1349 Jaargang.
1891.
Vrijdag
18 December.
Zonder het te bedoelen.
Dw« courant verschijnt dagelfj ks;
met uitzondering van Zon- en Feestdagen]
Prfls per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.—?
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent;
Advertentien20 cent per regel] Bij abonnement lager]
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen; van 17 regels 1.50;
iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte]
Middelburg 17 December.
""FEUILLETON.
LETTEHEN EN KUNST.
IHIIDIIItl RGSCHE (01 HIM.
Thermometer.
Middelburg 17 Dec. vm. 8u.41 gr
m. 12 u. 42 gr., »v. 4 u. 42 gr,
V uwacht N. O 'wind.
w".*6. y^6"p8enJ01 ^IT Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te KruiningenF. v. d. Peijl, te ZierikreeA. C. de Mooij, te TholenW. A.
V I^LvfL r7TirErDI,Z'ÏN eB xt TerneusenM. DB Jongi. Verder nemen nlle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de
F. advertentie-bureau s van Ndgh Van Dithae, te Botterdam, de Gebe. Beliniantb, te 's Gravenhage, en A. de la Mab Azn., te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cu., John F. Jones, cpvolger.
Advertentiën
moeten des namiddags te één nns
aan het bureau besorgd sgn, willen
sjj des avonds nog worden opgenomen.
In het eerste rommer van het weekblad
Nederland, van welks verschoning wjj gisteren
melding maakten, schrjjtt de hoofdredacteur,
de oud-minister Sprenger van Ejjk, het volgende
onder het motto»Een minister van financiën
aan het smokkelen1'
»Het is een meer en meer gebruikelijke weg
wat minder registratierecht te betalen door in
eene akte niet juist te vermelden wat werke
lijk is geschied, maar er iets anders voor in
de plaats te stellen ot er een zekeren draai
aan te geven. Dat velen dit doen en dat
sommigen er zelfs knap in zjjn, was reeds
lang bekend maar 't was aan de rekenka
mer voorbehouden in haar jongste jaarverslag
aan 't licht te brengen, dat de (vorige) minister
van financiën in 1890 het ook deed. Hjj moest aan
het gverig naspeurend college bekennen, dat
hg, om zeker registratierecht niet verschuldigd
te sjjn, maar iets anders in eene akte had
laten schrgven dan inderdaad plaats had.
Een goed voorbeeld zeker 1
Sommigen noemen zoo ietsbesparenandere
ontduiken of smokkelen.
Als de regeering zelve gaat mededoen, is dat
dan niet het begin van het einde der hooge
evenredige registratierechten
In de avondzitting der Tweede kamer
van Woensdag werd de algemeene beraadsla
ging gevoerd over de begrooting van Oorlog.
De heer Yan Vljjmen had, in plaats van 6
ton voor geschut, liever geld uitgetrokken
gezien »oo» da verbetering v-u .ueumg
den soldaat en de positie van het officierscorps,
vooral bjj de infanterie. Ook was hg teleur
gesteld door de handhaving van den majoorB-
rang. Het duel noemde hg eene verouderde
instelling. Een officier, die geduelleerd heeft,
moet worden ontslagen of bet strafwetboek
moet op hem worden toegepast. Een opperbe
velhebber in tjjd van vrede is z. i. niet noodig,
maar wel moeten eenige generaals op eene
eventueels benoeming voorbereid zgn. De
gehuwde onderofficieren wil hg zooveel mogeljjk
in de nabgheid der kazernes doen wonen. Steun
voor de militaire Te Huizen vroeg hjj van regee-
ringswege.
lies ministers vastberadenheid om wonden
te heelen en zonder aanziens des persoons te
handelen, roemde spreker «eer. Van hem ver
wacht hg dat hg eene formule voor eene
defensiewet zal weten te vinden.
De heer Van Yelzen vreesde dat de mili
tairen in de kazernen vooral door het toelaten
dat er sterke drank geschonken wordt mo
reel en physiek bedorven worden voor hun
leven. De Min. moet de beslissing over den
drankverkoop in de cantines niet aan de corps
commandanten overlaten, maar zelf tusschen-
beide komen. Ook deze spr. verwachte van den
Min. eene bevredigende regeling van het de
fensie-vraagstuk.
De heer Mutsaers, met een zelfden geest
bezield, zal 's ministers daden omtrent het
defensie-vraagstuk met kalmte afwachten. Het
„haast u langzaam" roept hg met zjjne poli-
tieken vrienden den ministers toe.
Het dragen van wapenen buiten dienst wil
hg beperkt zien. Yerbetering van het kazerne
leven, ook door meer rechtstreeksch toezicht
door onderofficieren, wenscbt ook hg. De stoffen
voor de kleederen van den soldaat behooren
gekeurd te worden. Dat is even noodig als de
keuring van voedsel. Van de beslissingen der
kenrings-oommissiën moet booger beroep op
den rechter worden toegelaten.
De heer Levyssohn Norman vond in 't ge
beurde met den beer Land aanleiding om waar
borgen te vragen tegen willekeur bg de bevor
dering van oiticieren, vooral waar daardoor de
onafhankelijkheid van den volksvertegenwoor
diger kan worden in gevaar gebracht. In art. 9
der bevorderingswet moet het woord aanspraak
de beteekenis van recht krjjgen. Ofticieren van
land- en zeemacht moeten ovtr éen kam ge
schoren worden.
De heer Van Löben Seis wees op de nood
zakelijkheid van eene nieuwe pensioenwet voor
offioieren. In afwachting der nieawe regeling
van de levende strijdkrachten behoort de min.
geen ingrjjpende administratieve maatregelen
te dien aanzien te nemen, opdat er geen ont
steltenis onder het leger ontBta, waarvan de
sporen reeds merkbaar zgn. Daarentegen mag
met dankbaarheid worden geconstateerd dat
op 't voetspoor van 's ministers voorganger, met
ijver aan de mobilisatie wordt gearbeid. Ook
de spoorwegregeling behoort verbeterd te
worden. Er moet meer verband zgn tussohen
den chef van den generalen staf en dien van
de militaire spoorwegcommissie. De staat van
oorlog en beleg en de militaire inundatiën
OO
Ten slotte vroeg hg den ifuniater of de wa
penen der met groot verlof zjjnde miliciens wel
alle beschikbaar zgn, en zulks met bet oog
op een artikel in de Arnhemsche Courant.
De heer Schaapman spoorde den minister
aan, ook op bet stuk van legervorming zich
zelf te blijven. Deze mag niet bljjren rusten of
verschoven worden. Ten eerste omdat wij ein-
deljjk voor onze groote militaire uitgaven
weerbaar moeten worden. Yoorts omdat de
kwestie der legervorming eene kwestie van
politiek is geworden, betgeen voor elke natio
naliteit schadelijk is. De spreker verklaarde
dezen minister even goed als zgn voorganger
te waardeeren als een man van karakter en
moed. {Deze woorden werden van de linkerbanken
toegejuicht.)
De heer CLercx, a en minister verzoekende
niet te veel toe te geven aan militairen aan
drang, wenBohte verbetering van de positie der
militaire paardenartsen.
De heer Gujrot hoopte dat de minister be
dacht zal big ven op de verbetering eener
betere verhouding tusschen de bevelvoerders
in het leger onderling.
De beer Yan Kerkwjjk achtte 't noodig, dat
soldaten niet als figuranten dienst doen bg
optochten en in comedies.
De minister van oorlog erkende dat het
drijven van het parlement moet uitgaan, maar
dat men als minister pas de moeilijkheden voor
Vtl /let Mngelech.
VAN
Gr. SARGENT.
HOOFDSTUK XXXIV.
Helena.
In latere jaren is het leven in Australië
nataurlijk heel anders geworden, maar in dien
tijd waren dergelijke toestanden niet vreemd en
het is dus geen wonder dat Helena Sedley, al was
zij pas twintig jaar, er veel ouder uitzag tenge
volge vaD baar eenzaam leven,haren dagelijkschen
zwaren arbeid en de vele zorgen, Van liever-
leden moest zij al de bezigheden van haar
vader overnemeD, tot zelfs het bezoeken der
buitenposten, daar hij er te zwak en vergeet
achtig voor werd. Kort nadat zij het hierboven
vermelde gesprek met Styles gebad had, moest
zij een onderzoek instellen naar een complot
dat zij ontdekt had (waarin Styles echter niet
betrokken was) en ten doel bad op een hun
ner verafgelegen hoeven den veestapel te ver
hoesten. Bjj die ontdekking kon Helena niet
zioh ziet. Dit bemerkt hg tba3s. ''Gedurende
zgn drie en halfjarig lidmaatschap der kamer
dreef bg ooken men werpt hem thans veel
voor de voeten, wat hg vroeger heelt gezegd
omtrent zaken, die bg nu met andere oogen
beschouwt. Hg neemt echter de heeren het
niet kwaljjk dat ze drjjven. Want hg zou ook
kunnen inslapen.
Voor bewapening zal steeds geld noodig zgn
en zjj beeft zeker toch haar nutmen ziet 't
aan het repetitiegeweer. De materieele ver
betering van de positie van den Boldaat is in
behandeling. Ook naar partieele verbetering
van de positie der offioieren wordt gestreefd.
Hun promotie wordt zooveel mogelgk in het
oog gehouden. Zes vacatureB zgn vervuld door
infanterieofficieren. Opheffing van den majoors-
rang is bezwaarljjk, vooral met 't oog op Indië.
Voor het duel is een afzonderlijke wet niet
noodig. De strafwet is voldoende.
Naar verbetering van het kazerneleven wordt
zooveel mogelgk gestreefd. Misschien is 't
doenljjk de officieren van den dag in de ka
zerne te laten verbljjven.
Het nnt der militaire Te Huizen erkent de
minister. Streng worden feiten van verleiding
van Boldaten door superieuren gestraft.
Het verlof tot het gebruik van sterken drank
in de kazernes werkt gunstig op het treilen
van dronkenschap. Geheel verbod ware niet
menschkundig.
Overwogen zal worden of het wenschelgk is
soldaten met kort verlof geen wapenen mee
te geven.
In de keuringscommissie te Amsterdam heeft
de min. groot vertrouwen. Sedert bare instel
ling is de drachttjjd langer geworden. Beroep
op den rechter zou weinig baten, omdat de
^igghejn. voor militaire leveringen verschillen
bg de keuringscommio^ii Van bemoeilijking
Bg herziening van de wet van 1851 zal op
de wenken van den heer LevysBohn Norman
gelet worden.
In antwoord aan den heer Löben Seis zeide
de minister dat hjj op courantenpraatjes niet
antwoordt. Wat men van hem vertelt in de
couranten is onbegrjjpeljjk. Hg zal er niet
meer over spreken want dan krggt hjj het nog
benauwder. Hjj ziet geen verheffing in zgn
optreden maar bg heeft eene taak op zich
genomen, en hoopt die naar eisch bg de
Kamer in te leiden. (Bravo. Toejuiching.)
De minister zal zgn beloften houden, maar
kan geen zekerheid geven. Drie ambtenaren,
die aan de Legerwet werken, liggen al drie
weken aan influenza.
Van veranderde regeling in de bevelvoering
is de minister geen voorstander. De spoorweg
regeling wordt ontworpen. Vrees voor ingrjjpen
in de handelingen der divisiecommandanten
behoeft niet te bestaan.
In het optreden van militairen als figuranten
ziet de minister zooveel kwaad niet.
De verhouding van de verschillende comman
danten met den minister zal beter geregeld
worden.
Geen enkel geweer uit een der regimenten
is afgestaan voor de wapenoefeningen.
Het algemeen debat is hierop gesloten.
anders doen dan er den districts-magistiaat
mede in kennis stellen en zij ging moedig,
ofschoon schoorvoetend,tegen de samenzweerders
getuigen. Zij werden voornamelijk op baar
getuigenis schuldig verklaard en tot een zware
straf veroordeeld. Naar de hooiplaats voor een
langdurige opsluiting overgebracht, werden zij
op de nederzetting door andere bannelingen
vervangenmaar van dien tijd af konden de
Sedleys zich niet verbergen dat zij door groo-
ter gevaren dan ooit omringd waren en het is
niet te verwonderen dat Helena somtijds in
wanhoop uitriep„O! waarom moeslen wij
Engeland verlaten 1"
HOOFDSTUK XXXV.
Ken avontuur.
Op zeketen lenteavond reed een eensaam
ruiter vrij langzaam over een uitgestrekte
vlakte, aan de eene zijde begrensd door een
boseh, dat hij etn balt uur te voren verlaten
had en heel ver voor hem uit door een berg
rug in blauwen nevel gehuld. Hechts en links
was de grond glooiend, zoodat hij niet ver om
zich heen kon zien.
De reiziger was jong, groot en forscb, met
een open, door de zon gebruind, vastberaden
gelaat. Een oud colonist zou met een oogop
slag gezien hebben dat hij het moederland
nog niet lang verlaten bad.
Tegen het ontwerp tot het aangaan eener
geldleening, groot 45 millioen, tegen 3§
stemden Woensdag de leden der Tweede Kamer
Bahlmann, Van der Borch, Van Vlgmen, Smits
van Oyen, De Bam, Haffmans, Van den Ëeroh
van Heemstede, Beekers, Van de Velde en
Mutsaers.
Naar aanleiding der in de atdeeling van de
Tweede kamer gemaakte opmerkingen betrek-
keljjk de begrooting »an bet weauwcn- en
weezenfonds over 1892, deelt de minister van
financiën mede dat het bedrag der tot dus
ver toegekende en der voorgedragen weduwen
en weezenpensioenen thans is gestegen tot
465,346 en alzoo ongeveer 191,000 minder
dan het daarvoor door prof. Von Peseh voor
1891 geraamd bedrag van 657,000. Deze
voorloopige uitkomst versterkt het vertrouwen
in de indertjjd door den hoogleeraar gedane
bewering dat, al werd aan de weduwen en
weezen van vóór 1 Dec. 1888 overleden ambte
naren penBioen toegekend, de som van 3J mil
lioen, welke te dien einde voorwaardelijk aan
het fonds werd afgestaanop het wetteljjk
bepaald tjjdstip (1896) aan den staat zou worden
terugbetaald. Het fonds wordt alzoo niet
bovenmatig gedrukt door de ten behoeve der
>oude weduwen" gemaakte bepaling.
Met de directie van het fonds is de minister
overtuigd van de noodzakelijkheid om de be
schikbare gelden ten spoedigste ten bate van
het fonds te beleggen. In verband daarmede
wordt bg eene nota van wijziging voorgesteld
het bjj de begrooting voor 1892 oorBpronkeljjk
uitgetrokken crediet voor aankoop van inschrij
vingen reeds nu met f 650.000 te verhoogen,
waartoe de stand der begrootings-rekening in.
staat stelt. Daardoor zal de mogelijkheid ont
staan om het volle bedrag, hetwelk het weduwen-
staas »<c 1 Jonna,; qvfin den
leggen.
Bg kon. besl.:
is de kap. A. Zjjlstra van het le regt. inf.
op pensioen gesteld ten bedrage van 1560
'ejaars; en
zgn in hunnen rang overgeplaatst bg bet
regiment grenadiers en jagers de le luitenants
K. E. M. Vogel, van het 2e, G. A. Sprenger,
van bet 3e, C. E. A. Copes van HaBselt, van
het 4e, C. B. van der Star, van het 5e, W.
M. C. Langlois van den Bergh, van het 6e,
zoomede K. L. van Harrevelt en F. W. J. Lou
don, beiden van het 8e regiment infanterie.
Van den schrjjver ontvingen wjj een over
druk uit het weekblad de Ingenieur, waarin
de Rijnlandsche voet, de Amsterdamsche voet, de
oude el door den heer G. van den Berge van
Middelburg besproken worden.
Bjj de mededeeling, dat deze onwettige en
sedert lang afgeschafte maten tocb nog niet
geheel uit het gebruik verdwenen zgn, tracht
de schrjjver aan te toonen dat het, vooral
wegens de onbekendheid met oorsprong, aflei
ding, juiste lengte en gemis aan een vertrouw-
Zijn paard was een sterk, grof dier, dat hem
reeds eeu paar dagen op schraal voeder door
het land gedragen had, en nog best iu staat
was dit eenige dagen vol te houdeu. De klee-
diug van den man verried dat hij zich op den
landbouw toelegde en achter op het zadel was
een koffertje niet reisbenoodigdhedeu bevestigd,
terwijl bij op zijn rug een tasch met mondbe
hoeften droeg. De stad, waar hij den vorigeu
nacht geslapen had, verlatende, was hij er
op voorbereid geweest dat hij vóór zonsonder
gang een bewoonde plaats zon aantreffen en
hg had inderdaad den heelen dag geen levend
wezen ontmoet. Zoo even had hij uitgerust
aan den oever van een smallen vliet, waar hij
zich zelf en zijn paard gedrenkt had en zette
nu zijn reis voort, gedeeltelfjk door de richting
van den stroom en gedeeltelijk door zijn kom
pas geleid, totdat eensklaps een luide, lang
aangehouden kreet zijn oor trof. Als vreem
deling in de kolonie zon bij dit geluid heb ben
kunnen hondeu voor den schreeuw van het
een of andere dier, indien het niet met groote
duidelijkheid heihaald was, zotdat hij weldra
een meuschelijke stem herkende, die den iu
Australië, thuis behoorenden langgerekten kreet
„Cooee", voortbracht. Hij hield zijn paard
aan om te lnisteren, en vernam het gelnid nog
eens, doch op zachter toon en gevolgd door
een ronwen gil, als van iemand die in doods
angst verkeert. Na aarzelde hij niet langer
maar gat zijn paard de sporen en galloppeerd»
baren standaard ter eenerzjjde, en wegens de
gemakkelijkheid om bg bet bezigen van de
genoemde maten bedrog te plegen ter andere
zjjde, zoo gewenscht ware dat men de volledige
toepassing van het metrieke stelsel niet langer
in den weg stond.
Aan het slot zjjner verhandeling spreekt de
heer Van den Berge als zgn gevoelen nit dat
liever door oveituiging dan door straffen getracht
moet worden de bedoelde miBbrniken geheel
te fnniken.
Door de zangvereeniging Tot oefening en
uitspanning alhier is voor de tweede uitvoering
in studie genomen de Johannes Passion van
Bach, wat zeker door alle kunstvrienden wel
met belangstelling zal vernomen worden.
Uit het jaarverslag van den raad van
beheer der Kob. Vereeniging Het Nederlandsch
tooneel te Amsterdam bljjkt, dat het afgeloopen
speeljaar 1890/91 zeer ongunstig is geweest.
De raad van beheer vindt de oorzaak daarvan
in tegenspoeden ten gevolge van den brand, in
de algemeene malaise en in de ongunstige
critiek. »Na bovenstaande opmerkingen zal het
wel niet vreemd voorkomen," zoo gaat de
schrjjver van het verslag voort, »dat wjj lang
aarzelden, eer wjj u het voorstel deden het
leven onzer Vereeniging, waarvan de duur
tot ultimo Augustus jl. beperkt was, te ver
lengen. Alleen overwegingen, die alle zelf
zucht buitensloten en in nauw verband stonden
met de belangen onzer artisten, meer en meer
zich tot eene eenheid vormend, die verdient
bewaard en gestevigd te worden, haalden ons
tot het indienen van zoodanig voorstel over,
en deden u besluiten het voortbestaan dezer
vereeniging nog met vjjf jaar te verlengen.
Binnen dien tjjd hopen wjj, dat het tooneel-
j:"'";1""? "V"" fconinKtiike vereeniging, zooals
dien Amsterdam zich voorneemt te douwbd,
mogen betreden, in welk geval de opening
van het nieuwe gebouw onder nog gunstiger
voorteekenen zal gesch iedeD, dan zich in het
laatst der vorige eeuw vertoonden bg die van
het hulpgebouw, dat der hoofdstad van Neder
land zoolang en zulke goede diensten bewezen
heeft. Mocht het tjjdstip dier opening lang
worden verschoven, dan mag betwjjfeld worden
of wjj in den strgd om het bestaan ons zullen
kunnen handhaven."
De netto opbrengst van alle (425) voorstel
lingen bedroeg 63,491,20^, tegen 384 in
1889/90 met f 70,260,04£.
Het nadeelig saldo van 1890/91 bedraagt
/6192,12£, terwjjl het jaar 1889/90 een voor-
deelig aanwees van f 5786,20.
Zonder het subsidie, namens H. M, de ko.
ningin door H. M. de koningin-regentes ver
leend, zou het voortzetten van het beheer on
mogelijk zgn geweest.
In het aigeloopen jaar werden 65 stukken
vertoond, nl. 31 uit het Franscb, 17 uit het
Duitsoh, 5 uit het Engelsch, 1 uit het Itali-
aanBch en 1 uit het Noorsch vertaald, 10
oorspronkelijke. Daarvan waren 26 nieuw.
Uit de winst- en verliesrekening bljjkt, dat
de verliespost thans is aangegroeid tot f 74.459.
naar een links gelegen heuveltop, die hem het
uitzicht in die richting benam. Bovengekomen
ontwaarde hij op eeu kwartmgl atstanus een
tooneel, dat hem tot nog grooter spoed aanzette.
Er liepen twee paarden loa over de vlakte,
terwijl eenige andereu aan eeu boom gebonden
stonden en vlak iu de nabgheid van dien groep
scheen een wanhoptgeu strgd gevoerd te woruen,
voor zoover hij onderscheiden kon tusschen
drie mannen, waarvan de een al zijne kractitm
inspande om te beletten dat de beide anderen
hem op den grond wierpen. Bovendien scheen
een vierde een vrouw gevangen genomen te
hebben en sleepte haar naar du vastgebonden
paarden. In een oogwenk had onze reiziger
den toestand overzien en snelde zoo ving zijn
paard hem dragen kon te hulp.
De veranderingen in het tooneel voor hem
gingen echter nog sneller in baar werkeens
klaps trof een pistoolschot zijn oor en een
rookwolk outtrok de vrouw aan ziju blikken
Toen bij haar weer zien kon had de aan
rander haar losgelaten hij waggelde en
viel achterover en de vrouw, in plaats van
te vluchten, liep naar de drie woistelenaer.
toe, ten einde uen eeuen bij te staan, uie op
net pnnt was van het onderspit te delven.
Er was geen tgd van beraad en nogmaals
zijn paard de sporen gevende, bevond zich
onze jeugdige leiziger weldra te midden van
het gevecht. Wat er daarna gebeurde heelt hij
'ater nooit juist geweten, Hjj wist alleen dat
ng van zijn paard gesprongen was, en spoedig
oen slag op het hooid gekregen had, die hear
eebter, dank zij ziju vilten hoed, slechts ecu
oogen blik duizelig maakte, doch verder nies
deeide. Hij wist ook dat hij een van de twuu
mannen, die den derde aangevallen hadden,
up den grond geworpen had en dat de vtouw
toen smeeate te helpen; doch zijn bewegingen
belemmerde door zich aan zijn arm vast te
klemmen. Verder wist hg dat na verloop
van etnigen tijd hij en de onbekende schoons
meester van het terrein waren gebleven
daar twee der strijdenden zich verwijderd
hadden, twee paarden losgemaakt hadden en
weggereden waren, terwijl de twee anderen
buiten gevecht gesteld waren m op eenigen
afstand van elkaar op het gras lagen.
HOOFDSTUK XXXVI.
He gewonde.
De vreemdeling uitde zich beleefd tot het
meisje wenden, dat, zooals hij nu zag, jong
was, doch zij wees op een der gevallenen en
smeekte hem die te helpen.
„Deze is zwaar gewond", zei de vreem
deling, den man oprichtende, een flinke kerel
van omstreeks dertig jaren, ais een gewoon
schaapherder uit die streken gekleed. Hij waa
niet alleen vreeselgk geslagen, maar had eeu
messteek iu den huls.