ZITTING VAN VRIJDAG 8 JULI 1892. 11 welken de verpleging is geschied, alsmede de som, welke voor iedere patient is verschuldigd. Gedeputeerde staten zorgen dat de kosten uiterlijk binnen éen maand na ontvangst der declaratie aan regenten worden betaalbaar gesteld. Art. 3. Regenten verbinden zich steeds de noodige plaatsruimte te hebben voor de bedoelde 35 krankzin nigen, terwijl de provincie Zeeland, indien dit volle aantal plaatsen eventueel niet geheel ingenomen mocht zijn, zal hebben te betalen voor eiken dag dat een ot' meer plaatsen open zullen blijven eene som, te bere kenen tegen 30 per jaar. Ter berekening van het uit dezen hoofde verschul digde zal bij het einde van elk kwartaal worden opge maakt, hoeveel plaatsen gedurende hoeveel dagen niet bezet zijn geweest en opgaaf daarvan worden gedaan aan Gedeputeerde staten binnen éen maand na den afloop van elk kwartaal. Het verschuldigde ten bedrage van 1/90 van f 7.50 per dag voor elke onbezette plaats beneden het bedongen 35tal zal alsdan binnen éen maand daarna moeten worden betaald. Art. 4. Overbrenging en afhaling der lijders ge schieden door de zorg van de gemeenten, voor wier rekening ook de kosten van een en ander komen. Art. 5. Aan Gedeputeerde staten is met voorkennis van regenten of van een der geneesheeren van het gesticht ten alle tijde de vrije toegang vergund tot de afdeelingen van het gesticht, waarin de door hunne tusschenkomst opgenomen krankzinnigen worden ver pleegd. Art. 6. Gedeputeerde staten zijn bevoegd de over eenkomst te doen eindigen en de lijders naar een ander geneeskundig gesticht te doen overbrengen, zoo over behandeling, voeding, kleeding of ligging, klachten mochten bestaan, welke naar het oordeel van de twee inspecteurs voor het staatstoezicht op krankzinnigen gegrond zijn. Art, 7. Aan de voorwaarden van opneming, aan deze overeenkomst gehecht, worden toegevoegd „Art. 10, al. 2. Tabak en pijpen worden aan de armlastige verpleegden van wege het geslicht verstrekt." „Art. 20, al. 4. Zonder toestemming van een der geneesheeren mag niets door of voor verpleegden in het gesticht worden gebracht. Dit verbod betreft allereerst eet- en drinkwaren, geld, lucifers, scherpe instrumenten en andere schadelijke voorwerpen." Art. 8. Deze overeenkomst wordt aangegaan voor den tijd van 10 jaar, ingaande 1 November 1892, na verloop van welken termijn de overeenkomst blijft doorloopen, tenzij door een der partijen een jaar te voren opgezegd, met dien verstande, dat, indien de gemeente Dordrecht gedurende den loop dezer over eenkomst mocht besluiten tot opheffing van het gesticht, regenten bevoegd zullen zijn de overeenkomst een jaar na opzegging te doen eindigen. Art. 9. Elke partij betaalt de helft der kosten, vallende op de overeenkomst, welke in duplo zal worden opgemaakt. VERORDENING, houdende vaststelling der voor waarden van opneming en verzorging van lijders in het geneeskundig gesticht voor krankzinnigen te Dordrecht. Art. 1. De kosten van vestiging, verpleging en geneeskundige verzorging van de in het geneeskundig gesticht voor krankzinnigen te Dordrecht opgenomen lijders, zullen berekend worden als volgt a. In de eerste klasse, per kwartaal, eene som van twee honderd vijftig gulden 250.alsmede vijf en twintig gulden 25.voor entrée. b. In de tweede klasse, per kwartaal, eene som van een honderd vijftig golden 150.alsmede twintig gulden 20.—) voor entrée. c. In de derde klasse, eerste afdeeling, per kwartaal eene som van twee en zeventig guldeD vijftig cents 72.50), zonder entrée. d. In de derde klasse, tweede afdeeling lo. Voor lijders, buiten de provincie Zuid-Holland armlastig, per kwartaal, eene som van zeventig gulden 70.—), alsmede twintig gulden (ƒ20.voor entrée; en 2o. Voor lijders, in de provincie Zuid-Holland armlastig, per kwartaal, eene som van zeven en zestig gulden vijftig cents 67.50), alsmede vijftien gulden 15.voor entrée. De entrée wordt niet berekend bij de opname van lijders, die binnen het jaar na hun ontslag weder geplaatst worden. Art. 2. De opgegeven gelden zijn alleen voor gewone omstandigheden bepaald en worden verhoogd, wanneer bijzondere omstandigheden buitengewone zorg en onkosten vereischen mochten. Voor buitengewone en bijzondere onkosten te weeg brengende behoetten of uitspanningen, welke door de betrekkingen der lijders voor deze laatsten zullen worden verlangd (waaronder ook wijn zal begrepen zijn) of door den geneesheer van het gesticht nood zakelijk geacht worden, zal afzonderlijk moeten worden betaald. Art. 3. Armen en minvermogenden, die in Dordrecht armlastig zijn, worden, ingevolge art. 4 van het alge meen reglement, kosteloos verpleegd en verzorgd. Art. 4. Voor ieder der lijders, die in de eerste klasse worden geplaatst, is afzonderlijk eene slaapkamer in gericht. Des daags bevinden zij zich in de gezelschaps zalen, waar op bepaalde uren voor hen wordt aange recht. Zij maken gebruik van de voor hen bestemde tuinen. Zij hebben de noodige bediening. De voeding der eerste klasse is zooveel mogelijk overeenstemmende met die van den gegoeden stand. Art. 5. Aan iederen lijder, die in de eerste klasse wordt geplaatst, kan, voor zooveel daartoe de gelegen heid bestaat, eene afzonderlijke kamer tot dagverblijf, met of zonder afzonderlijke bediening, worden gegeven, waarvan de meerdere kosten zullen berekend worden, als volgt a Voor eene afzonderlijke kamer tot dagverblijf, doch gebruik makende van de tafel in de gezelschaps zaal, per kwartaal, eene som van vijftig gulden 50. b Voor eene afzonderlijke kamer tot dagverblijf, met afzonderlijke tafel, per kwartaal, eene som van vijf en zeventig gulden (ƒ75.—) en c Voor eene afzonderlijke kamer tot dagverblijf, met afzonderlijke tafel en een afzonderlijken bediende, per kwartaal, eene som van een honderd vijftig gul den 150.—). Wordt daarvoor echter een afzonderlijk opzichter of opzichteres uit den meer beschaafden stand verlangd, alsdan per kwartaal, eene som van twee honderd en vijftig gulden (ƒ250.—), waaronder de voeding der eerste klasse begrepen is. Aan den geneesheer van het gesticht staat de be oordeeling, of aan eene afzonderlijke kamer tot dag verblijf al oi niet een afzonderlijke bediende verbonden moet worden. De verpleegden, begrepen onder letter c, kunnen ook een eigen bediende mede brengen, mits deze door den geneesheer van het gesticht goedgekeurd eu door of vanwege de verpleegden bezoldigd worde. Art. 6. Voor ieder der lijders, die in de tweede klasse worden geplaatst, is, voor zooveel de omstan digheden dit toelaten, afzonderlijk eene slaapkamer ingericht. Des daags bevinden zij zich in de gezel-

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1892 | | pagina 11