IleUMPÉ Courant
IËI LANDGOED OP DE MAAN.
Middelburg 28 Mei.
BIJVOEGSEL
Maandag 30 Mei 1892, no. 126.
'^•FEUILLETON.
LETTEREN EN KUNST.
ONDERWIJS.
Het Nutsdepartement Middelburg.
VAK Dl
VAK
Een flauwe kwajongensstreek is bg de Staten
verkiezing in het district Gouda uitgehaald.
Aan den anti-revolutionnairen heer Dercksen
is een briefje gevonden van dezen inhoud;
Waarde Bakker Dercksen."
>Als je het nog eens waagt bjj een verkiezing
ons heilig dierbaar gymnasium aan te tasten,
evenals in bjjgaand strooibiljet is gedaan, en
je nog eens met politiek bemoeit in plaats bjj
je oud bakken cadetjes en je fijne beschuiten
te bljjven, 't is wel verdomd, geef ik jou de
plechtige verzekering dat je 24 uur na ver
spreiding van het zelve met je heele fijne
bakherjj in de lucht zult vliegen"
»de Liberale Anarchist
*24 Mei." i
Nu zal toch niemand aan zulk een flauwiteit
veel waarde hechten en haar iets meer noemen
dan een grap van een groot kind. Allerminst
zal men zulke dingen op rekening van eene
party stellen.
En bovendien zoolang men niet weet
wie deze afkeurenswaardige dwaasheid uit
haalde zal men zich onthouden van haar als
wapen tegen eene party te hanteeren.
Aldus niet de anti-revolutionnaire persor
ganen, die zelfs dit briefje exploiteeren als
bestrijdingsmiddel tegen de gymnasia,
Dwazer kan het al niet.
Is er waarlpk nu niets anders tegen de
liberalen in te brengen dan zulke dingen,
waarvan men den oorsprong nog niet eens kent,
en waaraan elk verstandig mensch niet het
minste gewicht zal toekennen.
Of is zeker deel der anti-revolutionnairen
van zulk een gering peil dat men het alleen
met zulke middelen aan het verstand kan
brengen hoe slecht de liberalen zgn
Dan hebben wg toch nog te veel vertrouwen
in het denkend deel van onze tegenstanders om
niet te gelooven dat het, even als wjj, zulk eene
bestrydingsmanier al even kinderachtig vinden
zal als het briefje, waarvan zooveel notitie
wordt genomen.
De uitslag der verkiezingen voor de Provin
ciale staten thans na afloop der herstem
mingen in zyn geheel te overzien, op éen plaats,
in Delft na, waarvoor in de volgende week
moet worden overgestemd is als volgt.
In Gelderland, waar de etrjjd, evenals in
Friesland, het belangwekkendst was, is de
meerderheid aan de zjjde der anti-liberalen
gebleven, 32 tegen 30. In Friesland heeft het
verlies van twee plaatsen de meerderheid nog
niet naar de rechterzyde kunnen verplaatsen.
In Overysel hebben de liberalen 2 plaatsen
gewonnen en 1 verloren.
De grootste winst is voor de party van voor
uitgang in Zuid-Holland behaald. Sliedrecht en
Ridderkerk gingen verlGren, maar daar staan
tegenover 3 gewonnen zetels in Den Haag, 2 in
Gouda, 1 in Ylaardingen, 1 in Schiedam en ook
reeds 1 in Delft, een voordeelig saldo dus van
6 leden.
In Noord-Holland won de liberale party 2
leden voor Haarlem.
De antirevolutionairen hebben dus zegt
het Hbld. vooral in Zuid-Holland veel terrein
verloren. Waar zy hun aftredende candid aten
zagen herkozen of zy enkele nieuwe zetels
wonnen, zooals in Dokknm, Ridderkerk en
Rampen, hebben zy dat uitsluitend aan de
hulp der katholieken te danken. Dezen hebben
minder reden tot tevredenheid, want zy ver
loren twee zetels in Noord-Holland, omdat zy
van antirevolutionairen zgde niet of onvol
doende gesteund werden.
De Blotsom isversterking van het antire-
volntionnair element in Friesland, doch zonder
overwegend gevolg, en verzwakking van da
anti-liberalen in Noord- en Zuid-Holland. Yoor
't overige schier geen verandering.
Zeker is het derhalve, dat in het volgend
Uit het Duitsch.
BOOS
MARIE VON OLFERS.
Britta bleef echter en hield het nog een poos
dapper voldoch toen Lisi begoü te sukkelen,
werd zg wanhopig en voelde een noöitgekenden
wrok tegen Servatius opkomen. Hoe meer men
van elkaar houdt, des te heftiger gevoelt men
ook deu ommekeer. Dit was de ongelukkigste
tijd van hun leven. De ziel vangt menig on
uitgesproken woord op, dat als een demon op
den loer ligt, totdat het oogen blik komt waarop
het-zich kan doen gelden. Dan uit het zich in
krenkende gezegden, in bitse toespelingen en
is niet meer te loochenen.
Slechts een zeer lange, zware boete kan het
kwaad weer ultwisschen.
Er brak een dag aan, waarop Britta tot
Servatius zeide dat hij geen recht had, haar
te beletten, de hulp aan te nemen, die hij haar
zelf niet geven kon. De arme kinderen moch
ten niet lijden onder zijne gebreken.
Er volgde een heftig tooneel en Britta ver
klaarde dat zij nog heden het kind zou over-
jaar by de aftreding van een derde gedeelte
der Eerste Kamer geen omzetting van dat
hooge staatscollege is te duchten. De liberalen
hebben wel reden met den afloop der Staten
verkiezingen tevreden te zyn.
Dezer dagen is door den heer Tydens in de
Tweede kamer een vry onhebbelgke houding
aangenomen.
Na eerst in de Billiton-kwestie geheel onnoodig
onze koninginnen te hebben betrokken, en
meeningen genit te hebben die hg later toch
weer moest herroepen, waardoor hg toonde
nog niet te begrypen dat men eerst goed dient
te onderzoeken en te weten eer men in eene
openbare vergadering, en vooral in eene volks
vertegenwoordiging iets zegt heeft hg ook
een persoonlgkbn aanval gerioht tot den heer
dr Zaajjer, lid der Tweede kamer en tevens
overzicht-schrg ver der N. R. Crt. Hg noemde
zgn collega een hunrling en beweerde dat
deze afgevaardigde niet met de noodige on
partijdigheid zijn mandaat kan vervallen.
Zoodanige bewering kan slechts zegt de
Arnh. Crt. als verdachtmaking dienst doen
en als nietB anders. Want nog nooit is ge
bleken dat dr Zaayer door zgn connectie met
het liberale hoofdorgaan zgn roeping als
volksvertegenwoordiger is ontrouw geworden.
Hier geeft dus naar gewoonte een persoon-
lyke aanval den doorslag. Doch wil men
juist oordeelen, dan dient men zich tot een
algemeen oordeel te bepalen. En dan zon het
geen men thans zegt van dr Zaager ook van
toepassing zgn op dr Schaepman als medewer
ker van het Centrum, dr Yermeulen van de
Tijd, mr Haffmans van het Venlosche Weekblad,
B. H. Heldt voor de Werkmansbode en de in
1891 afgetreden heeren mr Engelberts van de
Graafschapper en F. Domela Nieuwenhuis van
Recht voor Allen. En hetzelfde wat men van
kamerleden zou kunnen zeggen, zou dan ook van
toepassing zgn op gemeenteraadsleden. En dan
kon men om te beginnen den heer C. Y.
Gerritsen, lid van den gemeenteraad te Am
sterdam, als eigenaar van de Amsterdammer
noemen. Er is geen denken aan om met het
noemen dezer namen, de dragers ervan in hnn
werkkring te wantrouwen. Daar steekt niets
vreemds in, dat een volksvertegenwoordiger
medewerker aan de pers is, daar toch in
Duitschland, Frankryk en Engeland zelfs
ministers er een eigen orgaan ép nahouden.
Het bovenstaande te releveeren, diende slechts
om te doen uitkomen tot welke nitersten de
radicalen vervallen, wanneer zg met vèrgezochte
wapens de liberale party of een harer leden
zoeken te bestryden, haar eigen party sparen
en fonten in eigen boezem vergeten.
Yoor, bg en na de behandeling der onlangs
door de Tweede kamer aangenomen nieuwe
overeenkomst met de Billiton-maaischapvij is
de beschuldiging genit, alsof de 65 Kamerleden,
die vóór het ontwerp hebben gestemd, een
particuliere maatschappg zonden hebben be
gunstigd ten nadeele van den staat. Men is
reeds bezig van die zaak een verkiezingsma-
noeuvre te maken en daarom is het wel noodig
die oneerlykheid »een gemeen middel" zou
de heer Tydens het noemen aan de kaak
te stellen.
De heer Keuchenius rekende aan de Kamer
voor, dat het contract, voor 35 jaren aange
gaan, van de 94 millioen, in die jaren aan
winst te behalen, aan den staat 59 millioen,
en aan de Billiton-Maatschappy 35 millioen
zon opleveren, dus elk jaar evenveel als het
geheele kapitaal der maatschappg bedraagt.
Yolgens het vorige contract door deu mi
nister Mackay aangegaan, maar door de Kamer
verworpen zou de staat slechts 45 millioen
hebben ontvangen, de maatschappg 49 millioen.
Die geheele redeneering rustte op de onder
stelling, dat de tinexploitatie in die 35 jaren
evenveel zon opbrengen als in de 10 laatste
jaren, toen de maatschappg, onzeker of de
concessie zou worden verlengd, zich heeft bey-
verd zooveel mogelijk nog uit de oude concessie
te halen. De minister van koloniën heeft dan
ook aan de Kamer medegedeeld, dat niet alleen
volgens het bestnnr der maatschappg de tin-
rgkdom van het eiland Billiton niet zoo hoog
meer is aan te slaan, maar dat ook de hoofd
ingenieur, chef van het mynwezen in lndië,
daarvan geene zoo hooge verwachtingen heeft.
Wanneer men dit leest, dan zal men be
grgpen dat de Regeering, liever dan znlk een
onzekere onderneming voor Staatsrekening te
brengen, daar de dokter hierin hare eenige
redding zagdaarna kon by doen wat hij goed
vond.
Zij zond de andere kinderen vooruit, om ten
minste rust te hebben; Tim verscheen en zei:
„Met Gods hulp zullen wij Lisi behouden, kom
met mij mede!"
Dezen nacht waakte Servatius bij het kiad;
eerst 's morgens mocht zij overgebracht worden.
Britta was de kamer uitgegaan om iets te
halen.
Een klein lampje verlichtte het lieve gezichtje
van Lisi.
„Mijn hartediefje", zei Servatius, „gij
hebt te veel van mijmisschien roept God
u daarom tot zichkon ik maar met
u sterven 1" Plotseling sloeg de kleine de
oogen op en toen zij vader voor haar bedje
zag, glimlachte zij, trok zijn hoofd naar zich
toe, kuste hem en fluisterde: „Houd zooveel
van je, o zooveel!"
„Eu ik van jon, Lisi, en ik moet weg."
„Weeromkomen
„Ja, Lisi."
„Wanneer?"
„Wanneer God wil 1"
Hij hoorde de deur gaan en sloop naar
buiten. De maan scheen helder.
„Ik kan Britta niet terugzien en kan toch ook
niet weg, voordat bet kind beter is." Hg bleef
in de nabijheid rondloopen.
nemen, met de kans een proces te verliezen
over de geldigheid van het contract van 1882,
de voorkeur heeft gegeven aan een regeling
die aan den Staat 62j pCt. verzekert van
de netto-winst. Daarmede hebben 65 leden
der Tweede Kamer, behoorende tot de ver
schillende partgen, ingestemd en zg hebben
daardoor 's lands belang naar behooren be
hartigd.
Dnidelgk is dit betoogd door den heer
Van Houten, toen hg de verklaring af
legde, dat het zeer wel mogeljjk is dat een
proces met de B.-M. niet door den Staat werd
gewonnen. Hg voegde er het volgende bij:
>lk zon deze verklaring hier wellicht nog
niet doen, indien ik niet de overtniging had,
dat de kamer dit contract zal aannemen, zooals
het thans voor haar ligt. Maar ik ben uit
gelokt tot deze verklaring sedert de afgevaar
digde uit Winschoten zich geroepen heeft
geacht over de handelingen van hen, die bereid
zgn dit contract aan te nemen, zoodanige
beschuldigingen en onderstellingen te uiten
als hg binnen en ook buiten deze kamer heeft
gedaan. Wy hebben niet alleen ook alB
kamerleden mogen wg dit in het oog houden
voor het staatsbelang te waken, maar als
verantwoordelgke vergadering hebben wg ook
daarvoor te waken dat onze handelingen naar
buiten richtig worden beoordeeld. En nu staat
de zaak zoo, dat, terwijl de Billiton-maat-
schappg is in het bezit en daardoor alle
proeessueele voordeelen van het bezit heeft,
die geen practisoh jurist ontkennen zal, en
tevens, ik erken het, met het oog op den
toestand, door het contract van 1882 geschapen,
meer of min goede kansen heeft, dat contract
voor den staat aannemelgk is.
„Wg kunnen den minister Mackay onzen dank
betuigen, dat hg met de maatschappg is gaten
onderhandelen en een contract gesloten heeft
dat hg aannemelgk vondwg moeten aan dezen
minister den lof geven dat hg esn, ook mgns
inziens aannemelgk contract heeft weten te
verkrggen.
»Men vestige ook het oog op den toestand in
lndië. Het is niet alleen een Staatsbelang om
t9 zorgen voor de belangen van de schatkist.
Er zjjn ook andere groote belangen bg bet-ok.
ken. Het is ook nadeelig voor het Staatsbe
lang als eene groote zaak als de exploitatie
van Billiton eene litigiense zaak wordt.
>ledereen weet dat eene onderneming, hoe
goed zjj ook gaat, zoodra zij litigieus wordt, altjjd
achteruit gaat. En wg, die ons gezag hebben
op te honden in lndië, moeten ook bedenken,
dat het een nadeeligen invloed zon nitoefenen,
indien tnBschen de Billiton-maatscbappy en de
regeering gestreden wordt en zaken, die wg
betrenren, maar niet ongedaan kunnen maken,
the topic of the day werden in lndië".
Ziedaar de waarheid in de Billiton-zaa.k.
Er is niet de minste grond, om in de beslis
sing der Tweede kamer iets anders te zien
dan de slotsom van een ernstige, eerlyke
overtniging omtrent 's lands belang (Hbld.)
Bg kon. besl.:
is, zooals gisteren nog in een deel der oplaag
werd medegedeeld, benoemd tot notaris binnen
h6t arr. Middelburg, ter standplaats Ternenzen,
L. J. van der Moer, candidaat-notaris aldaar;
zgn benoemd tot notaris binnen het itrr
Alkmaar, ter standplaats Alkmaar, G. P. F.
van Bosstraeten, thans notaris te Bergen, en
C. W. A. van de Wall, candidaat-notaris te
Monnikendam
is benoemd tot notaris binnen het arr. Arn
hem, ter standplaats Arnhem, B. F. Castendgk,
candidaat-notaris te Amersfoort;
is de officier van gezondheid 2e kl. H. C.
Wiers, van het personeel van den geneeskun
digen dienst der landmaeht, voor den tgd van
drie jaren gedetacheerd bg de landmacht in
West-Indie; en
is E. J. Capel benoemd tot adjunct-gker der
maten en gewichten.
Het bondsbsstuur van den N ederlandsahen
Bakkersgezelletibond heeft, in opdraoht van het
congres van den Nederlandschen Bakkersgezellen-
bond, den 8sten Mei gehouden te Amsterdam, nan
de Tweede kamer een adres gericht, versoe-
kende bg wettelgks maatregelen vast te stellen
de volgende verberingen
le. Invoering van het algemeen kies- en
stemrecht voor alle Nederlandsche onderdanen
boven de 23 jaren met geheime stemming,
2e. Vaststelling van een arbeidsdag van
Toen de moeder haar zieke kind alleen vond
knorde zij weer op Servatius.
„Zelfs geen kwartier kan men hem zijn
eigen kind toevertrouwen 1"
„Weeromkomen", fluisterde Lisi, „vader
zal weeromkomen."
Toen hij er 's avonds laat nog niet was,,
werd Britta bang en wachtte den geheeden
nacht op hem. Des morgens verhuisde zij met
de kinderen. Tim beloofde overal naar Ser
vatius te laten zoeken. Niemand had hem
gezien.
„Hij moet in de nabijheid zgn", troostte
hij, „heb geduld met hem, hoe zou hij u
kunueu verlaten, eer hg weet hoe het met Lisi
gaat."
Maar Servatius kwam niet terug. Het werd
ochtend en avond, maar hg bleef weg. Steeds
klom de angst van Britta. Het kind werd
beterzij had moeten wachten. Hoe veel kin
deren leefden en groeiden op onder nog veel
ongunstiger omstandigheid. De toornige woorden,
die zij tot hem gesproken had, kwelden haar
het meest; wanneer zij, die hem van harte
liefhad, zoo hard tegen hem kon zijn, hoe hard
zouden vreemden dan wezen. Zij weende
nachten achtereen, zoodat de kleine Lisi wakker
werd, hare handjes uitstak en vroeg waarom
„Om vader."
„Zal weerom komen," zei het kind vol
vertrouwen.
ten hoogste 12 uren per dag (met eenruBt-
dag per week) welke binnen den tgd van twee
jaren ingekort moet worden tot een achturigen
arbeidsdag.
3e. Afschaffing van nachtarbeid, van des
avonds 11 nur tot des morgens 7 uur.
4e. Controleering der werkplaatsen door ge-
zondheidscommissiën, bggestaan door werk
lieden, gekozen door de werklieden zelve.
In eene niet in den handel zijnde brochure
levert onze stadgenoote mej. Marie de Man,
onder den titel Over Zeeuwsche loodjes, eene
zeer lezenswaardige bijdrage tot de penning
kunde van Zeeland.
Met den naam van „loodjes" worden gewoonlijk
betiteld Armen-, Presentie- en Kerkelgke pen
ningen, onverschillig of zij van zilver, koper of
werkelijk van lood zijn. Tot vóór korten tijd
werd er by na niet a&n gedacht ze te verzamelen
en te bestudeerenzij waren de parias der
numismatiek. Noodmunten, leg-, gilde- en
historiepenningen, zy hebben alle volop hun
beurt gehad, maar de versmade „loodjes" waren
slechts in enkele verzamelingen te vinden en
niemand dacht eraan daar eene afzonderiyke
studie van te maken. Hierin is verandering
gekomende aandacht der penniugkundigen
valt thans evengoed op loodjes als op eene
andere afdeeling der numismatiek.
Na dit vooropgesteld te hebben, wijst de
schrijfster der brochure erop hoe moeilijk het
is een goed overzicht te krijgen van de ver
schillende loodjes, wijl men bgna overal stuit op de
onmogelgkheid om ze terug te vinden. Die waar-
delooze loodjes werden, ua afgedankt te zgn,
meestal gesmolten; en daar niemand er aan dacht
ze te bewaren, is het slechts bg toeval, als men
van de eene of andere stad eene vrij volledige
verzameling bijeen kan krijgen. Vervolgens is
de beteekenis van vele dikwerf moeilijk op te
helderen en, omdat zg messtal geen jaartal
dragen, is het bijna onmogelijk den juisten tijd
aan te geve», waarin zg in gebruik waren.
Beide zaken gelden ook vooral voor de stukjes
uit Zeeland en men moet nog verbaasd zgn,
dat zoovele van die, op het oog zoo onaanzien-
lgke penningen, den tand des tgds hebben
weerstaan. Het zou jammer geweest zgn,
indien ze alle waren verloren gegaan, want
eigenaardiger en. op andere wgze dan de sedert
lang in aanzien gekomen gildepenningeD, stellen
zij ons het doen en laten van onze voorouders
voor oogen.
Mej. De Man heeft zich om verschillende
redenen en by wijze van proef bij eene
besehryving der loodjes voorloopig tot Zee
land bepaald. Ongelukkig verschafte haar
eigen provincie, met uitzondering der hoofdstad,
slechts weinig materiaal. Doch wat Middelburg
zelf betreft heeft zij eene vrg belangrijke reeks
van penningen bijeenverzameld, waarvan de
helft haar toeschijnt nog onbekend te zijn. Dat
haar dit gelukt is en dat haar het een en ander
daarvan duideiyk geworden is, dankt zij vooral
den heer gemeente-archivaris M. H. van Visvliet,
die haar de onverwachte tijding bracht, dat er
in een verborgen hoek van het Archief nog
eene groote hoeveelheid loodjes, in kistjes ge
borgen, voorhanden waren; deze zijn zonder
twijfel aan de begeerige blikken van boden of
bewaarders ontsnaptHem en ieder, die haar
behulpzaam is geweest, maar inzonderheid den
heer mr J. Dirks te Leeuwarden, die haar tot
dit werk aanspoorde en met de meeste hulp
vaardigheid steeds ia alles voorlichtte, betuigt
zij harteigken dank.
Daarna behandelt mej. De Man een aantal
presentiepenningen (loodjes met den Burcht,
loodjes met deu leeuw, loodjes met den arend);
verder armenpenningen („turfloodjes", brood
loodjes, kerkelgke loodjes), allen op Middelburg
betrekking hebbende. Voorts loodjes vaD
Arnemuiden, Vlissingen, Goes, Zierikzee.
Vervolgens bespreekt de schrijfster loodjes,
herinnerende aan het bakengeld, een waag-
loodje van Middelburg en een loodje met het
wapen van Walcheren, omtrent al welke zij
zeer interessante mededeelingen doet.
Mej De Mian houdt zich ten slotte aanbevolen
om, wanneer er zich in een of andere haar
onbekende verzameling, stukjes bevinden,door
haar niet vermeld, er opgave ofteekening van
te ontvangen.
Haar verdienstelijke beschrgving, gedrukt bij
de firma Altorffer, wordt opgehelderd door een
viertal platen, die het afbeeldsel van verschil
lende loodjes geven.
Over dag deed Britta vlgtig en stil het huis
houden weldra kon Tim niet meer begrijpen,
hoe hij ooit het leven zou kunnen dragen,
zonder haar, zonder dat lieve gezicht, die
vaardige hand, en die vrcolijke kinderschaar.
Hij werd bestormd door gedachten, die hg
met afschuw van zich afstiet. Als verzoekers
kwamen zij voor zijne reine ziel en weldra
verlangde hg bijna evenzeer als Britta naar
Servatius om hem van deze onstuimige wenschen
te bevrgden.
Hans Saatwinkel was overgekomen, zoodra
hg hoorde dat Servatius weg was.
„Dat is het verstandigst wat hij ooit
gedaan heeft, Tim", zei hg.
Britta verheugde zich in het eerst over zjjn
komst, doch toen hy in zgn verontwaardiging
op Servatius begon te schelden, sloop zij weg,
zoodra zij hem zag komen.
Servatius was inderdaad niet ver wegbgna
altgd buitende winterstormen deden hem
goed, bij den oikaan werd hij kalmer.
Des nachts verborg hy zich in het kleine
huisje, reeds dikwijls had men het doorzocht
en hem toch niet gevonden.
's Avonds laat sloop hij om het Groote Huis
heen en zag door de verlichte vensters, boe
Britta in een druk gesprek met Tim zat.
Eenmaal ontmoette bg Hans Saatwinkel.
Beiden schrikten, alsof zg een spook zagen.
Hans kreeg het eerst het spraakvermogen
Yan den uitgever J. F. van Druten te
Sneek ontvingen wg de eerste en tweede afle
vering van Vóór vier eeuwen, een volksboek
over de ontdekking van Amerika, door P.
Louwerse, met een portret van Columbus en
enkel» illustraties.
Date twee afleveringen maken een goeden
indrnk en beloven een aangename behandeling
van de ryke stof.
Later, wanneer het werk compleet is en wg
ons een juister oordeel kannen vormen over
het geheel, zullen wg wellicht nog gelegenheid
hebben op deze uitgaaf terug te komen.
Te Leipzig is Donderdag het monument
voor Mendelssohn Bartholdy, als een meester
werk van Werner Stein geprezen, onthuld.
Met Pinksteren vindt te Antwerpen een
muziekfeest plaats, waarbij van den éen tot
den 6en Juni io de ruime zaal der Harmonie
door de voornaamste Ylaamsche componisten
hun beste werken zelve worden gedirigeerd.
Men viert dan tevens het 25jarig jubilé van
Peter Benoit als directeur der stedelijke Muziek
academie.
De derde aflevering van deel IX der 2e
serie van het Tijdschrift van het Koninklijk
Nederlandsch Aardrijkskundig Genootschap bevat
Over den regenval in Nederland, door dr H.
Tonkes (met 6 kaarten)Korte beschrijving
van het rijkje Moseton (bocht van Tomini),
door G. W. W. C. baron van Hoëvell; De
grootte der eilanden en der gewesten en aidee-
lingen in Nederlandsch-Indië, door H. Ph. Th.
Witkamp, onderwyzer te Djombang;Schrij
ven van dr H. F. C. ten Kate aan het bestuur
Timboektoe, door H. Zondervan (met een
kaartje); Verschillende mededeelingen;
Nieuwe uitgaven; Verslag van de65ealge-
meene vergadering van het Kon. Nederl. aard
rijkskundig genootschap Jaarverslagen van
secretaris, penningmeester en bibliothecarissen
Catalogus van boeken, waarmede de biblio
theek in 1891 is vermeerderd, door dr H. C.
Rogge; Lijst der kaarten, die ingekomen
zijn in de bibliotheek van het A. G. van 1
Jan. tot 31 Dec., door F. G. Kramp en Naam
lijst der leden op 15 April 1892.
In eene Zondag nabg Breda gehonden
vergadering van het Zuider-departement der
Vereeniging van Leeraren bij het Middelbaar
Onderwijs werd, in plaats van dr Van der Horn
v. d. Bob, die dit jaar moest aftreden en niet
herkiesbaar was, tot bestuurslid gekozen de
heer H. Snijders, leeraar aan de R. H. B. S.
te Middelburg.
De heer A. D. van der Harst, leeraar
in de wiskunde aan de Ryks hoogere burger
school te Alkmaar, heeft eervol ontslag nit
die betrekking gevraagd.
Te Leiden is geslaagd bg het eerste ge
deelte van het arts-examen de heer J. L. C.
G. A. le Rutte.
Onder voorzitterschap van den heer L. K.
van der Harst vergaderde Vrydagavond alhier
het departement Middelbnrg van de Maatschap
pij tot Nut van H Algemeen in zgn gewoon lokaal
in het Concertgebouw. Als meeBtal in den
laatsten tgd was de opkomst niet groot; be
halve het bestuur waren slechts drie leden
aanwezig; later werd dit aantal nog met een
vermeerderd.
In de eerste plaats werd mededeeling ge
daan van ingekomen stokken; daaronder be
hoorde een schrgven van de oommissie voor de
hulpbank, houdende bericht dat de heer J. J.
van der Harst Az. als voorzitter is benoemd.
Dit schrgven werd voor kennisgeving aange
nomen.
Het bestnnr der Vereeniging tot bevor
dering van het onderwgs in handenarbeid in
Nederland, heeft eene circulaire gericht aan
de departementen waarin het vraagt of, wan
neer een onderwgzer zich bereid verklaren
wilde aan een cnrsns in Amsteidam deel te
nemen, het departement zoodanigen onderwgzer
eenige tegemoetkoming in de kosten zou geven.
Het bestuur achtte dit niet noodig, wyl hier
ter stede voldoende onderwgs in handenarbeid
te verkrggen is.
Blgkens eene officiense mededeeling van den
secretaris is de onderwgzer in Slöjd, den heer
Hondius, uitgenoodigd voor den dit jaar te
Naes in Zweden te honden cursus als onder
wgzer op te treden, wat wel een bewgs mag
heeten dat hg ook daar zeer gunstig bekend
staat.
terug.
„Gij zult Britta met rust laten", zei hij
dreigend, „zij is gelukkig en tevreden en
de kinderen ook luister maar
Daar binnen klonk een vroolijk gejuich.
„O had myn kind naar mij geluisterd
Tim is een andere man dan gij
„Ik zal haar geluk niet storen, maar
ik geloof er niet aan 1" riep Servatius. „Er
is een liefde, waarvan gij geen begrip
hebt, een liefde die nooit tusschen u en uwe
vrouw, of uwe dochter bestaan heeft, Zoo was
echter onze liefde; wanneer schuld of ongeluk
haar gedood hebben, kan geen geluk baar plaats
innemen. Arme BrittaIn het welzijn harer
kinderen kan zij zich nog verheugen. Dat kan
ik haar niet verschaffen, daarin hebt gg gelgk
maar ik zal het haar ook zeker niet ontnemen."
Hij verdween in de duisternis.
Hans oogde hem na en mompelde„Een rare
vent! Nu, als het Britta maar weer goed gaat!"
Servatius pakte het weinige wat hy nog
bezat, bijeendat was genoeg om naar de stad
te komen; Barbara, die iets in het kleine
huisje kwam zoeken, liep er met licht rond
hg wist dat zg hem niet zou verraden. Zy had
dien vriendelijken heer waariyk lief gehad en
ook nu waren hare gedachten bij hem.
(Wordt vervolgd.)