ZITTING VAN MAANDAG 21 MAART 1892.
13
De voorzitter. Het voorstel van den heer Snij
ders wordt voldoende ondersteund en kan alzoo een
punt van beraadslaging uitmaken.
De heer Heijse. Mijnheer de voorzitter, ik moet
namens Gedeputeerde Staten de vergadering ontraden,
om in te gaan op het denkbeeld van ons geacht mede
lid, den heer Snijders. Afgezien van zijne motieven,
waaromtrent ik zoo aanstonds het een en ander in het
midden zal brengen, verbieden de omstandigheden
mijns inziens, om de beslissing tot de zomerzitting
aan te houden. Wat toch is het geval In November
van dit jaar moeten de armlastige krankzinnigen uit
deze provincie het gesticht te Delft ontruimen, waarom
het meer dan tijd is, dat wij oas verzekeren van
voldoende plaatsing in andere gestichten.
En nu ligt het toch voor de hand, dat èn de Ver
eeniging voor christelijke verzorging èn regenten van
Coudewater ongenegen zullen zijn een contract met
ons te sluiten, zoo alles nog op losse schroeven staat,
indien de mogelijkheid open blijft, dat slechts een paar
jaren van hunne diensten wordt gebruik gemaakt,
voor het geval namelijk, dat de Staten van Zeeland
in de zomerzitting mochten besluiten tot stichting
eener eigen provinciale inrichting voor verpleging van
krankzinnigen. Ik zwijg van Dordrecht, dat ons voor
tien jaren wil bindenmaar al werd van Coudewater
en van de christelijke vereeniging niet van zoodanigen
termijn gerept, zoo begrijpt men toch, dat Coudewater,
hetwelk andere verpleegden om onzentwille moet weg
zenden, en de christelijke vereeniging, die plaats voor
ons openhoudt en deswege dus niet met anderen kan
contracteeren, tot een en ander niet bereid zullen
wezen en dat ook niet kunnen zijn, als onze verbin
tenis kans heeft van zeer korten duur te zijn, dat is
zoo de hoofdzaak onbeslist blijft.
Is derhalve uitstel der beslissing omtrent het eerste
punt zeer zeker niet wensehelijk, omdat wij daardoor
"wellicht in groote moeilijkheden kunnen komen, ook
met het oog op de aangevoerde motieven verdient dit
geen aanbeveling. Wel is gezegd, dat onze cijfers
en die der hoeren inspecteurs zoo ontzaglijk veel ver
schillen, weshalve nadere opheldering noodig blijkt
te zijndoch al is er geenszins door ons beweerd, dat
de cijfers volkomen juist zijn, zoo moet ik toch opmer
ken, dat bedoeld verschil in werkelijkheid al heel weinig
beteekent. Wordt toch in het stukje, overgenomen uit
„Eigen Haard", waarop de inspecteurs zich beroepen,
als de kostende prijs van een gesticht voor 250 lijders
f 1200 per bed opgegeven, zoo kan de opgave onzer
zijds van f 1000 a f 1400 per bed zeker niet over
dreven heeten, wanneer men bedenkt, dat ook in het
bedoelde geschrift van een mogelijke verhooging met
10 percent wordt gerept, onder zekere omstandigheden
namelijk, en dat de eischen steeds hooger gesteld
worden. Evenmin kan uitstel wensehelijk geacht wor-
deD, opdat de beslissing op betere gronden ruste. De
omstandigheden dwingen ons in elk geval tot tijdelijke
voorziening. Wil men dus de ervaring uitspraak laten
doen, dan moet de proeftijd niet al te kort duren, en
ook uit dien hoofde verdient eene bepaalde beslissing
op punt 1, waardoor van zelf aan dien proeftijd zekere
duur wordt toegekend, alle aanbeveling. De Staten
hebben het natuurlijk altoos in hunne macht, om op
de genomen beslissing terug te komen. Wenscht men
in vroeger of later tijd toch tot het bouwen van een
eigen gestieht over te gaaD, dan kan de tegenwoordige
heslissiDg alleen dit teweegbrengen, dat door de con
tracten sommige verpleegden ietwat langer uit het
eigen gesticht gehouden worden.
Er is en dit zij terloops gezegd iets dat mij
zeer opmerkelijk voorkomt in de argumentatie der in
specteurs omtrent de voorkeur, die aan een eigen ge-
»ijvoefl«el van de HMdelImrasche courant van Slaand
sticht moet gegeven worden. Daarbij wordt namelijk
ook gewag gemaakt van de wenschelijkheid, om de
ongelukkigen in eigen kring en zooveel doenlijk in de
omgeving der naaste betrekkingen te verplegen.
In het adres dierzelfde lieeren, dat U heden is over
gelegd, wordt verklaard, dat voor lijders uit de hoogs
klassen, uit Zeeland afkomstig, ruime keuze bestaat
in andere goede gestichten.
Misschien ligt het aan mij, maar ik kan een en ander
niet best rijmen, tenzij men moet denken, wat onaanne
melijk schijnt, dat gegoede krankzinnigen en armlas
tige krankzinnigen specifiek verschillen. Is verpleging
in eigen kring en zooveel doenlijk in de omgeving der
betrekkingen wensehelijk voor arme krankzinnigen, dau
is zij dat ook voor hunne meer bevoorrechte lotge-
nootenmaar dan moesten de inspecteurs ook aandringen
op een provinciaal gesticht voor allen zonder onderscheid.
De heer Snijders heeft ook beweerd, dat wij geen
behoorlijke kostenberekening hebben gegeven, namelijk
wat de exploitatie betreft. Volkomen juist. Ik vraag
echter, of dat noodig was. Wanneer men weet, dat de
christelijke vereeniging hare zaken gaande houdt door
contributies van ƒ8000, zal er wel geen twijfel be
staan, of de exploitatie zal geld kosten.
Intusschen is de dubbeltjeskwestie voor ons niet de
hoofdzaak, zoo zij ook een factor mag heeten. Ons hoofd
bezwaar tegen eigen exploitatie ligt in de verplegers
en verpleegsters. Merkt men op, dat in onzen tijd, bij
grooten aandrang van dame3 tot ziekenverpleging uit
allerlei kringen, geene vrouwen uit den beschaafden
stand zich voor verpleging van krankzinnigen leenen,
en wel om verklaarbare redenen, dan zal men be
grijpen, dat niet slechts geldelijke redenon maar ook
andere oorzaken ons huiverig maakten tot stichting van
een eigen gesticht te adviseeren.
De heer Snijders. Ik wensch er met nadruk op
te wijzen gezegd te hebbendat bij ieder voorstel
in de eerste, zij het ook niet in de voornaamste
plaats door mij het oog gericht is op de kosten. Verre
van mij werp ik dus de zijdelingsehe beschuldiging
van het geachte lid van Gedeputeerde staten als zou
ik alleen de dubbeltjes kwestie op het oog hebben.
Ook ik gevoel medelij den met de arme krankzinnigen,
maar dat neemt niet weg dat, waar en door Gede
puteerde staten en door de Inspecteurs van het krank
zinnigenwezen cijfers worden genoemd, die zoo enorm
verschillen, ik geen keuze doen kan.
Wat betreft de beoordeeling der geïncrimineerde
zinsnede in den brief der Inspecteurs, ofschoon die
natuurlijk mijne verdediging niet behoeft, wensch ik
aan het geachte lid van Gedeputeerde staten te vragen
of hij daarin niet meer gelezen heeft dan er staat. De
betrekkingen van gefortuneerde lijders kunnen deze
immers doen gaan waar zij willen, de armen moeten
gaan waarheen zij gezonden worden.
Wanneer in de memorie ten geleide van het voor
stel van Gedeputeerde staten voorkomt, wat de heer
Heijse heeft aangehaald, dan kan ik Diet lezen. Ik kan
niet anders er uit begrijpen dan dat Gedeputeerde
staten geen bezwaar hebben een voorloopig contract te
sluiten met Coudewater, Loosduinen en Dordt, met de
laatste stichting voor 10 jaren en dan is men ook
voorloopig geholpen.
De heer Den Boer. Ik kan mij mijnheer de
voorzitter volkomen vereenigen met hetgeen de
heer Heijse zoo even heeft aangevoerd. De door hem
genoemde cijfers zijn dezer dagen toevallig bevestigd.
Te Loosduinen is aanbesteed een dergelijk gesticht
voor bijna 106.000de grond kost eer zij op naam
der vereeniging staat f 70.000, waarbij dan nog komen
de uitgaven voor meubiieering, voeding en de woning
voor een geneesheer-directeur. Dus alles te zamen
28 Haart 1892. 4.