IflËMrrte Courant
BIJVOEGSEL
Middelburg 21 Mei.
Brieven uit de Hofstad.
FEUILLETON.
HET LANDGOED OF Dl MAAN.
Gemeenteraad van Vlissingen.
Maandag 23 Mei 1892, no. 121.
ONDERWIJS.
KERKNIEUWS.
RECHTSZAKEN.
vajt ra
VAN
20 Mei 1892.
De oude kermiaweek is weer voorbijgegaan,
natuurljjk zonder kermis. Op hare afschaffing
zal na ook wel niet meer worden teruggekomen,
al bljjven velen haar nit den aard der zaak
betreuren, deels omdat eg sedert het verdwg-
nen van die voorj iaravermakelijkheid eenige
dagen van uitepanning en pret minder hebben,
deels omdat zjj in hnn beurs bemerken, dat in
vroeger jaren de inkomsten omstreeks deze dagen
der Meimaand heel wat bedaidender waren dan
tegenwoordig.
Voor de eerste categorie, die der kermis,
liefhebbers, is de afschaffing een voor- of een
nadeel naar gelang van het standpunt, waarop
zg zich plaatsten bjj het kermishouden. Er
waren er maar al te velen, die bjjna dag aan
dag de grootste moeite hadden om hun stand
punt te bewaren, en voor dezen is de afschaf
fing een voordeel, omdat met de kermis ook
een groote aanleiding verdwenen is om zich te
bedrinken het gemis van de gelegenheid om
te stelen bewaart velen voor diefstal, en zoo is
het ook met drankmisbruik.
Het nadeel, dat velen thans in hun beurs
ondervinden, hoewel voor de betrokken per
sonen onaangenaam, is dan ook geen ernstig
bezwaar tegen het afsohaffen van de kermis;
een maatregel, waardoor drankverkoopers hun
debiet zien afnemen, kan op dien grond niet
worden afgekeurd. Voor zoover zjj, die er nu
onder ljjden, Hagenaars zjjn, kunnen tegenover
hen veel meer Hagenaars gesteld worden, die
er geldelgk door gebaat zyn, die thans een
aardig sommetje, vroeger aan den drank be
steed, voor nuttiger uitgaven of althana voor
een beter genoegen ook van hun gezin over
houden. De niet-Hagenaars, de houders van
tenten en spellen en kramen, vinden toch wel
gelegenheid hun vroeger bedrgf uit te oefenen
of wel zjj hebben dit tegen een ander, door de
gewjjzigde tijdsomstandigheden meer winstge
vend, verwisseld.
Dat aan velen een uitspanning is ontnomen,
waarvan zjj op gepaste wjjze gebruik maak
ten en waaraan zjj inderdaad gehecht waren,
kan niet worden ontkend, en het is de
vraag of een zoo oude instelling als de kermis
moest worden afgeschaft ten koste van het
geoorloofd genot van velen, enkel omdat anderen,
zjj het misschien even velen, er misbruik van
maakten. Aan den eenen kant heeft men
volkomen recht als men beweert, dat de over
heid niet de rol van vader of voogd behoort
te vervullen en dus niet preventief heeft te
waken tegen de nadeelen, die sommigen zich
en den hunnen berokkenen door een verkeerd
gebruik maken van een op zich zelve onschul
dige uitspanning. Indien besturen van stad en
land alles moesten opruimen wat door hen,
die er zich mede inlaten, tot eigen verderf
kan worden aangewend, zou er een heele om
wenteling moeten plaats hebbener zou niet
veel meer overbljjven. Aan den anderen kant
hebben echter die goeden, die het met de
kwaden moesten bekoopen, gelukkig ruim ge
legenheid, ten minste in een stad als den Haag,
om zich schadeloos te stellen voor het verlies
van kermisgenot. En al is hetgeen hier aan
het publiek geboden wordt niet altjjddat, wat
het in zjjn kermispret vond, men is thans
reeds aan het gemis gewoon geraakt. Wat vóór
de afschaffing niet scheen te bewegen tot be
houd, kan nu zeer zeker geen gewicht in de
schaal werpen, waarop de vraag om herstel
wordt gewogen.
Men zou tegenwoordig ook nauweljjks meer
om de verdwenen kermis denken als men er
niet nog telken jare op den tweeden Maandag
Vit het Duitsch.
DOOB
MARIÊ VON OLFERS.
4.
- „Ik vrees dat ik nog niet zoover met haar
ben," zei Tim stotterend. „Zij bemint mij niet,
nog niet."
„Ach kom!:' zei Hans «dat komt
na de bruiloft wel terecht. Met haar moeder
zaliger was het net zoo. Eerst toen die zag
dat ik een brave man was, die het goed met
haar meende, heeft zij mij lief gekregen."
„Wij moeten haar tijd laten," zei Tim,
„voorloopig is het voldoende als ik hier ben
van mijn goed, dat zoo dicht bij ligt, kan ik
elk oogenblik overkomen. Later zal mijne
Ursula de meiden leeren."
Servatius bad op dit oogenblik geen moed
om te spreken, eerst wilde hij handelen. Hij
toog inderdaad aan het werk, keek de kas
boeken na, totdat het hem begon te duizelen
hg had geen hoofd voor cijfers. Telkens be
trapte hij zijne verbeelding op zijwegen, op
plannen, zooals die van het melkboerinnetje
van Lafontaine 1 Nooit kon hg uitgaven en
inkomsten met elkaar in overeenstemming
bwngen.
in Mei aan herinnerd werd door de verstoktste
conservatieven, die op dien dag zich aan onze
deuren vervoegen om de traditioneele kermisfooi
in ontvangst te nemen. Al ziet men bg ver
kiezingen de laatste Staten-verkiezing alhier
gaf er schitterend blgk van dat de politieke
conservatieven telkens in aantal en in kracht
afnemen, de kermis-wenschende conservatieven
blgven. En toch nemen ook zg den schgn aan
zooals alle politieke conservatieven beweren
te doen van met hnn tijd mede te gaan.
In werkelgkheid zgn zg eohter de ouden gebleven.
Zg wensohen wel niet meer een .aangename
kermis", maar hun .voorjaarsgroot" of het
.aangenamen zomer" zgn in het wezen toch
hetzelfde wat vroeger hun wensch op dien dag
was: de uitgesproken wensch geldt de aange
sprokenen, doch de niet uitgesprokens, die er
achter zit, betreft hen zelven, en hun eenige
eigenlgke wensch, die inderdaad uit het hart
komt, is die om een fooi te krggen.
Er bestaat voor die kwartjes-uitdeeling eiger-
ljjk niet veel reden meer. De belanghebbenden
beweren natuurljjk, dat zg toch niet mogen ljjden
onder de afschaffing der kermis, doch zg ver
geten, dat de aanleiding tot de kermisfooien
geen andere was dan den begiftigde in de ge
legenheid te stellen ook aan de kermisvreugde
deel te nemen. Met de kermis zelve is ook
die aanleiding vervallen. In elk geval is op
het tgdstip, waarop de voorjaarsfooien worden
uitgereikt, tot een zoo bijzondere schenking
geen reden. Wil men den menschen, die
vroeger de kermisgiften in het belang van hun
huishouden gebruikten, die bate niet onthou
den, laat men ze dan geven in den vorm van
dubbele Nieuwjaarsfooi; midden in den winter
hebben de meesten meer behoefte aan gelie-
ijjke ondersteuning dan in het begin van Mei.
De gevers zullen zich dan ook het onaange
name besparen van telkens te moeten hooren
spreken van een .aangenamen zomer" terwgl
men de winterjas nog flink dichtknoopt, dank
zg de in Nederland met alle dichterlgke
tradities spottende Meimaand 1
Een poging tot conservatisme wendde ook
nog onze verdienstelgke opera-directeur, de
heer Mertens, aan. Hg kon zich nog mear
niet neerleggen bg de nieuwigheid, dat de
opera geen stedelgke subsidie meer geniet en
klopte daarom dezer dagen opnieuw bg den
raad aan. Het spreekt wel van zelf, dat deze
vasthield aan het vroeger genomen besluit,
waarbjj subsidie werd geweigerd. Do daarvoor
toen gegolden gronden bestaan nog en onze
raad had dus inconsequent moeten zgn om die
nu niet meer afdoende te beschouwen. Nu
inconsequent is onze raad natuurlgk nooit.'
Gelukkig belooft het volgend seizoen veel
voor de opera-kas. Als onze koningin-regentes
de voorstellingen weer nu en dan zal bg wonen
waartoe H. M. het voornemen reeds heeft
geopenbaard door zich hare loge en een paar
loges voor de hofhouding te reserveeren zal
het publiek wel beter opkomen, hetzg dan uit
liefde voor de kunst of voor de vorsrelgke
bezoekster of voor de mode, die door Hoogst,
derzelver bezoek van zelve ontstaan zal. Als
die liefde zich nn reeds eenB openbaarde door
den heer Mertens in staat te stellen zgne
geldeljjke verplichtingen jegens de artisten na
te komen, zouden wg althans gewaarborgd zgn
voor een even aanlokkelgk tableau de la troupe
voor 1892/93 als wg in het nu geëindigde
seizoen hadden.
Conservatief bleek dezer dagen ook de libe
rale Tweede kamer, en wel op een zeer bg-
zondere wjjze. Dat men uit conservatisme niet
van nieuwe wetten weten wil is meer vernomen,
maar dat men zoover gaat van het bestaan
van een reeks jaren geleden bekrachtigde wet
eenvoudig te ontkennen, is ongehoord. En dit
deed die liberale kamer In een zeker voorloopig
verslag werd maar stoutweg beweerd, dat eene
zekere wet van 1880 nog altoos ongewjjzigd is,
en daarbg drongen sommige leden op wgziging
aan (niet allen bleken dus conservatief;, niet
tegenstaande de verlangde wgziging reeds in
1885 was tot stand gekomen 1 Ook Homerus
ülaapt wel eens 1 Maar zou Homerus, uit zgn
dutje wakker geschud, ook beweerd hebben
geen oog dicht te hebben gedaan Ook dat
deed de kamer: zg trachtte de schuld op den
drukker te werpen door een .verbeterde druk"
van het verslag te doen verschgnen, waarin de
flater niet alleen vermeden werd, maar uit
drukkelijk geconstateerd wordt, dat men de
wijzigingswet van 1885 heel goed kende.
De katholieke bladen zgn zeer ingenomen
met de gisteren medegedeelde circulaire van
den minister van oorlog.
De Maasbode sohrgft o. a.
»Wg behoeven naiwelgks op het gewicht
dezer oireulaire te wgzen. De minister beveelt
aan alle autoriteiten, dat zjj voor de bevorde
ring der zedelgkheid in het leger naar vermogen
moeten zorgen en ook de officieren tot die
bevordering moeten aansporen. Hg steunt op
de krachtigste wjjze de R. E. militairenver-
eenigingen en de Tehuizen en wil dat verschil
lende stukken, welke van die vereenigingen
uitgaan, in de kazernen zullen opgehangen
worden.
.Welk verschil met BergansiusDeze gaf de
legerwet en deed niets voor de zedeljjkheid der
kazerne; deze liberale minister bevordert da
zedelgkheid en geeft openlijk steun aan de R.
E. militairenvereenigir.gen en Tehuizen.
.Hulde aan Seyffardt 1 Allen, die wenschen,
dat de zedelgkheid in de kazerne verbetert,
zullen hem voor deze oireulaire dankbaar zgn
en hopen, dat op de uitvoering flink het oog
gehouden worde".
De Standaard heeft op het stuk natuurlgk
weer veel af te dingen.
Na den aanhef der eircnlaire aangehaald te
hebben zegt dit blad
.Deze alinea's zgn merkwaardig.
.In verband met de dezer dagen zooveel
besproken feiten laat zich hier menig woord
en menige zinsnede als van zelf cursiveeren.
>En voor welke vrg onbeteekenende aanschrij
ving heel deze omhaal als inleiding moet
dienen weet men.
.Ook hier blgkt weer dat het met woorden
gemakkeljjk strgden is.
.Doch voor dit wapen zal het groote kwaad
in ons leger zeker niet zwichten".
De Standaard zou zeker liever wenschen dat
alle officieren bevolen werd te handelen als
kapt. Roelants. Het zou er fraai uitzien.
Het is al elf jaren geleden, dat de heer
Dullert voorzitter der Tweede kamer was.
Menig lid heeft hem niet eens in die waar
digheid gekend en heeft dus zekere woorden
niet vernomen, die hg eens bg de opening der
beraadslaging over de begrooting in overweging
gaf en die aan de herinnering van velen, welke
reeds destgds zitting hadden, schgnen ont
snapt. Ejj raadde den leden aan, dat zg voor
'tgeen zg te zeggen hadden niet meer woorden
zouden bezigen dan noodig was en niet zouden
herhalen, wat door anderen vóór hem reeds
was opgemerkt.
De beraadslaging over de Noodwet althans
geeft aanleiding tot het vermoeden, dat dit
gedeelte der nalatenschap van den heer Dullert
in het ongereede is geraakt.
Twee dagen lang is gedebatteerd over een
voorstel, dat de groote meerderheid erkende
en dat allen gevoelen, noodzakeljjk te zjjn,
zooals dan ook uit de aanneming met 60 tegen
16 stemmen gebleken is.
(ArnA. Crt.)
Het Dagblad van Gouda scbrjjftDoor
het Kamerlid, den heer Van Löben Seis, werd
in de antirevolutionaire kiesvereniging mede
gedeeld, dat de hser Havelaar binnenkort te
Gouda de belastingvoorstellen van den minister
Fierson zou komen bespreken. Bjj die gelegen
heid daagde de heer Van Löben Seis als het
ware dr. Zaayer uit, om alsdan tegen den heer
Havelaar te komen debatteeren. Van liberale
zjjde werd geantwoord, dat men de uitdaging
aan dr. Zaayer zou overbrengen. Ten gevolge
daarvan werd door het bestuur der liberale
kiesvereeniging Burgerplicht tot dr. Zaayer de
uitnoodiging gericht, bg gelegenheid van het
aanslaande optreden van den heer Havelaar
tot bespreking der belastingontwerpen, tegen
hom te komen debatteeren. Op die uit
noodiging kwam van dr. Zaayer een antwoord,
waaruit bleek, dat de heer Havelaar hem mede
gedeeld bad, den heer Van Löben Sela volstrekt
niet gemachtigd te hecben in de antirevoluti
onaire kiesvereeniging te Gouda toe te zeggen,
dat de heer Havelaar binnenkort de belasting-
ontwerpen zou komen bespreken.
's Avonds lag hij vaak uit het raam en keek
naar Saatwinkel^ zgne gedachten waren bij
zijne geliefde. Wat zou het hier een heerlijk
leven zijn, als hij het met haar mocht deelen
Hoe trotsch zou hij zijn, voor haar iets te kunnen
doen. Als dat akelige werk maar eerst wat
vlotter ging. Dat ellendige geld.Hij verwenschte
het en had het toch zoo hoog nooiiig. Eerst
hier had hij geleerd welk een demon er in
schuilt. Hoe het, gelijk een dwaallicht, onder
allerlei vormen, gewoonlijk de liefelijkste, ver
lokt. Tim was zijn beste troost.
„Gij zult ons nooit dat verdriet aandoen,
gij zult ons helpen," zei hij „gij weet het best
dat wij elkaar toebehooreu en nooit van elkaar
kunnen scheiden. Gij zijt veel verstandiger,
veel wijzer, veel beter, maar zij bemint mij. De
liefde is niet verstandig. Zij bekommert zich
niet om de afgronden, zij vervolgt onverschrok
ken haren weg. Zij ban lijden onder duizend
gedaanten, zonder te sterven, zonder te ver
gaan."
Dat wist Tim. En hij wist ook dat, ondanks
alle schijn er tegen, Servatius Britta waard was.
Hij paste maar niet hier op Doornboseh, die
minnezanger, deze banneling uit het land
der droomeo. Gedurende eenige weken ging
Servatius niet naar Saatwinkel. Eens bad hij
Britta in het bosch aan de rivier gesproken
en baar alles gezegd. Zij zelve waarschuwde
hem voor haar vader. Die was zoo boos en
wilde volstrekt dat zij met Tim zou trouwen,
en zjj durfde niet bekennen, waarom zij dat
niet wilde. Hij moest maar geduld hebben,
nooit, nooit zou zg hem opgeven.
Het werd herfst. De oogst was goed geweest.
Tien zat na het volbrachte dagweik bij Ser
vatius. Er brandde vuur aan den haard, en
Troll lag er voor; doch moest af en toe op
staan, omdat die heerlijke gloed zijn pels ver
zengde.
Tim was een waar vriend voor Servatius
geworden. Al was hij zooveel te beter thuis
in de aardsche dingeu, in de hooge sfeeren
voelde hij dat Servatius boven hem stond, en
daardoor vulden zij elkaar zoo goed aau. Hij
hoopte Doornbosch voor hem te redden, maar
Servatius was d-jodouede, naar lichaam en
„Zoo gaat hst niet langer", zei hij, „dat
houd ik niet uit ik moet Britta zien, er
moet een einde aan dezen ondiagelijken toestand
komen. Tim, mij ontbreken al uwe goede
eigenschappengeduld, lankmoedigheid, wat
gij vlijt noemt, volharding en hoe verder al dat
moois heet; maar ik nmet Britta hebben."
„Gij zult alles bederven, Servatius. Wacht
toch totdat het goed nog iets beter in orde is.'1
„Gij zult ous wel verder helpen, Tim."
„Dat kan ik nu veel beter dan wanneer
gij met Hans overhoop ligt."
„Haar vader kan mij haar niet onthouden,
en dan zal hij zich nog meer voor Doornbosch
interesseeren."
„Dan kent gij hem niet, Servatiuszoodra
gjj hem zeggen kuntik kan voor de toekomst
De nieuwe overeenkomst met de Billiton-
maatschappg is Vrgdag ten slotte door de
Tweede kamer met 65 tegen 15 stemmen
aangenomen.
Tegen stemden de heeren Yan Ggn, Eeuche-
nius, Yrolik, Van Löben Seis, Sanders, Veegene,
Bahlmann, Lieftinck, G. van Delden, Tydens,
Fyttersen, Eerdgk, Zglma, Hennequin en Seret.
Wg dienen nog een en ander mee te deelen
omtrent het door den minister van koloniën
gesprokene. Hg rechtvaardigde in de eerste
plaats zgne houding in de kwestie der Staats
exploitatie en lichtte nader de bezwaren toe,
die nit de kansen van een proces kunnen
voortvloeien. Processen zgn altgd twijfelachtig
en in dit geval moet men voorzichtig zgn
met het oog op het in 1882 gebeurde.
Er werd toen door de Earner een votnm
uitgebracht, waarvan de heer Mirandolle in
dertijd verklaarde, dat het slechts de s t a a t s-
rechterlgke kwestie raakte, maar geen
conflict met den rechter kon uitsluiten. De
rechter behield zgne vrgheid van oordeel nevens
het recht der Earner om in staatsrechterlgken
zin van haar gevoelen te doen blgken. Op
den minister rustte groote verantwoordelijkheid.
Hg heeft rechtsgeleerde adviezen ingewonnen
en naar overtuiging heeft hg toen gehandeld)
zooals een goed huisvader zou gedaan hebben
in het belang van zgn gezin. De minister
voegde hierbjj, dat een vaderlandslievend man,
die reeds meermalen groote diensten aan den
lande heeft bewezen, de grondslagen voor deze
regeling heeft gelegd.
Nu had zei de hg de heer Eeuchenius
nog meer willen bedongen zien, maar hg zelf
zal wel kwalgk in ernst kunnen meenen, dat
de minister nog een winst van 35 millioen had
kunnen maken. De bewering van den heer
Eeuchenius omtrent de bezitters van aandeelen
is nog lichtvaardiger. Bg H. M. de Eoningin
en de Eoningin-Regentes zgn geen aandeelen
meer in bezit.
Dit kan de minister stellig verzekeren. En
toch noemde de heer Eeuchenius het aantal aan
deelen in het bezit van de erven van prins Hen
drik. De heer Tydens heeft ten minste eorlgk
en loyaal zgne bewering omtrent H. M. terugge
nomen. De bepaling omtrent de uitkeering naar
de netto-winst verdedigende, zeide de min. dat
geen oneerlijke bedoelingen in het spel geweest
zgn, bg de remuneratie van den havenmeester te
Tandjong-Pand jong. Er kan hier van minder
kieschen, den ambtenaar onwaardige handelingen
sprake zgn, waarvoor eene berisping voldoende
was, bg oneerlijke handelingen zou de betrok
ken ambtenaar ongetwjjfeld ontslagen zgn.
Yoor eene behoorlgke controle zal echter zorg
gedragen worden. De hervatting der onder
handelingen met de Maat", geschiedde in het
financieel belang van den staat. Hg kon
tegenover Indië niet handelen als grand seigneur.
maar wel als schrale hansiets wat hem wel
eens verweten is van andere zgde.
Ten slotte kwam de minister op tegen de
bewering dat de maatschappij onbehoorlijke
handelingen zou hebben gepleegd om het suppl.
contract van 1882 te verferjjgen. Op een vraag
van den heer Yrolik antwoordde de minister
dat reeds uit het contract van 1852 bleek dat
de aandeelhouders recht hadden op den voor
raad tinerts, die op 23 Mei 1892 zou aanwezig
zgn.
De kamer is daarna op reoes gescheiden.
Bg het examen voor bewaarschoolhoude-
ressen te Groningen is o. a. geslaagd moj. A.
Schoonenboom, van Domburg.
Te Leiden is bevorderd tot arts de heer
N. J. F. Pompe van Meerdervoort.
Yoor de betrekking van leeraar in de En-
gelsohe taal aan het gymnasium te 's Graven-
bage worden aanbevolen de heeren T. R. ten
Raa, leeraar aan het gymnasium te Delft, en
M. G. van Neck, leeraar aan bet gymnasium
en aan de Hoogere burgerschool te Breda.
Aan de herstemming van zes leden voor
gemachtigden in het kiescollege der Nedsrd.
hervormde gemeente alhier hebben 390 stem
gerechtigde lidmaten deelgenomen.
uwer dochter zorgen, ga dan tot hem, maar
vroeger niet. Ik bemin Briita, en zou licht
partij kunnen trekken van uwe overijling, als
gij haar daardoor verliezen moest, maar ik
wil u niet in het ongeluk stortou. Ik ben nn
eenmaal niet voor een groot geluk in de wieg
gelegd. Ik zal altijd maar een vruchtgebruiker,
nooit een kapitalist zijn. Zulke menscben
moeten er ook zijn."
„O Tim, gij zijt de beste ik zal uw
raad volgen wat houd ik veel van u wij
zullen u levenslaug dankbaar zijn 1"
„Gij hebt alleen maar behoefte aan ge
duld, Servatiusik heb heel wat anders
noodig."
„Ja, gij zijt sterk en ik ben zwak maar
ik zal trachten u na te volgen, Tim."
5.
Hij had de beste voornemensmaar toen de
lange winteravoudeu kwamen en Tim niet meer
zoo vaak als beschermgeest aan zijne zijde
siond, had hij reeds meermalen de deur in de
hand gehad om naar Saatwinkel te gaan.
„Ik wil haar slechts even zien", zei hij,
„een enkele maal haar lief gelaat aanschouwen."
Een paar maal had hij het paard weer afbe
steld, of was den tegenovergestelden kant uit
gereden; heden reed hij er echter regelrecht
naar toe.
Hans had zich al verwonderd dat hij niet
Gekozen zgn de oandidaten van Trouw aan
Evangelie en Belgdenis met 215 tot 230 stem
men, terwgl op die der moderne richting 154
tot 167 stemmen werden uitgebracht.
In de Vrgdag gehouden zitting van den
Hoogen raad concludeerde advocaat-generaal
Patgn tot toewijzing van het door de Hooge
Graden en de Afdeeling van den Meestergraad
der Orde van Yrjj metselaars gedaan verzoek
om toegelaten te worden als interveniënten in
zake de vordering van de Orde van Vrijmet
selaars in Nederland onderhoorige koloniën en
landen tegen den Staat der Nederlanden tot
uitkeering van rente van een op het Groot
boek der N. W. S. ten name der Nederlandsobe
Vrgmetsslarjj ingeschreven kapitaal. Uitspraak
24 Juni.
Vergadering van Vrijdagnamiddag te halftwee.
Voorzitter de heer Tutein Nolthenius.
Tegenwoordig al de leden.
Ter aanvulling van het gisteren gegeven
verslag diene nog het volgende
De in het kohier van den hoofdelgken omslag
gebrachte veranderingen zgn de volgende:
Overgebracht werdenF. A. van Dgk
van de le naar de Sa kl.P. Plegte ven de le
naar de 5e kl.J. Spaeter van de 2e naar de
10a kl.; T. Bervoets van de Se naar de5ekl.;
M. P. Roest van de 4e naar de 7e kl.J. C.
Tielroog van de 4a naar de 6a kl.L. van
Aartsen van de 5 a naar de 6e kl.A. A. Geer
vliet van de 5e naar de 6a kl.J. Aspeslagh
van de 6e naar de 9a kl.L. van Bausekom
van de 6a naar de 8a kl.J. Caljouw van de 6a
naar de 7e kl.; P. I. Eakenberg van de63naar
de 7e kl.C. M. W. Eanaar van de 6e naar de
9e kl.H. J. Verloop van de 6a naar de 12e kl.;
J. Gabor van de 7e naar de 9a kl.P. J. Set
ting van 7e naar de 6a kl.J. J. en A. J.
Eljjberg van de 8e naar de 10e kl.J. Spaeter
van de 8e naar de 2s kl.F. H. van Eenlen
van de 9e naar de 12e kl.G. J. Maenhoudt van
de 9e naar de 10e kl.A. B. Reuser van de 9e
naar de 12e kl.A. Loekemeger van de 10e naar
de 11e kl.F. Timmerman van de 14e naar de
lSe kl. en L. Th. Ouwerwerk van de 15e naar
de 16e kl.
Bggevoegd werd in de 2e kl. P. C.Del-
zenne.
Geroyeerd werd M. Hemmekam, aange
slagen in de le kl.
Na behandeling van het kohier werd, op
voorstel van burg. en weth., besloten om aan
de weduwe De Vlieger nog nit te betalen het
volle nog loopende kwartaal der jaarwedde van
hear man.
Eveneens werd met algemeene stemmen, op
voorstel van burg. en weth., besloten om over
te gaan tot de publieke aanbesteding van
70.000 klinkers voor trottoirs.
fig de rondvraag herinnerde de heer Delvoye
eraan dat in eene vorige vergadering besloten
is voor de stadsuurwerken den Greenwioh tjjd
aan te nemen en dat dit besluit z. i. gegrond
was op de meening dut ook Middelburg met
dien tgd rekenen zou. Het is thans gebleken
dat dit niet het geval is en aangezien het
verschil in tgd veel aanleiding geeft tot ver
warring, stelde spreker voor terug te keeren
tot den Amsterdamschen tgd. Behalve dat uit
het gebruik van den Greenwich tgd verwarring
voortspruit, veroorzaakt het aan winkeliers enz.
kosten.
De heer Alter verklaarde het met den heer
Delvoye eens te zgn. Hg wees erop dat de
werklieden, die te Middelburg wonen, te Vlis
singen niet op tgd te werk komen en dat het,
nu Middelburg den Amsterdamschen tgd behield,
overweging verdient daarmede mede te gaan.
De heer Verkuyl Qaakkelaar wees er op dat,
nu eenmaal, in verband met spoor, post en
telegraaf, de Green wichtgd werd aangenomen,
die dient behouden te worden. Te meer wjjl
onderhandelingen gevoerd worden, die misschien
tengevolge hebben dat weldra voor de spoor
wegen de midden-Europeesche tgd wordt
genomen. Hg zon voorloopig den nu aangenomen
tgd willen behouden.
De heer Delvoye bleef bg zgn gevoelen dat
terugkomen op het eens genomen besluit wen-
kwam! De oogst was voortreffelijk geweest
Doornbosch ging vooruit, al was het nog altijd
bod Warboel, vergeleken bij zijn opvatting
van orde en regel en het geld, dat geholpen
had, was van Tim. Die nam wel niet zoo'n
hooge rente als de woekeraars; maar het was
toch altijd een aardig sommetje.
„Hij is ten minste op den goeden weg",
zoo besloot hij zijne beschouwingen over
Doornbosch, „en ik ben niet weinig trotsch,
dat ik hem daarop gebracht heb.
Servatius reed. vergenoegd met Troll, in het
heerlijke weer der eerste lentedagen. Hoog
in de lucht vloog een havik en nam zijn vlucht
naar Doornbosch. „Die schurk", dacht hij,
„gaat weereen van mijne beste hoenders halen,
maar wat kan men daaraan doen Het is
verschrikkelijk dat men zijue schatten eenwig
moet bewaken, als een draak en dat zon my
nog niet helpen, want ik ben nn eenmaal
geen draak."
Hazen en reeën liepen rustig door het bosch.
Hij was geen jager en dus waren zij niet bang
voor bem hij liep nooit met een geweer
rond.
„Ik zon hen toch niet raken, en ik ben
heel blij dat ik het niet kan", dacht hij.
Troll was reeds lang verdwenen, voordat zyn
baas aan de poort kwam. Hij had de scheiding
toch nooit zoo ernstig opgevat en was in
menigen helderen nacht naar Saatwinkel ge-
loopen en bad bovendien menig vertrouwelijk
gesprek met Heks gehad, wanneer deze met