N°. 294. 134" Jaargang. 1891. Maandag 14 December. «Een brandende kwestie". Dk« courant verschijnt d a g e 1 f] k I met uitzondering van Zón- en FeeatdageiU PrQs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.~. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 6 cent. Advertentien20 cent per regoU Bij abonnement Iagerj Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten, beneveni alle dankbetuigingen; van 17 regels 1.50; iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte^ Bij deze oourant behoort een Bijvoegsel- UIT STAD EN PROVINCIE. till)lli:illlli(.Mlir COUMNT. Agenten te VlieringenP. G. de Ver Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te KruiningenF. v. d. Pbijl, te ZierikzeeA. C. de Mooij, te Tholen: W. A. van Nmuwenhui jzen en te TerneuzenM. de Jongx. Verder nemen nlle postkantoren ex boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de advertentie-burean's van Nijgh Van Dithan, te Rotterdam, de Gebb. B zijne ante, te 'i Gravenhage, en A. de la Man Azn., te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parys en Londen, de Compagnie générale de Pnblicité étrangère G. L. Daube Cm., John F. Jones, opvolger. The rin «meter. Middelburg 12 Dec. vm. 8 n. 40 gr. m. 12 n. 44 gr., av. 4 u. 43 gr. F« V irwacht Z. W wind. Advertentiën j moeten des namiddags te éém nnx aan het bureau besorgd syx, willen i zy des avonds nog worden opgenomen. OP- KN AAVflfERHIXfiËV BIJ Que de schrijver van het opstel in het nommer van 5 December van dit blad is, naar hij zegt, overtuigd van de treurige waarheid, dat er in zake het onderwijs drin gend verbetering noodig is. Verder schrijft hij, dat op vele vergaderingen van onder wijzers de kwestie van hun staatsambte naarschap aan de orde gesteld wordt, meestal onder algemeene instemmingdat de onder wijzer in het pensioenfonds van rijksambte- naaen kon opgenomen worden, doch dat de regeering dit verzuimd heeftdat er een berucht minima bestaat; dat sommige onder wijzers gebrek lijden en dat het wachtgeld onvoldoende is. Het is verre van hem te beweren dat er van het landsbestuur niets te verwachten valt. Hij wil graag gelooven, dat de staat goed voor ons zou zorgen en twijfelt er niet aan of deze regeering zal, zoodra zij tijd kan vinden om het onderwijs-vraagstuk op het tapijt te brengen, niet doof zijn voorde rechtmatige klachten, door ons geuitja, hij ziet verschijnselen, die hem recht geven tot de veronderstelling, dat ieder ministerie, van welke kleur ook, onze positie verbeteren zou, wanneer zich de daartoe geschikte gelegenheid aanbood. Htj is niet blind voor de voordeelen, die deze verandering eigen zonden zijn, en noemt, om op éen enkel voorbeeld te wijzen, de vervulling van eene vacature volgens die regeling een voordeel, dat niet gering te achten is. Ook zegt hij, dat er helaasaltijd nog menigvuldige niet zeer verlichte gemeen tebesturen zijn; dat de invoering van leer plicht bij het departement van Binnenlandsche naken voorbereid wordt en er dus weldra gelegenheid zal zijn om andere leemten in de schoolwet ter sprake te brengen en aan te vullen dat door de huidige wetgeving de oprichting van bijzondere scholen in de hand gewerkt wordt en het nog al eens gebeuren zal dat de onderwijzer buiten eigen schuld zijne betrekking veiliest; en ten slotte dat er ontevredenheid in onze rijen heerscht, waarvoor echter reden bestaat. Omtrent het bovenstaande ben ik het vol komen met Que eens; doch omtrent som mige zaken, die hij daartusschen neerschreef, ben ik eene andere meening toegedaan en deze wenschte ik hier nader te ontvouwen. De heer Moerman is m. i. in zijn eisch „de onderwijzer worde rijksambtenaar" niet inconsequent ten opzichte van zijn vroeger voorstel inzake het facultatief stel len der vergelijkende examens. Hij stelde voor de vergelijkende examens af te schaffen, in hoofdzaak, omdat men daar bij meer op theoretische dan op practi- sche bekwaamheid lette en de studie van den onderwijzer daardoor in verkeerde rich ting geleid werd. Dat door die opheffing de gemeentebesturen meer rechten kregen, was een gevolg en geen doel van zijn voorstel. Doch, daar men gezien heeft dat nu nog meer dan vroeger kruiwagen-politiek mogelijk werd, is er reeds eene beweging op touw gezet om de vergelijkende examens weder in te voeren, doch zóo dat de practische be kwaamheid, de school en de persoonlijkheid van den onderwijzer de factoren ter beoor deeling zijn. Wat Que over de behandeling van be doeld onderwerp in vergaderingen van on. Ter wille van het groote, algemeen belang, bjj deze kwestie betrokken, verlee en wjj ook aan deie »Op- en aanmerkingen" een plaats aan het hoofd van ons blad. Nu wjj aldus aan beide partgen het woord hebben gelaten, moeten wjj echter hen, voor eventueel nadere uiteensetting hunner meenin rn, verwgxen naar de gohpolbladen. Red, derwijzers zegt, zou zeer vleiend voor hen zijn, indien zijne bewering geene beleediging bevatte. Que dient te bedenken dat de onder wijzers en vooral de jongere, die hier de kastanjes uit het vuur moeten halen, geen redenaars zijn. Hij leze, indien het hem lust, de verslagen der examen-commissies en hoore wat sommige hoofden van scholen, adspirant-examinatoren, daarover op de ver. gaderingen in bet midden brengen: vele onderwijzers nl. vertellen, stellen en lezen onvoldoende of slecht. En mocht Que het beter weten dan die deskundigen, en dus gelijk hebben dat er zelfs redenaars onder hen zijn, dan nog is zijn bewering eene beleediging èn voor het luisterend publiek van onderwijzers, dat zich niet laat overtui gen maar laat overredenèn voor het rede- naars-talent of beter voor de betoogkracht van mannen op rijperen leeftijd. Neen, zonder alles voor mijne rekening te nemen, wat die would be-redenaars aanvoeren, men behoeft de onderwijzers niet te overreden hunne ervaring, de werkelijkheid, heeft hen reeds overtuigdmen heeft hun slechts de gelegenheid te geven om vrijuit te spreken. En verder, de thans bestaande regeling is niet eeuwenoud en is niet in de practijk geschikt geblekengetuige de verandering, die zij onderging, en de groote ontevredenheid over de gebreken, die haar aankleven. De thans beruchte, maar eens geroemde, minima heeft niet de regeering, maar hebben de tijdsomstandigheden ons bezorgd. Het is waar, bij de vaststelling der jaar wedden hebben de gemeentebesturen niet het laatste woord te spreken, maar ik m»? er bij gelukkigwant dansou hot er nog treuriger uitzien. Doch wie verbiedt hun daarbij een goed woordje in het belang van den onderwijzer te doen hooren en niet alleen te doen hooren, maar dienovereenkom stig te handelen? Aan wien dus de schuld dat sommige onderwijzers gebrek lijden Niet geheel aan de regeering, aan de hooge regeering, maar voor het grootste deel juist aan de gemeente besturen zij kunnen in de eerste plaats door ervaring weten dat sommige traktementen onvoldoende zijn en de wet verbiedt hun toch niet, die te verhoogen, in menig geval wel ze te verlagen. Ja, wij willen die regeering in de armen vallen en omhelzen, hare kinderen worden. Wij zullen haar toeroepen Gij hebt ons het leven geschonken, gij hebt ons meer of minder rijkelijk gevoed; waarom stiet gij ons van u, waarom zondt gij ons zoo slecht beschermd de wereld in, waarom leverdet gij ons over aan de willekeur van gemeente besturen En behalve regeling en verbetering van traktement, pensioen, bevordering en oplei ding zullen wij haar nog meer vragen; ook zaken in het belang van het onderwijs, van de jeugd niet vergeten; zaken, waaronder vele, die de gemeentebesturen, noch de pro- vineiale staten ons geven kunnen of willen. En om die te verkrijgen is het noodig, dat wij rijksambtenaren worden en het onderwijs geheel eene rijkszaak zij. Of zich daartoe nu de geschikte gelegen heid aanbiedt? Ik zal zoo vrij zijn Que zelf te laten antwoorden „Eene eenvoudige wetsherziening zoo zegt hij kan ons dat verschaffen. De invoering van leerplicht wordt bij het departement van Binnenland sche Zaken voorbereid en er zal dus weldra gelegenheid zijn om andere leemten in de schoolwet ter sprake te brengen en aan te vullen Ik geef toe dat het vertrouwen der gemeentebesturen en der ouders voor de school van het grootste belang ismaar kan dat vertrouwen niet evengoed en niet in dezelfde mate bestaan, wanneer de onder- wijzer rijksambtenaar is Maar het tegen deel moest Que beweren en aantoonen om de bestaande regeling beter te noemen. Stel len de gemeentebesturen en ouders geen of minder vertrouwen in de onderwijzers van een leerschool, in de onderwijzers van onze model-scholen moet en mag ik vragen. Ook had Que, om van een klip te kun se» spreken en tot gjjn conclusie te kunnen komen, moeten aantoonen, dat onder deze regeling wèl of beter „de rechte man op de rechte plaats koipt Had hij dat gedaan, dan had hij ook niet op een gering onder deel behoeven te wijzen, waarop volgens de wet niet gelet kan, moet en mag worden. Juist dat schipperen zou aan het openbaar onderwijs ik schrijf niet: aan het aantal openbare scholen schade doen en om die redenen kan men van geen opdringen spreken, Bij vrije sollicitatie kiest de onderwijzer zijn eigen plaatszegt Que. Ik teeken daarbij aan als hij er gewild is door den schoolopziener, burgemeester en wethouders en de meerderheid der gemeenteraadsleden. En al ware dit altijd zoo, daaruit mag men nog niet de gevolgtrekking maken, dat hij dan ook gewild zal zijn bij de ouders. In de meeste gevallen kennen deze den onder wijzer, die benoemd wordt, niet eens. Neen in den tegenwoordigen tijd krijgt men dat vertrouwen niet tegelijk met zijne aanstelling, maar moet men zich dat verwerven, en dit kan zoowel de rijks- als de gemeenteambte naar. Bovendien is dat vertrouwen bij de tegenwoordige regeling voor sommige onder wijzers niet veel meer dan eene slaafsche afhankelijkheid en deze werkt zeer slecht op den gang en de vruchten van het onderwijs. Wat dien Gordiaanschen knoop betreft, waarop Que doelt, deze is niets dan een dub beltjes-kwestie. Zij kan doorgehakt worden door ieder ministerie, dat het voorstel doet, niet alleen de openbare maar ook de bijzondere onderwijzers, de laatste, voor zoover het de uitkeering der jaarwedden betreft, rijks ambtenaren te maken. Hoeveel stemmen zuilen zxob daartegen, laten hooren Het gezond verstand mjjner vraagt niet slechts om verbetering van hun mate rieel lotdat is niet de vraag, dat is eene van de vele vragen, en het is juist daarom, dat zij zich tot de regeering wenden zullen en niet tot de gemeentebesturen of provin ciale staten; deze kunnen hun niet geven wat zij verlangen. En verder eere, wien eere toekomt. Bravol voor den heer Moermanbravovoor de Bode; dank aan het (oude) Schoolblad. Juist door bij de wet de traktementen te verhoogen en te bepalen, dat de onderwijzer, die buiten eigen schuld zijne betrekking verliest, zijne bezoldiging zal genieten ten laste der gemeente, waar hij ontslagen is, zullen sommige gemeenten nog meer dan tegenwoordig de oprichting van bijzondere scholen in de hand werken. Neen, wil de regeering de te zwaar gedrukte gemeenten financieel verlichten, laat hen dan den post van het onderwijs voor hare rekening nemen. Die post is voor sommige gemeenten een last in verschillende beteekenis van het woord. Wij moeten het juist hierheen leiden, dat de gemeentebesturen ons voorstel onder steunen en, als wij slagen, dan zullen vele gemeenten er ons dankbaar voor zijn. En ten slotte nog deze opmerking aan het adres van Que: Het Luilekkerland in sprookjes voor kleine kinders bestaat voor ons niet. Wel bestaat er een Luilekkerland voor hen, die het bewonend. i. voor enkele onderwijzers en sommige hoofden van scho len. En voor dezulken ik roep hunne hulp in maar voornamelijk voor hen, die nog vóór den Brijberg staan, heb ik geschreven, hopende dat zij door het schrij ven van Que niet aan het wankelen zullen gebracht zijn Wachter. Men gchryft ons: Met waar genoegen vernam ik by de dis- eassiën over hoofdstak Justitie der staatsbe- grooting, dat de daarbjj betrokken minister het voornemen heeft de bezoldiging der rijks- veldwachters te verhoogen. Die verdienstelijke ambtenaren zjjn lotsverbetering ten volle waard. Toch betreur ik, al kan de minister daaraan niets doen, dat de gemeente-veldwachters over 't algemeen zoo slecht bezoldigd worden, daar hunne jaarwedde, dooreen genomen, een 15Q minder bedraagt dan die der ri/'ih-veld wachters 3e kl. Toch hebben die ambtenaren evenveel behoeften als anderen en doen zjj evenveel diensten, terwijl ook zy menigmaal den slaap moeten derven en 's nachts patrouilleeren. Daarby zyn velen hnnner met een aantal kinderen gezegend, 't Vorij jaar hebben vele dezer ambtenaren in Zeeland een verzoekschrift gericht aan den commissaris der koningin, dringend vragende zyn invloed aan te wenden, opdat zy eenige verhooging hunner jaarwedde mochten erlangen, maar tot heden was hnnne hoop vergeefsch. Steller dezes, bewogen met het veeltjjds sober lot dezer ambtenaren en hnnne verdiensten erkennende, waagt het een lans voor hen te breken en de aandacht op hen te vestigen. Hjj hoopt dat, waar men het lot der mindere ambtenaren tracht te verbeteren, men ook de meerendeels ijverige en beleefde ^emeenfe-veldwachters niet vergeten moge. Hnnne eischen zyn waarlyk niet hoog. Een hnnner verklaarde my, dat met eene verhoo ging zyner jaarwedde ad ƒ50, waarmeê hy de hnur zyner woning zon knnnen voldoen, het toppunt zyner wenschen bereikt zon zjjn. Wy, gemeentenaren, knnnen toch wel zorgen dat hy, die voor onze bezittingen waakt, geen armoede behoeft te lyden.l Onder Cremers novellen verdient Bruur Joapik om den eenvoud en de waarheid, die daarnit spreken, eene plaats in de eerste rjj; en, hoe vaak ook gelezen, telkens doet dit ver haal nieuwe schoonheden ontdekken. Te meer nog is dit het geval, wanneer, zooals Vrydag avond hier in de Concertzaal, de personen, in dat verhaal voorkomende, door een zoo begaafd lezer" als de heer F. H. Lamberts Jr van Am sterdam sprekende worden ingevoerd en byna aanschouwelijk voorgesteld. In de „keukenkoamer" van de hoeve De Lage- Icamp hebben we vertoefd aan het sterfbed van uutovi AavviitfO) uw HCXUCOTOIUiailU^ TBU W*•fjvrv met Hanske hebben we afgeluisterd; we zyn getuige geweest van Hannes „Blek stêken"; we hebben kennis gemaakt met de ronde Reinders van 't Hoogeland en zyn »bnap dern" en zyn daar ook op kraamvisite geweest. Langzamerhand hebben we gezien hoe Huibert door nyd en afgunst verteerd, onbillyk is ge worden tegenover zyne trouwe Janneke, en nit afgnnst byna een misdaad pleegt. We zyn ook by zyn weggaan tegenwoordig geweest, evenals we ten slotte een oogenblik getoefd hebben in het gelukkig huishouden van Joapik met zyn Hanske. Kenrig was de voordracht in alle opzichten, en daarom was het jammer dat slechts zoo weinigen tegenwoordig waren. Behalve deze novelle werd door den heer Lamberts nog voorgedragen Het verhaal van Oom Jan en een tweetal dichtstukjes Hoe ik dansen geleerd heb en Dito. Ook hiermede wist de heer Lamberts zyne hoorders en hoorderessen aangenaam bezig te houden. De algemeene vergadering der Vereeniging tot wering van schoolverzuim alhier werd Vrij dagavond slechts door eenige leden bygewoond. Zy was belegd ter vaststelling der begrooting over 1892. By het bespreken daarvan bleek hoe de financiën der vereeniging ditmaal niet waren achteruitgegaan, dank zy de doelmatige bezuinigingen, in het laatste jaar ingevoerd. Voor het volgende jaar werden de ontvangsten en uitgaven geraamd beide op 848. De bestuursleden, die aan de beurt van aftreding waren, werden alle herkozen met uitzondering van den heer J. B. de Eoning, die als zoodanig had bedankt. In zyne plaats werd benoemd de heer H. P. van de Ree. Vrydagavond is een werkman, zekere H., bezig aan een in aanbouw zynd winkelhuis in de Langedelft alhier, van eene hoogte van een paar meter gevallen. Qy bekwam aan het hoofd en een been kneuzingen, die echter geen ernstig karakter hebben. Volgens bericht uit Vlissingen moet de bemanning van den op de Kaloot gestranden Franschen schoener zich op een ter ree de lig- genden Engelechen schoenc r bevinden; sleepboo- ten zyn derwaarts vertrokken om het gestrande schip te trachten af te brengen. Volgens later bericht is de equipage te Vlis singen aangekomen. Te Cortgene is Donderdag avond een kolenfonds opgericht. Een honderdtal leden traden staande de vergadering, die door den heer A. A. Kujjper Boone werd geleid, tot de vereeniging toe. Het bestunr bestaat uit de heeren L. D. van der Linde, voorzitter, A. A. Kuyper Boone, secretaris-penningmeester en'C. Schuilwerve en 8. Blok, commissarissen. Over twee weken zullen de leden andermaal bjjecn worden geroepen om een reglement vast te stellen. Door het bestóur der afdeeling Zeeland van het Nederlandsch Paardenstamboek zyn de volgende pryzen en premiën toegekend aan de leiders van ingeschreven hengsten le prjjs f 5 aan L. I. van As te Zonne- maire, voor het dekboekje van Joas no 104; 2e prjjs f 3 aan Louis de Kuiper te Hulst, voor het dekboekje van Max no 80; en 3e prys A 2 aan J. B. de Caluwe te St. Jansteen, voor het dekboekje van Prins no 121. Verder eene premie a 1 aan elk der vol gende leidersJan van 't Leven jr. te Rilland- Bath, voor 't dekboekje van Polidor no 118 Jacobus Brevet Az. te Cadzand, voor het dek boekje van Willem II no 78Johannis Mathysse te SeroOBkerke (Schouwen), voor 't dekboekje van Merlatti no 75en C. Hart te Rilland, voor het dekboekje van Bayard no 73, alles van het Ned. Paardenstamboek. Langzamerhand worden zoo verzoekt het bestuur der afdeeling ons te melden deze dekboekjes vollediger en nauwkeuriger ingevuld, waartoe de uitgeloofde pryzen veel bydragen, men durft dan ook verwachten dat ze weldra geheel aan 't doel zullen beantwoorden. De afdeeling Zeeland neemt in bloei toe, haar ledental wordt steeds grooter en over eenige jaren mag men verwachten dat schier geen enkel goed iokpaard in Zeeland zal te vinden zyn dat niet in de annalen van haar stamboek is opgenomen. Morgen (Zondag) zal het 35 jaar geleden zyn, dat de heer Dr. Callenfels zich als ge nees- heel- en verloskundige te Hulst vestigde. Door den gemeenteraad van Terneuzen zyn Vrydag herbenoemdtot leden van het IJ selijke commissie van toezicht op het lager onderwys de heer R. Walraven. Daar Gedeputeerde staten niet hebben kunnen goedvinden goedkeuring te verleenen aan het raadsbesluit tot het aangaan eener leening van 6500, werd besloten dit oyfer terug te brengen tot 5500. Besloten werdaan ieder der ryks- en ge meente-politiebeambten eene gratificatie te ver leenen voor buitengewone diensten zoomede adbaesie te verleenen aan het adres van het hoofdbestuur der sohippersvereeniging Schutte- vaer, aan de hooge regeering, tot het maken van een vluchthaven nabjj Oude Tonge. Goedkeuring werd verleend om het bouwen van een wachthuis voor de politie te gannen aan den laagsten inschryver P. A. Mielen voor 362. De schuur tot berging van reddingmiddelen, gebouwd door de Zuid-Hollandsche maatschappij tot redding van schipbreukelingen, nabjj het bad huis te Cadzand, is thans voltooid. Dezer dagen zyn reeds eenige reddingmiddelen aangevoerd, zooalB gordels, kabels, lynen, lan. taarns, anker enz.het ontbrekende zal spoedig volgen. Het aantal stations in de provincie is alzoo met éen vermeerderd en gebracht op vier, t. w. Brouwershaven, Burgsluis, Vlissingen en Cadzand. Vrydag avond jl. gaf zoo meldt men ons uit Schoondyke de zangvereeniging Kunstmin alhier hare eerste uitvoering in dit winterseizoen. Een talrijke opkomst bewees weer de sympathie, die deze vereeniging steeds by de leden ondervindt. Bet programma werd dan ook goed afgewerkt, wat vooral te danken is aan den y veriaën en onvermoeden directeur, den heer A. J. Brakman van Groede, wien dan ook door den voorzitter een woord van dank werd gebracht. Vooral de komische voordracht Klaas en Griet viel byzonder in den smaak, getuige het luid applaus, dat de uitvoerders verwieiven. De zang werd afgewisseld door symphonie- muziek, uitgevoerd door eenige liefhebbers, wat ook de goedkeuring der toehoorders mocht wegdragen. De influenza. Van Aardenburg en Sluis is de inflaenza naar Hulst overgeslagen. Wegens ongesteldheid van het personeel zyn de postbestellingen tot de helft aldaar verminderd. Te Gorinchem zyn ongeveer 1200 influenza- lyders. Er zyn zelfs eenige gevallen mot doodelyken afloop voorgekomen. Ook in de omliggende dorpen van Gorkum heerscht de ziekte zeer hevig. Eveneens zjjn er teAmsterdam op het eogenbHk,

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1891 | | pagina 1