N°. 28.
135® Jaargang.
1892.
NY oensdag
3 Februari.
flog eens: Staatstoezicht op
eene belangrijke zaak.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.
Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen; van 17 regels 1.50;
iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Telephoonnommer 139.
Middelburg 2 Februari.
LETTEREN EN KUNST-
lilillllllil lt(.MIli: COURANT.
y
Thermometer. j Agenten te Vlissingen: P. Gr. de Vet Mïstdagh Zoon, te Goes: A. A. W.Bolland, teKruisingen: F. v.d.Peijl, teZierikzee: A.C.deMooij, te T'holen: W.A. j j-drertentiën
Middelburg 2 Febr. vm. 8 n. 41 gr. van Nieuwenhtjijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen *lle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aas, evenals de j moeten des namiddags te één nur
m. 12 n. 43 gr., av. 4 n. 43gr. F. i advertentie-bnreau's van Nijgh Van Pitman, te Botterdam, de Gebb. Belineante, te 'sGravenhage, en A. de la Man Azn., te Amsterdam. aan het bureau bezorgd zjjn, willen
Veiwacbt kr. W. wind. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publieité étrangère G. L. Dabbe Cie., John F. Jones, opvolger. zij des avondB nog worden opgenomen
De Algemeene Maatschappij van Levens
verzekering en Lijfrentegevestigd te Amster
dam, geeft wekelijks een blaadje uit, waarin
de belangen der Levensverzekering-maat
schappijen worden besproken en het nut
van die verzekering meermalen op heldere
en zeer lezenswaardige wijze wordt betoogd.
In het jongste nommer, 511 van die
blaadjes, doet men ons de eer aan van eene
aanhaling en bespreking. En het zou niet
alleen onheusch zijn, wanneer wij een
dergelijke, welwillende en in aangenamen
vorm gekleede, beoordeeliDg van hetgeen
wij schreven met stilzwijgen voorbij gingen,
maar wij zouden dit niet achten in het
belang eener nuttige zaak, die slechts door
wrijving van gedachten kan gediend zijn.
Onze lezers weten dat wij in ons nommer
van 20 Januari een opstel wijdden aan het
toezicht van staatswege op maatschappijen
of fondsen, die zich verzekering in onder
scheidenen vorm ten doel stjllen. Wij deden
dat naar aanleiding van een brochure van
den heer A. L. Schmidt Jr., te 's Gravenhage,
over Staatstoezicht op verzekeringeneen
dringend, volksbelang.
Wij ontleenden daaraan enkele mededee-
lingen, door den heer Schmidt op zijn beurt
weer voor een deel ontleend aan het rapport
der commissie, aan wie indertijd vanwege
de Maatschappij tot nut van 't algemeen
was opgedragen een onderzoek naar begra
fenis en ziekenfondsenen wij ondersteunden
ten slotte den wensch van den heer Schmidt
om op een en ander meer toezicht te doen
uitoefenen.
Tegen dit opstel komt men in het boven
genoemde blaadje open men betwist daarbij
de waarheid van enkele voorbeelden van
misbruik of niet gewettigd gebruik, dat ge
maakt was van het recht van royeeren. Zoo
zegt de schrijver niet te gelooven aan het
verhaal van een luitenant, die voor 5000
was verzekerd, uit te keeren bij zijn overlijden,
trouw zijn premie betaalde, welke o. a. op
1 October verviel, totdat hij ten slotte op
28 September zwaar ziek werd en 3 October
stierf; waarop de maatschappij, voor dit
eene, onwillekeurige verzuim, hem schrapte.
Evenmin gelooft de schrijver van bet
blaadje aan de waarheid der mededeeling
dat door een Amerikaansche Maatschappij in
Zwitserland in 1880 niet minder dan 7502
polissen met een verzekerd bedrag van
127.288.000 werden ingetrokken.
Vóór wij verder gaan de opmerking dat
die mededeelingen alle voor rekening van
den heer Schmidt komen, terwijl, wat de
laatstgenoemde betreft, zij, zooals dui
delijk door ons is geschreven,
is geuit in het openbaar in het Oostenrijkseh
parlement en wel in de zitting daarvan vaD
25 Juni 1891, door prof. dr Gustav Grosz,
hoogleeraar in de staathuishoudkunde aan
de universiteit te Weenen.
De verantwoordelijkheid voor al die voor
beelden rust dus op die heeren.
Maar aangenomen dat die voorbeelden
juist zijn, meent men dan vraagt de
schrijver van het blaadje inderdaad dat
zoo iets zou belet zijn geworden als er
staatstoezicht had bestaan Hij is van het
tegendeel overtuigd. „Dit staatstoezicht zou
dan toch zegt hij in de eerste plaats
geroepen zijn er op te letten dat wet en
recht gehandhaafd worden. Welnu, de schrij
ver beweert tot tweemaal toe, dat de Maat
schappij in haar recht was, en denkt hij nu,
dat het staatstoezicht hier iets ten gunste
van de erigenamen des overledenen had
kunnen doen Integendeel, indien de Maat
schappij van haar recht geen gebruik had
willen maken, zou het staatstoezicht haar
dit moeten beletten."
jWjj zjjn zoo vrij met den schrijver in ge
voelen te verschillen. Wij gelooven dat.
waar de staat toeziet en regelt, bij derge.
lijk misbruik maken van een verkregen
recht kan helpen voorkomen.
In ons vorig opstel wezen wij er toch
uitdrukkelijk op dat solide maatschappijen
zooals er gelukkig vele zijn een der
gelijk gebruik van een verkregen recht niet
zullen makenen dat zij in zulke gevallen
van tijdelijke ongelegenheid in het betalen
der premie een respijt geven van minstens
30 dagenja zelfs van zes weken. „Wil
men zoo merkten wij verder op bij
die maatschappijen nog langer uitstel hebben,
dan wordt zulks aangevraagd door den agent
en altijd wordt dit toegestaan. Bovendien
royeert geen enkele solide maatschappij een
verzekerde, die minstens drie jaren premie
heeft betaald. Wanneer dan de verzekerde
ophoudt met de premiebetaling, dan zijn de
vroeger gestorte premies niet verloren, maar
ontvangen bij overlijden van den verzekerde
de erfgenamen of zij die aangewezen zijn
in de polis een evenredig minder bedrag
dan waarvoor primitief verzekerd was. Dat
mindere bedrag zal echter nooit minder zijn
dan de gestorte premies."
Welnu zouden wij zeggen wanneer
er van wege den staat toezicht op en
regeling van het bedrijf der Levensver
zekering plaats heeft, dan kan in de wet
een artikel worden opgenomen, waarbij
voorgeschreven wordt dat geen verzekering
mag gesloten worden, tenzij op de polis
bepalingen worden gemaakt in denzelfden
geest als hier boven reeds door de solide
maatschappijen in toepassing worden gebracht.
Wat het verhaal betreft omtrent een in
Den Haag opgerichte maatschappij, die
500.000 waarborgkapitaal heette te bezitten
en eigenlijk niets bezat, zijn wij het eens
met den schrijver van het blaadje, hoe zonder
ling het klinkt dat de regeering, toen zij hare
goedkeuring aan die maatschappij schonk,
zich daarvan niet overtuigde. Maar onge
motiveerd is de opmerking, die hij daarop
laat volgen„En zoo de regeering zich
daarvan niet overtuigde, welken waarborg
hebben wij dan. dat het staatstoezicht, door
diezelfde regeering uitgeoefend, minder achte
loos zal zijn dan dat van de personen, die
de goedkeuring dezer Maatschappij aan de
Koningin hebben voorgedragen
Wij kennen dit geval niet in al zijne
bijzonderhedenwij weten dus niet of in
deze verzuim is gepleegd, dan wel of het
niet noodig was dat de regeering zich over
tuigde van de waarheid der bewering
omtrent het waarborgkapitaal.
Wij gelooven het laatste want de regeering
heeft zich in gewone gevallen eenvoudig te
plaatsen op het standpunt der statutenen
dit is al een bewijs te meer voor de juistheid
der bewering dat toezicht dringend noodig is;
maar in geen geval mag een verzuim, op
het eene gebied gepleegd, weerhouden van
stappen op een ander terrein, waar toezicht
en regeling noodig zijn. Verzuimen zullen
allicht plaats hebben; maar het is geen
geldend motief om zich daarop te beroepen,
wanneer men een zaak bestrijden wil. Op
die manier zou men van alle regeling en
elk toezicht moeten afzien.
Voor het overige is de inhoud van het
blaadje gericht tot den heer Schmidt, wiens
mededeelingen omtrent het toezicht op le
vensverzekering in andere landen volgens
den schrijver niet in alle deelen juist zijn.
Hij zal zich in deze wel weten te verant
woorden.
Op éen argument willen wij echter nog
wijzen. De schrijver van het blaadje be
weert dat men geen agent kan controleeren,
die met een candidaat-verzekerde onder
vier oogen zit te keuvelen.
Moet ook dit dienen ter bestrijding van
hetgeen de heer Schmidt vraagt, en wij met
hem, dan ia dit ook o. i. een zeer zwak
argument. Van alle bespreking zal toch
ten slotte het resultaat zijn een polis, een
contract, waarin alle besprekingen in een
vasten vorm worden gegoten en wederzijds
mondeling gestelde voorwaarden zijn aange
geven.
En daarop komt het hoofdzakelijk, ja
uitsluitend aan. Qjp deu inhoud van zulk
een polis nu verlangt men contröleevenals
op de nakoming van de daarin vervatte
bepalingen.
Er schijnt echter eene verwarring te heer-
sehen tusschen den schrijver van dat blaadje
eenerzij ds, en den heer Schmidt en ons aan
den anderen kant.
Wij verwarren zegt onze tegenpartij
twee zaken, nl. staatstoezicht op de levens
verzekering en regeling van het bedrijf der
levensverzekering door den staat. Het kan
zijn, maar wij meenen dat beide ideeën éen
zijn en dat het een in het andere ligt
opgesloten.
Onze gedachtengang in deze is als volgt:
Men zal moeten beginnen met bij wet eenige
bepalingen te maken omtrent waarborgfonds,
inrichting van polissen enz., waaraan alle
levensverzekering - maatschappijen, zoowel
binnen- als buitenlandsche, zieken- en be
grafenisfondsen zich zullen moeten onder
werpen.
En dan ligt het toch voor de hand dat er
vanwege den Staat toezicht zal moeten
worden gehouden of die bepalingen wel
worden opgevolgd.
Wij meenen dat dit als van zelf voor de
hand ligt.
En juist de overtuiging dat solide maat
schappijen tegen zulke regeling geen bezwaar
zullen maken, neen integendeel haar wen-
schen, omdat daardoor hare soliditeit des te
meer in het licht zal komen, doet ons nog
met te meer kracht aandringen op het tot
stand brengen daarvan. Het publiek kan
dan zelf juist zien, waar het wezen moet om
goed en flink bediend ie worden cn zijn
belangen in vertrouwbare handen te stellen.
En nu gelooven wij, ook in tegenstelling
met den schrijver, dat aandrang in deze van
verschillende kanten nuttig zijn kan en een
prikkel voor eene regeering om de handen
aan het werk te slaan door aan des
kundige, bekwame mannen op te
dragen een regeling van het verzekerings
wezen met het toezicht van staatswege
daarop.
De goede zaak der levensverzekering kan
daardoor slechts gediend, en haar nuttige
invloed zal dan meer en meer begrepen en
gewaardeerd worden
Mevrouw Stuten—Te Gempt komt in de
Haagsche Courant terug op hare mededeelingen
betreffende het krankzinnigengesticht te 's Gra
venhage.
Naar aanleiding van verschillende beoordee
lingen van hare brochure schrjjft zjj
»Twjjfel, tegen beter weten in, aan de waar
heid der in mjjne brochure vermelde feiten,
schjjat vooral het zwak te zjjn van het bestuur
van bet gesticht en zjjn aanhang, terwjjl in
tegenstelling daarmede de bewindvoerders en
betrekkingen der patiënten zoo onvoorwaardelijk
overtuigd zjjn van de waarheid dier feiten, dat.
velen hunner in allerjjl de toevertrouwde Ijjders
uit het gesticht verwijderden, omdat reeds
vroeger door geruchten van treurigen aard hun
vertrouwen in het bestuur van het gesticht was
geschokt geworden.
Geen wonder toch. Want wie herinnert zich
niet het vreeselijk feit, dat twee jaren geleden
heeft plaats gehad, dat een patient 3e kl. in de
cel de teenen zjjn bevroren Dat in een kouden
winternacht van 1890/91, bjj een onverwacht
bezoek van den inspecteur dr Ruyseh, in een
der cellen eene vrouw werd aangetroffen, geheel
oagekleed op een stoel gebonden 1 Dat door
den heer officier van justitie e«n patiënte, tot
zjjne familie behoorende, zonder opgaat van
redenen uit dat gesticht is overgebracht naar
»Veldwjjk" bij Emelo Dat het bestuur van
het krankzinnigengesticht een patient 3e ki.,
Marie Schaap, welke hoegenaamd niet krank
zinnig was, gedurende jaren in het gesticht
heett gehouden, haar tot huiswerk dwingende
en, wanneer zjj weigerde te werken, dreigde,
haar in de cel te doen opsluiten, zoodat deze
vrouw de beste jaren haara levens is geëxploi
teerd geworden, zonder daarvoor eenige vergoe
ding te genieten, wat dan ook ten gevolge heeft
gehad, dat hst bestuur der inlichting, vreezende
voor de gevolgen van nog verdere opsluiting,
haar hare vrjjheid teruggaf, waarop zjj on mid
del jjk een schriftelijke aanklacht bjj de recht
bank heeft ingediend, met verzoek om hare zaak
te willen onderzoeken en het bestuur van het
gesticht tot schadevergoeding te veroordeelen,
Ik vermeld verder, dat eenigen tjjd geleden
het Ijjk van^een patiënt door de familie werd
opgevraagd en daarna werd geconstateerd, dat
het lichaam op verscheiden plaatsen met blauwe
vlekken was bedekt en bovendien het nensbeen
was verbrijzeld, welke zaak volgens geruchten
reeds aanhangig was bjj de rechtbank, maar
op verzoek der weduwe weder van de rol is
afgeschreven geworden.
Bovengenoemde feiten, met nog tal van an
deren, zjjn daadzaken, te algemeen bekend om
er nog aan te twjjtelen. Maar mochten er nog
onnoozele halzen bestaan, die ook nu nog twjjfe-
=>n aan de waarheid mjjner brochuie, dan noodig
ik hen uit, te mjjnen huize Riviervischm&rkt
12a te 's Hage inzage te komen nemen van
een massa geschreven verklaringen van oud
patiënten, betrekkingen en bewindvoerders,
mitsgaders van oud leden van het personeel."
De vorige maand hield in verscheidene
plaatsen de Axelsche predikant Hugenholtz
eene voordracht over vivisectie. Het was eene
gevoels-rede, die het goede hart van den spre
ker eer aandeed, maar minder getuigt voor
bet streven, dat toch den grondslag van elke
rede moet uitmakenhet streven naar waar
heid. De waarheid kan niet worden gevonden,
als men de zaken slechts van ééne zyde beziet,
en vooral niet wanneer men de kennis mist
om ook de andere zjj den te beoordeelen, zegt
de Arnh. Crt. terecht.
In de Nederlander wordt dan ook de toost
van den heer Hugenholtz met grondige argu
menten weerlegd.
Het blad wjjst er op, dat men joist door
vivisectie de verschillende funotien van het
menscheljjk organisme heett leeren kennen
en zegt
Hoe heett Harvey den bloedsomloop ontdekt
cut ilal^igbri die oafctekkicg voltooid.; hoe
anders dan door vivisectie Heett niet Ansol-
lius de chylvaten op dezelfde wjjze ontdekt
Is het wezen der ademhaling niet bekend
geworden door eene reeks van experimenten
op het levende dier, met die van Hallen als
uitgangspunt En om beuekkelyk nieuwe
zaken te noemen de werking der verschillende
sappen by de spijsvertering, de functies der
zenuwen en de verhouding der zenuwen tot
ruggemerg en hersenen, de localisatie van
verschillende functiën der hersenen hoe zou
dat alles bekend geworden zyn zonder vivisectie?
inderdaad, men moet geheel onkundig zyn op
uit gebied, om met te weten, dat het pbysi-
ologisoh experiment de noodzakelijke grond
slag is voor de physioiogische kennis en dat
de vooruitgang dier kennis van dat experi
ment afhankeiyk is. En aangezien nu de
pbysiologie een grondslag der medische weten
schap is, zoo is ook deze niet van het physi-
ologisch experiment te scheiden.
Daarmede is ongetwijfeld reeds het hooge ge
wicht en de noodzakelijkheid der vivisectie
bewezen. Maar buitendien kunnen tairjjke
voorbeelden worden aangevoerd, waaruit blykt,
dat de vivisectie met alleen op deze indirecte
wjjze de practische geneeskunst ten goede komt,
maar ook onmiddellijk resultaten van zich al"
werpt.
Om ons tot enkele grepen te bepalen, denken
wjj bier aan de ontdekking van verschillende
verdoovende middelien, als chloroform, morphine
chloralbydraat, waarvan de physioiogische
werking door proeven op dieren werd gekend:
aan de werking van strychnine, een gewaar
deerd tonisch middel voor de zenuwen, welke
eigenschap door proeven op levende dieren aan
het licht kwam. Wy denken aan de tegenwoor
dig gevolgde hanaelwjjze bjj amputatie, aan de
anti-septische wondbehandeling, aan inwendige
operaties van maag en ingewanden, van keel
en nierenalle zaken, die men heett leeren
uitvoeren, na ze op levende dieren te hebben
bestudeerd,
En om op het gebied der besmettelijke
ziekten te komen heeft men het besmet telyk
karakter der tuberculose niet uitgemaakt door
proeven op levend j dieren en is men met reeds
een eind op den weg der genezing gevorderd
alweder door dergelyke proeven Hebben
inentingsproeven cp dieren niet plaats gehad
tegen miltvuur, vlekziekte der varkens enz., en
hebben deze proeven, waarbjj een betrekkeljjk
gering getal dieren werd opgeofferd, niet geleid
tot het vinden van het voorbehoedmiddel
tegen deze ziekten, waardoor tal van nattige
huisdieren daartegen beschermd en het verlies
van levende have voor den mensch voorkomen
werd Zyn wjj aan Pasteur, die op dit gebied
znlk eene groote verdienste heeft, ook niet het
inentingsmiddel tegen hondsdolheid verschul
digd, dat alleen kon gevonden worden alweder
door proeven op levende dieren Is volgens
de jongste berichten door dergelyke proeven
niet de oorzaak der inflaenza aangetoond, een
eerste vereischte om het middel tot bestrijding
te kunnen opsporen
Bjj kon. besl. is:
de kapitein-luitenant ter zee P. M. W. T.
Krajjenhoff van de L9nr, wegens in, doeh niet
door den dienst ontstane lichaamsgebreken,
op pensioen gesteld, onder toekenning van een
jnarljjksch pensioen van f 1731, en eene ver
hooging van 750 'sjaars, voor werkeljjk
verbljjt in militairen dienst in 's rjjfes over-
zeescne bezittingen en koloniën en tusschen
de keerkringen
de officier van gezondheid lste kl. op non
activiteit, dr H. A. Zegers, van het personeel
van den geneesk. dienst der landmacht, op
syne aanvrage op pensioen gesteld, ad 888
'e jaars
de kolonel J. E. Simon, van den grooten
staf, die eervol is ontheven uit de betrekking
van adjudant van H. M. de Koningin en be
noemd is tot adjudant in buitengewonen dienst
van Hoogstdezelve, op pensioen gesteld ad
1776 'sjaars;
de heer G. De Vries, hulpprediker bjj de
mlandsche Christengemeenten in Nederlandsch.
Indie, thans met verlof hier te lande, op zjjn
verzoek, uit hooide van physieke ongeschiktheid,
eervol uit 's lands dienst ontslagen.
Door den minister van financiën is bepaald
dat de aanslag in de directe belasting, elders
verschuldigd dan ten kantore waaronder de
aangeslagene woonachtig is, ineens moet worden
aangezuiverd, en wel, wat de grondbelasting
betreft, vóór 1 Juni van het dienstjaar. Indien
echter voor een deel van den aanslag onthef
fing te wachten staat, kan met de aanzuivering
van het overige worden volstaan. De ontvanger
ib voorts bevoegd, ook in andere gevallen met
de betaling van een gedeelte van het verschul
digde genoegen te nemen, indien bjjzondere
omstandighedennaar zyn oordeel, daartoe
grond geven.
Door het hoofdbestuur der Vereeniging van
landbouwers, die suikerbieten verbouwen, ib aan
den minister van financiën verzocht, in het
eventueel door den minister in te dienen wets
ontwerp op den snikeraccjjns geene bepalingen
op te nemen, die de beetwortelsuikeriabtikan-
ten, evenals thans, zouden kannen beletten hun
voordeel te zoeken in eene zoo groot mogeljjke
productie van suiker en, tengevolge daarvan,
de vrjje ontwikkeling der bietencultuur zouden
kunnen belemmeren.
Als schrylster van het onlangs te Mid-
delbarg, door het gezelschap der heeren Le
Gras en Haspels, opgevoerde tooneelstnkje Vójr
hel diner beeft zich do&n kennen mevrouw J.
Browne—Mees.
Sardon's Ihermidor is te Brussel opge
voerd met Coquelin. Terwjjl het publiek by
de eerste voorstelling koud bleef, was het by
de tweede opvoering zeer opgewondenelk
bedrjjf werd luide toegejuicht en de hooidpet-
sonen werden telkens teruggeroepen.
Te Brussel is in den Cercle artistique ei
littéraire Maandag een tentoonstelling van
werken van David en Pieter Oyens geopend.
ONDERWIJS.
Aan de rjjks universiteit te Leiden is het
candidaats-examen in de godgeleerdheid, tweede
gedeelte, afgelegd door den heer J. W. de Kanten
De Zelhemsche schoolkwestie*
Men herinnert zich, dat juffr. Baer, eenige
sollicitante voor de betrekking van onderwij
zeres aan de buurtsehool te Veiswyk, om ge
loofsredenen niet werd benoemd.
Zjj solliciteerde ten tweeden male en ondanke
het feit, dat ook een andere dame naar da
plaats dong, is zij thans benoemd.
De raad van Zelhem heett goedgemaakt,
wat hij in eerBte instantie had bedorven.
Beter ten halve gekeerd 1
Door verschillende hoofden van openbare
lagere scholen, benevens onderwijzers en onder
wijzeressen boven 23 jaar aan die scholen
verbonden, gevestigd in de arrondissementen
Emmen en Ommen, is ten adres verzonden aan
den minister van binnenlandsche zaken en a«n
de Tweede kamer der Staten-generual, waarby
zjj verzoeken het openbaar lager onderwijs tos
rjjkszaak te maken enz.
Zjj verlangen
I. Het openbaar lager onderwijs worde geheel
rjjkszaak en dus de onderwjjzer rijksambtenaar
II. De a. s. onderwyzers worden opgeleid
aan kweekscholen met driejarigen cursus. Ver
eischte tot toelating aan deze kweekscholen ji|