N°.
135" Jaargang.
1892.
Maandag
4 Januari.
18 01,
Middelburg 2 Januari.
a U iïifiN JLiAND.
Deze courant verschijnt dagelijks;
met uitzondering van Zon- en Feestdagen.
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.
Afzonderlijke nommers, met of zonder bijvoegsel,
zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën 20 cent per regel. Bij abonnement lager."
Geboorte-, Trouw-, Dood- en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen; van 17 regels 1.50;
iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte;
Telephoonnommer 139.
Bij deze courant behoort een Bijvoegsel.
UIT STAD EN PROVINCIE
HIIIDIIIII ISI.SIIII (III HIM.
Thermometer*
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W.Bolland, te KruisingenF. v. d. Peijx, te Zierikzee: A. C. de Mooij, te Tbolen. W. A.
Advertentiën
Middelburg 2 Jan. ïm 8 u. 46 gr. i van Nieuwenhtjijzen en te Terneuzen: M. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën^ aan, evenals de mosten^ des|__Bamiddafp^te^ée^nur
m. 12 u 44 gr. av. 4 n. 48 gr. F. i adverten tie-bureau's van Nijgh Van Ditmar, te Botterdam, de Gebb. Bbuniantï, te 's Gravenhage, en A. de da Mar Azn., te Amsterdam.
Verwacht N. W. -wind. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parys en Londen, de Compagnie générale êe Publicité étrangère G. L. Daijbe Ca., John F. Jonbs,opvolger.
aan het bureau bezorgd zjjn, villen
zij des avonds nog worden opgenomen.
ii.
(Slot).
Ook in ons land meer dan in andere
jaren drongen zich in den afgeloopen
tijdkring de vraagstukken van sociaal belang
meer op den voorgrond.
En daarvoor was gegronde reden.
Het einde was genaderd van het eerste
tijdperk, dat na de grondwetsherziening van
1887, wat den duur van het lidmaatschap
der Tweede kamer betreft, was ingetreden;
en er moest uitspraak gedaan worden of de
kiezers al of niet wenschten dat in het vol
gende vierjarig tijdvak in dezelfde richting
zou worden gestuurd als in het afgeloopen.
De daden van het ministerie-Mackay wer
den getoetst aan de eischen, die gesteld
moesten worden in verband met tal van maat.
schappelijke vraagstukken, welke op eene
iplossing wachtten. En het ministerie van
Christelijk bewustzijn werd gewogen
maar, ten opzichte eener regeling van ons
kiesrecht, van ons financiewezen vooral, en
van tal van andere hervormingen, in 1888
den kiezers voorgespiegeld, te licht bevonden.
Daarbij kwam dat eene zoo dringend
noodige regeling van ons defensiewezen, van
onze levende strijdkrachten vooral, met
moed, overtuiging en talent ondernomen door
een man als de minister van oorlog Bergan-
sius, wiens naam in onze parlementaire ge
schiedenis BtccdB mot ocpto ec.1 genoemd
worden aanleiding gaf tot eene scheuring
tusschen de anti-revolutionnairen en katho
lieken en tot verdeeldheid tusschen de
laatstgenoemden onderling.
En dat hoofdzakelijk wijl daarin de persoon
lijke dienstplicht werd voorgesteld; een doorn
in het oog van de meerderheid onzer Roomsche
landgenooten, die, met de heeren Bahlmann
en Haftmans- aan het hoofd, door hun anti
pathie daartegen zoover werden gevoerd,
dat zij de voordeelen van het z.g. monsterver
bond ganseh en al miskenden; en zelfs een
hunner meest eminente mannen, dr Schaep-
man, op zeer ouheusche wijze bejegenden.
Zoo bracht het algeloopen jaar ons het
einde van dat verbonden staan wij voor
een nieuw, een onzes inziens gezonder poli
tiek leven nu er voor anti-revolutionnairen
en katholieken een tijdvak is aangebroken,
waarin het zooals de Standaard, zoo ka
rakteristiek het uitdrukt „niet meer is
de oude beuitvaart voor de firma en haar
compagnie. De compagnon is weg en
het kapitaal van de firma is geslonken.''
Maar toch al wareu beide anti-liberale
fracties nog nauw verwant gebleven, wij
gelooven dat de uitslag der in Juni gehouden
verkiezingen niet anders geweest zou zijn
dan hij was. Wij hebben het te zijner tijd
aangetoond dat juist in districten, waar de
katholieken geen invloed uitoefenden, de
meerderheid ten gunste der vrijzinnigen
keerde. En het gevolg is dan ook geweest
dat de Tweede kamer omging en een liberaal
ministerie aan het bewind kwam.
Dat is wel de gewichtigste gebeurtenis
voor ons land in 1891.
En het droevigst voor de anti-revolution-
naire partij was wel dat haar meest eminente
mannen nu buiten de politieke arena staan
dat een baron Mackay, een jhr mr A. F.
de Savornin Lohman, een mr Heemskerk
geen zetel in onze vertegenwoordiging in
nemen. En ware in Gouda nu onlangs niet,
bij de vacature, welke ontstond door het
bedanken van den in Juni gekozen liberaal,
die het beloofde land op het Haagsche
binnenhof niet eenmaal betrad, de oud-minis
ter Havelaar candidaat gesteld, een man
die geen politiek drijver was en nog is en
zelfs van Roomsche zijde als liberaal werd
.voorgesteld, dan zou ook die overwinning dep
anti-revolutionnairen zeker niet zijn ver
schaft; want de heftige strijd tusschen
beide anti-liberale elementen duurt nog steeds
voort; en al is ook een poging aangewend
om de eendracht in de katholieke politieke
gelederen te herstellen, de berichten, die zoo
nu en dan daaromtrent komen opdagen,
geven nog volstrekt niet den indruk, dat men
daarin bijster goed slaagt.
Bij dien verkiezingsstrijd in Juni behaalde
in Zeeland onze partij in het district Oost
burg, door de keuze van den heer mr P. C. J.
Hennequin, eene overwinning. Overigens
bleef de toestand in de andere Zeeuwsche
districten dezelfdeen viel er in de distric
ten Middelburg, Zierlkzee, Goes en Hulst
geene noemenswaardige verandering in den
stand der party en waar te nemen.
Een liberaal kabinet, met mannen als Tak
van Poortvliet en Van Tienhoven aan het
hoofd, trad dus op.
Tegenover de niet te miskennen schaduw
zijde, daaraan verbonden, dat de zoo dringend
noodige delensieregeling weer eenigen tijd
van de baan al houden wij ons overtuigd
niet op de lange baan geschoven is,
staan tal van voordeelen, die ons deze ge
wichtige verandering met vreugde doen ver
melden.
Het kabinet bestaat uit talentvolle mannen;
van wie de meesten met waardeering en
ingenomenheid zijn begroet door hen, met
wie zij zullen moeten samenwerken tot heil
van het land.
Het lag voor de hand en het was niet
moeilijk dit in ons vorig overzicht, nu een jaar
geleden, te voorspellen -" dat een tijdkring
als de afgeloopene weinig vruchtbaar wezen
zou. Eerstens brachten de verkiezingen
haar drukte en stagnatie in het parlementaire
werk meeen dan gaf de ministeriëele
crisis van zelf aanleiding tot stilstand.
Voegt daar nu bij het niet gemakkelijk
werk voor nieuwe ministers om zich op de
hoogte van hunne departementen te stellen,
dan spreekt van zelf dat zij, die nu reeds
beginnen om op hoogen toon te eischen wat
zij denken dat het panacé is voor alle kwalen:
uitbreiding van het kiesrecht, schromelijk
onbillijk en onverantwoord handelen.
Nog daargelaten dat wij onder het volk,
onder hen wien men het kiesrecht geven wil,
te vergeefs luisteren naar die krachtige be
tuigingen, welke tot spoedig handelen moes
ten prikkelen het ligt voor de hand dat
een nieuw kabinet een dergelijke goed ge
organiseerde uitbreiding van het kiesrecht
niet uit den mouw schudt. Na al de be
slommeringen met de staatsbegrooting, waar
mee de Tweede kamer in het laatst van het
jaar bijzonderen en prijzenswaardigen spoed
heeft gemaakt, is er voor een wetsontwerp
op het kiesrecht, dat aan de eischen der
billijkheid en rechtvaardigheid voldoet, nog
veel te onderzoeken en na te gaan.
Op dit punt zijn wij het eens met het
Vaderlanddat o. a. schrijft„Al zijn er
bladen en publicisten, die, door dag aan dag
over den „„volkswensch"" te schrijven, den
indruk trachten te wekken, dat er inderdaad
een diepgevoelde volksovertuiging bestaat
omtrent de onverwijlde noodzakelijkheid dezer
hervorming, wie ons volk kent, weet,
dat het er zeer kalm onder blijven zal, ai
iaat die hervorming zich nog eenigen tijd
wachten, en dat alleen in enkele kringen
een levendige agitatie ten gunste van het
kiesrecht bestaat, die het overigens den leiders
moeite genoeg kost om op kookhitte te hou
den. Langzamerhand wordt zeker de over
tuiging algemeen, dat de regeling der kies
bevoegdheid, gelijk zij thans is, aan groote
gebreken lijdt, dat ingrijpende wijziging
noodig is, maar ook dat bedaard óverleg
niet overbodig is om het niet gemakkelijke
vraagstuk tot een bevredigende oplossing te
brengen."
Hierbij geldt wel wat de minister van
oorlog onlangs zeideAls lid der kamer
heb ik ook gedreven, maar als minister leert
men eerst de bezwaren kennen en ziet men
de zaken anders in. Hoe veel te meer zal
dit dan het geval wezen met hen die ge"
heel buiten den parlementairen kring staan
Wij zijn dus na zoo korten tijd
niet bevreesd dat minister Tak ons zal
teleurstellen ten opzichte van dit hoofdpunt
van zijn regeeringsbeleid. Daarvoor waren
zijne verzekeringen, hieromtrent voortdurend
afgelegd, te positief en te flink.
En als wij dan nagaan, hoevelen nog
meer betrokken zijn bij eene betere, recht
vaardiger regeling van onze belastingen,
dan zullen wij het ons ministerie niet
kwalijk nemen, wanneer bij den wedstrijd,
dien men den leden ervan wil laten houden,
de man der schatkist het wint met zijne
plannen tot reorganisatie van dat even
cardinale punt van staatsbeleid.
Voor zoover nu gebleken is, zijn de
ministers van goeden wil 5 en tevens met
talent en werkkracht bezield. Hun welgelukte
poging om onze ambachtsscholen te steunen,
geeft blijk van een werkzaamheid in goede
richting.
Het jaar 1892 kunnen wij dus met
vertrouwen beginnen met deze mannen aan
het roer van het schip van staat.
Dat de staatscommissie, die een enquête
instelt naar de sociale toestanden in ons
land, haar werk met ijver voortzet is een
even gelukkig teeken. Dit kan den geest
vaardig, den lust wakker houdenen de
werkkracht prikkelen om de zoo noodige
maatregelen tot stand te brengen ter ver
betering van menigen ongunstigen socialen
toestand, die in ons land nog bestaat.
Moge het nieuwe jaar ons op dat gebied
een goed eind voorwaarts sturen
Hoewel van geen politieke beteek^nis, dienen
wij toch, als van eenig gewicht, melding te ma
ken van het bezoek, dat keizer Wilhelm II van
Duitschland in Juli van het afgeloopen jaar
ons land bracht. Het was wel een beleefd
heidsbezoek aan onze koninginnenmaar
toen de in Amsterdam wonende Duitschers
Z. M. de eer verzochten hem het eerst te
mogen begroeten, verzocht hij hun hem
daarvan te verschoonen, omdat hij kwam
om ons, Nederlanders, te bezoeken.
Dit was een beleefdheid, die wij, als
heusche gastheeren, op prijs stelden. En de
jeugdige, voortvarende monarch, met al zijne
geprononceerde eigenaardigheden en zijn vaak
raadselachtig karakter, heeft over de ont
vangst, hem hier bereid, reden tot tevreden
heid gehad.
Het was in jaren niet gebeurd dat een
vorstelijk persoon zoo officieel en met zooveel
luister ons land bezocht. En al hebben wij
te zijner tijd duidelijk doen uitkomen, hoe
wij dit bezoek niet in waarde mogen over
schatten, en allerminst tegenover dien hoogen
gast iets van onzen onafhankelijkheidszin
inboeten, het bezoek op zich zelf blijft
toch een feit, dat in een overzicht als dit,
dunkt ons, niet onvermeld mag blijven.
Dat Suriname een anderen gouverneur ver
kreeg, en in plaats van jhr mr M. A. de
Savornin Lohman, jhr mr F. A. J. van
Asch van Wijck als zoodanig optrad, hebben
wij slechts aan te stippen om daarbij tevens
de herinnering te verlevendigen aan tal van
moeilijkheden, die deze verandering voorat
gingen. En dat de wijziging van bestuurs
hoofd nog plaats had onder hetzelfde minis
terie, dat mr De Savornin Lohman eenmaal
naar West-Indië zond, is welsprekender dan
honderden verklaringen omtrent het misluk
ken der zending van deze eigenaardige per
soonlijkheid.
Voor het overige viel in het afgeloopen
jaar in ons land niets buitengewoons voor,
dat herinnering waard is.
Mogen wij een volgend overzicht kunnen
aanvangen met de vermelding van tal van
gewichtige besluiten, genomen tot oplossing
van vraagstukken, die het afgeloopen jaar
door den drang der omstandigheden on
afgedaan bleven.
In aansluiting op het bovenstaande dienen
wjj nog enkele regelen te wijden aan provinoi6
en stad.
Veel belangrijks kwam daarin niet voor. De
algemeens toestand bleef vrywel dezelfde en
die van den landbouwer was en is nog altijd
ongunstig.
In onze provinciale staten kwam slechts éen
verandering: in plaats van den beer mr Walter,
die naar Nijmegen werd verplaatst, werd de
heer Camilla IJsebaert tot statenlid voor het
district Hulst gekozen.
De goede ligging van Vlissingen als zeehaven
en het groote goederenvervoer tusschen Enge
land en het vaste land leidden tot de opening
met 1892 van een stoomvaartdienst tusschen
Huil eu Vlissingen; en in verband daarmee
van een goederendienst tusschen Middelburg,
VliBsingen en België.
De gemeente Middelburg mocht zich in enkele
teekenen van vooruitgang verheugen, die zeker
met vreugde worden begroet.
Een belangrijke verkiezing voor leden van
den raad had in Juli en Augustus plaats. De
periodiek altredende leden, die zich bereiu
toonden opnieuw een plaats in dat college in
te nemen, werden herkozen, lnplaats van de
üeeren M. B. G. Hogerwaard en dr J. P. Ber-
denis van Berlekom werden door de mede
werking van liberale kiezerB twee anti-
revolutionnaire leden gekozen, nl. de heeren
W. J. J. Koole en mr P. J. F. van Voorst
Vader. Ons gevoelen over die keuze kent men;
tot heden is er nog geen aanleiding om daarop
een naderen commentaar te leveren.
De aanleg der duinwaterleiding is zoo
goed als voltooid, en het nieuwe middel van
onderling verkeer: de telepboon, maakte zjjn
entree in ons midden.
Het jaar was zeer rijk aan uitvoeringen op
musicaal- en tooneélgebiedtsrwyl ook wil
met onvermeld mag bljjven de in Mei ge-
Jiouden tentoonstelling van oud porselein.
In verband met een en ander is het wei
^enigszins teleurstellend dat er nog geen ver
dere goede stappen gedaan konuen worden
om Middelburg een der hoofdstad van Zee
land waardigen schouwburg te verschaffen,
waaraan dringend behoefte bestaatter wjj l ook
van verdere pogingen tot oprichting van eene
Vereeniging ter bevordering van het vreemdelingen
verkeer in onze gemeente ons niets bekend is.
Het zou jammer zjjn als men beide plannen
niet verder uitwerkte. Wjj willen gelooven
aat men, vooral bjj het eerste, veel teleurstel
ling ondervindtmaar geen enkele zaak van
eenig belang komt zonder deze tot stand. En
waar men het gewenschte, het grootsche niet
kan verkrijgen, is daar niet het meer beschei-
dene tot stand te brengen
Wjj wagen de vraag te doen, echter tevens
erkennende dat het gemakkelijker is in zulk.
gevallen te vragen dan een goed besluit te
nemen. Wie in dergelijke zaken de hand aan
het werk slaat, leert eerst de moeilijkheden
der uitvoering van een plan kennen.
Te Middelburg zjjn in 1891151 huwelijken
gesloten, waarvan 123 tusschen jongmans en
jongedochters, 2 tusschen jongmans en wedu
wen, 12 tusschen weduwnaars en jongedochters,
10 tusschen weduwnaars en weduwen, 2 Iub-
schen weduwnaars en gescheiden vrouwen, 2
tusschen gescheiden mannen en jongedochters.
Bjj deze huweljjken hadden 9 erkenningen
plaats van 4 kinderen van het mannelyk en
5 van het vrouweljjk geslacht.
Zt-a vonnissen tot echtscheiding werden inge
schreven.
Geboren werden 525 kinderen, behoorende
tot de werkeljjke bevolkingdaarvan waren
233 van het mannelijke en 292 van het vrou
welijk geslacht. In onecht werden geboren 12
jongens en 14 meisjes.
Bovendien zjjn nog in de gemeente geboren
4 kinderen, niet behoorende tot de werkelijke
bevolking.
Elders werden 3 kinderen geboren, die tot
de werkelijke bevolking van Middelburg be-
hooren.
Tweeiinggeboorten kwamen 5 maal voor
daarvan werden levend aangegeven 2 jongens
en 6 meisjes, levenloos 2 meisjes.
357 personen, tot de werkelijke bevolking
behoorende, zjjn overleden,, nl. 167 mannen en
190 vrouwen: Van deze waren 86 ongehuwde
ipannen en 90 ongehuwde vrouwen, 56 gehuwde
mannen en 42 gehuwde vrouwen, 25 weduw
naars, 56 weduwen en 2 gescheiden mannen.
In de gemeente overleden nog 6 mannen en
2 vrouwen die niet tot de werkelijke be
volking behoorden, terwjjl elders overleden,
tot de bevolking van Middelburg behoorende, 4
mannen en 3 vrouwen.
Er werden 163 personen meer geboren dan
overleden.
Levenloos aangegeven werden 10 kinderen
van het mannelyk en 14 van het vrouweljjk
geslacht.
Te Goes kregen Nieuwjaarsdag twee
zwagers, die druk aan 'twenschen waren ge
weest en daar bjj een aardig zoopje hadden
genuttigd, twist, welke zoo erg liep dat zelfs
öloed stroomde.
's Avonds randde een oud bekende der politie
een jongen man aan, wiens broeder in een
proces tegen den aanvaller getuigd had. De
aangevallene kreeg een geduoht pak Blaag en
hem werd zelfs een stuk van een zjjner ooren
gebeten. De politie mongde zich in deze zaak
en de justitie zal waarBchynljjk ook wel een
woordje meepraten.
In den Nieuwjaarsnacht is het te Yzen-
djjke niet zonder rustverstoring algeloopen.
By eene vechtpartjj hebben een paar jonge
mannen meB-verwondingen opgeloopen. De
dader of daders schjjnt of schynen nog niet
met zekerheid bekend te zjjn.
De gemeenteraad van Zuidzande besloot
in zjjne Donderdag gehouden zitting, zonder
dat daartoe van de zyde der belanghebbende
een verzoek was ingediend, om de jaarwedde
van de onderwijzeres aan de openbare lagere
Bchool met f 50 te Ter hoogen en dus van
400 op 450 te brengen.
Tot lantaarnopsteker werd voor den tyd van
vjjt jaren benoemd J. L. du Burck.
Burg. en weth. werden, op verzoek, gemach
tigd he struikgewas en de populieren om de
ketk en de twee binnenrjjen van het hakhout
aan weerszjjden van den ingang der begraaf
plaats te doen rooien en verkoopen. De open
ruimte, door dit rooien ontstaande, zou een
flinke gelegenheid bieden tot het opsieren der
gemeente door den aanleg van gras- of bloem-
petken.
Ook de kwestie omtrent een geneesheer
kwam weder ter sprake, doch niet tot een be
slissing.
<&ig8öifsr&«ö®aa Oweraicnfe.
Wat heeft keizer Wilhelm Ilop Nieuwjaars
dag tot zjjn generaals gesproken Wachtte
men in de jaren vóór 1870 op den eersten dag
van het jaar met spanning, welke Nieuwjaars
groet van uit Parys aan de wereld werd ver
kondigd, s.dert dien hseft het politiek even
wicht zich in Europa verplaatst en wacht men
van elders het Nieuwjuarsparool.
Tot op dit oogenblik zwygt nog de telegraaf,
zoodat er niets valt mede te doelen over het
geen de jonge Duitsche keizer gisteren gezegd
neeft en wjj alzoo niet weten, of bjj de wereld
weder een van die verrassende oratorische
ontboezemingen heeft bereid, waarvan keizer
Wilhelm zoo zeer het geheim bezit.
Aan het slot van een vluchtig overzicht
over 1891 sehrylt de Temps »Niet slechts is de
vrede bewaard geblevenmen kan zeggen, dat zjj
tot een zeker punt verBterktis. Hetoverwioht
van de liga der centrale mogendheden is niet
temin beperkt en ieder weet dat het evenwioht
altjjd een eisch voor de stabiliteit is. Boven
dien zjjn de meest vredelievende verzeke
ringen van alle zjjden gegeven. Het zen
onmogelijk zjjn, zonder de goede trouw der
souvereinan, ministers en volkeren in twjjfel
te trekken, te willen betwisten dat de geheele
wereld den vrede wenscht. Is het voldoende
hem aldus theoretisch te willen 7 Is er geen
heimeijjke tegenspraak, die haar gevaren kan
hebben, tusschen de onophoudelijke herhaling
dezer vredelievende verklaringen en de voort
durende uitbreiding der ontzettende krijgs
toerustingen De toekomst alleen zal ons
leeren, of deze bezordheid gewettigd is of
nietFata viam invenient dit is alles wat
men kan zeggen bjj den ingang van het
nieuwe jaar.
Op het Elyséa zjjn gisteren reeds deze vre
delievende verklaringen herhaald. Op de toe
spraak van den nnntius, die uit naam van het
corps diplomatique het woord voerde, antwoordde
president Camot, dat het jaar 1892 zal
zjjn een vredelievend jaar, gedurende het
welk veel tot stand kan gebracht worden
en de verschillende regeeringen hare zorgen
kunnen wyden aan de economische belangen.
De Fransohe republiek; verklaarde de presides,!