ZITTING VAN VRIJDAG 8 JULI 1892.
31
Het algemeen verslag der af deelingen wordt
uitgebracht door den heer JLucasse.
Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben deel
genomen 38 ledeu, waaronder 6 leden van Gedeputeerde
staten.
De voorzitter deelt mede, dat Gedeputeerde
staten in dit verslag geene aanleiding vinden om wij
ziging te brengen in hun voorstel.
Het voorstel wordt in onmiddelijke behandeling ge
nomen. Er worden daarna geen beraadslagingen
gevoerd.
De verantwoording wordt in stemming gebracht en
met algemeene stemmen goedgekeurd. De leden
van Gedeputeerde staten houdeu zich buiten stem
ming.
De voorzitter stelt aan de orde het algemeen
verslag der afdeelingen betreffende de begrooting
der kosteu van het provinciaal bestuur, voor
zooveel het Rijksbestuur is, voor XSOS.
In het geheel is geraamd 62.164. Dit totaal is
verdeeld als volgt:
Jaarwedden van den commissaris der Koningin, van
zes leden van Gedeputeerde staten, van den griffier en
van de ambtenaren en bedienden bij de provinciale
griffie, alsmede schrijfloonen, 46.700bureau- en
lokaal-behoeften, drukwerken, onderhoud, lasten en
huur van gebouwen, 11.664reis- en verblijfkosten
van den commissaris der Koningin, van de leden van
Gedeputeerde stiten, van den griffier en van de
ambtenaren en bedienden bij de provinciale griffie,
800; reis- en verblijfkosten van de leden der staten
3000.
Tot toelichting worden overgelegd twee bijlagen,
als: lo een staat (d), aanwijzende het bedrag der
uitgaven voor de behoeften der laatste vijf jaren
1887 1891, het bedrag der voor 1892 geraamde en
toegestane sommen en het voor de behoeften van
1893 geraamd bedrag; 2o een staat (B), inhoudende
de opgaven van het personeel der ambtenaren en be
dienden ter provinciale griffie en het bedrag der
jaarwedden.
Art. 1, L» D. Voor jaarwedden van de ambtenaren
en bedienden is 200 meer uitgetrokken dan voor
1892 is toegestaan. Tengevolge van het inrichten van
eenige lokalen in de Abdijgebouwen tot bewaarplaats
der rijks archieven zijn de door een der boden bewoonde
vertrekken met 1 Mei ontruimd moeten worden. Daar
die bode van zijne indiensttreding at vrije woning
heelt gehad en bij de bepaling zijner jaarwedde daar
mede redetiing is gehouden, achten wij het alleszins
billijk dat hij in tractements-verhooging vergoeding
voor dat gemis vindt.
Art. 2, La F. Het onderhoud en het doen van
herstellingen en vernieuwingen aan de aan het rijk
behoorende Abdijgebouwen zal voor 1893 en 1894
weder in let openbaar worden aanbesteed; in 1893
zal volgens de daarvan door den bouwkundige belast
met het toezicht over de gebouwen opgemaakte be
grooting verwerkt worden ƒ4914, zijnde 14/25 van
de voor die twee jaren geraamde kosten, onder welke
f 1000 voor aanleg van waterleiding en brand-
kranen.
Bij deze som van 4914 zijn nog te voegenvoor
schoonhouden van gebouwen 750, voor waterver
bruik eu meterhuur 100 en voor dagelijksch toe
zicht 200, samen 5964.
De heer Hucasse brengt het algemeen ver
slag der afdeelingen uit.
Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben deel
genomen 38 leden, waaronder 6 leden van Gedepu
teerde staten.
Door de afdeelingen werd geene bedenking gemaakt
tegen deze begrooting.
De voorzitter deelt mede dat Gedeputeerde staten
in dit verslag geene aanleiding vinden om wijziging
te brengen in hun voorstel.
Op voorstel van den voorzitter wordt totonmid-
dtlijke beraadslaging besloten.
Algemeene beraadslagingen worden niet gevoerd en
ook de artikelsgewijze behandeling geelt geen aanleiding
tot discussie.
Het voorstel wordt zonder hoofdelijke stemming
aangenomen.
De voorzitter schorst tbans de vergadering voor
twintig minuten.
Na hervatting der werkzaamheden stelt de voor
zitter aan de orde het algemeen verslag der afdee
lingen over het voorstel van Gedeputeerde staten
betreffende de begrootlng der enkel provin
ciale en huishoudelijke inkomsten en uit
gaven voor 1§93 met een voorstel betreffende
de heffing van opcenten op de grond- en de
personeele belasting ten behoeve der pro
vincie.
Uitgaven:
Hoofdstuk I. Jaarwedden der niet op de provinciale
griffie in dienst der provincie werkzame ambtenaren
en bedienden en vergoeding van reis* en verblijfkosten,
door hen te genieten 44.370.
Hoofdstuk II. Kosten van het aanleggen en onder
houden van provinciale wegen en werken f 51.934.
Hoofdstuk III. Kosten van het onderhoud van
provinciale eigendommen en wegens die eigendommen
verschuldigde lasten 193.70.
Hoofdstuk IV. Renten en aflossingen van aangegane
geldleeningen 67.865.
Hoofdstuk V. Kosten van het provinciaal blad en
van andere ten behoeve der provincie gedrukte stukken
3600.
Hoofdstuk VI. Kosten van verpleging der arme
krankzinnigen 32.250.
Hoofdstuk VII. Uitgaven door bijzondere wetten
aan de provincie opgelegd 109.550.
flocfdstuk VIII. Andere uitgaven, niet onder de
vorige hcoidstukken behoorende, 71.874; provinciaal
archief en bibliotheek 900uitgaven ter bevordering
van den landbouw en veeteelt in Zeeland 882uit
gaven tot aanmoediging van voorlezingen over den
landbouw door wandelleeraars 300; subsidie voor
ambachtsscholen 1700 toelage aan het instituut voor
doofstommen te Groningen, ad 50 in het jaar voor
eiken doofstomme, die daarin uit Zeeland gratis zal
worden opgenomen f 300toelage aan bestuurders der
inrichting voor doofstommen-onderwijs te Rotterdam
400; toelage aan het geneeskundig gesticht voor
minderjarige idioten te 's Gravenhage 300; toelage
aan het Zeeuwsch Genootschap der Wetenschappen te
Middelburg (de tiende van het tienjarig tijdvak) 400;
kosten van instandhouding van den stoombootdienst
op de Wester-Schelde 20.000; subsidie voor een stoom
bootdienst tusschen Walzoorden en Vlake en een
wagendienst tusschen Walzoorden en Hulst 10.000;
subsidie voor de spoorhootmaatsehappij te Middelburg
(het tweede van het tieojaiig tijdvak) 24.000; sub
sidie aan de Maatschappij voor den aanleg en de
exploitatie van een stoomtramweg van Breskens naar
Maldegem met een zijtak naar Sluis 6000subsidie
aan de IJzendijksche stoomtramweg-maatschappij te
IJzendijke f 3000; subsidie aan de Vereeniging tot
bevordering van animale koepokinenting te Middel-