N°. 171.
135° Jaargang.
1892.
Vrijdag
22 Juli.
Middelburg 21 Juli,
Deze courant verschijnt d a g e I ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen!
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.—g
Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
"Advertentiën20 cent per regel.' Bij abonnement lager!
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen; van 17 regels 1.50;
iedero regel meer /0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte;
Telephoonnommer 139.
Bij deze courant behoort een Bijvoegsel.
Een "blik in de Staten-generaal
1850—1886.
MIDDELBURG SHE COURANT.
Theimoiuetert
Middelburg
Agente® te Ylissingen: P. G. dï Yzy Mbstdaöh tc Zoo*, te Goes. A A. VvBollakd, teKruizineenF.v.b.Pïijl, teZierikzeeA.C.dsMoou, teTholen: W. A.
A dvertentlën
Het is een onderhoudend boekje, dat dezer
dagen bij den heer Martinus Nijhoff te
's GraveDhage het licht zag. En het is
tevens een nuttig en lezenswaardig werkje.
Zonder eenige pretentie leidt de heer Ising
het bij het publiek in
„Geen volledig overzicht" zoo zegt
de schrijver in zijn „Voorpraatje" „geen
volledig overzicht moet gij van mij ver
wachtengeen geschiedenis van al wat er
in de laatste veertig jaren in ons Parlement
omgegaan is. Trouwens anderen, aan wie
het ten volle toevertrouwd heeten mag,
hebben die taak op zich genomen. Ik geef
alleen herinneringen van hetgeen ik zelf
als stenograaf bij de Staten-generaal gezien,
gehoord, beleefd heb, van hetgeen een
blijvenden indruk op mij gemaakt heeft."
En wie dus hooger eischen aan zijn boekje
stelt, het een hoogeren maatstaf aanlegt dan
waarnaar men een causerie, eene populaire
beschrijving in vogelvlucht van verschillende
feiten, personen en gebeurtenissen beoordeelt,
zou tegenover den heer Ising eene grove
onbillijkheid begaan.
Wij hebben gemeend dit niet te mogen
doen.
Wij hebben het boekje gelezen, eenvou
dig om onze herinnering nog eens te
verlevendigen en enkele gebeurtenissen,
jaren geleden voorgevallen, nog eens in onze
gedachten terug te roepen.
De parlementaire geschiedenis gaat al even
snel en wisselt al evenzeer af als elke
historie misschien doet zij dit zelfs wel
meer; zoo menig feit ontgaat ons, dat
ter beoordeeling van het hedendaagsche van
veel belang is te weten.
Zoo nu en dan zouden wij wel gewenscht
hebben dat de schrijver iets verder ware
doorgedrongen in de kwesties, wat meer licht
daarover had verspreidmaar als zulk een
wensch bij ons opkwam dachten wij ter
stond tevens aan de eischen, die hij zich
zeiven bij het neerschrijven van zijne herin
neringen en indrukken had gesteld,
Bij een andere bladzijde vroegen wij ons
af, of hij aan zijne persoonlijke herinneringen
soms niet wat al te veel den vrijen loop liet en
meer den persoon uan den staatsman besprak.
Zoo schreef de heer Ising o. a. over den
oud-minister Kappeijne, of Jan Coppello
zoo als hij genoemd werd, den beroem
den advocaat in Den Haag, die altijd door
een origineel is geweesten met wien Ising
in zijn schooljaren veel omging: „Eindelijk
zag ik hem weder, soms weken achtereen
hij op de banken der kamerleden, ik achter
den stenographen lessenaar.
„Coppello scheen zich mijner niet goed
meer te herinneren, behalve eens, toen ik
zijn hulp inriep voor een kameraad uit onze
jongensjaren. Toen keek hij mij aan, zooals
veertig jaren geleden en weifelde geen oogen-
blik, maar hielp."
Zulke herinneringen en mededeelingen,
den persoon rakende, vindt men meerdere,
zeer vele zelfs in het boekje. Zij waren
den schrijver zeker te machtig om ze onver
meld te latenen laten wij dit er vooral
bp voegen zij kruiden zijn werk. Zij
zullen velen het lezen er van aantrekkelijk
maken.
En dan verantwoorde de schrijver het
voor zichzelven en tegenover de door hem
besproken personen in hoever hg daarmee
al of niet te ver ging.
Rechtvaardig en billijk is de heer Ising
in zijne mededeelingen voorzeker. Hij moge
de eigenaardigheden van de personen niet
onvermeld latenaan hunne beginselen
welke ook, aan hunne goede zijden, laat
hg recht wêervarenhunne bijzondere
om niet te zeggen minder goede
Arnold Ising. In de kamers der Staten-
generaal, Herinneringen en indrukken, 1350188G-
eigenschappen laat hij ook niet onvermeld.
Hij prijst evenzeer de bekwaamheden van
mannen als Thorbecke, Kappeijne, Fransen
van de Putte, Tak, Van Rees, als hunne
eigenaardigheden. Hij weet evengoed de
goede als de scherpe kanten van de anti-
revolutionnaire mannen van naam ons te
schetsen.
Men leze slechts het volgende wat hij
van twee, in Zeeland bekende personen,
zegt:
„Drie en een half jaar lang was deze
anti-revolutionnair (jhr mr A. F. de Sa-
vornin Lohman) nu reeds afgevaardigd
geworden door de Goesehe kiezers, na ook,
evenals het met Groen van Prinsterer zoo
vaak gebeurd was, telkens weder en soms
in verschillende plaatsen tegelijk candidaat
gesteld te zijn. In woord en schrift had
de raadsheer in het Hof van 's Hertogen
bosch zich dan ook doen kennen als een
gverig belyder van de Calvinistische wereld
beschouwing, terwijl hij als rechtsgeleerde
goed aangeschreven stond. Een geheel
ander man toonde hij zich als de oude
Goesehe afgevaardigde Saaymans Vader.
Deze stond nog met den eenen voet in de
Nutsschool van 1806 en in het vertrek van
den vrederechter. Terwijl hij in de kamer
zijn middagpreeken van zijn groote papieren
af voor leege banken uitgalmde, leefde hij
nog voort in de dagen toen de dominees
zich onderscheidden door steek, korte broek,
slippen en preektoon, en toen er nog niet
aan de mogelijkheid gedacht werd dat een
schoolmeester ooit zou durven in druk uit
geven wat hij voor waarheid hield.
„Lohman daarentegen was op de hoogte
van zijn tijdhij kon de liberalen en ongo-
disten bestrpden met kennis van hun stelsels
en wapens uit hun arsenalen. Hp was er
van bewust dat de beweging der geesten in
Nederland niet bleef stilstaan, sedert onze
groote staatsman die aanteekeningen op de
grondwet in het licht gaf, die Saaymans zoo
gaarne placht aan te halen, terwijl hij den
schrijver „Toorbeeke" geliefde te noemen.
Toch was het de vraag of Lohman met al
zijne kunde zich ooit in de kamer zoo be
mind maken zou als Vader, met zijn eerbied
voor anderer talenten, zijn naive overtuiging,
zijn mensehenmin.
„Reeds bij zijne eerste rede zette Lohman
kwaad bloed. Gemakkelijk en vloeiend spre
kend, zij het ook wat lispelend en brouwend,
schoot hij terstond scherpe pijlen af."
Dat de schrijver juist heeft gezien in zijn
oordeel over jhr De Savornin Lohman heeft
de geschiedenis na 1886 geleerd. Lohman
is nooit bemind geweest; ja, wp meenen
zelfs onder vele van zijn eigen partpgenooten
niethoe veel waardeering men ook koes
terde voor zijne talenten en voor zijne goede
eigenschappen. Trouwenshet is de vraag
of hp zelf dit wel najoeg. Hp zal zichzelven
wel genoeg kennen om te weten, dat hp
daarvoor te scherp, te hoekig, te stijl is.
Onze aanhaling omtrent hem had ten
doel een staaltje te geven van de wijze,
waarop Ising personen beschrijft; en wij
kozen met opzet daartoe hetgeen hij schreef
omtrent twee onzer politieke tegenstanders,
nauw bij onze provincie betrokken geweest.
Dezelfde toon, dezelfde onpartijdige geest
kenmerkt het geheele werkje van den heer
Arnold Ising.
Het is een hoekje, dat gelezen moet wor
den door ieder, die nog belang stelt in de
parlementaire geschiedenis der laatste jaren
en geen tpd heeft om uitvoerige verslagen
daarover te lezen. Het moet in het bezit
zijn van allen, die op dit gebied zich slechts
even bewegen s want het is een handige,
eenvoudige, practische gids, die ons spoedig
terecht brengt door de inhoudsopgave en
vooral door zijn register van namen.
Zal misschien menigeen het jammer vinden
dat hp zpne schetsen niet heeft gecomple
teerd tot aan het optreden van het huidige
ministerie, onzes inziens koos hp juist een
goed punt om te besluiten. Hij eindigt nl.
met de slotmededeeling dat „bij besluit van
11 Mei 1886 de kamer ontbonden werd, en
met de nieuw gekozen Tweede kamer de
gewpzigde Grondwet van Nederland tot stand
werd gebracht, onder de werking waarvan
eerst mr Mackay en vervolgens mr Tak
van Poortvliet het welzijn van het vaderland,
hoe zeer dan ook van verschillend standpunt
uitgaande, zouden trachten te bevorderen."
Bij het lezen van dit werkje trof ons
vooral, hoe, bij alle wisselingen in het staats
bestuur in ons land, telkens en telkens weer
het liberale element de bovenhand behield;
hoe de vrpzinnige ideëen zij mogen een
tijd lang achteraf geschoven zijn of schijn
baar geheel onderdrukt, toch weer zich
ten slotte in al haar kracht deden gelden.
Thorbecke's geest bleef en hipft in ons
land zpn macht doen gevoelen. Kleingees
tigheid en bekrompenheid mogen nu en dan
overwinnen het einde is toch steeds voor
die beginselen een triomfen ze geheel
verkrachten heeft nog niemand durven doen
uit vrees te veel tegen Neer lands volksgeest
te ageeren.
En waar soms een nederlaag hun werd
berokkend was dit meermalen een gevolg
van onderlinge verdeeldheid, al te streng
vasthouden aan persoonlijke meeningen on
der hen, die de liberale beginselen zpn toe
gedaan.
Ook daarvan legt menige bladzijde uit
Ising's boekje getuigenis af.
Wie het soms niet weet, kan het daaruit
leeren.
Wie het soms vergeten mocht zijn, kan uit
dit boekje zpn geheugen opfrisschen.
Op dit punt zijn deze „Herinneringen en
indrukken" een trouwe spiegel.
Wij zouden willen vragen of het geen
goede daad zijn zou vau de Liberale Unie
om van den uitgever van dit boekje te ver-
krpgen dat daarvan een volksuitgave ver
scheen en deze zooveel mogelpk werd ver
spreid, ook door financieelen steun van die
Unie.
Zp zou daardoor meer nut stichten dan
door het doen plaatsen van beschouwingen
in sommige bladen, die in andere daarin
voorkomende opstellen alles behalve getui
genis afleggen van een ruimen, vrijzinnigen
geest; en die waarlijk zulk een steun niet
behoeven.
Men heeft er lang op aangedrongen dat
de Handelingen der Stat en-Generaal goedkoo
per wordenons dunktdit zou echter niet
baten want zij zijn te omvangrpk om, hoe
gering in prps ook, lezers te vinden.
Maar werkjes als die van Arnold Ising,
die aangenaam lezen, niet veel tpd vorderen,
kunnen ook onder het volk levendig houden
de gedachten aan bet goede, dat menig man
van naam tot nut van zpn volk deeden
het juist doen onderscheiden tusschen verschil
lende personen en hunne daden.
Maar vooral kan het tevens dat volk leeren
gevoelen, wat het aan de corypheeën der
liberale partp te danken heeft; trots veel
waarin ook zij te kort kwamen.
Wp staan juist dezer dagen op een be
langrijk keerpunt in onze politieke geschie^
denis.
Heden of morgen zal de Tweede kamer
eene hoogst belangrijke beslissing nemen;
en naar we hopen en vast vertrouwen
door aanneming van het ontwerp op de
vermogensbelasting een eerste schrede zetten
op een weg, die ons tot een goed einde
brengen zal.
Wat er ook op belastinggebied in de laatste
jaren is geknutseld en te vergeefs getracht
is in goede richting te doen, zegt ook de
Haagsche schrijver-tstenograaf.
Met erkentelijkheid dienen wp daarom
thans te gewagen van de houding, door de
liberalen in deze aangenomen. Zij hebben
getoond dat de geschiedenis der laatste jaren
voor hen niet te vergeefs is geschreven
En wp vinden het daarom een voorrecht
dat het huidige liberale kabinet meerendeels
bestaat uit mannen, die staan buiten de
gebeurtenissen, door den heer Ising geschetst,
Dat sterkt hen in hun pogen. Twee der
ieden van dat kabinet zpn mannen die een
ministerieele campagne achter den rug hebben:
mr Tak van Poortvliet en mr H. J. Smidt.
Van mr Tak van Poortvliet den voor a
naamsten persoon, die op parlementair gebied
geen vreemdeling is getuigt Arnold Ising
dat hij geroemd wordt om zijn knapheid,
zijn bijzonder geduld ook om lastige,
taaie kwestiën na te pluizen en te door
gronden.
Hij is trouwens bekend genoeg om zijne
talenten, zijne veelzpdige kennis. Dit
zal men moeten erkennen, zelfs al viel men
hem wel eens af, zooals wij, om hetgeen
men meende dat hp minder goed deed.
Mr H. J. Smidt wien men, bij zijn
eerste optreden als minister in hetkabinet-
Kappeyne, zijn „burgerlijk voorkomen ver
weet" is een man van éen stuk en van
ervaring. En hp behoorde indertijd tot hen,
die zich in tegenstelling met mr Tak
naast mr Gleichman en tegen Kappeyne
met zijne grondwets-herziening verklaarden.
Beide zijn uitstekende elementen in dit
kabineten hunne ervaring kan den overigen
leden van nut zpn.
Maar dat juist die overige leden geheel
vreemd zpn aan den vroegeren strpd, kan
niet anders dan ten goede komen aan het
tot stand brengen van nuttige verbeteringen,
zooals die welke in ons belastingstelsel nu
aan de orde zijn en zooals zp ons te wachten
staan in ons kiesstelsel.
Wij houden ons dan ook overtuigd dat
mocht na jaren een vervolg verschpnen op
het In de kamers der Staten-Generaal van
den heer Arnold Ising dan de namen
van het tegenwoordig ministerie met eere
daarin zullen genoemd worden. En laat ons
hopen dat dan tevens op even eervolle wgze
moge geschreven worden over de toewijding
der liberalen in de kamers en over hunne
samenwerking in het belang des lands 1
DeTweedekamer is thans genaderd aan
het slotartikel van het ontwerp op de v e r-
mogensbelasting betreffende een der
meest cardinals punten, nl. het tjjdstip der
invoering van die belasting. De regeerisg
wenscht dit bepaald te zien op 1 Mei 1893.
Reeds gisteren kwam dit in behandeling. Zoo-
ais men weet heeft de heer Bahlmann voor
gesteld de invoering te stellen op een nader
te bepalen dag, de heer Hartogh om haar te
verschuiven tot 1 Mei 1894. De bedoeling van
baide heeren was, zoo schrplt Het Vad. in
zpn overzicht der zitting van Woensdag
naar hun toelichtingen te oordeelen, de ver
mogensbelasting eeist in ts voeren tegeljjk
met de bedrpisbelastwg. In eene fijne kritiek
vernietigde de heer De Beaufort beide amen
dementen, cp grond, dat zp geen van beide
aan die bedoeling besnt woord d.n. Oneindig
Logischer was in dien gedachtengang het amen-
ment van den neer Mackay, u t deze discussie
geboren, om de invoering te stellen op een
uoor Ons te bepalen dag, nadat de patentwet
zal zpn herzien. Dit amendement was althans
dukteipk en niet zoo dtstructief als de
beide anderemaar bp de toelichting wer
den de bezwaren van het naast elkander
bestaan van de vermogens- en de patentbelasting
veel te breed uitgemeten. Reeds bp voorbaat
bad de heer De Beaufort er op gewezen, dat
men uitweidde over enkele onbillijkheden, die
een kleinen kring zouden treffen, maar geheel
uit het oog verloor de vele ea groote onbil
lijkheden van den tegenwoordigen staat van
zaken en de baten, die duizenden zouden
hebben van de af te schaffen b lastingen. En
de heer Hintzen, die blpkbaar degelpke statis
tische studiën had gemaakt van de werking
der patentwet, weerlegde met cpfers de phraseB
van den heer Bahlmann, die de heer Mackay
later nog eens opwarmde, over den kolossalen
druk, die de npveien en neringdoenden zou
treffen door deze vermogensbelasting naast het
atent. Wat men bovenal vergat, was, dat
er geen kraentsger middei is om het tot stand
bomen der bedrijfsbelasting te verzekeren, dan
de invoering der vermogensbelasting.
Niet alleen de heeren Hintzen, Bool enYan
Houten toonden dat aan, maar ook aan de
reebterzpue was de heer Schaepman eerljjk
«tenoeg het onbewimpeld te erkennen en het
den heer Bahlmann voor te houden. Hjj toonde
zich verheven boven die kleine overwegingen,
die, naar de neer De Beaufort herinnerde, het
graf zpn der groote deden, en weigerde de
amendementen te steunen. Zoover ging de
heer Kolkman niet, maar toch bjjna evenver.
Als maar de liberale paztp, evengoed als de
minister, wilde verklaren nog in deze Kamer
te zullen medewerken aan het tot stand komen
der verder in uitzicht gestelde wetten, dan
zou hp, ook al werden de amendementen,
waarvoor hp zou stemmen, verworpen, zpn stem
aan de wet niet onthouden. Nu, de gevorderde
verklaring dorst de heer Van Houten hem
g 'rust geven, namens de meerderheid, voor
zoover zp den minister steunde.
De laatste toevoeging zag op den afval van
den heer Hartogh en de rede van den heer
Yen Karnebeek, die nu in de vermogensbelas-
tirg bpna niets dan kwaad scheen te zien en
van de amendementen gebruik maakte om aan
zpn weinige sympathie daarvoor lucht te geven-
Dat had de heer Hartogh, de onverschrokkenste
der vooruitstrevenden, zooals de heer De Beaufort
hem vleiend betitelde, wel nooit gedroomd,
uat bp heul zou vinden bp het bezadigde libe
ralisme van den heer Yan Karnebeek. Voor
alsnog, en wp hopen voorgoed, bp niemand
anders. Zpn verklaring, dat zpn amendement
was een bevriend amendement genoot althans
slechts een succès d'hilariti om plaats te maken
voor een verstomming van verbazing, toen
bij daaraan toevoegde, dat het vertrouwen
ademde in de regeering. Een vriemdschap en
een vertrouwen, die de minister morgen wel
zal toonen op den juisten prps te schatten.
Inderdaad, niets dan vriendschap en vertrou
wen werd den minister geboden, en hoort men
de heeren van de reohterzpde, men zon meenen
dat er geen vuriger belastinghervormers zpn
dan zp. De heer Yan Houten mooht wel vragen,
of zp het zpn, die steeds op herziening der
patentwet hebben aangedrongen, dat bet nu hun
pust wantrouwen te verraden of voor te wen
den in de bedoelingen der liberalen ten deze.
De liberalen zullen toonen, dat zp 't aangevan
gen werk willen voortzetten, maar opdat dit
goed kan worden voortgezet, moet de aanvang
gemaakt, zoo spoedig maar mogelpk is.
Juist de werking der vermogensbelasting kan
helpen om reeds door depractpkaantewpzen,
boe de bedrijfsbelasting het best is te regelen.
En inmiddels kan men de ontheffingen der nu
volgende wetsontwerpen geven. Welken indruk
zou het maken in het land, vroeg de heer De
Beaufort terecht, als men hervormingen belooft,
ze gereed maakt en dan voor de uitvoering
terugdeinst, als men het volk dus »tantaliseert"
Scneen de heer Hartogh in zpn binnenste te
hopen op nieuwe kiezers, die nb 1 een nieuwe
Kamer in de gelegenheid zouden stellen vóór
1 Mei 1394 een bedrijfsbelasting at te doen
oude en nieuwe kiezers beiden zouden wed
ijveren in veroordeeling van zulk een politiek.
Ea dat onze voortvarende minister van finan
ciën er niet van weten wil, zal beden (Donderdag)
wel bljjken.
Bp kon. besluit
zpn, zooals nog in een deel der oplaag van
ons vorig nommet werd medegedeeld, benoemd
tot dpkgraaf van St. Annaland A. J. Bitrens
Sr; tot dpkgraaf van den polder Ylooswpk
J. de Feyter Pr.tot dpkgraaf van den Meis
polder P. Yernaegen; tot dpkgraaf van den
EliBabethpolder, onder Biervliet, V. Bnycktot
lid van het bestuur van de waterkeering van den
c»l. Burgh- en Weatlandpoider C. van de Vate
tot lid van bestuur van de waterkeering van
den calamiteusen Leendert-Abrahampolder, E.
C. Priester; tot gezworen van het waterschap
Oud-Vosmeer M. A. Douw; tot gezworen van
den polder Westeren Ban J. Lemsom; tot
gezworen van de vrpe polders onder Tholen
J. Kuypartot gezworen van het waterschap
Poortvliet M. Bruynzeelen tot gezworenen
van het waterschap St.-Maartensdpk D. de
Wilde en I. Hage Dz.; en
iB T. Terwey, voorzitter van het Nederlandsch
Onderwijzersgenootschap', benoemd tot ridder in
de orde van den Nederlandschen Leeuw.
Naar men meldt is het door den minister
Seyffardt samengesteld wetsontwerp op de
legerorganisatie verzonden naar den Raad
van state.
Wat aanleiding gegeven heeft tot het besluit
indien althans de mededeeling daaromtrent
juist is om de perronkaa; tjes af te sohaffen, ia
nog niet bekend. Mogelpk is het gebleken, dat de
voordeelsn werden overtroffen door het verlies,
dat uit het misbruik ontstond. Dit zou men
kunnen afleiden uit hetgeen men leest in de
Haagsche Sprokkelingen van het U. D.
De Sprokkelaar verhaalt
»Op zekeren dag, een tpd geleden, bood
iemand den stationschef der H. IJ. S. alhier
de weddenschap aan, dat hp voor éen dubbel
tje heen en veer van dé» Haag naar Amsterdam.