PROVINCIALE STATEN VAN ZEELAND. 8 ZITTING VAN VRIJDAG 8 JULI 1892. Zitting van 8 Juli 'a morgens te 10 uren. Resumtie der notulen mededeeling benoeming van voorzitters en oudervoorzitters der aTdeelingenalgemeene verslagen der afdeelingen over voorstellen van Gedeputeerde staten en behandeling dier voorstellen. Afwezig de keeren Hollestelle, Huvers en Van der Lek de Clercq. Tegenwoordig de commissaris der koningin, 39 leden en de griffier. De voorzitter opent de vergadering. De notulen van het verhandelde in de zitting van Woensdagmorgen worden gelezen en goedgekeurd. De voorzitter deelt mede, dat tot voorzitters en ondervoorzitters der afdeelingen zijn benoemd: van de eerste afdeelingvoorzitter de heer Van Waesberghe Janssensonder-voorzitter ds heer Lants- heer van de tweede afdeelingvoorzitter de heer Dronkers; onder-voorzitter de heer Fokker; van de derde atdeelingvoorzitter de heer Van der Have; onder-voorzitter de heer Kakebeeke. De voorzitter stelt aan de orde het uitbrengen van het verslag der afdeelingen betreffende het voor stel van Gedeputeerde staten ingevolge de in de buitengewone vergadering van 21 Maart ontvangen opdracht tot nadere regeliusj der verpleging van arme krankzinnigen en idioten uit SEeeland iu geneeskundige gesticliten- Het voorstel luidt Bij besluit van uwe vergadering van 21 Maart jl. no. 5 werden wij gemachtigd, om op de voorloopig overeengekomen grondslagen overeenkomsten aan te gaan tot het doen opnemen van arme krankzinnigen uit deze provincie in de gestichten te Goudewater, Dordrecht en Loosduinen, en om zoo noodig ook met andere gestichten contracten te sluiten. Dit laatste is evenwel vooralsnog niet noodig geweest, zooals uit de hierachter afgedrukte :ij overeenkomsten blijkt, waar naar wij de eer hebben te verwijzen. Alleen voor Dordrecht is in zoover eenige wijziging in de aanvankelijk vastgestelde voorwaarden gebracht, dat volgens art. 8 regenten bevoegd zullen zijn de overeenkomst een jaar na opzegging te doen eindigen, indien de gemeente Dordrecht gedurende den loop dei- overeenkomst mocht besluiten tot ophtffing van het gesticht. Wij hebben gemeend daarin te moeten berusten omdat de regenten van eene gemeentelijke instelling voor hare instandhouding niet kunnen instaan en van hunne verplichting uit den aard der zaak moeten ontheven worden,wanneer de instelling wordtopgeheven. Bij bovengenoemd besluit werd ons tevens opge dragen, om in de zomervergadering nadere voorstellen te ontwerpen in verband met de nieuwe regeling. In de eerste plaats komt daarbij de financiëeie zijde in aanmerking. Het komt ons billijk voor, dat de Bij bet afdrukken naren de overeenkomsten met Dordrecht en Loosduinen nog niet wederzijds geleekendzoodra dit bet .geval is, zullen zij nagezonden worden. gemeentebesturen noch voor-, noch nadeel uit de nieuwe regeling trekken, omdat deze het gevolg is van het opzeggen van eene door de provincie, buiten de gemeentebesturen om, gesloten overeenkomsten. Buitendien legt art. 11 der wet van 27 April 1884 (Staatsblad no. 96) aan het provinciaal bestuur de verplichting op, om voor voldoende gelegenheid tot plaatsing van krankzinnigen uit de provincie te zorgen. Te Delft bedroegen de verplcgingskosten tot dusver 270, waarin subsidie werd verleend door het rijk ad f 40, door de provincie ad f 75, zoodat voor reke ning der gemeente f 155 bleef. Buitendien betaalt de gemeente de entrée- en de begrafenisgelden, de kosten van vervoer van den lijder eu mogelijke andere onkosten, waarin door de nieuwe regeling geene verandering komt. Bovengenoemd cijfer van 155 zouden wij als bijdrage der gemeente voor de verplcgingskosten willen handhaven. De kosten van verpleging bedragen te Loosduinen f 300, te Goudewater f 250 en te Dordrecht f 300 trekt men hiervan 155 als aandeel der gemeente en 40rijkssubsidie ai, dan blijft voor rekening der provincie bij opneming van een lijder te Loosduinen f 105, te Coudewater 55 en te Dordrecht f 105. Door de gemeentebij dragen op hetzelfde bedrag te stellen, on verschillig in welk gesticht de opneming plaats heeft, wordt do mogelijkheid uitgesloten, dat eenig gemeen tebestuur bij de keus tusschen de drie gestichten zich minder laat leiden door het belang der lijders dan door de vraag, waar de verplegingskosteu het minst bedragen. Door ons is reeds verhooging aangevraagd vau het rijkssubsidie, dat sedert 1857 op het oorspronkelijk vastgestelde bedrag van f 40 gehandhaafd is, terwijl het provinciaal subsi lie in die jaren van 40 op/'75 is verhoogd. Te Loosduinen wordt in sommige gevallen boven de verplegingsko3ten ad f 300 nog eau kleedgeld ad 20 's jaars gevorderd. Het komt ons wenschelijk voor, dit bedrag voor rekening te laten van de gemeen ten of instellingen vau weldadigheid, welke echter bevoegd blijven dat te verhalen op de betiekkingen der patiëntendaar het bij dit gesticht regel is dat de betrekkingen, somtijds gesteund door daarvoor bestaande fondsen, voor kleeren zorgen, zal betaling bij voorschot door de provincie slechts bij uitzondering voorkomen en blijft verhaal van de gemeente ot de instelling van weldadigheid bovendien mogelijk. Daarentegen zouden nog voor rekening der provincie moeten gebracht worden die uitgaven, welke een reebt- streeksch uitvloeisel ziju van de thans gesloten over eenkomsten, zooals: de bij de overbrenging te betalen entreegelden, de vergoeding ad 7.50 per kwartaal en per plaats, aan de inrichtingen te Loosduinen en Dordrecht verschuldigd, wanneer van het aan de provincie gewaarborgde minimumplaatsea enkele onbezet blijven; de kosten van overbrenging der patiënten van Dellt naar hunne nieuwe verblijfplaatsende kosten welke aan het gesticht te Goudewater, bij uittrediug vau den patiënt in den loop van een trimester, ver schuldigd ziju boven het aantal dagen, gedurenda welke de verpleging heeft plaats gehad (naar welk aantal door de gemeente wordt betaald). Ben ander punt, dat regeling behoeft, betreft de vraag, welke lijders uit Delft zullen worden overge bracht naar elk van de drie gestichten, waarmede thans gecontracteerd is, alsmede hoe later over de opneming van een lijder in het een of andere gesticht zai worden beslist. Het komt ons voor, dat dit aan ons college kan worden overgelaten. Als regel ware voor het vervolg aan te nemen, dat de familiebetrek-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1892 | | pagina 8