ZITTING VAN VRIJDAG 8 JULI 1892. 15 dat daardoor van kracht blijven de redenen, die hem vrijheid gaven zich tot uwe vergadering te wenden met het verzoek om subsidie. Waarom hij bescheidenlijk verzoekt om bij de inwilliging zijner subsidie-aanvraag hem te willen ontheffen van de verplichting om ook des Zondag8 de dienst uit te voeren. Het adres van den gemeenteraad van Wissenkerke luidt Geeft eerbiedig te kennen De gemeenteraad van Wissenkerke, eiland Noord- Beveland, provincie Zeeland, dat hij in de gelegenheid is gesteld geworden kennis te nemen van het door den heer Jan van der Voorde, huurkoetsier te Wol- faartsdijk, aan uwe vergadering ingezonden adres, in dato 20 Februari 1892, houdende verzoek om tot voortzetting zijner sedert 1 Mei 1891 geopenden omnibusdienst tusschen het Wolfaartsdijksche veer en het station van den staatsspoorweg te Goes, een pro- vineiaal subsidie te mogen worden toegekend van 550 's jaars dat hij den grond, waarop het verzoek inzonderheid steunt, nl. „dat deze dienst in eene werkelijke behoefte in het verkeer tusschen de eilanden Zuid- en Noord- Beveland voorziet," volkomen beaamt. Reden waarom hij niet aarzelt, aan dat adres adhesie te verleeneD, eD, naar aanleiding daarvan, hierbij de vrijheid neemt uwe vergadering beleefd te verzoeken op des adressants verzoek zoodanige beschik king te willen nemen, als welke hem financieel in staat stelt, de bewuste onderneming, zooals die nu is geregeld, voort te zetten. De heer W. J. Fader brengt het algemeen verslag der atdeelingen uit. Aan het onderzoek in de afdeelingen hebben deel genomen 38 leden, waaronder 6 leden van Gedepu teerde staten. In eene der afdeelingen vereenigden zich de leden met het voorstel van Gedeputeerde staten, omdat de betrokken gemeentebesturen wel de noodzakelijkheid van het voortbestaan van den omnibusdienst erkennen, doch niet éen gemeentebestuur door het verleenen van subsidie daarvan blijk gaf. In eene andere afdeeling vond het voorstel van Gedeputeerde staten tot afwijzing van het verzoek geene onverdeelde instemming. Terwijl een der leden verklaarde het gevraagde subsidie gaarne te willen verkenen, was de meerderheid van oordeel dat daaraan alleen gevolg zoude moeten worden gegeveD, wanneer de naastbelanghebbenden, hier de Noord-Bevelandsche gemeenten, Woifaartsdijk en Goes mede een geldelijke ondersteuning gaven. De kleinste helft der leden verklaarde geheel met het voorstel mede te gaan. Ook in eene derde afdeeling vond het voorstel tot afwijzing van het verzoek geene onverdeelde instem ming; in deze afdeeling werd erop gewezen dat voor andere diensten, die de gemeenschap tusschen j de eilanden onderhouden, wel subsidie wordt verleend, en ook op het groote belang dat de dienst blijkt te hebben, daar in 1891 een getal van ruim 5000 personen is vervoerdop den ongunstigen toestand waarin Noord-Beveland verkeert, omdat de spoorboot geene gemakkelijke en spoedige communicatie met het station Goes daarstelt, terwijl toch voor den dienst tusschen WalzoordenVlake in het subsidie, dat wordt gegeven, ook omnibusdiensten zijn begrepen en wordt de wensch te kennen gegeven, dat Gedeputeerde staten konden goedvinden op hun voorstel terug te komenop den ongunstigen toestand voor het reizen uit- en naar Noord-Beveland niet alleen voor reizigers, psr spoor aankonende, maar ook dat op dat eiland vroeger een kantongerecht en een registratiekantoor bestonden, welke nu zijn opgeheven, eu de dienst toch wel kan beschouwd worden als een voorziende in het algemeen belang. Andere leden wijzen op het minder wenschelijke om subsidie te verleenen, omdat dan de weg zoude openstaan om ook voor andere wagendiensten subsidie-aanvragen te ontvangeD, en ook de gemeentebesturen hebben getoond geen belang in den dienst te stellen door geene gelden beschikbaar te geven als bijdrage tot instandhouding van dien dienst. Vijf der leden verklaarden met het voorstel mede te gaan, terwijl vier leden zich hunne stem voorbe hielden. De voorzitter deelt mede dat Gedeputeerde staten in dit verslag geen aanleiding vinden om wijziging te brengen in hun voorstel. I Op voorstel van den voorzitter wordt tot onmid- delijke behandeling besloten. De algemeene beraadslagingen worden geopend. De heer Hakebeeke. Mijnheer de voorzitter, over het voorstel zelve wil ik niet spreken, maar ik wensch mijn stem, die ik tegen het voorstel van Ge deputeerde staten zal uitbrengen, te motiveeren, omdat ik in de afdeelingen van een andere meening was dan thans. Er zijn in een afdeeling argumenten tegen de atwijziDg dezer aanvrage aangevoerd, die mij zeer juist voorkomen, zoodat ik meen niet te mogen medegaan met het voorstel van Gedeputeerde staten, en ik mijn stem voor het verleenen der subsidie zal uitbrengen. De heer Jf. A. Bolle. Mijnheer de voorzitter, ook ik behoorde in de afdeelingen tot hen, die hun stem uitbrachten tegen het voorstel van Gedeputeerde staten en zal dit ook thans doen, daar ik niet van zienswijze sedert het algemeen rapport ben veranderd. Het principe, waardoor Gedeputeerde siaten zich bij huu voorstel om afwijzend op de aanvrage om subsi die te beschikken, laten leideD, vind ik als regel goed, maar dan dient men iu gelijke gevallen gelijke be slissingen te nemendit nu is hier niet geschied, want het vorige jaar is aan den wagendienst Vlake Ilansweert en Walzoorden—Hn'st wel een subsidie verleend. Terwijl nu voor dien omnibusdienst een zeer aanzienlijk cijfer is uitgetrokken, wordt hier slechts een geringe som gevraagd, waardoor aan de behoefte van een vervoermiddel voor een groot deel van de bevolking in Noord-Beveland zal kunnen wor den voldaan. Dit middel van vervoer heeft een ge lijke strekking als het andere. Het i3 om deze rede nen, mijnheer de voorzitter, dat ik mijn stem zal uitbrengen tegen het voorstel van Gedeputeerde Staten. De hter Heijse. Mijnheer de voorzitter, het doet mij genoegen, dat de laatste spreker gelegenheid geeft, het standpunt van Gedeputeerde staten ten deze nader toe te lichten. Immers de vage aanduiding van den j eersten spreker, ons geacht medelid, den heer Kakebeeke, dat hij in het motief der afdeelingsverslagen aanleiding vond, niet met ons afwijzend voorstel mede te gaan, stelde zijne bestrijding gelijk met de oplossing van een raadsel, aangez;en uit meerdere motieven, die in genoemde verslagen voorkomen, een keuze moest gedaan wordeu ter bepaling van hetgeen bedoeld was als „het motief." De heer Bolle intusschen noemde be paalde feiten, en daaraan heb ik een houvast. Mijn geachte mede-afgevaardigde uit den lande van Schouwen wijst op wat hij no8int den gesubsidieerden wagendienst in het traject YlakeWalsoordenHulst. Inderdaad hier is een punt van overeenkomst, schijnbaar althans; doch ook alleenlijk in schijn, het geen duidelijk blijken zal, als ik de geschiedenis dezer

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1892 | | pagina 7