N°. 15.
135" Jaargang.
1893.
Dinsdag
19 Januari.
Middelburg 18 Januari.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.
Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager:
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen; van 17 regels 1.50;
iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Telephoonnommer 139.
Een nuttig en belangrijk kijkje
IIII) 1)11111 lU.Sdll (MANT.
Tbrrmoineler.
Agenten te Vlissingen: F. G. de Vet Mestdagh Zoo», to Goes. A. A. Vi.Bollard,itKruimngenF. v.d.Peijl, teZierikzee: A.C.deMooij,teTholen: W. A.
Middelburg 18 Jan. vm. 8 u. 37 gr. va» Kieuwinhtjuzx» en te TerneuzenM. de Jonge. Verder neme* alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de
m, 12 u. 40 gr., av. 4 u. 39 gr. F. j advertentie-bureau'» van Nijgh Va» Ditmab., te Botterdam, de Gïbb.. Bslibiabti, te 's Gr a ventage, en A. de la Mae. Azb., te Amsterdam.
Verwacht Z. O.' wind. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parys en Londen, de Compagnie générale oe Publicité étrangère G. L. Daube Cie.. Joh» F. Johxs, opvolger.
A dvertenfiën
moeten deB namiddags te één uur
aan het bureau bezorgd zjjn, willen
zij des avonds nog worden opgenomen.
IV.
(Slot.)
Wij hebben thans vernomen welke zorg
er in bet weeshuis-Prévost te Cempuis besteed
wordt aan de lichamelijke en de verstandelijke
ontwikkeling der verpleegdenen hoe men
zicli erop toelegt om hen practisch voor te
bereiden op de taak die hen wacht, wanneer
zij later in de maatschappij hun eigen weg
zullen moeten vinden.
Van zelf zal bij het lezen van een en
ander de vraag zijn opgekomen: wat wordt
er gedaan voor de moreele opvoeding van
die kinderen?
Daarop willen wij thans het antwoord
geven.
>De zedelijke opvoeding daar is zoo lezen
wjj in de beschouwing van den heer Alrx.
Sluys gegrond op het werkelijke leven*y
vloeit als van zelf voort uit het geheele stelsel
van de school, uit wat de leerlingen doen en
laten en uit hun dageljjhschen omgang met
de andere bewoners der gemeente. Het even
wicht tusschen de lichamelijke en zedelijke
ontwikkeling, door een beredeneerde afwisse
ling van lichaamsoefeningen, handenarbeid,
klassieke studiën en schoone kunsten is al
terstond de machtigste steun voor de zedelyk-
<heidhet voorkomt tal van fouten, zedelyke
nederlagen, waarvan nitt bevrjjd kunnen
blijven kinderen, wier lichaam verzwakt of
ontzenuwd is door onvoldoend voedsel of on
voldoende oefeningen, terwjjl hun hersenen
overgevoelig zjjn door een verkeerd geleide
werkzaamneid.
Het onderwijs aan meisjes en jongens geza
menlijk verzekert ook de zedelijkheid der
kinderen, die elkander beschouwen als broers
en zusters dit is een feit, dat bevestigd wordt
door de ondervinding aan alle gemengde
scholen.
Het wetenschappelijk onderwijs, dat het ver
stand verheldert, dat juist leert denken, dat
een besef geeft van de wet van oorzaak en
gevolg en dus de noodzakelijke gevolgen onzer
daden leert voorzien, oefent ook een grooten
zedeljjken invloed uit. Het kind, dat de
noodzakelijkheid en het deel van de geboden
en verboden, die het wetboek der huiselijke
of schoollucht vormen, goed begrijpt, zal na
tuurlek geneigd zjjn om ze te eerbiedigen,
omdat het weet, dat hun doel is de grootst
mogeigke som van persoonlek en gemeenschap
peljjk geluk.
In eene hartelijke vriendschappelijke omge
ving waarin de kinderen verkeeren, die in
voortdurende betrekking zjjn met de opvoeders,
die te midden van hen leven, die werkeljjk
van hen houden, en er met toewijding aan
arbeiden om hun het leven aangenaam te
maken, waar de zelfzuchtige neigingen staeda
in toom worden gehouden door eene tucht, die
gegrond is op het gevoel van eigi nwaarde, op
het medegevoel voor het ljjden en de vreugde
van anderen (altruïsme) en op het rechtsgevoel,
zjjn de kinderen voortdurend onder een zedeljjk
werkenden invloed, waardoor zjj geheel door
drongen worden, die hunne fouten verkleint,
hun karakters verbetert, hen gewent om zich
zeiven en anderen te eerbiedigen, en hun liefde
inboezemt voor waarheid en recht, die twee
grondslagen der ware zedelijkheid.
Het stelsel van tucht is gegrondvest op de
menscheljjke waardigheid lichamelijke straffen
zjjn volstrekt verboden. Er wordt nanwkeurig
aanteekening gehouden van al de fouten die
de kinderen begaan, ten einde ten alle tjjde
te kunnen nagaan of ieder hunner in zedeijjk
opzicht vooruit gaat. Deze aanteekeniogen
geren aan de opvoeders nauwkeurige inlich
tingen omtrent ieders karakter en neigingen,
waardoor het mogelyk wordt op ieder hunner
die middelen toe te passen, die voor zjjn ver
betering de aangewezene zjjn. Als algemeen
beginsel ia aangenomen, dat elke fout geheel
of gedeeltelijk hersteld moet worden een taak,
een dienst die verzuimd werd bjjtjjds te doen,
moet zooveel doenljjk gedurende de speeluren
verricht worden. Als de kinderen, wat zelden
voorvalt, gekibbeld hebben, bemoeit de opvoe
der zich met het gevalletje niet om hen rnw
te straf*»] maar om dan twist t* doen beslech
ten door wisseling van vriendelijke woorden,
gevolgd door eeno broederlijke verzoening. Als
een of meer leerlingen een misslag hebben be
gaan tegen de eerljjkheid of de goede manieren,
dan worden zjj naar hunne klas gezonden om
in hun gedragboekje hunne rechtvaardiging,
hunne ophelderingen of hunne goede voorne
mens op te schryven. Gemeenljjk erkennen
zjj schuld te hebben, geven hun leedwezen
daarover te kennen en verklaren hun goede
voornemens voor 't vervolg.
De vrjjwitiige erkenning van een fout wordt
steeds als een verzachtende omstandigheid ge
teld bjj de gedrags rekening van den be
trokkene. Eone wekeljjksche optelling wjjst, bp
nauwgezette vergelyking met vroegere weken,
den achteruitgang, den stilstand of vooruitgang
tjh opzichte van gedrag of vljjt aan. Op ge
regelde tyden ontvangen de ouders of voogden
een kort overzicht van het geheel dezer aan-
teekeningen."
Men verzekert dat dit beroep op het
zedelijk bewustzijn der leerlingen goede
uitkomsten geeft; het leert hen hunne daden
ontleden, de gevolgen ervan te voorzien en
zich te behoeden voor onbezonnen dwaas
heden.
De grootste jongens en meisjes, die zich
onderscheiden door hun goed gedrag, worden
belast met het toezicht en de leiding van
een groep kleintjes. Zij zijn dan de leids
lieden van hunne kleine beschermelingen en
verantwoordelijk voor hun doen en laten,
hun reinheid en hun goed gedrag.
Belooningen worden niet enkel toegekend
aan hen, die begaafd zijn met een helder
verBtand en een gelukkigen, natuurlijken
aanleg, maar ook aan hen, die zich gewillig
toonen en die bijzonder hun best gedaan en
hunne volharding getoond hebben. De flinkste,
knapste leerliugeu krijgen een rang, over
eenkomende met de bijzondere diensten, die
zij hebben te verrichten; zij helpen allen
mee om op den dageiijkschen gang van zaken
den stempel te drukken van de regelmatig
heid, de orde en de militaire stiptheid, die
noodzakelijk zijn onder een talrijk, levendig
en bewegelijk volkje.
Vermaningen geeft men te Cempuis niet>
zegt men, omdat zij vervelend zijn. Voor-
oordeelen, vooral nationale vooroordeelen,
worden krachtig bestreden. In plaats van
de revanche-oorlogen wordt door den heer
Robin den kindèren geleerd zich vooral toe
te leggen op vredelievende veroveringen,
b.v. het invoeren van een nieuw voortbrengsel;
een toestel, een bereidingswijze, eene nuttige
instelling; het bevorderen dat de eene ot
andere verbetering' op zedelijk of stoffe
lijk gebied door het buitenland worde
overgenomen.
Er worden den verpleegden ingeprent waar-
deering van anderen, al zijn het niet hun
iandgenooten, en algemeene humane begrip
pen ten opzichte van andere volkeren.
Zietdaar in hoofdtrekken de verschillende
methodes, die te Cempuis worden toegepast.
Wie daarvan meer wil weten, hem zij de
lezing van de geheele brochure van den heer
Alexis Sluys aanbevolenoorspronkelijk
werd de vertaling daarvan opgenomen in
De Dageraadmaar thans is zij afzonderlijk
uitgegeven.
Toen indertijd de heer Robin zijn ideeën
omtrent de alzijdige opvoeding blootlegde in
de Revue de philosophie positive vond hij
natuurlijk tal van bestrijdersen ook nu
nog zal het niet ontbreken aan de noodige
bezwaren. Zijne plannen werden gewaagd
genoemdmaar nu, dank zij de liberaliteit
van den algemeenen raad van de Seine, de
heer Robin zijn stelsel in toepassing heeft
kunnen brengen, „heeft" zegt de heer
Alex. Sluys „de praktijk hem in het
gelijk gesteld, en bleek de meerdere deug
delijkheid van zyn stelsel op de meest
overtuigende wijze,
„Wij beschouwen" laat ons met deze
uitspraak van genoemden schrijver onze
reeks aanhalingen besluiten, maar daarbij
vooral niet uit het oog verliezen dat het een
Belg is die dit schrijft „wij beschouwen
deze welgeslaagde proefneming, die gedurende
acht jaren met grooten ernst en to*wijding
werd voortgezet als een', belangrijk feit.
Reed* heeft het weeshuis Frérost zyn licht
naar buiten laten schijnen en het voorbeeld
gegeven van gedeeltelijke hervormingen
met name hebben de scholen in bet depar
tement Oise sommige van de daar inge
voerde instellingen nagevolgdde door de
weezen te Cempuis en elders op touw ge
zette feesten gaven aanleiding tot de op
richting van volks gymnastiek-, schiet- en
muziekvereenigingen, en hebben zeer de
opmerkzaamheid gevestigd op hervormingen
van pedagogischen aard, waarvoor het pu
bliek tot dusverre onverschillig was.
„Theologische en bovennatuurkundige
begrippen hebben de oplossing der opvoed
kundige vraagstukken langen tijd belemmerd.
Hoeveel opvoeders, vaders en moeders, on
derwijzers en leeraren, en hoeveel staatslieden,
belast met de organisatie en leiding van
het openbaar onderwijs, zijn nog doortrokken
van den ouden reactionairen zuurdesem,
waar het 't onderwijs geldt.
„De sleur vindt overal bare aanhangers
en belanghebbende verdedigers. Het publiek
is bang voor de geringste hervorming. Hoe
wel duidelijk gebleken is dat alleen lager
onderwijs volstrekt onvoldoende ishoewel
het nauwelijks in zijn opkomst iB, roept men
reeds over de „roekelooze uitgaven" voor
het onderwijs, en zijn wij getuigen van het
treurig schouwspel dat overigens oprechte
liberalen met die clericale klaagtonen in
stemmen.
„Tegenover het streven der reactie, die
thans alle krachten inspant tegen het volks
onderwijs, zijn wij zoo gelukkig te kunnen
wijzen op het voorbeeld van den Algemeenen
raad van de Seine, die het weeshuis Prévost
deed inrichten, waar, met geheele terzijde
stelling van eik vooroorueei, de strenge
beginselen der wetenschap worden toegepast
op de ingewikkelde vraagstukken der opvoe
ding. De tot dusver verkregen verbeteringen
zijn de voorloopers en aankondigers van
weder andere en toonen aan alle onpartij-
digen de lichting, die wij met de opvoeding
moeten inslaan, willen wij door de opleiding
van lichamelijk en zedelijk krachtige gene
raties de Menschheid eene schrede vooruit
brengen op den weg harer ontwikkeling."
Zullen wij met die lofrede op het stelsel-
Robin instemmen
In menig opzicht zeer zeker. Wij vinden
in dat opvoedings-systeem zeer veel goeds;
het verschaft stellig den kinderen eene
alzijdige ontwikkeling, een ruimen blik,
een helder verstand, een rappe hand en een
gemoed, ontvankelijk voor vele goede in
drukken, een hart, rijk aan edele gaven.
Eene andere vraag is echterkan de tot
nu toe opgedane ervaring reeds voldoende
genoemd worden om uitspraak te doeD over
de practische resultaten van dit systeem,
en om een dergelijke lofrede te wettigen
De tijd is, dunkt ons, nog te kort om
daarover met juistheid te oordeelen.
Het is nog onmogelijk om met bewijzen
te staven dat dit systeem goede vruchten
draagt.
Meisjes en jongens uit het weeshuis-Prévost
hebben wij nog niet kunnen gadeslaan in de
wereld; althans de brochure van den heer
Sluys zegt ons daaromtrent niets. Nu stem
men wij echter toe dat, zelfs al mislukten er
een of meer hunner, dit nog niet altijd de
schuld behoeft te zijn van het stelsel, of
van die weezen, maar ook dikwijls te wijten
kan zijn aan de ijskoude, vaak hartelooze
wereld, waarin zij later worden geplaatst en
die zulk een contrast vormt met den kring,
waarin zij tot nu toe verkeerden. Maar in ieder
geval zien wij met belangstelling de prac
tische resultaten van het weeshuis te Prévost
te gemoet.
Wij, Nederlanders, behoefden overigens
niet verbaasd te staan over vele der begin
selen en theorieën, welke door den heer
Robin worden verkondigd. Wij kennen ze
en weten hoe op vele scholen in de richting,
die zij ons aanwijzen, wordt gearbeid.
Voor onze weeshuizen moge het voorbeeld,
dat te Cempuis wordt gegeven, hoogst nuttig
zijn, want daar vooral ontbreekt nog veel
aan de alzijdige ontwikkeling en beschaving
der verpleegden] onze gewone scholen
zij het ook lang-
te gaan. Toch is
beginnen meer en meer
zaam, den goeden weg op te gaan
er ook in deze nog heel wat te doen, vóór
wij op dit punt het ideaal hebben bereikt,
waarnaar gestreefd moet worden.
Wanneer men ons echter, zooals nu, de
brochure van den heer Alex. Sluys over het
weeshuis te Cempuis aanbiedt onder den zeer
éclat makenden titel van „De school der
toekomsten Ook een weeshuis maar geen
christelijk," dan meenen wij dat juist onze
belangstelling voor het vele goede, dat wij
in die beschouwing lazen, ons dwingen moet
om onze opmerkingen en bedenkingen daar
tegen niet achterwege te houden.
Eene regeling, zooals in het weeshuis-
Prévost bestaat, kan toch niet in haar geheel
in toepassing worden gebracht op de gewone
scholen. De veelzijdige ontwikkeling zal
den leerlingen langs verschillende wegen
moeten worden aangebracht, zooals ook nu
reeds geschiedt. En nu moge op onder
scheidene scholen de 'opvoedings- en de
leer-methode veel te wenschen overlaten
een school, op het voorbeeld van Cempuis
in het leven geroepen en geheel ingericht,
zal voor Diet ouderlooze kinderen, dunkt
ons, zelfs in de toekomst een utopie blijven.
En daarom vonden wy dien titel niet ge
lukkig gekozen.
En wat nu het tweede opschrift betreft,
ook dit vooral waar het komt van de
zijde der redactie van de Dageraad
achten wij minder verstandig en doet aan
de goede zaak noodeloos afbreuk. Wij zien
daarin eene niet te verdedigen poging om
velen onaangenaam te zijn.
Er wordt tegenwoordig met dat woord
christelijk ontzaglijk geschermder wordt
daarvan schrikbarend veel misbruik gemaakt.
In de laatste jaren heeft zekere partij zich
daarvan meester gemaakt en zich niet ont
zien menigeen verdacht te maken, die niet
tot haar behoorde. Dat alles is waar.
Maar gelukkiger valt ook in deze in
ons land eene goede strooming waar te
nemen, als tegenhanger van het eenzijdig
streven van die velen, wier christelijkheid
vaak meer uit woorden bestaat dan in daden
zich openbaart. Laat ons echter nu aan den
tegenovergestelden kant zorg dragen niet tot
een ander uiterste te vervallen.
Er zijn er die zich met het christendom
niet kunnen vereeuigen, die niet kunnen ge-
looven wat aanhangers daarvan voorschrij ven;
maar wier levensernst toch even hoog
staat als van hen, die zich christenen noemen
Zij zullen erkennen dat aan het Christendom
een goed idee ten grondslag ligt, hetwelk
eeuwen vóór bet ontstaan daarvan reeds werd
gepredikt. Altijd door heeft zich, bij het vele
slechte, dat onder het menschdom zich open
baarde, het goede beginsel gehandhaafd dat
algemeene menschenliefde, humaniteit, wel
doen en goeddoen ons leeraart.
Voor dat idee heeft ook de stichter van den
christelijken godsdienst geijverden nu moge
men zijn bestaan loochenen, laat men dan
toch erkennen dat hetgeen duizenden aan
duizenden als grondslag van zijn leer aan
nemen, goed isen dat wat daaraan verkeerds
kleeft, niet aan die leer maar aan de menschen
te wijten is.
Het christendom is in zijne verschillende,
goede en slechte, vormen eene wereldmacht,
die men niet met spotternij of noodelooze
hatelijkheden bestrijden kan. Men dient
daarmee rekening te houden, want het doet,
bij veel kwaads, dat onder zijn vlag wordt
gepleegd, ook oneindig veel goeds.
Laat ons daarom het idee christelijk in
den goeden zin, als grondslag van humaniteit^
niet in miscrediet brengen. Want zoo op
gevat kan het, dunkt ons, een band worden
voor allen die verschillen in meeningen
de scheidsmuur, die nu nog vaak bestaat
tusschen tal van mannen van goeden wil,
doen wegvallen.
En laten vooral zij, die zich geen christenen
willen noemen, toch toonen dat zij ernstig
zijn en naar eene humaniteit streven, die hen
leert andersdenkenden waardeeren.
Al strijden wy dus tegen al wat huichel
begripchristelijk zouden wij het zelfs dur
ven noemen zooals het weeshuis te Cempuis
is ingericht op zijne ruime, menschlievende
grondBiagen.
Daarom namen wij ook met zooveel be
langstelling kennis van de brochure van den
heer Van Sluysdaarom noemden wij het
een nuttig werk, onze lezers deelgenoot te
maken van hetgeen wij daaruit vernamen.
Zij bevat toch immers tal van nuttige
wenken, die men elders in toepassing bren
gen kan.
En wij twijfelen niet of zij zullen ook in
onze omgeving aanleiding geven tot bespre
king, tot nadenken en tot ernstige overweging.
En dit is het eenige doel, dat wij met
ons viertal beschouwingen over het weeshuis-
Prévost te Cempuis beoogden.
Het Januari-nommer van de Economist bevat
een ster lezenswaardig opstel van jhr mr
A. P. C. van Karnebeek, lid der Tweede kamer,
over de regeling van ome handelsbetrekkingen
met Frankrijk.
»Voorbeelden trekken", zegt het spreekwoord
en als zoodanig kan het volgende dienstdoen,
door de Tribune medegedeeld, onder het op-
sobrift: Wacht u voor. rechterljjke uit
spraken."
»Dr. Sanders behandelde eene dame, lydende
aan ingewandsziekte, en wel van 28 Mei tot
18 Juni 1890, wanneer de patiënt naar all*
regelen der kunst sterft.
De dokter zendt een nota van ƒ245.
De weduwnaar vindt die rekening te hoog.
De rechtbank iB van dezelfde meming en
bepaalt het bedrag der rekening op 180 met
.5 pet. rente, en. bepaalt de kosten van
partyen op 165, waarvan weduwnaar
110 zal te betalen hebben de doktersrekening
die de rechtbank te hoog achtte, bedraagt dus
nu niet ƒ245 (wat te veel was), maar ƒ290
en de rente.
Nu weten we heel goed, dat het zóó ver
dedigd kan worden op grond van verordenin
gen, reglementen, wetten, bepalingen enz.,
maar is het voor onbevooroordeelde menschen
niet te verdedigenuit het belang van het
algemeen zouden die verordeningen enz. dan
veranderd moeten worden.
Men zou dus eigenlyk als stelregel moeten
aannemen laat u bestelen of steel zelf, zoo
als gy wilt, maar houdt ieder die n lief is,
buiten de vingers van hen, die overwegen in
rechten."
By kon. besl.
zjjn benoemd by het wapen der infanterie
by het 38 regiment tot kapitein de eerste-
luitenant B. W. Messing van het 4e regiment,
Leraar by de militaire schoolZaterdag in een
deel der oplaag van ons vorig nommer reeds ge
meld) en tot eerste-luitenant de tweede-luite
nant N. C. J. De Vries, van het korps;
is J. Visser, hoofd eener lagere school te
Sneek, benoemd tot ridder in de orde van den
hlederlandschen Leeuw;
is de kapitein J. A. Ardesch van Hamel,
van het 7e regiment infanterie, op pensioen
gesteld en het betrag van het pensioen be->
paald op 1452 's jaars.
De koloniale staten van Suriname hebben in
hunne zitting van 17 Dee. met algemeene'
stemmen de verordening goedgekeurd tot toe-'
kenning van een verhoogd pensioen aan de
weduwe van den heer J. F. A. Cateau van
Roseveldt.
De dezer dagen via Marseille ontvangen
mail uit Oost-Indië bracht de bladen van 12'
tot en met 18 December.
Volgens het verslag der gebeurtenissen in
het gouvernement Atjeh en onderhoorigheden,
loopende van af 22 November tot en met 5
December 1891, werden op Groot-Atjeh enkele
onzer posten nu en dan door den vyand be
schoten.
Toen den 23en November jl. eene, 's avonds
te 7 uren, uit de versterking Lamtih afgezon
den patrouille, bestaande uit een onderofficier
en vyftien minderen, tusschen genoemde post
en Landjamoe eene hinderlaag wilde betrek
ken, werd zy plotseling door eene 30 man
sterke vyandige bende, aangevallen. Hoswel
de onzen stand hielden en den vyand wisten
te verjagen, leden zy by dit gevecht een verlies
van twee dooden en eenige gewonden. Volgens
ingekomen berichten was de bende afkomstig
aanvo>
aclitig, farizeëscli is, „christelijk is en zal j uit Boekit Seboen en stond zy onder
Bteeds voor ons blyven een veelomvattendAns$ van T. Mat Salet uit KoU-Karang