IflËMrrte Courant BIJVOEGSEL Middelburg 21 Mei. Brieven uit de Hofstad. FEUILLETON. HET LANDGOED OF Dl MAAN. Gemeenteraad van Vlissingen. Maandag 23 Mei 1892, no. 121. ONDERWIJS. KERKNIEUWS. RECHTSZAKEN. vajt ra VAN 20 Mei 1892. De oude kermiaweek is weer voorbijgegaan, natuurljjk zonder kermis. Op hare afschaffing zal na ook wel niet meer worden teruggekomen, al bljjven velen haar nit den aard der zaak betreuren, deels omdat eg sedert het verdwg- nen van die voorj iaravermakelijkheid eenige dagen van uitepanning en pret minder hebben, deels omdat zjj in hnn beurs bemerken, dat in vroeger jaren de inkomsten omstreeks deze dagen der Meimaand heel wat bedaidender waren dan tegenwoordig. Voor de eerste categorie, die der kermis, liefhebbers, is de afschaffing een voor- of een nadeel naar gelang van het standpunt, waarop zg zich plaatsten bjj het kermishouden. Er waren er maar al te velen, die bjjna dag aan dag de grootste moeite hadden om hun stand punt te bewaren, en voor dezen is de afschaf fing een voordeel, omdat met de kermis ook een groote aanleiding verdwenen is om zich te bedrinken het gemis van de gelegenheid om te stelen bewaart velen voor diefstal, en zoo is het ook met drankmisbruik. Het nadeel, dat velen thans in hun beurs ondervinden, hoewel voor de betrokken per sonen onaangenaam, is dan ook geen ernstig bezwaar tegen het afsohaffen van de kermis; een maatregel, waardoor drankverkoopers hun debiet zien afnemen, kan op dien grond niet worden afgekeurd. Voor zoover zjj, die er nu onder ljjden, Hagenaars zjjn, kunnen tegenover hen veel meer Hagenaars gesteld worden, die er geldelgk door gebaat zyn, die thans een aardig sommetje, vroeger aan den drank be steed, voor nuttiger uitgaven of althana voor een beter genoegen ook van hun gezin over houden. De niet-Hagenaars, de houders van tenten en spellen en kramen, vinden toch wel gelegenheid hun vroeger bedrgf uit te oefenen of wel zjj hebben dit tegen een ander, door de gewjjzigde tijdsomstandigheden meer winstge vend, verwisseld. Dat aan velen een uitspanning is ontnomen, waarvan zjj op gepaste wjjze gebruik maak ten en waaraan zjj inderdaad gehecht waren, kan niet worden ontkend, en het is de vraag of een zoo oude instelling als de kermis moest worden afgeschaft ten koste van het geoorloofd genot van velen, enkel omdat anderen, zjj het misschien even velen, er misbruik van maakten. Aan den eenen kant heeft men volkomen recht als men beweert, dat de over heid niet de rol van vader of voogd behoort te vervullen en dus niet preventief heeft te waken tegen de nadeelen, die sommigen zich en den hunnen berokkenen door een verkeerd gebruik maken van een op zich zelve onschul dige uitspanning. Indien besturen van stad en land alles moesten opruimen wat door hen, die er zich mede inlaten, tot eigen verderf kan worden aangewend, zou er een heele om wenteling moeten plaats hebbener zou niet veel meer overbljjven. Aan den anderen kant hebben echter die goeden, die het met de kwaden moesten bekoopen, gelukkig ruim ge legenheid, ten minste in een stad als den Haag, om zich schadeloos te stellen voor het verlies van kermisgenot. En al is hetgeen hier aan het publiek geboden wordt niet altjjddat, wat het in zjjn kermispret vond, men is thans reeds aan het gemis gewoon geraakt. Wat vóór de afschaffing niet scheen te bewegen tot be houd, kan nu zeer zeker geen gewicht in de schaal werpen, waarop de vraag om herstel wordt gewogen. Men zou tegenwoordig ook nauweljjks meer om de verdwenen kermis denken als men er niet nog telken jare op den tweeden Maandag Vit het Duitsch. DOOB MARIÊ VON OLFERS. 4. - „Ik vrees dat ik nog niet zoover met haar ben," zei Tim stotterend. „Zij bemint mij niet, nog niet." „Ach kom!:' zei Hans «dat komt na de bruiloft wel terecht. Met haar moeder zaliger was het net zoo. Eerst toen die zag dat ik een brave man was, die het goed met haar meende, heeft zij mij lief gekregen." „Wij moeten haar tijd laten," zei Tim, „voorloopig is het voldoende als ik hier ben van mijn goed, dat zoo dicht bij ligt, kan ik elk oogenblik overkomen. Later zal mijne Ursula de meiden leeren." Servatius bad op dit oogenblik geen moed om te spreken, eerst wilde hij handelen. Hij toog inderdaad aan het werk, keek de kas boeken na, totdat het hem begon te duizelen hg had geen hoofd voor cijfers. Telkens be trapte hij zijne verbeelding op zijwegen, op plannen, zooals die van het melkboerinnetje van Lafontaine 1 Nooit kon hg uitgaven en inkomsten met elkaar in overeenstemming bwngen. in Mei aan herinnerd werd door de verstoktste conservatieven, die op dien dag zich aan onze deuren vervoegen om de traditioneele kermisfooi in ontvangst te nemen. Al ziet men bg ver kiezingen de laatste Staten-verkiezing alhier gaf er schitterend blgk van dat de politieke conservatieven telkens in aantal en in kracht afnemen, de kermis-wenschende conservatieven blgven. En toch nemen ook zg den schgn aan zooals alle politieke conservatieven beweren te doen van met hnn tijd mede te gaan. In werkelgkheid zgn zg eohter de ouden gebleven. Zg wensohen wel niet meer een .aangename kermis", maar hun .voorjaarsgroot" of het .aangenamen zomer" zgn in het wezen toch hetzelfde wat vroeger hun wensch op dien dag was: de uitgesproken wensch geldt de aange sprokenen, doch de niet uitgesprokens, die er achter zit, betreft hen zelven, en hun eenige eigenlgke wensch, die inderdaad uit het hart komt, is die om een fooi te krggen. Er bestaat voor die kwartjes-uitdeeling eiger- ljjk niet veel reden meer. De belanghebbenden beweren natuurljjk, dat zg toch niet mogen ljjden onder de afschaffing der kermis, doch zg ver geten, dat de aanleiding tot de kermisfooien geen andere was dan den begiftigde in de ge legenheid te stellen ook aan de kermisvreugde deel te nemen. Met de kermis zelve is ook die aanleiding vervallen. In elk geval is op het tgdstip, waarop de voorjaarsfooien worden uitgereikt, tot een zoo bijzondere schenking geen reden. Wil men den menschen, die vroeger de kermisgiften in het belang van hun huishouden gebruikten, die bate niet onthou den, laat men ze dan geven in den vorm van dubbele Nieuwjaarsfooi; midden in den winter hebben de meesten meer behoefte aan gelie- ijjke ondersteuning dan in het begin van Mei. De gevers zullen zich dan ook het onaange name besparen van telkens te moeten hooren spreken van een .aangenamen zomer" terwgl men de winterjas nog flink dichtknoopt, dank zg de in Nederland met alle dichterlgke tradities spottende Meimaand 1 Een poging tot conservatisme wendde ook nog onze verdienstelgke opera-directeur, de heer Mertens, aan. Hg kon zich nog mear niet neerleggen bg de nieuwigheid, dat de opera geen stedelgke subsidie meer geniet en klopte daarom dezer dagen opnieuw bg den raad aan. Het spreekt wel van zelf, dat deze vasthield aan het vroeger genomen besluit, waarbjj subsidie werd geweigerd. Do daarvoor toen gegolden gronden bestaan nog en onze raad had dus inconsequent moeten zgn om die nu niet meer afdoende te beschouwen. Nu inconsequent is onze raad natuurlgk nooit.' Gelukkig belooft het volgend seizoen veel voor de opera-kas. Als onze koningin-regentes de voorstellingen weer nu en dan zal bg wonen waartoe H. M. het voornemen reeds heeft geopenbaard door zich hare loge en een paar loges voor de hofhouding te reserveeren zal het publiek wel beter opkomen, hetzg dan uit liefde voor de kunst of voor de vorsrelgke bezoekster of voor de mode, die door Hoogst, derzelver bezoek van zelve ontstaan zal. Als die liefde zich nn reeds eenB openbaarde door den heer Mertens in staat te stellen zgne geldeljjke verplichtingen jegens de artisten na te komen, zouden wg althans gewaarborgd zgn voor een even aanlokkelgk tableau de la troupe voor 1892/93 als wg in het nu geëindigde seizoen hadden. Conservatief bleek dezer dagen ook de libe rale Tweede kamer, en wel op een zeer bg- zondere wjjze. Dat men uit conservatisme niet van nieuwe wetten weten wil is meer vernomen, maar dat men zoover gaat van het bestaan van een reeks jaren geleden bekrachtigde wet eenvoudig te ontkennen, is ongehoord. En dit deed die liberale kamer In een zeker voorloopig verslag werd maar stoutweg beweerd, dat eene zekere wet van 1880 nog altoos ongewjjzigd is, en daarbg drongen sommige leden op wgziging aan (niet allen bleken dus conservatief;, niet tegenstaande de verlangde wgziging reeds in 1885 was tot stand gekomen 1 Ook Homerus ülaapt wel eens 1 Maar zou Homerus, uit zgn dutje wakker geschud, ook beweerd hebben geen oog dicht te hebben gedaan Ook dat deed de kamer: zg trachtte de schuld op den drukker te werpen door een .verbeterde druk" van het verslag te doen verschgnen, waarin de flater niet alleen vermeden werd, maar uit drukkelijk geconstateerd wordt, dat men de wijzigingswet van 1885 heel goed kende. De katholieke bladen zgn zeer ingenomen met de gisteren medegedeelde circulaire van den minister van oorlog. De Maasbode sohrgft o. a. »Wg behoeven naiwelgks op het gewicht dezer oireulaire te wgzen. De minister beveelt aan alle autoriteiten, dat zjj voor de bevorde ring der zedelgkheid in het leger naar vermogen moeten zorgen en ook de officieren tot die bevordering moeten aansporen. Hg steunt op de krachtigste wjjze de R. E. militairenver- eenigingen en de Tehuizen en wil dat verschil lende stukken, welke van die vereenigingen uitgaan, in de kazernen zullen opgehangen worden. .Welk verschil met BergansiusDeze gaf de legerwet en deed niets voor de zedeljjkheid der kazerne; deze liberale minister bevordert da zedelgkheid en geeft openlijk steun aan de R. E. militairenvereenigir.gen en Tehuizen. .Hulde aan Seyffardt 1 Allen, die wenschen, dat de zedelgkheid in de kazerne verbetert, zullen hem voor deze oireulaire dankbaar zgn en hopen, dat op de uitvoering flink het oog gehouden worde". De Standaard heeft op het stuk natuurlgk weer veel af te dingen. Na den aanhef der eircnlaire aangehaald te hebben zegt dit blad .Deze alinea's zgn merkwaardig. .In verband met de dezer dagen zooveel besproken feiten laat zich hier menig woord en menige zinsnede als van zelf cursiveeren. >En voor welke vrg onbeteekenende aanschrij ving heel deze omhaal als inleiding moet dienen weet men. .Ook hier blgkt weer dat het met woorden gemakkeljjk strgden is. .Doch voor dit wapen zal het groote kwaad in ons leger zeker niet zwichten". De Standaard zou zeker liever wenschen dat alle officieren bevolen werd te handelen als kapt. Roelants. Het zou er fraai uitzien. Het is al elf jaren geleden, dat de heer Dullert voorzitter der Tweede kamer was. Menig lid heeft hem niet eens in die waar digheid gekend en heeft dus zekere woorden niet vernomen, die hg eens bg de opening der beraadslaging over de begrooting in overweging gaf en die aan de herinnering van velen, welke reeds destgds zitting hadden, schgnen ont snapt. Ejj raadde den leden aan, dat zg voor 'tgeen zg te zeggen hadden niet meer woorden zouden bezigen dan noodig was en niet zouden herhalen, wat door anderen vóór hem reeds was opgemerkt. De beraadslaging over de Noodwet althans geeft aanleiding tot het vermoeden, dat dit gedeelte der nalatenschap van den heer Dullert in het ongereede is geraakt. Twee dagen lang is gedebatteerd over een voorstel, dat de groote meerderheid erkende en dat allen gevoelen, noodzakeljjk te zjjn, zooals dan ook uit de aanneming met 60 tegen 16 stemmen gebleken is. (ArnA. Crt.) Het Dagblad van Gouda scbrjjftDoor het Kamerlid, den heer Van Löben Seis, werd in de antirevolutionaire kiesvereniging mede gedeeld, dat de hser Havelaar binnenkort te Gouda de belastingvoorstellen van den minister Fierson zou komen bespreken. Bjj die gelegen heid daagde de heer Van Löben Seis als het ware dr. Zaayer uit, om alsdan tegen den heer Havelaar te komen debatteeren. Van liberale zjjde werd geantwoord, dat men de uitdaging aan dr. Zaayer zou overbrengen. Ten gevolge daarvan werd door het bestuur der liberale kiesvereeniging Burgerplicht tot dr. Zaayer de uitnoodiging gericht, bg gelegenheid van het aanslaande optreden van den heer Havelaar tot bespreking der belastingontwerpen, tegen hom te komen debatteeren. Op die uit noodiging kwam van dr. Zaayer een antwoord, waaruit bleek, dat de heer Havelaar hem mede gedeeld bad, den heer Van Löben Sela volstrekt niet gemachtigd te hecben in de antirevoluti onaire kiesvereeniging te Gouda toe te zeggen, dat de heer Havelaar binnenkort de belasting- ontwerpen zou komen bespreken. 's Avonds lag hij vaak uit het raam en keek naar Saatwinkel^ zgne gedachten waren bij zijne geliefde. Wat zou het hier een heerlijk leven zijn, als hij het met haar mocht deelen Hoe trotsch zou hij zijn, voor haar iets te kunnen doen. Als dat akelige werk maar eerst wat vlotter ging. Dat ellendige geld.Hij verwenschte het en had het toch zoo hoog nooiiig. Eerst hier had hij geleerd welk een demon er in schuilt. Hoe het, gelijk een dwaallicht, onder allerlei vormen, gewoonlijk de liefelijkste, ver lokt. Tim was zijn beste troost. „Gij zult ons nooit dat verdriet aandoen, gij zult ons helpen," zei hij „gij weet het best dat wij elkaar toebehooreu en nooit van elkaar kunnen scheiden. Gij zijt veel verstandiger, veel wijzer, veel beter, maar zij bemint mij. De liefde is niet verstandig. Zij bekommert zich niet om de afgronden, zij vervolgt onverschrok ken haren weg. Zij ban lijden onder duizend gedaanten, zonder te sterven, zonder te ver gaan." Dat wist Tim. En hij wist ook dat, ondanks alle schijn er tegen, Servatius Britta waard was. Hij paste maar niet hier op Doornboseh, die minnezanger, deze banneling uit het land der droomeo. Gedurende eenige weken ging Servatius niet naar Saatwinkel. Eens bad hij Britta in het bosch aan de rivier gesproken en baar alles gezegd. Zij zelve waarschuwde hem voor haar vader. Die was zoo boos en wilde volstrekt dat zij met Tim zou trouwen, en zjj durfde niet bekennen, waarom zij dat niet wilde. Hij moest maar geduld hebben, nooit, nooit zou zg hem opgeven. Het werd herfst. De oogst was goed geweest. Tien zat na het volbrachte dagweik bij Ser vatius. Er brandde vuur aan den haard, en Troll lag er voor; doch moest af en toe op staan, omdat die heerlijke gloed zijn pels ver zengde. Tim was een waar vriend voor Servatius geworden. Al was hij zooveel te beter thuis in de aardsche dingeu, in de hooge sfeeren voelde hij dat Servatius boven hem stond, en daardoor vulden zij elkaar zoo goed aau. Hij hoopte Doornbosch voor hem te redden, maar Servatius was d-jodouede, naar lichaam en „Zoo gaat hst niet langer", zei hij, „dat houd ik niet uit ik moet Britta zien, er moet een einde aan dezen ondiagelijken toestand komen. Tim, mij ontbreken al uwe goede eigenschappengeduld, lankmoedigheid, wat gij vlijt noemt, volharding en hoe verder al dat moois heet; maar ik nmet Britta hebben." „Gij zult alles bederven, Servatius. Wacht toch totdat het goed nog iets beter in orde is.'1 „Gij zult ous wel verder helpen, Tim." „Dat kan ik nu veel beter dan wanneer gij met Hans overhoop ligt." „Haar vader kan mij haar niet onthouden, en dan zal hij zich nog meer voor Doornbosch interesseeren." „Dan kent gij hem niet, Servatiuszoodra gjj hem zeggen kuntik kan voor de toekomst De nieuwe overeenkomst met de Billiton- maatschappg is Vrgdag ten slotte door de Tweede kamer met 65 tegen 15 stemmen aangenomen. Tegen stemden de heeren Yan Ggn, Eeuche- nius, Yrolik, Van Löben Seis, Sanders, Veegene, Bahlmann, Lieftinck, G. van Delden, Tydens, Fyttersen, Eerdgk, Zglma, Hennequin en Seret. Wg dienen nog een en ander mee te deelen omtrent het door den minister van koloniën gesprokene. Hg rechtvaardigde in de eerste plaats zgne houding in de kwestie der Staats exploitatie en lichtte nader de bezwaren toe, die nit de kansen van een proces kunnen voortvloeien. Processen zgn altgd twijfelachtig en in dit geval moet men voorzichtig zgn met het oog op het in 1882 gebeurde. Er werd toen door de Earner een votnm uitgebracht, waarvan de heer Mirandolle in dertijd verklaarde, dat het slechts de s t a a t s- rechterlgke kwestie raakte, maar geen conflict met den rechter kon uitsluiten. De rechter behield zgne vrgheid van oordeel nevens het recht der Earner om in staatsrechterlgken zin van haar gevoelen te doen blgken. Op den minister rustte groote verantwoordelijkheid. Hg heeft rechtsgeleerde adviezen ingewonnen en naar overtuiging heeft hg toen gehandeld) zooals een goed huisvader zou gedaan hebben in het belang van zgn gezin. De minister voegde hierbjj, dat een vaderlandslievend man, die reeds meermalen groote diensten aan den lande heeft bewezen, de grondslagen voor deze regeling heeft gelegd. Nu had zei de hg de heer Eeuchenius nog meer willen bedongen zien, maar hg zelf zal wel kwalgk in ernst kunnen meenen, dat de minister nog een winst van 35 millioen had kunnen maken. De bewering van den heer Eeuchenius omtrent de bezitters van aandeelen is nog lichtvaardiger. Bg H. M. de Eoningin en de Eoningin-Regentes zgn geen aandeelen meer in bezit. Dit kan de minister stellig verzekeren. En toch noemde de heer Eeuchenius het aantal aan deelen in het bezit van de erven van prins Hen drik. De heer Tydens heeft ten minste eorlgk en loyaal zgne bewering omtrent H. M. terugge nomen. De bepaling omtrent de uitkeering naar de netto-winst verdedigende, zeide de min. dat geen oneerlijke bedoelingen in het spel geweest zgn, bg de remuneratie van den havenmeester te Tandjong-Pand jong. Er kan hier van minder kieschen, den ambtenaar onwaardige handelingen sprake zgn, waarvoor eene berisping voldoende was, bg oneerlijke handelingen zou de betrok ken ambtenaar ongetwjjfeld ontslagen zgn. Yoor eene behoorlgke controle zal echter zorg gedragen worden. De hervatting der onder handelingen met de Maat", geschiedde in het financieel belang van den staat. Hg kon tegenover Indië niet handelen als grand seigneur. maar wel als schrale hansiets wat hem wel eens verweten is van andere zgde. Ten slotte kwam de minister op tegen de bewering dat de maatschappij onbehoorlijke handelingen zou hebben gepleegd om het suppl. contract van 1882 te verferjjgen. Op een vraag van den heer Yrolik antwoordde de minister dat reeds uit het contract van 1852 bleek dat de aandeelhouders recht hadden op den voor raad tinerts, die op 23 Mei 1892 zou aanwezig zgn. De kamer is daarna op reoes gescheiden. Bg het examen voor bewaarschoolhoude- ressen te Groningen is o. a. geslaagd moj. A. Schoonenboom, van Domburg. Te Leiden is bevorderd tot arts de heer N. J. F. Pompe van Meerdervoort. Yoor de betrekking van leeraar in de En- gelsohe taal aan het gymnasium te 's Graven- bage worden aanbevolen de heeren T. R. ten Raa, leeraar aan het gymnasium te Delft, en M. G. van Neck, leeraar aan bet gymnasium en aan de Hoogere burgerschool te Breda. Aan de herstemming van zes leden voor gemachtigden in het kiescollege der Nedsrd. hervormde gemeente alhier hebben 390 stem gerechtigde lidmaten deelgenomen. uwer dochter zorgen, ga dan tot hem, maar vroeger niet. Ik bemin Briita, en zou licht partij kunnen trekken van uwe overijling, als gij haar daardoor verliezen moest, maar ik wil u niet in het ongeluk stortou. Ik ben nn eenmaal niet voor een groot geluk in de wieg gelegd. Ik zal altijd maar een vruchtgebruiker, nooit een kapitalist zijn. Zulke menscben moeten er ook zijn." „O Tim, gij zijt de beste ik zal uw raad volgen wat houd ik veel van u wij zullen u levenslaug dankbaar zijn 1" „Gij hebt alleen maar behoefte aan ge duld, Servatiusik heb heel wat anders noodig." „Ja, gij zijt sterk en ik ben zwak maar ik zal trachten u na te volgen, Tim." 5. Hij had de beste voornemensmaar toen de lange winteravoudeu kwamen en Tim niet meer zoo vaak als beschermgeest aan zijne zijde siond, had hij reeds meermalen de deur in de hand gehad om naar Saatwinkel te gaan. „Ik wil haar slechts even zien", zei hij, „een enkele maal haar lief gelaat aanschouwen." Een paar maal had hij het paard weer afbe steld, of was den tegenovergestelden kant uit gereden; heden reed hij er echter regelrecht naar toe. Hans had zich al verwonderd dat hij niet Gekozen zgn de oandidaten van Trouw aan Evangelie en Belgdenis met 215 tot 230 stem men, terwgl op die der moderne richting 154 tot 167 stemmen werden uitgebracht. In de Vrgdag gehouden zitting van den Hoogen raad concludeerde advocaat-generaal Patgn tot toewijzing van het door de Hooge Graden en de Afdeeling van den Meestergraad der Orde van Yrjj metselaars gedaan verzoek om toegelaten te worden als interveniënten in zake de vordering van de Orde van Vrijmet selaars in Nederland onderhoorige koloniën en landen tegen den Staat der Nederlanden tot uitkeering van rente van een op het Groot boek der N. W. S. ten name der Nederlandsobe Vrgmetsslarjj ingeschreven kapitaal. Uitspraak 24 Juni. Vergadering van Vrijdagnamiddag te halftwee. Voorzitter de heer Tutein Nolthenius. Tegenwoordig al de leden. Ter aanvulling van het gisteren gegeven verslag diene nog het volgende De in het kohier van den hoofdelgken omslag gebrachte veranderingen zgn de volgende: Overgebracht werdenF. A. van Dgk van de le naar de Sa kl.P. Plegte ven de le naar de 5e kl.J. Spaeter van de 2e naar de 10a kl.; T. Bervoets van de Se naar de5ekl.; M. P. Roest van de 4e naar de 7e kl.J. C. Tielroog van de 4a naar de 6a kl.L. van Aartsen van de 5 a naar de 6e kl.A. A. Geer vliet van de 5e naar de 6a kl.J. Aspeslagh van de 6e naar de 9a kl.L. van Bausekom van de 6a naar de 8a kl.J. Caljouw van de 6a naar de 7e kl.; P. I. Eakenberg van de63naar de 7e kl.C. M. W. Eanaar van de 6e naar de 9e kl.H. J. Verloop van de 6a naar de 12e kl.; J. Gabor van de 7e naar de 9a kl.P. J. Set ting van 7e naar de 6a kl.J. J. en A. J. Eljjberg van de 8e naar de 10e kl.J. Spaeter van de 8e naar de 2s kl.F. H. van Eenlen van de 9e naar de 12e kl.G. J. Maenhoudt van de 9e naar de 10e kl.A. B. Reuser van de 9e naar de 12e kl.A. Loekemeger van de 10e naar de 11e kl.F. Timmerman van de 14e naar de lSe kl. en L. Th. Ouwerwerk van de 15e naar de 16e kl. Bggevoegd werd in de 2e kl. P. C.Del- zenne. Geroyeerd werd M. Hemmekam, aange slagen in de le kl. Na behandeling van het kohier werd, op voorstel van burg. en weth., besloten om aan de weduwe De Vlieger nog nit te betalen het volle nog loopende kwartaal der jaarwedde van hear man. Eveneens werd met algemeene stemmen, op voorstel van burg. en weth., besloten om over te gaan tot de publieke aanbesteding van 70.000 klinkers voor trottoirs. fig de rondvraag herinnerde de heer Delvoye eraan dat in eene vorige vergadering besloten is voor de stadsuurwerken den Greenwioh tjjd aan te nemen en dat dit besluit z. i. gegrond was op de meening dut ook Middelburg met dien tgd rekenen zou. Het is thans gebleken dat dit niet het geval is en aangezien het verschil in tgd veel aanleiding geeft tot ver warring, stelde spreker voor terug te keeren tot den Amsterdamschen tgd. Behalve dat uit het gebruik van den Greenwich tgd verwarring voortspruit, veroorzaakt het aan winkeliers enz. kosten. De heer Alter verklaarde het met den heer Delvoye eens te zgn. Hg wees erop dat de werklieden, die te Middelburg wonen, te Vlis singen niet op tgd te werk komen en dat het, nu Middelburg den Amsterdamschen tgd behield, overweging verdient daarmede mede te gaan. De heer Verkuyl Qaakkelaar wees er op dat, nu eenmaal, in verband met spoor, post en telegraaf, de Green wichtgd werd aangenomen, die dient behouden te worden. Te meer wjjl onderhandelingen gevoerd worden, die misschien tengevolge hebben dat weldra voor de spoor wegen de midden-Europeesche tgd wordt genomen. Hg zon voorloopig den nu aangenomen tgd willen behouden. De heer Delvoye bleef bg zgn gevoelen dat terugkomen op het eens genomen besluit wen- kwam! De oogst was voortreffelijk geweest Doornbosch ging vooruit, al was het nog altijd bod Warboel, vergeleken bij zijn opvatting van orde en regel en het geld, dat geholpen had, was van Tim. Die nam wel niet zoo'n hooge rente als de woekeraars; maar het was toch altijd een aardig sommetje. „Hij is ten minste op den goeden weg", zoo besloot hij zijne beschouwingen over Doornbosch, „en ik ben niet weinig trotsch, dat ik hem daarop gebracht heb. Servatius reed. vergenoegd met Troll, in het heerlijke weer der eerste lentedagen. Hoog in de lucht vloog een havik en nam zijn vlucht naar Doornbosch. „Die schurk", dacht hij, „gaat weereen van mijne beste hoenders halen, maar wat kan men daaraan doen Het is verschrikkelijk dat men zijue schatten eenwig moet bewaken, als een draak en dat zon my nog niet helpen, want ik ben nn eenmaal geen draak." Hazen en reeën liepen rustig door het bosch. Hij was geen jager en dus waren zij niet bang voor bem hij liep nooit met een geweer rond. „Ik zon hen toch niet raken, en ik ben heel blij dat ik het niet kan", dacht hij. Troll was reeds lang verdwenen, voordat zyn baas aan de poort kwam. Hij had de scheiding toch nooit zoo ernstig opgevat en was in menigen helderen nacht naar Saatwinkel ge- loopen en bad bovendien menig vertrouwelijk gesprek met Heks gehad, wanneer deze met

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1892 | | pagina 5