30 ZITTING VAN VRIJDAG 8 JULI 1892, brenging ■san arme krankzinnigen en idioten uit en naar geneeskundige gestichten schadevergoeding voor niet bezette plaatsen in geneeskundige gestichten, met welke door de provincie overeenkomsten gesloten zijn subsidiën aan gemeenten of instellingen van weldadig heid, tot tegemoetkoming in de kosten van verpleging van arme krankzinnigen en idioten f 17.750, Totaal van het zesde hoofdstuk van 8.000 te brengen op 17.750. Hoofdstuk VIII. Art. 29. (Nieuw). Rentelooze voorschotten tot verharding van wegen f 24.250. Art. 30. (Nieuw). Subsidie aan de gemeente Sint Philipsland ad 60 in de kosten van aanleg van een grindbaan in de wegen, genaamd „de Nieuwe dijk en Slaakweg", te ramen op f 3.366. Art. 31. (Nieuw). Kosten betreffende een gedeelte der leening van 60.000. j 250. Art. 32. (Nieuw.) Het uitzetten op prolongatie van een bedrag ad 50.000. Totaal van het achtste hoofdstuk van 66.854.90 te brengen op f 144.720.90. Hoofdstuk IX. Art. 1. Onvoorziene uitgaven van 12.510.04 te brengen op 13.144.04. Wordende Gedeputeerde staten gemachtigd van deze f 13.144.04 tot een bedrag van f 12.644.04 af- en over te schrijven, behalve op de reeds aangegeven artikelen ook op art. 31 van hoofdstuk VIII; blijvende het artikel verder onveranderd. Totaal der uitgaven van f 336.627.54 te brengen op 424 877.54. De heer Wagtho brengt het algemeen ver slag der afdeeliogen uit. Aan het onderzoek in de afdeelingen hebten deel genomen 38 leden, waaronder 6 leden van Gedeputeerde staten. In alle afdeelingen hebben de leden zich vereenigd met het voorstel van Gedeputeerde staten. De voorzitter deelt mede, dat Gedeputeerde staten in dit verslag geene aanleiding vinden om wijziging te brengen in hun voorstel. Tot onmiddelijke beraadslaging wordt besloten. De enkele artikelen worden achtereenvolgens en daarna het geheele voorstel zonder beraadslaging of hoofdelijke stemming aangenomen. De voorzitter stelt aan de orde het algemeen verslag der afdeelingen betreffende de verantwoor ding van Gedeputeerde staten aan de Provinciale staten van Zeeland wegens de enltel provin ciale en liuislioudelijUe inkomsten en uitgaven van dat gewest, over het op den laatsten December 1891 afgesloten dienstjaar 1890, ter voldoe ning aan art. 119 der wet van 6 Juli 1850, Staats- blad no. 39. Volgens de hierbij overgelegde rekening, waarvan de cijfers door de algemeene rekenkamer onder dag- teekening van 5 Mei 1892 zijn deugdelijk verklaard, hebben de inkomsten en middelen over het dienstjaar 1890, geraamd op f 491.699.844, opgebracht 494.399,45, terwijl de uitgaven en behoeften, mede geraamd op f 491.699.84J, hebben vereiseht 451.091,92$, zoo dat het dienstjaar 1890 een voordeelig slct heeft opge leverd van 43.307.52J. De volgende inkomsten en middelen hebben meer opgeleverd, dan waarop zij geraamd waren de opcenten op de hoofdsom der belasting op de gebouwde eigendommen 845.54b idem op de onge bouwde eigendommen 22.66; c idem op de perso- neele belasting 832.07d de opbrengst wegens de verpachte tollen tengevolge van nieuwe verpachting 700; e de rechten op het gebruik van steigers f 556.14; de opbrengst wegens verkoop van keien en puin uit den weg wederzijds Sluis en de wegen van Zierikzee naar het Zijpe, Schoondijke naar IJzen- dijke, Oostburg naar Zuidzande, Groede naar Nienw- vliet, Goes naar 's Gravenpolder en Terneuzen naar Axel, (uitgetrokken voor Memorie) 1.240.09$; g idem wegens een jaar huur van het tolhuis op den weg van Walzoorden naar Hulst bij Rustwat en de bijdrage van de Zierikzeesche stoombootmaatschappij in de kosten van herstelling van den steiger te Stave- nisse f 28.10; te zamen eene hoogere opbrengst van f 4.224.60J. Er is minder ontvangen dan geraamd wegens a de opbrengst der uitgifte van het Provinciaal blad, door opzegging van twee abonnementen op dat blad, f 11,00; b teruggaven van rentelooze voorschotten, daar een bedrag van 30,200, zijnde het aan de gemeente Philippine bij staten besluit van 7 Juli 1887 no 9 toegekend renteloos voorschot voor keibestrating, wegens vertraging der uit te voeren werken en van 80 wegens het lager bedrag der aannemingssom van het werk, dan daarop was gerekend, in 1889 niet zijn gemandeerd, zoodat in 1890 wegens den eersten termijn van teruggaaf minder is ontvangen dan waarop was gerekend 1.514,00te zamen eene mindere opbrengst van f 1525,00. De overige inkomsten komen overeen met de raming. Er is alzoo meer ontvangen dan geraamd f 2.699,60J. Ten slotte wordt ter verantwoording nog medege deeld lo. dat de besluiten, waarbij de begrooting der enkel provinciale en huishoudelijke inkomsten en uit gaven zijn gewijzigd, na de koninklijke goedkeuring zijn afgekondigd in de Provinciale bladen no 119 van 1889, no 73 van 1890 en nos 3 en 118 van 18912o. dat buiten de in de overgelegde rekening verantwoorde inkomsten geene andere, het dienstjaar 1890 betreffende, zijn ontvangen; 3o. dat door de ontvangers der pro vinciale heffingen naar bebooren rekening en verant woording is gedaan; 4o. dat de uitgevoerde werken, welke niet in het onderhoudsbestek waren opgenomen, vooraf door den hoofdingenieur bij den provincialen waterstaat zijn geraamd en de daartoe belrekkelijke overeenkomsten of staten van kosten door ons zijn goedgekeurden dat al hetgeen de provincie over het dienstjaar 1890 verschuldigd was, voor zooveel noodig, na onderzoek der schuldvorderingen in tijds betaal baar is gesteld, wat de werken en wegen betreft, na mededeeling van den hoofdingenieur, dat de iu de declaratiën bedoelde uitvoering naar behooren had plaats gehad. Het ontwerp besluit luidt De Staten van de provincie Zeeland, gezien de door Gedeputeerde staten overgelegde, door de algemeene rekenkamer deugdelijk verklaarde rekening en hunne verantwoording van de enkel provinciale en huishou delijke inkomsten en uitgaven van dat gewest, over het dienstjaar 1800 negentig gelet op art. 120 der provinciale wet; besluiten; goed te keuren het gehouden beheer van Gedepu teerde staten van Zeeland met betrekking tot de inkomsten en uitgaven der provincie over het dienst jaar 1800 negentig; vast te stellen de ontvangsten op vier honderd vier en negentig duizend, drie honderd negen en negentig gulden, vijf en veertig cent 494.399,45; de uitgaven op vier honderd een en vijftig duizend, een en negentig gulden, twee en negentig en een halve cent 451.091,92$en het voordeelig slot op drie en veertig duizend, drie honderd zeven gulden, twee en vijftig en een halve cent f 43.307,52J.

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1892 | | pagina 6