MlÉirpclie Courant. Zonder het te Moeien. BIJVOEGSEL Middelburg 28 November. Brieven uit de Hofstad. "FEUILLETON. LETTEREN EN KUNST. KERKNIEUWS* UIT STAD EN PROVINCIE. yak db vak Maandag 30 November 1891, no. 282. 27 November 1891. Het is de t jjd van verrassingen tegenwoordig. Iedereen is dezer dagen drnk in de weer althans iedereen die aan het St. Nicolaasfeest doet om aardigheden en ook wel eens on deugendheden te bedenken, waarmede hjj zjjn kennissen genorgen kan doen of - een lesje kan geven ot een hak zetten. De St Nicolaas- snrprises zjjn niet altjjd van de onschuldigste soort. Het heeft er veel van of de benoeming van een commandant van het regiment grenadiers en jagers ook wacht op het feest van 5 December. Of zjj dan een verrassing brengen zal? Of zou de benoeming uitvallen in den geest, die reeds lang voorspeld is Het laatste wordt dezer dagen weej, beweerdde minister van oorlog zou werkelijk hebben gezegevierd en de konin gin-regentes hebben bewogen tot de aanstelling van den kolonel Kool van den generalen staf, behoorende tot het wapen der artillerie, tot commandant van het keurcorps, zooals het al. thans door de daartoe behoorende officiereu wordt genoemd. Het is natuurlijk mogeljjk, dat dit gerucht overeenkomstig de waarheid is, maar daarvoor heeft het nu toch al wat te lang geloopen, dunkt mg. Wanneer de zaak eenmaal beslist is zal de minister er geen gras over laten groeien, maar het besluit wel zoodra mogeljjk aan H. M. voorleggen. Nu dit reeds meer dan een week na de beweerde beslissing nog niet geteekend schjjnt, is ernstige twjjfel geoorloofd of zg wel in den vermelden zin genomen is. Te meer omdat dan de koningin in de beide zaken, waaromtrent verschil van gevoelen tus- schen haar en minister Seyffardt bestond, zou hebben toegegeven. De inkrimping van het militaire huis van H. M. was het tweede voor stel van het nieuwe hoofd van het departement van oorlog, waarmede de koningin-regentes zich aanvankelijk niet kon vereenigen. Thans is echter inderdaad overeenstemming op dit punt getroffen tusschen de kroon.en haren verantwoordelijken minister. Het aantal offi cieren, aan het militaire huis verbonden, zal worden verminderd. Of de invloed van den heer Tindal, den be kenden bestrjjder van den minister Bergansius, die ook op dit aanbeeld meei malen hamerde, op den minister Seyffardt heeft gewerkt, wie zal het zeggen Maar zooveel is zeker, dat deze oud-offioier onlangs openljjk heeft gespro ken van zijn vriend Seyffardt, met wien hij in zoovele opzichten sympathiseert. Al bestaat er op menig punt overeenstemming van denk beelden, den minister van oorlog moet toch die uitlating niet aangenaam zgn geweest: de heer Tindal heeft daarvoor hoe juist zgn oordeel over sommige zaken ook zg te veel doorgedraafd op zgn stokpaardjes de vriend schap met dezen doet den heer Seyffardt nog met meer wantrouwen aanzien door zgn corps officieren, die toch al niet met hem dweper. Enfin, daarover behoef ik u, mjjnheer de redac teur, niets te vertellen. U weet er bljjkbaar alles van, al oordeelt „Een vriend die feilen toonen wil" u onbevoegd tot medespreken. Niet alleen de minister van oorlog heeft moeilijkheden, zooals men zegt, met vorsteljjke personen. Ook de hier bestaande IJsclub on dervindt het thans, wat het zeggen wil een vorstin te mishagen. In vorige jaren werd aan die vereeniging steeds bereidwillig vergund door de groot-hertogin van Saksen-Weimar, prinses Sephie der Nederlanden, om op de vjjvers, die langs het buitengoed Zorgvliet loopen Uit. het Kngelsch. VAN GE S A K G E N T. HOOFDSTUK XIX. Jericho. „En heeft uw goede moeder gezegd dat zij mij verlangde te zien vroeg John aan Barry. „Sedert zij gehoord heeft dat gij een Tincroft zijt, mijnheer, en vooral omdat ik toevallig vertelde dat gij voor zaken naar Sussex geweest waart, ik hoop dat ik daar niets aan miszegd heb?" „Volstrekt niet". „Dank u, mijnheer". „Maar waarom kan het die oude dame iets schelen of ik in Sussex geweest ben?" «Wel mijnheer, zij zegt dat gij dan na tuurlijk een van de Suseexer Tincrofts zijt, neem mij niet kwalijk dat ik hare eigen woor den bezig". „O, dat is niets en ik ben een van de Sussexer Tincrofts, De eenig overgeblevene. Heeft zij nog meer gezegd vroeg hij met klimmende belangstelling. „Ja mynheer; zy vroeg naar uw doop naam en toen ik zei dat die John was voelde en eigendom van H. K. H. zjjn, by vriezend weer banen aan te leggen voor de leden om zich met ysvermaak bezig te houden. Zoo maakten de Haagsche dames en heeren ook verleden winter een ruim gebruik van die heer lijke gelegenheid tot schaatsenrijden. Onge lukkig naar thans biykt, doch gelukkig in dien tyd voor de leden, oordeelde het bestuur der IJsclub het niet noodig om na 's konings overlijden hare gabanen op Zorgvliet te sluiten men meende dat de schaats zeer wel paste by den rouw, althans niet in tegenspraak hiermede was. De groot-hertogin bljjkt echter van een ander gevoelen te zjjn, en heeft de niet-sluiting van het jjsvermaak op hare vjjvers »ten teeken van rouw" zoo kwalyk genomen, dat zy voor dezen winter den toegang daartoe aan de IJsclub heeft ontzegd. En daar de lange winter van verleden jaar, met de aan een jjsclub ver bonden feestjes, de kas dier vereeniging heeft uitgeput, zyn er thans geen gelden om elders banen te huren, zoodat de leden nu in het publiek, bjjv. op de vyvers in het Bosch, zullen moeten ryden, en het zoo goed is, alsof wjj geen IJsclub hadden. De teleurstelling is groot, en zal nog grooter worden naarmate er dezen winter berydbaar ys en 'vorst zal zyn. De heer Victor de Stuers, de omnia homo der vorige regeering waar deze iets te doen had op het gebied van kunst of kunstnijverheid of heraldiek of iets dergelyks, is by de tegen woordige ministers minder gelukkig. De mi nister van financiën keurt de door hem ont worpen nieuwe muntbiljetten en eveneens de gouden tientjes, naar zyn model geslagen, on voorwaardelijk at. De minister van waterstaat is niet zoo ver gegaan misschien was het ook reeds te laat en heeft de nieuwe post zegels met het borstbeeld van koningin Wil- helmina ook door jhr De Stuers geteekend in gebruik doen stellen, maar veel genoegen beleeft de ontwerper ook hiervan niet. Ieder een vindt ze erg leeljjk, en terecht. Zy maken inderdaad meer den indruk van valsche post zegels, zooals die wel eens in de albums van eerstbeginnende verzamelaars gevonden worden, dan van echte, in den allerlaatsten tyd ver vaardigd naar de opgaven van een kundig teekenaar met ontwikkeld kunstgevoel. Ook de koningin-regentes was niet tevreden over een ander weik van den heer De Stoer». Zooals ik geruimen tyd geleden schreef had deze de teekeningen gemaakt voor de nieuwe ridderorde van Oranje-Nassau. De nu aan de staten-generaal voorgestelde versierselen der orde wjjken echter nog al belangryk af van die teekeningen, en wel omdat de koningin regentes het oorspronkalyke ontwerp heeft af gekeurd en verschillende wyzigingen heeft verlangd. Vandaar dat de indiening van het wetsontwerp zoolang is vertraagd, dat de eer daarvan voor het liberale kabinet is bewaard. Nu geeft het voorstel zelfs aan de Standaard aanleiding tot opmerkingen over het anachro nisme. Zou het blad niet de verdediging van het voorstel hebben op zich genomen als het zelfde kabinet, hetwelk het heeft voorbereid, het ook neg had aanhangig gemaakt? Dan is het wel wat onbillyk om aan de tegenwoordige regeering te verwyten, wat reeds in de vorige zjjn oorsprong vindt en door de ministers Mackay c. s. reeds was in uitzicht gesteld. By hare bespreking van den uitslag der ver kiezing te Gouda nep de redactie van bet Centrum uit»Nu volge Tiel 1" Be Maasbode teekent hierbjj aan»Wjj zeggen dat kan niet 1 »De heer Mackay, de president van het mi nisterie der legerwet, kan niet de candidaat der katholieken zyn. >Is de liberale candidaat voor de katholieken te Tiel onaannemelyk, dan blyft hun naar ons oordeel niets anders over dan zich te onthouden". Aan die verkiezing wjjdt de Maasbode nog heden een zeer uitvoerig opstel, waarvan de slotsom luidt: »Gesn enkele katholieke stem worde dus in het Tielsche district op den heer Mackay uitgebracht." Door de heeren Van Nunen en Walter, se cretarissen der vergadering van katholieke leden der Eerste en Tweede kamer, den 25 November te 's Hage gehouden, deelen mede dat de grondslagen om te geraken tot eens zij zich teleurgesteld en zei dat het Jozua of Makepiere had moeten zijn". John sprong van zijn stoel op en liep naar het raam, waar hij een poos uitkeek als om zich te overtuigen of de bibliotheek nog wel op haar plaats stond, en kwam toen bij Barry terug met den uitroep: „Lieve hemel. De naam van mijn vader was Jozua en die van mijn grootvader Makepiere en wat volgde er toen?" „Wel mijnheer, zij zei dat zy een kleine Tincroft verpleegd had, toen hij pas op de wereld kwam en dat Makepiere Tincroit zijn vader was." „Kom met mij mede, Barry, kom dadelyk mee", riep John en trok den pedel naar de deur, „gij meet mee raar mijn advocaat, den heer Roundhand, in St Aldates." „Ja zeker, mynbeer Tincroft, maar wilt gij niet eerst uw muts opzetten en een jas aantrekken." „Ja, ja." „En neem mij niet kwalijk, mijnheer, gij hebt uw pantoffels nog aan. Hier zijn uw laarzen, mijnheer." „Dank u, Barry. Ach 1 ik vergeet som- tyds alles", zei John. „Zie zoo, nu ben ik gereed. Maar Barry, ik geloof toch dat er een vergissing moet zyn, want ik weet toevallig dat de naam van myn vaders kindermeid Elisabeth Foold was en uw moeder heet Barry." „Dat is het juist, mynheer", hernam de pedel zonder eenige verbazing te verraden, daar hij zeer goed bekend was met de ver strooidheid van JohB. „Zooals gy weet nemen gezindheid onder de katholieke kamerleden op die vergadering zyn gelegd, terwyl eene defi nitieve beslissing daaromtrent op eene vol gende vergadering zal worden genomen. By kon. bjsluit: is, met ingang van 1 December, aan L. A. Renvens, op zjjn verzoek, eervol ontslag ver leend als hoofdingenieur van den waterstaat le kl., behoudens aanspraak op pensioen en met dankbetuiging voor de door hem in die be trekking aan den lande bewezen diensten, en zyn benoemdtot hoofdingenieur van den ryks-waterstaat le kl. W. F. Leemans, thans hoofdingenieur 2e kl.tot hoofdingenieur van den ryks-waterstaat 2e kl. G. A. Escher, thans ingenieur le kl.tot ingenieur van den ryks- waterstaat le kl. R. J. Castendyk, thans in genieur 2e kl.tot ingenieur van den ryks- waterstaat 2s kl., H. Wortman, thans ingenieur 3e kl., en tot ingenieur van den ryks-water staat 3e kl.. A. A. H. W. König, thans adspirant- ingenieHr is mr. J. S. D. van Doorn, secretaris van curatoren der rijk s-universiteit te Leiden, met ingang van 16 Dec., benoemd tot referendaris by het dep. van binn. zaken, met toekenning van eervol ontslag uit eerstgemelde betrekking zyn, met ingang van 1 December, bevorderd tot kapt.-luit. ter zee, de luit. ter zee le kl. R. C. A. L. Jansen van Afferden tot luit. ter zee le kl., de luit. ter zee 2e kl. P. van den Broeke, en tot luit. ter zee 2e kl., de adelborst le kl. J. R. van Osselen en is het koninkljjk besluit van 4 Sept. 1890 no. 34, waarbjj de 2e-luit. H. W. Blokland, van het 5e reg. inf., in zynen rang wërd over geplaatst bjj het wapen der inf. van het leger in Ned.-Indië, bjj deze ingetrokken en. buiten werking gesteld. Door den minister van financiën wordt, by wetsvoordracht, nogmaals verlenging van den termjjn tot vaststelling van het bedrag der grondbelasting met ééa jaar voorgesteld. Zjj. nerzjjds zal de minister geene poging onbe proefd laten om nog in het loopend zittingsjaar volledige regeling van dit onderwerp tot stand te brengen. Ia de Vrijdag gehouden zitting der Tweede kamer heeft ook, zoo als wy met een enkel woord nog meldden, de heer Keuchenius het woord gevoerd. Hjj ontwikkelde de redenen, die de vorige regeering hadden verhinderd zich bezig te houden met de kwestie der scheiding van kerk en staat, nl. de samenstelling van het kabinet eh de overweging dat een daartoe strekkend voorstel dezerzjjds door de Eerste kamer zou zyn verworpen. Thans echter is in den toe stand verandering gekomen en spreker meende, dat deze regeering wel een desbetreffend voor stel kan doen en daarbjj ook kan rekenen op den steun van de katholieken. Met genoegen heeft spreker de denkbeelden gehoord, door de heeren Heldt en Kerdjjk ontwikkeld, over het opnemen eener bepaling in de bestekken om trent een minimum loon. Had spreker nog zitting in het kabinet, hjj zou idret schromen in de be stekken van koloniën eene bepaling te doen opne men, om aan werklieden voor het departement werkzaam een minimumloon te verzekeren van 18 cents per uur voor de eerste 8 uren, met verhooging van 1/3 of 2/3 naarmate van lan goren arbeidsduur. Hjj beval dit denkbeeld der regeering aan. Voorts verklaarde spreker zich met het program der regeering, aangaande de regeling van werkzaamheden, te vereenigen. Den band der motie-Tydens wil hjj haar niet opleggen. De regeering doet geen aannemers- werk. Men moet genoeg vertrouwen in haar aanvankelijke toezeggingen stellen. Ook den minister van oorlog wil hjj den tjjd laten. Hjj gaf dien minister echter in overweging bjj zyn ontwerp tot definitieve regeling van den krjjgsdienst tevens een afzonderlijk hoofd stuk te maken omtrent de invoering der nieuwe regeling. De heer De Mejjier verklaarde nog de motie- Tydens niet goed te kunnen begrjjpen. De heer Tydens zegt vertrouwen te hebben in de regeering, maar spreekt door zjjne motie wan trouwen uit tegen de liberale party en daar door tevens tegen de regeering. Spreker verklaarde zich beslist tegen die motie en zal er tegen stemmen. Dinsdag IJ uur voortzetting. de meeste meisjes een anderen naam aan als zij trouwen en zoo heet mijn moeder thans Barry. Vyf en twintig jaar geleden, eer zij myn vader had leeren kennen, heette zy Elisa beth Foold, en dat staat nog in baar ouden bijbel en in het gezanghoek, dat zij mee naar de'kerk nam; want moeder is Baptist, myn heer, maar met dat al een brave vrouw, die n voor niets ter wereld zou willen bedriegen, mijnheer Tincroft." De mededeeling, die den heer Roundhand gedaan werd, was te gewichtig en welkom om niet terstond gebruikt te worden. Hij begaf zich onmiddelijk met zijn cliënt naar Jericho en zij werden zonder eenige moeite by de onde dame toegelaten, die in hare blydschap dat zij den kleinzoon van Makepiere Tincroft en zijn lieve Snsanna zag, baar schroom om gezien te worden, geheel vergat. „Wie had knnnen denken", sprak zij, terwyl de tranen langs hare wangen biggelden, „dat ik nog eenmaal den zoon van dat kleine wichtje, dat ik vijf en vijftig jaar geleden met pap grootgebracht heb, zou aanschouwen 1 En hy is dood, de arme jongenAch ja, dat is ons aller lot, vroeg of laaten het is goed als wij bereid zyn 1" Het duurde een poos eer de oude vrouw goed begreep, wat men van haar verlangde. Maar zoodra de rechtsgeleerde het haar uit eengezet had, ging zij er met grooten ijver op in. Zelfs de bezwaren van een reis naar Londen, om getuigenis af te leggen voor den rijkskan* In de plaats van wjjlen den heer M. H. In- singer is tot commissaris van de Maatschappij tot Expl. van staatsspoorwegen, benoemd de heer W. Ruys, te Rotterdam. Ingevolge het verhandelde in de onlangs gehonlen vergadering van planters te Suriname heeft thans eene deputatie uit hun midden den gouverneur een adres aangeboden, waarin zyne aandacht wordt gevestigd op het ernstige ge vaar, waarin de personen der planters zich «edert den laatsten tyd bevinden door den thans heerrchenden geest bjj, en de houding van de Britsch Indische immigranten en zjj hem met aandrang verzoeken, maatregelen te nemen om in dien onhoudbaren toestand ver andering te brengen. Adressanten wjjzen verder op den beteren toestand, die in de naburige kolonie Demerary is ontstaan, wat de veiligheid zoowel van de plank rs als van de arbeiders onderling betreft door de toepassing van openbare lyfstaffen voor het toebrengen van ernstige Blagen of verwon dingen aan personen, en geven in dit opzicht als hun eenparige meening te kennen, dat de hier van kracht zjjnde bepaling van de dood straf als eene onmisbare strafbepaling voor de ernstigste gevallen moet worden beschouwd. Een tegenhanger van de kruik van de weduwe. Dr. A. Kayper heeft een groot werk gereed, dat 24 kosten zal. Sedert half Juni doet de Heraut haar best om aan hare geabonn6erden exemplaren van dat werk voor half geld kwjjt te raken, als „Premie"elk geabonneerde kan zelfs twee exemplaren voor half geld krjjgen; »een voordeel," zegt de redacteur, „van niet minder dan twaalf guldenZeker; van vier- en-twintig gulden zelfs, voor hen, die den edel- moedigen aanbieder aan zyn woord houden en twee exemplaren nemen. Edelmoedigheid wordt niet altjjd naar ver dienste gewaardeerd.* Of wellicht zyn de ge- abonneerden van de Heraut te los van het aardsche sljjk om dat voordeel te begeeren. In de Heraut van 4 October worden door den redacteur de geabonneerden, die nog verzuim den" van het aanbod gebruik te maken, »in hun eigen belang dringend uitgenoodigd dit alsnog deze week te doen;" anders loopen zy gevaar „minsten" f 24.— te moeten betalen voor éen exemplaar. Dit een en ander wordt herhaald in het nommer van 11 October. Be Heraut van 18 en die van 25 October brengen eene variatie op hetzelfde thema. In het nommer van 1 November schryft de redacteur »Weer hebben zich ook deze weck een kleine honderd nieuwe abonnenten aangemeld, om profyt van de premie over den Heidelbergschen Catechismus te trekken. Nu is dit niet onbegrypelyk, want de premie levert een voordeel op van niet minder dan twaalf gulden en de betaling in zestien termynen 5. 0.75 is zoo gemakkeijjk mogeljjk gemaakt. „Maar juist daarom kunnen we niet ernstig genoeg obb verzoek herhalen, dat onze abonnen ten toch tot beslissing mogen komen, en, zoo ze inteekenen willen, dit thans onverwjjld doen. „Immers nog altjjd zyn er ruim twee duizend vjjfhonderd abonnenten, die niets van zich hoo- ren lieten, en dsar elk abonnent recht op twee exemplaren van de premie heeft, doorziet toch een ieder dat het ons onmogeljjk is de oplage te bepalen, eer we althans eenigermate weten, hoevele van deze 2500 abonnenten nog wenschen in te teekenen." Precies hetzelfde verklaart de redacteur in de nommers van 8,15 en 22 November. Elke week melden er zich „een kleine hon derd" aan, en elke week blyft het getal van hen, die niets van zich hooren laten „ruim twee duizend vjjfhonderd" bedragen. Het oude volksgeloof kent tweeërlei macht, die zulk een mirakel doen kan. De eene deed het met de bekende kruik van de weduwe, de andere met het geldzakje in Chamisso's ge schiedenis van Peter Schlemil. Zal de Heraut van 29 November ons weer berichten, dat er zich een kleine honderd hebben aangemeld en dat er toch nog altjjd ruim twee duizend vjjfhonderd zyn, die niets van zich hoo ren lieten ArnhCrt) selier, werden opgewogen door het verlangen om den zoon van den kleinen Jozna in zijne rechten hersteld te zien. Intusschen herkende zij haar handteekening op het document en was bereid daar een eed op te doen voor den burgemeester van Oxford. En om de echtheid ervan te bewijzen kreeg zij baar ouden bijbel en het gezangboek, waarin haar naam, voluit geschreven, stond. Blijkbaar was het dezelfde hand. Nu zou men denken dat het proces hiermede ten einde wasmaar neen, als een kronkelende slang kroop het nog twee jaar voort, eer alles geschikt was. Voor verdere bijzonderheden verwijzen wij naar de verslagen der rechtbank uit dien tijd laten John gedurende eenige maanden over aan zijne studies indien hy die nog voortzette en keeren naar Hoog- Beuken-hoeve terug. HOOFDSTUK XXI. *Og eens in de Iiazelaarslaan. „En is dit alles wat gij mij te zeggen hebt, Sara?" „Het is al wat ik over die akelige ge schiedenis wil zeggen, Walter. Als gij mij gelooven wilt, kunt gy het doen, en als gij my niet gelooven wilt, kunt gij het laten," „En wilt gij niets bekennen of u veront schuldigen „Wat moet ik bekennen, Walter? En ik zou wel eens willen weten, waarover ik my moest verontschuldigen." Men schryft ons uit Bergen op Zoom Van ons stadjo gaat menig Schreibestilck de wereld, vooral het weekblad de Amsterdammer in. Sedert lang reeds gnitige schetsen en por tretten van Jan van Bergen en in den laatsten tyd ook minder geestige, maar voor menig Bergenaar geniepig stekelige causerietjes van een zekeren Max C. De vraag„Wie is toch Max C. wordt zelden zonder een weinig hnmenr uitgesproken. De vraag: „Wie is toch Jan van Bergen?" is er eene van belangstel lende, gewoon menschelyke nieuwsgierigheid. Deze laatste stond verleden Donderdag beant- wcord te worden. Jan van Bergen zou in zyne woonplaats als lezer optreden voor een Sinter klaasfeest voor arme schoolkinderen. De heer J. W. A. Hejjs alhier trad als zoodanig op. Het was zyn eerste stap op dien weg. We honden het er echter voor dat het niet de laatste zal zyn. Een geestige, gezond humo. ristische inhoud en eene keurige, bezielende voordracht bezorgden hem een dnbbel verdiend applaus, zoo dikwjjls de lezing een rustpunt vond. Toezegging van beroep by de Ned. herv. kerk te St. Maartensdjjk gedaan aan den heer L. J. van Rhyn, O. I. pred. met verlot te Hilve*inm. Door bnrgemeester en wethouders van Middelburg zyn herbenoemd tot regentes van het Oude Mannen en Vrouwenhuis en Armwees- huis[mevrouw Sohorer, geb. Plaat, en tot regentes van het Burgerweeshuis mevrouw De Raad, geb. Van Sonsbeeck. Voorts is benoemd tot regentes van laatst genoemd gestioht mevrouw J. S. P. van der Swalme, geb. Tak van Poortvliet, ter vervanging van nu wylen mevrouw de wed. Von Biücken Fock, geb. Caland. Voor een niet overtalrjjk maar prettig gestemd en dankbaar publiek gaf Vrjjdagavond de onlangs alhier opgerichte militaire gym nastiek- en schermvereeniging Sparta in de groote Schuttershofm&l hare eerste openbare uitvoering. Onder directie van den heer A. R. Vermeulen werden aardig samengestelde vrjje- en ordeoefe ningen op en van de plaats verricht, werd flink en krachtig aan „barren", dit nieuwe woord moet het oude meer bekende „brug" vervangen gewerkt en werden, van kracht, vlugheid en lenigheid goede getuigenis afleggende oefenin gen aan de ringen uitgevoerd. Een aardige pyramide ging het werken aan de brug vooraf. Tusschen deze gymnastische oefeningen werd een mooie carré voor sabel te zien gegeven en werden met meer of minder succes op sabel, degen, korten en langen stok getrokken. In de pauze vereenigden de turners zich met de besturen van de genoodigde zustervereni gingen, waarvan Zeelandia, Achilles en Medio- burgum van Middelburg en Luctor et Emergo van Vlissingen tegenwoordig waren, in eene andere zaal. Daar nam in de eerste plaats de luitenant-kolonel G. van Nouhujjs, beschermheer van Sparta, het woord. Hjj heette de aanwezige turners welkom, dankte hen voor de opkomst en wees er op dat het turnen steeds meer en meer bljjken zal een der eerste middelen van opvoeding te zyn en eene groote toekomst heeft. Met genoegen oonstateerde spreker dat er reeds veel aan de edele kunst gedaan wordt en presenteerde daarna de jeugdige vereeniging aan hare oudere zusters. Zjj, het militaire element vertegenwoordigende, heeft, het is zoo even gebleken, goede krachten in zich, die onder de verdiensteljjke leiding van den heer Vermeulen zyn geworden wat zij zyn. Na Sparta in de kameraadschappelijke vriendschap der turners aanbevolen te hebben, dronk de heer Van Nouhujjs het welzjjn van alle turners. Met een donderend bravo en een hoera voor Sparta werd het gesprokene beantwoord.. Nadat nog de heer Vermeulen ook zyne leerlingen aan de overige turners had voorge steld, nam de nestor der gymnasten in Zeeland, de heer G. Keyzer, het woord om zyne tevre denheid nit te spreken over de oefeningen, die bjj dezen avond had zien verrichten. Hjj achtte „Hebt gy dien student dan niet aange moedigd om hier te komen Hebt gy in dezen tuin en dit laantje geen pret met hem gehad hebt gij niet in dat prieel met hem gezeten?" vroeg Walter Wilson op bitteren toon. „Als gij denkt dat ik dat deed, mijnheer, wordt het tijd dat wy scheiden", riep Sara hartstochtelijk uit. „Scheiden, Sara?" „Ja, voor altijd; als gij anderen liever gelooft dan mij, blijkt daaruit dat gij niet veel liefde meer voor my koestert." „Gij meent niet wat gij zegt, Sarariep bij verlegen uit. „Ja, dat doe ik wel en nog veel meer en ik zal het zeggen ook. Gy behan delt mij al heel leelijk, door te luisteren naar al die lage, boosaardige verhalen, die Elisabeth u opdischt. Gij zijt nn al zooveel dagen hier geweest, zonder eens naar mij toe te komen". „Ik ben by myn vader, in myn ouderlijk huis geweett.' „Ja, dat weet ik en gij hebt u daar tegen mij laten opstoken." „Ik had het recht te weten wat vader en moeder te zeggen hadden Elisabeth en de rest, daar gelaten." „Neen, dat hadt gy niet, als het over mij was. Gy hadt eerst bij mij moeten komen en dit zoudt gy ook gedaan hebbeD, als gy niet van my af gewild hadt. Maar ik weet wel wat het Is, die Mary Burgess." (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1891 | | pagina 5