N°. 26.
135° Jaargang.
1892.
Maandag
1 Februari.
BÜITEN1.AND.
Middelburg 30 Januari.
In bet belang van den onder-
wijzersstand.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.
Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentien20 cent per regel. Bij abonnement lager:
Geboorte-, Trouw-, Dood- en audere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen; van 17 regels 1.50;
iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Telephoonnommer 139.
Bij deze courant behoort een Bijvoegsel.
UIT STAD EN PROVINCIE.
VERKOOPINGEN ENZ,
Algen. een Oveniohiu
ÜIDDELBTIRGSGHE (01 KIM.
W
w
TIi e> m om et er
Middelburg 30 Jan. vm. 8 u. 46 gr.
m. 12 u. 48 gr.. »v. 4 u. 47gr. F.
Verwacht trm. kracht. W. wind.
Agenten te Vlissingen: P. G. ra Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te KruiningenF. v. d. Peijl, te Zierikzee: A. C. be Mooi/, te Tholen: W. A. Advertentiën
van Nleuwenhtjijze» en te TerneuzenM. ra Jonge. Verder nemen felle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de j moeten des namiddags te één uur
advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmaï, te Botterdam, db Gebb. Belikïanti, te 's Gravenbage, en A. de la Mar Azn., te Amsterdam. aan het bureau bezorgd zjjn, willen
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Pargs en Londen, de Compagnie générale ég Publieité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. zjj des avonds nog worden opgenomen
In de Woensdag gehouden zitting dei-
Eerste kamer zijn een paar punten behan
deld, die eene nadere beschouwing over
waard zijn, omdat zij een stand betreffen,
die eene eervolle, eene voorname plaats in
onze samenleving inneemt en waaraan voor
een groot deel het geluk van het opkomend
geslacht aihangt.
Wij bedoelen den onderwijzersstand.
Over de gewichtige plaats, die de verte
genwoordigers van dien stand innemen, be
hoeven wij niet uit te wijden; evenmin als
men van ons vragen zal uitvoerige bewijzen
voor de stelling dat, gelijk in eiken kring,
ook in deze niet allen nog voldoende het
bewijs leveren van zelfstandigheid, onafhan
kelijkheid van oordeel, en van andere deug
den te bezitten, onmisbaar voor mannen, die
de jeugd moeten helpen opvoeden.
Hoe zou trouwens daar ook het volmaakte,
het onbereikbare te vinden zijn
Er zijn toch tal van redenen, die het
vaak een onderwijzer hoogst bezwaarlijk
maken zich een man van karakter te too-
nenwaar hij, met een schraal inkomen
vaak, geplaatst is in een kring, waarin
kleingeestigheid en bekrompenheid hem en
den zijnen spoedig het leven onmogelijk zou
den maken.
En hoe dikwijls gebeurt het ook niet dat
boven hem gestelden toonen meer gediend
te zijn door onderdanigheid dan door een
streven naar fermiteit, naar een pogen om
voor eigen meening pal te staan, „zich zeiven
te zijn"l
Voeg daarbij den eenzij digen, bekrompen
kring, waarin menig onderwijzer zich be
weegt en vooral in zijn jeugd zich bewogen
beeften men zal zich niet verwonderen dat
er ook onder hen vaak zijn, die alles behalve
zich geschikt toonen om de jeugd te leeren
karakter te bezitten.
Dit zijn alle feiten, die de samenleving
ons dagelijks toonten die een natuurlijk
gevolg zijn van omstandigheden, evenmin
gemakkelijk te veranderen als te loochenen.
Het zijn feiten, die echter aan onzen eerbied
voor den onderwijzersstand niets te kort
doen, al zouden wij ze voor de waardigheid
ervan gaarne anders wenschen. Maar
daarom te meer is te betreuren, wanneer in
onze vertegenwoordiging eene poging wordt
gedaan om de vrijezelfstandige uiting van
den onderwijzer aan banden te leggen
vooral waar daarbij sprake is van een ruime
opvattingeen helderen blik.
Wij hebben bier het oog op hetgeen
Woensdag de heer Melvil van Lynden sprak
over het voorgevallene op de vergadering,
29 en 30 Dec. te Amsterdam gehouden
door den Bond van Nederlandsche Onder
wijzers waar o. a. gezegd was„Bij de
meesten onzer is alle denkbeeld van grenzen
van nationaliteit en wat dies meer zij
verdwenen wij kennen alleen de menschheid
der verdrukten."
Daartegen kwam de heer Van Lynden
op en de minister gaf hem hierop bescheid.
Vóór wij echter dit punt behandelen,
willen wij een andere kwestie aanhalen van
meer practisch belangen meedeelen wat
de minister van binnenlandsche zaken heeft
gezegd over de vrije- en orde oefeningen in
de gymnastiek ter geruststelling van vele
daarbij betrokkenen. Wij hebben daarmee,
en met het bespreken van bovenstaande,
gewacht tot het officiëele verslag verscheen
en willen dit punt laten voorafgaan, omdat
deze mededeeling ons geen aanleiding geeft
tot opmerkingen, ter wêerleggingmaar uit
de beweging op dit punt toch voldoende
gebleken is, hoe de onderwijzerswaar het
jpiun materieele belangen geldt? zich gernst
gemeenschappelijk durven doen gelden, wat
ook wel eens bij moreele kwesties meer bet
geval mocht zijn.
Beide vraagstukken zijn wezenlijk nietnieuw;
ook in de Tweede kamer zijn zij behandeld
maar wat de minister van binnenlandsche
zaken nu zeide in ons Hoogerhuis is van
meer recenten datumen daaromdunkt
ons, van meer belang.
Hij zeide dan o. a.„Werkelijk loopt, door
de bepalingen der schoolwet omtrent de vrije
en orde-oefeningen van de gymnastiek, de
toekomst der onderwijzers op dit oogenblik
nog geen zoo groot gevaar. Het is waar,
de wet heeft voorgeschreven dat met den
aanvang van 1893 aan onze lagere scholen
de vrije en orde-oefeningen der gymnastiek
behooren te worden onderwezen. Nu wil
het mij echter voorkomen dat bij het getal
der onderwijzers, die reeds vroeger de akte
voor gymnastiek volgens de oude wetsbepa
lingen of bij de in het afgeloopen najaar
gehouden examens de bevoegdheid tot het
geven van onderwijs in de vrije en orde-oe
feningen hebben verkregen, het vooruitzicht
niet ongegrond doet zijn, dat aan het einde
van 1892 genoegzame onderwijskrachten
aanwezig zullen zijn om iu bijna alle scholen
dat onderwijs mogelijk te maken. Wanneer
de algemeene invoering van het onderwijs
in de vrije en orde-oefeningen bezwaar mocht
ontmoeten, zoude dit veeleer kunnen voort
vloeien uit toestanden, waarop de geachte
spreker uit Groningen te recht heeft gewezen.
Ook naar mijne meening zal de gebrekkige
inrichting, of het geheele gemis van behoor
lijke lokalen voor deze oefeningen wellicht
aanleiding moeten geven dat door een aantal
gemeenten, althans tijdelijk, ontheffing wordt
gevraagd van de verplichtiug tot het geven
van dit onderwijs. De bepalingen der wet
op het lager onderwijs zouden daartoe dan
ook wel aanleiding geven.
„Maar de onderwijzers, die in deze vooral
bevreesd zijn voor de handelingen der ge.
meentebesturen, maken zich in dat opzicht,
naar het mij voorkomt, al te bezorgd. Er
zijn voorbeelden van onbillijke behandeling
van onderwijzers door gemeentebesturen.
Maar men mag toch aannemen, dat bij de
meeste dier besturen de billijkheid steeds
voorzit. Mocht dit nog op sommige plaatsen,
ik hoop op zeer weinige, bij de invoering
van het onderwijs in de vrije en orde-oefe.
ningen niet het geval zijn, dan zijn het
schooltoezicht, de Gedeputeerde staten en de
regeering daar, om te waken dat de billijk'
heid wordt betracht, dat de wet wordt nage
leefd en het algemeen belang in het oog
gehouden. In dezen kan het onderwijzend
personeel zeer zeker op den steun van alle
de genoemde autoriteiten rekenen.
„De regeering intusschen, geroepen om
voor de uitvoering der wet zorg te dragen,
mag bet niet bij deze verzekering laten.
Daarom wordt bet mogelijke gedaan, opdat
een zoo groot mogelijk aantal onderwijzers
de examens voor de vrije en orde-oefeningen
gedurende het loopende jaar zoude kunnen
afleggen. De gelegenheid tot het afleggen
der examens is vermeerderd en er worden
maatregelen beraamd, om de opleiding in de
kennis dier oefeningen zooveel mogelijk, ook
door steun van regeeringswege, te bevorde
ren. Nu moge men wijzen op deu ongun-
stigen uitslag der in het afgeloopen najaar
gehouden examens. Deze was op de onder
scheidene plaatsen zeer verschillend, maar de
onlangs in de Staatscourant openbaar gemaakte
verslagen der examen-commissiën komen hier
in overeen, dat het meerendeei der oudere
onderwijzers, dat allen, die zich behoorlijk
hadden voorbereid, geslaagd zijn, terwijl het
meerendeei der afgewezenen bestond uit
jongelieden, die geene voldoende opleiding
hadden genoten. Men mag zich vleien, dat
ook deze ondervinding aan den uitslag der
volgende examens zal ten goede komen.
Wanneer dan de geachte afgevaardigde uit
Zuidholland vraagt, wat de onderwijzer doen
zal, waar de bepalingen der wet omtrent
de vrije en orde-oefeningen hem in moeilijk
heid brengen, dan is het antwoord niet
twijfelachtig. Ik raad dien onderwijzer ten
zeerste aan; dat bij zich de gelegenheid ten
nutte make, in den loop van bet jaar 1892
het examen aflegge-, na zich daarvoor zooveel
mogelijk te hebben bekwaamd, en de be
voegdheid tot bet geven van dit onderwijs
verwerve. Dit is niet alleen voor hem de
meest zekere weg, maar zijne waarde als
onderwijzer wordt in elk geval door het
welgeslaagd examen verhoogd."
Hun waarde als onderwijzer te verhoogen,
drukt de minister den titularissen alzoo op
het hart, waar het eene materieele kwestie
geldt.
Laat ons in een volgend nommer zien, hoe
hij tegenover den heer Van Lynden een
lans brak voor de verhooging der waarde
van den onderwijzer uit moreel oogpunt.
De heer Hartman te Goes wjjsk in het
door hem uitgegeven werk De periodieke werk
zaamheden van de gemeentebesturen aangewezen
en toegelicht op den omstagtigen, officieslen,
zoogenaamden kanselarjjetjjl en haalt daarbjj
verschillende voorbeelden aan van overtolli'g
heden waaraan het publiek niets heeft.
Hjj senr jjft o.a.«Kenmerken de stukken, die
de secretarie verlaten, zich over het algemeen
door een zekeren kanselarijstijl, welke aan de
16e en 17e eeuw doet denken de «puolicatiën"
en «resolution" (alsof we daarvoor geen Ne
derlandsche woorden hebben) die «den volke
worden kond gedaan", wemelen nog van »ge-
letV', van «overwegende's", van «artikelen
uit wetten", van «aanschrijvingen", enz."
De schrjjver heeft hierin volkomen gelyk
en bijna elke «publicatie" van gemeente- of
provinciaal bestuur, geeft voorbeelden te over
van zooals de heer Hartman zegt «een
omhaal van wcorfrr, i;», 'n plants va» tot
verduidelijking, tot verduistering leidt, en
onwillekeurig komen de woorden van den
redenaar in de gedachte, die, na zjjn onderwerp
genoemd te hebben, aldns aanving: «Dit
woord schjjnt n nu wel duideljjk, maar als ik
het u verklaard zal hebben, zult ge moeten
erkennen, dat ge er niets van begrijpt."
Wat bjjv. uoet het ertoe, of burg. en weth.,
waar zjj hennis geven dat een verzoek is ge
daan om eene Droodbakkerjj cp te richten,
meedeelen dat zg hebben gelet op de artt. 6
en 7 der wet van 2 Juni 1875 (Stbl no 95).
Wat heeft bjjv. een kiezer, die op de kiezers
lijst wil geplaatst worden en volgens bepaald
model daarvoor aangifte moet doen, eraan dat
dit model is vastgesteld bjj kon. beBl. van 28
Nov. 1887 no 14 {Stbl no 211).
Dit zjjn slechts een paar voorbeelden, die
wjj zoo voor de hand vinden en waarvan wjj
gemakkelijk een lange ljjst zouden kunnen geven-
Behoort het echter tot de olficieele nood
zakelijkheden, dat men zoo wjjdloopig is;
evenals dit een vereischte schijnt bjj vonnissen
en andere jastitieele stukken, waarvan een
gewoon sterveling vaak niets begrjjpt, dan
moeten wg er ons wel bg neerleggen. Maar
waar men wil strgden vcor vereenvoudiging
van onze taal, laat men daarmee dan slechts
beginnen met datgene wat voor de hand ligt.
De te Bern op 14 Oct. 11. gesloten interna
tionale overeenkomst omtrent het goederen
vervoer op spoorwegen is aan de goedkeuring
van de Staten-Generaal bg een daartoe strek
kend wetsontwerp onderworpen.
De overeenkomst betreft het vervoer over
spoorwegen van goederen, die uit Nederland,
België, Duitschland, Frankrjjk, Italië, Luxem
burg, Oostenrgk en Hongarije, Rusland en
Zwitserland, naar een ander dier landen ver
zonden worden.
Het doel is om zooveel mogelijk te bevorde
ren de an heid van het materieele recht ten
aanzien van de uit het vervoer-contract ont
stane verhoudingen en erkenning voor deze
materie van het beginsel van uitvoerbaarheid
van boitenlandsche vonnissen, gewezen door
den volgens de conventie bevoegden rechter.
In ons reglement voor het vervoer op de
spoorwegen zal door deze overeenkomst eene
wgziging moeten worden gebracht, zóodat het
voor alle transporten zonder onderscheid zal
gelden. Op het locale vervoer heeft de oon-
ventie geen betrekking.
Zjj is voor drie jaar aangegaan, kan telkens
voor een gelgk tgdvak verlengd worden,
terwjjl de contracterende partgen elke drie
jaar kunnen samenkomen om wjjzigingen in
de overeenkomst te brengen.
Bg kon. besluit
is B. Boogaart, thans surnumerair der poste
rijen, met ingang van 16 Februati.a. benoemd
tot commies der postergen 4e kl.
is de luitenant ter zee der le klasse T. H.
de Meester, te rekenen met ingang van den 17e
Januari jl., op zgn verzoek, eervol uit den zee
dienst ontslagen
is de dirigeerende officier van gezondheid le
kl. bg de zeemacht, J. B. Coomans de Ruiter,
wegens langdurigen dienst op pensioan gesteld,
onder toekenning van een jaarljjksch penBioen
van 2100, en eene verhooging van dat pen
sioen van 1575 's jaars, voor workeljjk verbljjf
in militairen dienst in 's rjjks overzeeBche be
zittingen en koloniën en tusschen de keerkringen.
Dinsdag a. verleent de minister van jnstitie
geene audiëntie.
De St. Ct. van heden bevat de wet van den
2den Januari, houdende goedkeuring van de op
4 Mei 1891 te 's Gravenhage tusschen Nederland
en België gesloten oveieankomst tot wgziging
van art. 59 van het reglement, betreffende het
loodswezen en het gemeenschappelijk toezicht
op de Schelde en de andere daarin genoemde
wateren, behoorende bg de op 20 Mei 1843 te
Antwerpen tusschen voorzegde rjjken gesloten
overeenkomst Staatsblad 1843, no. 45), en straf
baarstelling van de overtredingen, in dat arti
kel bedoeld.
Een algemeen geacht borger is der stad
Middelburg weer ontvallen door het overlyden
van den heer P. M. de Ligny, sedert een reeks
van jaren apotheker te dezer stede.
De overledene maakte zich op velerlei gebied
nuttig voor de stad zjjner inwoning en was
bjj zgn goedhartig en welwillend karakter
voor velen eene vertrouwbare vraagbaak.
Hg bezette seflert 18 Juli 1883 een zetel in
den gemeenteraad en maakte sinds 3 S jpt.
1883 deel nit van de commissie voor de ge-
meentegasfabriek, laatstelijk ook voor de duin
waterleiding.
Vele jaren was hg een ijverig en werkzaam
lid van de plaatselijke gezondheids-commissie,
waarvan hg in 1857 tot lid, tevens secretaris-
penningmeester, werd benoemd.
Behalve deze gemeentelijke betrekkingen
bekleedde de heer De Ligny nog tal van
andere ambten. Zoo had hg ook zitting in den
geneeskundigen raad voor deze provincie, was
hg voorzitter van het departement Zeeland
der Nederlandsche maatschappij ter bevordering
der pharmacie, en van het departement Middel
burg van de Nederlandsche maatschappij ter
bevordering van nijverheid en lid van het Bureau
voor scheikundige en microscopische onderzoe
kingen alhier. Bovendien was de heer De
Ligny een der eeiste bestuursleden over de
Ambachtsschool in onze stad.
Het Zeeuwsch Oenootschap der Wetenschappen
telde den overledene onder zjjne leden, terwgl
hg in de besturen van verschillende andere
vereenigingen op onderscheiden gebied werkzaam
was.
De heer De Ligny, den 18 September 1828
te Middelburg geboren, genoot zjjne opleiding
aan eene pharmaceutische school in Holland
en werd in 1849 als apotheker alhier geadmi-
teerd. In zgn vak stond hg als een kundig
en nauwgezet pharmaceut bekend, wat bljjkt
uit de betrekking van lector aan de genees
kundige school, die hjj in der tjjd bekleedde.
Zgn heengaan zal in vele der hierboven be
doelde commissiën en besturen zeker ten zeerste
betreurd wordenen de nagedachtenis van
deze innemende persoonlijkheid bg de velen,
uie hem kenden, in aangename herinnering
bljjven voortleven.
Zooals uit eene in dit nommer voorko
mende advertentie bljjkt wordt het eentraal
bureau van het telephoonnet te Middelburg
met ingang van 1 Februari voor het verkeer
geopend.
De daarbg medegedeelde dienstregeling zal
zeker wel de algemeene goedkeuring wegdragen
en nog meerderen aansporen om van het prac
tisch en hoogst gemakkelyk verkeersmiddel
gebruik te maken.
Op de Donderdag te Oudelande door
vereeniging Land- en Tuinbouwbelang of z.
musschengilde gehouden jaarvergadering, die
door 17 van de 23 leden werd bjjgewoond, breek
uit het verslag dat over het afgeloopen jaar
waren ingeleverd een totaal van 1597 musschen
met inbegrip van kraaien, zw. mollen, eksters
en duiven. In het vorige jaar beliep het aan
tal 2264.
Het hoogst aantal werd weer, evenals de
twee voorgaande jaren, ingeleverd door J. de
Jager Gz. met 423, of 335 boven zgn aanslag;
hierdoor was hjj niet alieen vrjj van contri
butie maar verwierf de uitgeloofde premie van
f 3. Er werd besloten dezelfde som ook dit
jaar uit te loven.
In plaats van H. A. Mol, die als hoofdman
bad bedankt, werd gekozen J. de Jager Wz terwgl
herkozen werd tot 2en commissaris J. Mejjers.
Woensdag namiddag kwamen zoo meldt
men ons uit Bruinisse twee Rjjnsohepen van
Antwerpen, beladen met erts, bestemd naar
Duitschland, met zwaren mist ter hoogte van
de Krabbekreek, zuidwest van den polder
Bruinisse, in het Koeten ten anker. In den
naeht van Woensdag op Donderdag werden zjj
aldaar door stormweder overvallen, waardoor
zjj zoo werden geslingerd dat het schip van
A. de Krejj, genaamd Anna van Duisburg, lek
sprong en zonk tot op 13 meter diepte. De
opvarenden, het gevaar in tjjds gewaar wor
dende, gingen op het andere schip over.
Donderdag is het achterschip afgebroken en,
driftig geworden, op een zandplaat in de Mossel
kreek vastgedreven, waar het in den nacht
van Donderdag op Vrjjdag afgeslagen en dicht
bjj den Willems- en Anna Jacobapolder terecht
gekomen is. Het voortdurende stormweder
belette het nemen van maatregelen om het
gevaarljjke wrak onschadeljjk te maken.
Voor zoover bekend is een en ander door
assurantie gedekt.
Men schrjjft ons uit IJzendjjke
Op het verzoek om ontslag van den heer M.
Jagerink, gemeente geneesheer alhier, is Vrjjdag
door den raad gunstig beschikt, terwgl tevens
besloten is tegen 1 Maart a. s. eene oproeping
te doen voor een opvolger.
De omstandigheid dat in de naburige ge
meenten Hoofdplaat en Waterlandkerkje geen
geneeskundige is gevestigd, gevoegd bjj de
welvarendheid der streek, doet de ingezetenen
de hoop koesteren niet van geneeskundigen bjj-
stand verstoken te zullen bljjven, al is het getal
artsen in Nederland op verre na zoo groot
niet als in het naburig België. Door het ver
trek van den heer Jagerink is nn maar één
arts meer in het geheele vierde district en
wel dr. De Glopper te Aardenburg, die dan
ook een zeldzaam uitgebreide praktjjk heelt.
De bevolking der gemeente Sluis bestond
op 31 December 1890 uit1176 m. en 1245
vr., totaal 2421 personen.
Zjj vermeerderde in 1891: door geboorten met
42 m. en 30 vr. en door vestiging met 51 m.
en 49 vr., samen alzoo met 93 m. en 79 vr.,
totaal met 172 personen. Daarentegen vermin
derde zjj door sterfte met 27 m. en 32 vr. en
door vertrek naar elders met 65 m. en 66 vr.,
samen alzoo met 92 m. en 98 vr., totaal met
190 personen.
Zjj bedroeg op 31 Deo. 1891 dus 1177 m,
en 1226 vi., totaal 2403 personen.
Er werden 4 levonloos geborenen aangegeven
en 9 huweljjken gesloten.
Bg de Vydag re 'sGravetiiage gehouden
aanbesteding van het onderhouden, herstellen,
veranderen en uitbreiden van het post- en
telegraafgebouw te Zierikzee volgens bestek
no. 37 (Raming f 3725), waren ingekomen
biljetten van de heerenJ. LammerB voor
f 5550; J. van Djjke Hz. voor /5434;N. v. d.
Linden voor 5279W. Kool voor f 5220
H. C. van den Ende voor f 5157en J. v. d.
Valk voor 4525.
Al de inBchrjjvers wonen te Zierikzee.
De laagste inschrjjving werd gisteren nog
onder Laatste berichten medegedeeld.
Is de paus ziek of niet ziek Welk ant
woord in waarheid op deze vraag moet gegeven
worden, kan men alleen op het Vaticasn
baoordeelen, maar de jongBte geruchten over
een ongesteldheid van den grjjaaard, diesedett
1878 den stoel van Petrus bezet houdt, zjju
voldoende geweest om opnieuw de kwestie ter
sprake te brengenwie zal de opvolger van
Leo XLII zgn. Het is verklaarbaar, dat vooral
in Italië deze vraag levendige belangstelling
wekt en met hartstochteljjken jjver van alle
kanten wordt besproken.
Een medeweiker van den Secoio beweert zich
een toegang tot het Vaticaan verschaft te
^hebben en hangt een niet zeer verkwikküjja