolgd}

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1892 | | pagina 1