MlÉirpclie Courant.
Zonder het te Moeien.
BIJVOEGSEL
Middelburg 28 November.
Brieven uit de Hofstad.
"FEUILLETON.
LETTEREN EN KUNST.
KERKNIEUWS*
UIT STAD EN PROVINCIE.
yak db
vak
Maandag 30 November 1891, no. 282.
27 November 1891.
Het is de t jjd van verrassingen tegenwoordig.
Iedereen is dezer dagen drnk in de weer
althans iedereen die aan het St. Nicolaasfeest
doet om aardigheden en ook wel eens on
deugendheden te bedenken, waarmede hjj zjjn
kennissen genorgen kan doen of - een lesje
kan geven ot een hak zetten. De St Nicolaas-
snrprises zjjn niet altjjd van de onschuldigste
soort.
Het heeft er veel van of de benoeming van
een commandant van het regiment grenadiers en
jagers ook wacht op het feest van 5 December.
Of zjj dan een verrassing brengen zal? Of zou
de benoeming uitvallen in den geest, die reeds
lang voorspeld is Het laatste wordt dezer
dagen weej, beweerdde minister van oorlog
zou werkelijk hebben gezegevierd en de konin
gin-regentes hebben bewogen tot de aanstelling
van den kolonel Kool van den generalen staf,
behoorende tot het wapen der artillerie, tot
commandant van het keurcorps, zooals het al.
thans door de daartoe behoorende officiereu
wordt genoemd.
Het is natuurlijk mogeljjk, dat dit gerucht
overeenkomstig de waarheid is, maar daarvoor
heeft het nu toch al wat te lang geloopen,
dunkt mg. Wanneer de zaak eenmaal beslist
is zal de minister er geen gras over laten
groeien, maar het besluit wel zoodra mogeljjk
aan H. M. voorleggen. Nu dit reeds meer dan
een week na de beweerde beslissing nog niet
geteekend schjjnt, is ernstige twjjfel geoorloofd
of zg wel in den vermelden zin genomen is.
Te meer omdat dan de koningin in de beide
zaken, waaromtrent verschil van gevoelen tus-
schen haar en minister Seyffardt bestond, zou
hebben toegegeven. De inkrimping van het
militaire huis van H. M. was het tweede voor
stel van het nieuwe hoofd van het departement
van oorlog, waarmede de koningin-regentes
zich aanvankelijk niet kon vereenigen. Thans
is echter inderdaad overeenstemming op dit
punt getroffen tusschen de kroon.en haren
verantwoordelijken minister. Het aantal offi
cieren, aan het militaire huis verbonden, zal
worden verminderd.
Of de invloed van den heer Tindal, den be
kenden bestrjjder van den minister Bergansius,
die ook op dit aanbeeld meei malen hamerde,
op den minister Seyffardt heeft gewerkt, wie
zal het zeggen Maar zooveel is zeker, dat
deze oud-offioier onlangs openljjk heeft gespro
ken van zijn vriend Seyffardt, met wien hij in
zoovele opzichten sympathiseert. Al bestaat
er op menig punt overeenstemming van denk
beelden, den minister van oorlog moet toch
die uitlating niet aangenaam zgn geweest:
de heer Tindal heeft daarvoor hoe juist zgn
oordeel over sommige zaken ook zg te veel
doorgedraafd op zgn stokpaardjes de vriend
schap met dezen doet den heer Seyffardt nog
met meer wantrouwen aanzien door zgn corps
officieren, die toch al niet met hem dweper.
Enfin, daarover behoef ik u, mjjnheer de redac
teur, niets te vertellen. U weet er bljjkbaar
alles van, al oordeelt „Een vriend die feilen
toonen wil" u onbevoegd tot medespreken.
Niet alleen de minister van oorlog heeft
moeilijkheden, zooals men zegt, met vorsteljjke
personen. Ook de hier bestaande IJsclub on
dervindt het thans, wat het zeggen wil een
vorstin te mishagen. In vorige jaren werd aan
die vereeniging steeds bereidwillig vergund
door de groot-hertogin van Saksen-Weimar,
prinses Sephie der Nederlanden, om op de
vjjvers, die langs het buitengoed Zorgvliet loopen
Uit. het Kngelsch.
VAN
GE S A K G E N T.
HOOFDSTUK XIX.
Jericho.
„En heeft uw goede moeder gezegd dat
zij mij verlangde te zien vroeg John aan
Barry.
„Sedert zij gehoord heeft dat gij een
Tincroft zijt, mijnheer, en vooral omdat ik
toevallig vertelde dat gij voor zaken naar
Sussex geweest waart, ik hoop dat ik daar
niets aan miszegd heb?"
„Volstrekt niet".
„Dank u, mijnheer".
„Maar waarom kan het die oude dame
iets schelen of ik in Sussex geweest ben?"
«Wel mijnheer, zij zegt dat gij dan na
tuurlijk een van de Suseexer Tincrofts zijt,
neem mij niet kwalijk dat ik hare eigen woor
den bezig".
„O, dat is niets en ik ben een van de
Sussexer Tincrofts, De eenig overgeblevene.
Heeft zij nog meer gezegd vroeg hij met
klimmende belangstelling.
„Ja mynheer; zy vroeg naar uw doop
naam en toen ik zei dat die John was voelde
en eigendom van H. K. H. zjjn, by vriezend
weer banen aan te leggen voor de leden om
zich met ysvermaak bezig te houden. Zoo
maakten de Haagsche dames en heeren ook
verleden winter een ruim gebruik van die heer
lijke gelegenheid tot schaatsenrijden. Onge
lukkig naar thans biykt, doch gelukkig in
dien tyd voor de leden, oordeelde het bestuur
der IJsclub het niet noodig om na 's konings
overlijden hare gabanen op Zorgvliet te sluiten
men meende dat de schaats zeer wel paste by
den rouw, althans niet in tegenspraak hiermede
was. De groot-hertogin bljjkt echter van een
ander gevoelen te zjjn, en heeft de niet-sluiting
van het jjsvermaak op hare vjjvers »ten teeken
van rouw" zoo kwalyk genomen, dat zy voor
dezen winter den toegang daartoe aan de
IJsclub heeft ontzegd. En daar de lange winter
van verleden jaar, met de aan een jjsclub ver
bonden feestjes, de kas dier vereeniging heeft
uitgeput, zyn er thans geen gelden om elders
banen te huren, zoodat de leden nu in het
publiek, bjjv. op de vyvers in het Bosch, zullen
moeten ryden, en het zoo goed is, alsof wjj
geen IJsclub hadden. De teleurstelling is groot,
en zal nog grooter worden naarmate er dezen
winter berydbaar ys en 'vorst zal zyn.
De heer Victor de Stuers, de omnia homo
der vorige regeering waar deze iets te doen
had op het gebied van kunst of kunstnijverheid
of heraldiek of iets dergelyks, is by de tegen
woordige ministers minder gelukkig. De mi
nister van financiën keurt de door hem ont
worpen nieuwe muntbiljetten en eveneens de
gouden tientjes, naar zyn model geslagen, on
voorwaardelijk at. De minister van waterstaat
is niet zoo ver gegaan misschien was het
ook reeds te laat en heeft de nieuwe post
zegels met het borstbeeld van koningin Wil-
helmina ook door jhr De Stuers geteekend
in gebruik doen stellen, maar veel genoegen
beleeft de ontwerper ook hiervan niet. Ieder
een vindt ze erg leeljjk, en terecht. Zy maken
inderdaad meer den indruk van valsche post
zegels, zooals die wel eens in de albums van
eerstbeginnende verzamelaars gevonden worden,
dan van echte, in den allerlaatsten tyd ver
vaardigd naar de opgaven van een kundig
teekenaar met ontwikkeld kunstgevoel.
Ook de koningin-regentes was niet tevreden
over een ander weik van den heer De Stoer».
Zooals ik geruimen tyd geleden schreef had
deze de teekeningen gemaakt voor de nieuwe
ridderorde van Oranje-Nassau. De nu aan de
staten-generaal voorgestelde versierselen der
orde wjjken echter nog al belangryk af van
die teekeningen, en wel omdat de koningin
regentes het oorspronkalyke ontwerp heeft af
gekeurd en verschillende wyzigingen heeft
verlangd. Vandaar dat de indiening van het
wetsontwerp zoolang is vertraagd, dat de eer
daarvan voor het liberale kabinet is bewaard.
Nu geeft het voorstel zelfs aan de Standaard
aanleiding tot opmerkingen over het anachro
nisme. Zou het blad niet de verdediging van
het voorstel hebben op zich genomen als het
zelfde kabinet, hetwelk het heeft voorbereid,
het ook neg had aanhangig gemaakt? Dan
is het wel wat onbillyk om aan de tegenwoordige
regeering te verwyten, wat reeds in de vorige
zjjn oorsprong vindt en door de ministers
Mackay c. s. reeds was in uitzicht gesteld.
By hare bespreking van den uitslag der ver
kiezing te Gouda nep de redactie van bet
Centrum uit»Nu volge Tiel 1"
Be Maasbode teekent hierbjj aan»Wjj zeggen
dat kan niet 1
»De heer Mackay, de president van het mi
nisterie der legerwet, kan niet de candidaat
der katholieken zyn.
>Is de liberale candidaat voor de katholieken
te Tiel onaannemelyk, dan blyft hun naar ons
oordeel niets anders over dan zich te onthouden".
Aan die verkiezing wjjdt de Maasbode nog
heden een zeer uitvoerig opstel, waarvan de
slotsom luidt: »Gesn enkele katholieke stem
worde dus in het Tielsche district op den heer
Mackay uitgebracht."
Door de heeren Van Nunen en Walter, se
cretarissen der vergadering van katholieke
leden der Eerste en Tweede kamer, den 25
November te 's Hage gehouden, deelen mede
dat de grondslagen om te geraken tot eens
zij zich teleurgesteld en zei dat het Jozua of
Makepiere had moeten zijn".
John sprong van zijn stoel op en liep naar
het raam, waar hij een poos uitkeek als om
zich te overtuigen of de bibliotheek nog wel op
haar plaats stond, en kwam toen bij Barry terug
met den uitroep: „Lieve hemel. De naam
van mijn vader was Jozua en die van mijn
grootvader Makepiere en wat volgde er toen?"
„Wel mijnheer, zij zei dat zy een kleine
Tincroft verpleegd had, toen hij pas op de
wereld kwam en dat Makepiere Tincroit zijn
vader was."
„Kom met mij mede, Barry, kom dadelyk
mee", riep John en trok den pedel naar de
deur, „gij meet mee raar mijn advocaat, den
heer Roundhand, in St Aldates."
„Ja zeker, mynbeer Tincroft, maar wilt
gij niet eerst uw muts opzetten en een jas
aantrekken."
„Ja, ja."
„En neem mij niet kwalijk, mijnheer, gij
hebt uw pantoffels nog aan. Hier zijn uw
laarzen, mijnheer."
„Dank u, Barry. Ach 1 ik vergeet som-
tyds alles", zei John. „Zie zoo, nu ben ik
gereed. Maar Barry, ik geloof toch dat er een
vergissing moet zyn, want ik weet toevallig
dat de naam van myn vaders kindermeid
Elisabeth Foold was en uw moeder heet Barry."
„Dat is het juist, mynheer", hernam de
pedel zonder eenige verbazing te verraden,
daar hij zeer goed bekend was met de ver
strooidheid van JohB. „Zooals gy weet nemen
gezindheid onder de katholieke kamerleden op
die vergadering zyn gelegd, terwyl eene defi
nitieve beslissing daaromtrent op eene vol
gende vergadering zal worden genomen.
By kon. bjsluit:
is, met ingang van 1 December, aan L. A.
Renvens, op zjjn verzoek, eervol ontslag ver
leend als hoofdingenieur van den waterstaat
le kl., behoudens aanspraak op pensioen en met
dankbetuiging voor de door hem in die be
trekking aan den lande bewezen diensten, en
zyn benoemdtot hoofdingenieur van den
ryks-waterstaat le kl. W. F. Leemans, thans
hoofdingenieur 2e kl.tot hoofdingenieur van
den ryks-waterstaat 2e kl. G. A. Escher, thans
ingenieur le kl.tot ingenieur van den ryks-
waterstaat le kl. R. J. Castendyk, thans in
genieur 2e kl.tot ingenieur van den ryks-
waterstaat 2s kl., H. Wortman, thans ingenieur
3e kl., en tot ingenieur van den ryks-water
staat 3e kl.. A. A. H. W. König, thans adspirant-
ingenieHr
is mr. J. S. D. van Doorn, secretaris van
curatoren der rijk s-universiteit te Leiden, met
ingang van 16 Dec., benoemd tot referendaris
by het dep. van binn. zaken, met toekenning
van eervol ontslag uit eerstgemelde betrekking
zyn, met ingang van 1 December, bevorderd
tot kapt.-luit. ter zee, de luit. ter zee le kl.
R. C. A. L. Jansen van Afferden tot luit. ter
zee le kl., de luit. ter zee 2e kl. P. van den
Broeke, en tot luit. ter zee 2e kl., de adelborst
le kl. J. R. van Osselen en
is het koninkljjk besluit van 4 Sept. 1890
no. 34, waarbjj de 2e-luit. H. W. Blokland,
van het 5e reg. inf., in zynen rang wërd over
geplaatst bjj het wapen der inf. van het leger
in Ned.-Indië, bjj deze ingetrokken en. buiten
werking gesteld.
Door den minister van financiën wordt, by
wetsvoordracht, nogmaals verlenging van den
termjjn tot vaststelling van het bedrag der
grondbelasting met ééa jaar voorgesteld. Zjj.
nerzjjds zal de minister geene poging onbe
proefd laten om nog in het loopend zittingsjaar
volledige regeling van dit onderwerp tot stand
te brengen.
Ia de Vrijdag gehouden zitting der Tweede
kamer heeft ook, zoo als wy met een enkel
woord nog meldden, de heer Keuchenius het
woord gevoerd.
Hjj ontwikkelde de redenen, die de vorige
regeering hadden verhinderd zich bezig te
houden met de kwestie der scheiding van kerk
en staat, nl. de samenstelling van het kabinet
eh de overweging dat een daartoe strekkend
voorstel dezerzjjds door de Eerste kamer zou
zyn verworpen. Thans echter is in den toe
stand verandering gekomen en spreker meende,
dat deze regeering wel een desbetreffend voor
stel kan doen en daarbjj ook kan rekenen op
den steun van de katholieken. Met genoegen
heeft spreker de denkbeelden gehoord, door de
heeren Heldt en Kerdjjk ontwikkeld, over het
opnemen eener bepaling in de bestekken om
trent een minimum loon. Had spreker nog zitting
in het kabinet, hjj zou idret schromen in de be
stekken van koloniën eene bepaling te doen opne
men, om aan werklieden voor het departement
werkzaam een minimumloon te verzekeren van
18 cents per uur voor de eerste 8 uren, met
verhooging van 1/3 of 2/3 naarmate van lan
goren arbeidsduur. Hjj beval dit denkbeeld
der regeering aan. Voorts verklaarde spreker
zich met het program der regeering, aangaande
de regeling van werkzaamheden, te vereenigen.
Den band der motie-Tydens wil hjj haar niet
opleggen. De regeering doet geen aannemers-
werk. Men moet genoeg vertrouwen in haar
aanvankelijke toezeggingen stellen. Ook den
minister van oorlog wil hjj den tjjd laten.
Hjj gaf dien minister echter in overweging
bjj zyn ontwerp tot definitieve regeling van
den krjjgsdienst tevens een afzonderlijk hoofd
stuk te maken omtrent de invoering der nieuwe
regeling.
De heer De Mejjier verklaarde nog de motie-
Tydens niet goed te kunnen begrjjpen. De
heer Tydens zegt vertrouwen te hebben in de
regeering, maar spreekt door zjjne motie wan
trouwen uit tegen de liberale party en daar
door tevens tegen de regeering. Spreker
verklaarde zich beslist tegen die motie en zal
er tegen stemmen.
Dinsdag IJ uur voortzetting.
de meeste meisjes een anderen naam aan als
zij trouwen en zoo heet mijn moeder thans
Barry. Vyf en twintig jaar geleden, eer zij
myn vader had leeren kennen, heette zy Elisa
beth Foold, en dat staat nog in baar ouden
bijbel en in het gezanghoek, dat zij mee naar
de'kerk nam; want moeder is Baptist, myn
heer, maar met dat al een brave vrouw, die n
voor niets ter wereld zou willen bedriegen,
mijnheer Tincroft."
De mededeeling, die den heer Roundhand
gedaan werd, was te gewichtig en welkom om
niet terstond gebruikt te worden. Hij begaf
zich onmiddelijk met zijn cliënt naar Jericho
en zij werden zonder eenige moeite by de onde
dame toegelaten, die in hare blydschap dat zij
den kleinzoon van Makepiere Tincroft en zijn
lieve Snsanna zag, baar schroom om gezien te
worden, geheel vergat.
„Wie had knnnen denken", sprak zij,
terwyl de tranen langs hare wangen biggelden,
„dat ik nog eenmaal den zoon van dat kleine
wichtje, dat ik vijf en vijftig jaar geleden met
pap grootgebracht heb, zou aanschouwen 1 En
hy is dood, de arme jongenAch ja, dat is
ons aller lot, vroeg of laaten het is goed als
wij bereid zyn 1"
Het duurde een poos eer de oude vrouw
goed begreep, wat men van haar verlangde.
Maar zoodra de rechtsgeleerde het haar uit
eengezet had, ging zij er met grooten ijver op
in. Zelfs de bezwaren van een reis naar Londen,
om getuigenis af te leggen voor den rijkskan*
In de plaats van wjjlen den heer M. H. In-
singer is tot commissaris van de Maatschappij
tot Expl. van staatsspoorwegen, benoemd de heer
W. Ruys, te Rotterdam.
Ingevolge het verhandelde in de onlangs
gehonlen vergadering van planters te Suriname
heeft thans eene deputatie uit hun midden den
gouverneur een adres aangeboden, waarin zyne
aandacht wordt gevestigd op het ernstige ge
vaar, waarin de personen der planters zich
«edert den laatsten tyd bevinden door den
thans heerrchenden geest bjj, en de houding
van de Britsch Indische immigranten en zjj
hem met aandrang verzoeken, maatregelen te
nemen om in dien onhoudbaren toestand ver
andering te brengen.
Adressanten wjjzen verder op den beteren
toestand, die in de naburige kolonie Demerary
is ontstaan, wat de veiligheid zoowel van de
plank rs als van de arbeiders onderling betreft
door de toepassing van openbare lyfstaffen voor
het toebrengen van ernstige Blagen of verwon
dingen aan personen, en geven in dit opzicht
als hun eenparige meening te kennen, dat de
hier van kracht zjjnde bepaling van de dood
straf als eene onmisbare strafbepaling voor de
ernstigste gevallen moet worden beschouwd.
Een tegenhanger van de kruik van de
weduwe.
Dr. A. Kayper heeft een groot werk gereed,
dat 24 kosten zal. Sedert half Juni doet de
Heraut haar best om aan hare geabonn6erden
exemplaren van dat werk voor half geld kwjjt
te raken, als „Premie"elk geabonneerde kan
zelfs twee exemplaren voor half geld krjjgen;
»een voordeel," zegt de redacteur, „van niet
minder dan twaalf guldenZeker; van vier-
en-twintig gulden zelfs, voor hen, die den edel-
moedigen aanbieder aan zyn woord houden en
twee exemplaren nemen.
Edelmoedigheid wordt niet altjjd naar ver
dienste gewaardeerd.* Of wellicht zyn de ge-
abonneerden van de Heraut te los van het
aardsche sljjk om dat voordeel te begeeren. In
de Heraut van 4 October worden door den
redacteur de geabonneerden, die nog verzuim
den" van het aanbod gebruik te maken, »in
hun eigen belang dringend uitgenoodigd dit
alsnog deze week te doen;" anders loopen zy
gevaar „minsten" f 24.— te moeten betalen
voor éen exemplaar. Dit een en ander wordt
herhaald in het nommer van 11 October. Be
Heraut van 18 en die van 25 October brengen
eene variatie op hetzelfde thema. In het
nommer van 1 November schryft de redacteur
»Weer hebben zich ook deze weck een kleine
honderd nieuwe abonnenten aangemeld, om
profyt van de premie over den Heidelbergschen
Catechismus te trekken.
Nu is dit niet onbegrypelyk, want de premie
levert een voordeel op van niet minder dan
twaalf gulden en de betaling in zestien termynen
5. 0.75 is zoo gemakkeijjk mogeljjk gemaakt.
„Maar juist daarom kunnen we niet ernstig
genoeg obb verzoek herhalen, dat onze abonnen
ten toch tot beslissing mogen komen, en, zoo ze
inteekenen willen, dit thans onverwjjld doen.
„Immers nog altjjd zyn er ruim twee duizend
vjjfhonderd abonnenten, die niets van zich hoo-
ren lieten, en dsar elk abonnent recht op twee
exemplaren van de premie heeft, doorziet toch
een ieder dat het ons onmogeljjk is de oplage
te bepalen, eer we althans eenigermate weten,
hoevele van deze 2500 abonnenten nog wenschen
in te teekenen."
Precies hetzelfde verklaart de redacteur in de
nommers van 8,15 en 22 November.
Elke week melden er zich „een kleine hon
derd" aan, en elke week blyft het getal van
hen, die niets van zich hooren laten „ruim twee
duizend vjjfhonderd" bedragen.
Het oude volksgeloof kent tweeërlei macht,
die zulk een mirakel doen kan. De eene deed
het met de bekende kruik van de weduwe, de
andere met het geldzakje in Chamisso's ge
schiedenis van Peter Schlemil.
Zal de Heraut van 29 November ons weer
berichten, dat er zich een kleine honderd hebben
aangemeld en dat er toch nog altjjd ruim twee
duizend vjjfhonderd zyn, die niets van zich hoo
ren lieten ArnhCrt)
selier, werden opgewogen door het verlangen
om den zoon van den kleinen Jozna in zijne
rechten hersteld te zien. Intusschen herkende
zij haar handteekening op het document en
was bereid daar een eed op te doen voor den
burgemeester van Oxford. En om de echtheid
ervan te bewijzen kreeg zij baar ouden bijbel
en het gezangboek, waarin haar naam, voluit
geschreven, stond. Blijkbaar was het dezelfde
hand.
Nu zou men denken dat het proces hiermede
ten einde wasmaar neen, als een kronkelende
slang kroop het nog twee jaar voort, eer alles
geschikt was. Voor verdere bijzonderheden
verwijzen wij naar de verslagen der rechtbank
uit dien tijd laten John gedurende eenige
maanden over aan zijne studies indien hy
die nog voortzette en keeren naar Hoog-
Beuken-hoeve terug.
HOOFDSTUK XXI.
*Og eens in de Iiazelaarslaan.
„En is dit alles wat gij mij te zeggen
hebt, Sara?"
„Het is al wat ik over die akelige ge
schiedenis wil zeggen, Walter. Als gij mij
gelooven wilt, kunt gy het doen, en als gij my
niet gelooven wilt, kunt gij het laten,"
„En wilt gij niets bekennen of u veront
schuldigen
„Wat moet ik bekennen, Walter? En ik
zou wel eens willen weten, waarover ik my
moest verontschuldigen."
Men schryft ons uit Bergen op Zoom
Van ons stadjo gaat menig Schreibestilck de
wereld, vooral het weekblad de Amsterdammer
in. Sedert lang reeds gnitige schetsen en por
tretten van Jan van Bergen en in den laatsten
tyd ook minder geestige, maar voor menig
Bergenaar geniepig stekelige causerietjes van
een zekeren Max C. De vraag„Wie is toch
Max C. wordt zelden zonder een weinig
hnmenr uitgesproken. De vraag: „Wie is toch
Jan van Bergen?" is er eene van belangstel
lende, gewoon menschelyke nieuwsgierigheid.
Deze laatste stond verleden Donderdag beant-
wcord te worden. Jan van Bergen zou in zyne
woonplaats als lezer optreden voor een Sinter
klaasfeest voor arme schoolkinderen. De heer
J. W. A. Hejjs alhier trad als zoodanig op.
Het was zyn eerste stap op dien weg. We
honden het er echter voor dat het niet de
laatste zal zyn. Een geestige, gezond humo.
ristische inhoud en eene keurige, bezielende
voordracht bezorgden hem een dnbbel verdiend
applaus, zoo dikwjjls de lezing een rustpunt
vond.
Toezegging van beroep by de Ned. herv.
kerk te St. Maartensdjjk gedaan aan den heer
L. J. van Rhyn, O. I. pred. met verlot te
Hilve*inm.
Door bnrgemeester en wethouders van
Middelburg zyn herbenoemd tot regentes van
het Oude Mannen en Vrouwenhuis en Armwees-
huis[mevrouw Sohorer, geb. Plaat, en tot regentes
van het Burgerweeshuis mevrouw De Raad, geb.
Van Sonsbeeck.
Voorts is benoemd tot regentes van laatst
genoemd gestioht mevrouw J. S. P. van der
Swalme, geb. Tak van Poortvliet, ter vervanging
van nu wylen mevrouw de wed. Von Biücken
Fock, geb. Caland.
Voor een niet overtalrjjk maar prettig
gestemd en dankbaar publiek gaf Vrjjdagavond
de onlangs alhier opgerichte militaire gym
nastiek- en schermvereeniging Sparta in de
groote Schuttershofm&l hare eerste openbare
uitvoering.
Onder directie van den heer A. R. Vermeulen
werden aardig samengestelde vrjje- en ordeoefe
ningen op en van de plaats verricht, werd flink
en krachtig aan „barren", dit nieuwe woord
moet het oude meer bekende „brug" vervangen
gewerkt en werden, van kracht, vlugheid en
lenigheid goede getuigenis afleggende oefenin
gen aan de ringen uitgevoerd. Een aardige
pyramide ging het werken aan de brug vooraf.
Tusschen deze gymnastische oefeningen werd
een mooie carré voor sabel te zien gegeven en
werden met meer of minder succes op sabel,
degen, korten en langen stok getrokken.
In de pauze vereenigden de turners zich met
de besturen van de genoodigde zustervereni
gingen, waarvan Zeelandia, Achilles en Medio-
burgum van Middelburg en Luctor et Emergo
van Vlissingen tegenwoordig waren, in eene
andere zaal. Daar nam in de eerste plaats de
luitenant-kolonel G. van Nouhujjs, beschermheer
van Sparta, het woord. Hjj heette de aanwezige
turners welkom, dankte hen voor de opkomst
en wees er op dat het turnen steeds meer en
meer bljjken zal een der eerste middelen van
opvoeding te zyn en eene groote toekomst
heeft. Met genoegen oonstateerde spreker dat
er reeds veel aan de edele kunst gedaan wordt
en presenteerde daarna de jeugdige vereeniging
aan hare oudere zusters. Zjj, het militaire
element vertegenwoordigende, heeft, het is zoo
even gebleken, goede krachten in zich, die
onder de verdiensteljjke leiding van den heer
Vermeulen zyn geworden wat zij zyn. Na
Sparta in de kameraadschappelijke vriendschap
der turners aanbevolen te hebben, dronk de
heer Van Nouhujjs het welzjjn van alle turners.
Met een donderend bravo en een hoera voor
Sparta werd het gesprokene beantwoord..
Nadat nog de heer Vermeulen ook zyne
leerlingen aan de overige turners had voorge
steld, nam de nestor der gymnasten in Zeeland,
de heer G. Keyzer, het woord om zyne tevre
denheid nit te spreken over de oefeningen, die
bjj dezen avond had zien verrichten. Hjj achtte
„Hebt gy dien student dan niet aange
moedigd om hier te komen Hebt gy in dezen
tuin en dit laantje geen pret met hem gehad
hebt gij niet in dat prieel met hem gezeten?"
vroeg Walter Wilson op bitteren toon.
„Als gij denkt dat ik dat deed, mijnheer,
wordt het tijd dat wy scheiden", riep Sara
hartstochtelijk uit.
„Scheiden, Sara?"
„Ja, voor altijd; als gij anderen liever
gelooft dan mij, blijkt daaruit dat gij niet veel
liefde meer voor my koestert."
„Gij meent niet wat gij zegt, Sarariep
bij verlegen uit.
„Ja, dat doe ik wel en nog veel
meer en ik zal het zeggen ook. Gy behan
delt mij al heel leelijk, door te luisteren
naar al die lage, boosaardige verhalen, die
Elisabeth u opdischt. Gij zijt nn al zooveel
dagen hier geweest, zonder eens naar mij toe
te komen".
„Ik ben by myn vader, in myn ouderlijk
huis geweett.'
„Ja, dat weet ik en gij hebt u daar tegen
mij laten opstoken."
„Ik had het recht te weten wat vader en
moeder te zeggen hadden Elisabeth en de
rest, daar gelaten."
„Neen, dat hadt gy niet, als het over mij
was. Gy hadt eerst bij mij moeten komen en
dit zoudt gy ook gedaan hebbeD, als gy niet
van my af gewild hadt. Maar ik weet wel wat
het Is, die Mary Burgess."
(Wordt vervolgd.)