ïï0. 281.
134e Jaargang.
1891.
Zaterdag
28 November.
Middelbnrg 27 November.
Deze courant verschijnt dagelf] ka;
met uitzondering van Zon- en Feestdagen!
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 8.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel! 60 abonnement lager;
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen; van 17 regels 1.50;
iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte;
LETTERED! EDI KUNST.
ONDERWIJS.
UIT STAD EN PROVINCIE.
HII)l)i:ili( li(.S<III (OI RIM.
w
Ihemi oweter. Agenten te Vlistingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W.Bolland, te KruisingenF. y. d. Peijl, teZierikzee: A. C.be Mooij, teTholen: W. A. Eilvertenin;»
Middelbnrg 27 Nov. vm. 8 u. 39 gr. van Nktjwïnhtjijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de I moeten des namiddags te één nns
m. 12 n. 44 gr., av. 4 n. 42 gr. F. advertentie-bureau'» van Nügh Van Ditmab, te Botterdam, de Gebb. Bbltsïantb, te *s Gravenhage, en A. de la Man Azn., te Amsterdam. aan het buroaa bezorgd sign, vrille*
V irwacht N. W. wind Hootdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Pnblioité étrangère G. L. Daube Cje., John F. Jones, opvolger. j *jj des avonds nog worden opgenomen.
NOG EEN PROTEST.
I
Geachte Bedactie 1
Bet is mjjne bedoeling niet in eene beoor
deeling te treden van nw antwoord op mjjn
open briel. Met de meeBte gerustheid laten wjj
het denkend publiek oordeelen.
Slechts twee punten worden der moeite waard
geoordeeld om nader te beschouwen.
lo. Het koninklijk recht van Veto.
Dat H. M. hiervan gebruik zou maken uit
sympathie voor de eene of andere partjj, is
een gevolgtrekking, die voor uwe rekening bljjtt
en waaromtrent wjj weer gaarne het denkend
publiek laten oordeelen.
Voor ons staat het koninkljjk gezag ver
boven de partjjen.
2o. Het onverantwoordeljjfc omspringen met
menschenlevens in den oorlog.
Nu de algemeene dienstplicht staat ingevoerd
te worden, mag hier weder een protest tegen
deze nieuwe verdachtmaking van chefs niet
achterwege bljjven. Indien u eenigszins op
de hoogte waart van militaire toestanden en den
oorlog had bestudeerd, alvorens dergeljjke von
nissen te vellen, dan zou het u, geaohte redac
tie, bekend zjjn, dat, zoodra eene verdediging
hopeloos is, de chefs krijgsraad beleggen om
te overwegen of verder bloedvergieten niet
noodelooB zou wezen. Er wordt dan beraadslaagd
over de overgave. Maar als nu een korps
unaniem dat niet wil, als, zjj, dje onder het
vaandel van dat korps dienen, dtf&vergave een
schande achten, dit zouden aanmerken als het
niet onbezoedeld terugbrengen van dit hun
toevertrouwde vaandel, of het oneer zouden
vinden dat de nakomelingen ten eeuwigen dage
het overwonnen vaandel, ook van hun korps,
onder de zegeteekenen des vjjands zouden zien
en deze schande zou geboekstaafd worden in
de geschiedrollen van het korpsals zjj
*ioh bewust zjjn, dat het vaderland hen
gadeslaat en meer zal bewonderen als zjj sneu
velen, dan wanneer zjj zich overgeven, dan
komen de gevoelens van korpBgeest en militaire
eer tot hun recht.
Wilt gjj een voorbeeld, hoe chefs in zulke
omstandigheden handelen? Denk dan aan Yan
Speyk. Yóor hjj den heldendood stiert, gaf hjj
het voornemen daartoe te kennen aan zjjn
volk en stond hen toe zich te redden.
Zoo handelen militaire chefs, al worden zjj
door n tot de militaire cóterie gerekend. Zoo
lang die militaire cöterie door u niet nader
-wordt aangeduid, zoo haar bestaan, haar wer
ken en waarschuwen slechts door u kan ge
brandmerkt worden met de bewering»dat er
zelfs éen militair medewerker is aan de Arn-
hemsche courant en dit blad zich ongunstig
uitliet over den minister," zco lang zullen wjj
het recht hebben te beweren, dat door u met
de gevaarljjke militaire cóterie het leger werd
bedoeld.
En waar gjj, geachte redactie, aanvoert dat
het de plicht is van den militair om te vechten
tot handhaving der vrjjheid en tot behoud der
koloniën, daar geven wjj dat volmondig toe,
maar daar zult gjj een militair ook wel ten
goede willen houden, dat hjj zich voorstelt dat
de plicht der redactie eener courant bestaat
in het voorlichten van het volk om eensgezindheid
en eendracht te bevorderenin het aankweeken
van liefde en eerbied voor het vorsteljjk huis;
in het nalaten van verdachtmakingen van een
eervollen stand en in het vermeerderen van het
vertrouwen in de gestelde machten.
Onder dankzegging voor de verleende plaats
ruimte.
VAN AKEN.
Wij hadden niet gedacht dat de heer Van
Aken, na zijne verklaring aan het slot van
zijn „Open brief' dat hij zich alleen tot „dit
enkel protest" zooals hij zelf zich uit
drukte, zou bepalen, opnieuw naar de
pen grijpen zou.
Dit bewijst, dunkt ons, dat eenige nadere
toelichting op zijn schrijven, vooral na ons
antwoord, niet overbodig is.
Wij houden ons laat ons met die ver
zekering beginnen aan hetzelfde compli
ment van den heer Van Aken om het
„denkend" publiek te laten oordeelen. En
als hij nu vooral eens luisteren en opmerken
wil in de burger maatschappij, dan zal hij
gelooven wij wel tot de ontdekking
komen dat wij niet zoo geheel alleen staan
in onze meening als hij wel schijnt te denken.
Overigens is, dunkt ons, de logica in de
redeneeriug van den heer Van Aken wel
jvaJ zoek. Dat blijkt uit zijne opmerking
sub 1 omtrent het koninklijk recht van veto.
Niettegenstaande hij na verklaart dat voor
hem het koninklijk gezag „ver boven de
partijen sisat", is hij fcpg^nnen met een raad
te geven, waardoor de koningin-regentes,
volgde zij dien op, zich in eens te midden
van die partijen zou geplaatst zien. En nu
wij daartegen op komen, dit hoogst gevaar
lijk zouden achten en daarom zulk een stap
ontraadden in het belang der k o -
ninklijke waardigheid zelve,
poseert de heer Van Aken als beschermer
van het koninklijk gezag. Dat is toch wel
wat al te eigenaardig. Niet hij, maar wij
zijn in dit opzicht de beste beveiligers van
den troon.
De heer Van Aken heeft verder voortdu
rend het woord verdachtmaking in de pen,
waar hij over ons schrijft. Wat voert hem
daartoe? Is het zijne al te groote ingeno
menheid met de militaire wereldzijn een
zijdigheid op dit punt
Nu weer maken wij ons, volgens zijn opmer
king sub 2, aan eene „nieuwe verdachtma
king van chefs" schuldig. Waarom Omdat
wij schreven dat in den oorlog zoo roekeloos
met menschenlevens wordt omgesprongen
en dat o. a. voor de eer- en heerschzuchl
van éen man, Napoleon, duizenden zijn op
geofferd.
Naar aanleiding daarvan geeft de heer
Van Aken een kijkje ons in de beraadsla
gingen, die volgens zijn zeggen plaats vinden.
Dat is zeer interessantdoch het trof ons
bijzonder dat bij de beraadslagingen juist zij,
wier leven het meest in gevaar wordt gebracht,
en die, wat aantal betreft, het meest worden
opgeofferd, daarbij in het geheel niet gehoord
wordende soldaten. Dat zal wel niet kun
nen op zulke oogenblikken en wij gelooven
dat er chefs zullen zijn, die slechts noode
het leven zullen wagen van zoovelen; maar
er zijD toch feiten genoeg aan te wijzen, die
spreken van roekeloosheid, verblind en op
gewonden als men bij zulk een veldslag is.
En hoe vaak gebeurde het niet dat door een
fout, een verkeerd begrepen bevel honderden
in het stof beten
Bovendien veroorlove de heer Van Aken ons
echter eene enkele opmerking omtrent dit punt.
Hij schrijlt o. a. „zoodra eene verdediging
hopeloos is, beleggen de chefs een krijgs
raad, om te overwegen of verder bloedver
gieten noodeloos is. Er wordt dan beraad
slaagd over de overgave."
Heeft hier alweer niet een verwarring
van denkbeelden plaats Wij doelden op een
veldslagen terwijl die geleverd wordt
zal toch niet telkens raad belegd worden
Dit komt ons ten minste onuitvoerbaar en
onmogelijk vooren in deze hebben de
legeraanvoerders eenvoudig te bevelen.
Bedoelt de heer Van Aken misschien over
gave van een vesting, welnu dat, vóór deze
plaats heeft, overleg wordt gepleegd, is ons
bekend. Het is waar dat een vesting-com
mandant bij een beleg een raad van
defensie bijeen roept, bestaande uit comman-
deerende officieren, waarmee hij raad
pleegt over alle te nemen belangrijke maat
regelen. Maar wat baat dit, waar, als wij
ten minste goed ingelicht zijn, tevens
bepaald is, althans in ons land, dat ten
slotte die vestingcommandant a 11 e e d
beslist en zelfs tegen de adviezen van
dien raad kan handelen Alleen de vesting
overgeven mag hij niet zonder toestemming
van dien raadedoch vóór deze plaats heeft
kan er nog vrij wat gebeuren, kan hij menigen
uitval doen plaats hebben, die heel wat
menschenlevens kosten kan. Wat blijft er
dan van de waarborgen over, waarop de heer
Van Aken zoo bij voorkeur wijst?
Over de ellende en rampen van een oor
log schrijft de heer Van Aken geen woord.
Hij, van zijn standpunt, heeft alleen oog en
oor voor z. g. heldendadenmaar hij vergeet
dat al die ideeën omtrent eer van het vaan
del, ja zelfs omtrent heldendaden als Van
Speyk pleegde, heel wat gewijzigd zijnen
het gros van het Nederlandsche volk vrij
wat liever hoort van daden en werken des
vredes dan van den oorlog.
Onze lezers zullen zeker wel niet wen-
schen dat wjj nu nog nader omschrij
ven, wat wij onder cöteriën verstaanWij
zijn overtuigd dat zij beter begrijpen, wat wij
daaronder bedoelen, dan de heer Van Aken'
die/nu,tot onze verbazing, ^mfttaare chcfs"met
cöteriën vereenzelvigt, en conclusiën trekt uit
ons schrijven omtrent dsArnh.courant, die eigen
lijk kant noch wal raken.Voor hem daarom nog
de toelichting dat in het leger cöteriën bestaan,
zooals men ze in eiken kring vindt
dat zijn combinaties van personen, die, onte
vreden over of minder ingenomen met den
gang van zaken, zich vereenigen en hetzij
openlijk, maar meestal in het geheim, trachten
tegen te werken of te bestrijden wat in hun
oogen niet goed gaat. En nu is het vaak juist
tegen een doortastend, flink man dat derge
lijke cöteriën zich doen gelden.
Ten slotte geeft de heer Van Aken aan
wat de roeping eener courant is. Jammer
dat hij daarin éen groot beginsel vergeet op
te noemen, nl. te strijden voor mannelijke,
zelfstandige, vrijheidlievende begrippen onder
het volk.
„Liefde en eerbied voor het
vorstel ij k huis," klinkt voorzeker
uitstekend en wij zullen, zooals dit steeds
geschiedde, meewerken om die op te wekken;
mits die niet ontaarden in eene verheerlijking,
in een overdreven vereering, een vrij volk
onwaardig; en ook mits zulk een huis zich
die liefde en dien eerbied waardig maakt.
En dit laatste zon wel eens niet het geval
kunnen worden, wanneer het hoofd van den
staat gewaagde ondernemingen deed, zooals
de heer Van Aken die wenscht. Het Neder
landsche volk is een constitutioneel volk
dat zijne vrijheid lief heeft, maar zelfs tegen
over zijn vorsten zijne zelfstandigheid wil
bewaren.
„Het vermeerderen van het
vertrouwen in de gestelde mach
ten"; is ook zeker noodig, zoolang die gestel
de machten geen dwaasheden doen; geen gezag
zich aanmatigen, dat hun niet toekomt, en
zich door trouwe plichtsbetrachting en toe
wijding aan de hun opgedragen taak doen
kennen. Het is daarom een voorrecht dat
in een land als het onze ook hunne rechten
en plichten door wettelijke voorschriften zijn
beperkt en voorgeschreven.
„Eensgezindheid en eendracht
bevorderen" is zeker plicht doch niet
alleen van de pers, neen van alle partpen.
Maar laat ons nn niet verbloemen dat in de
praktijk er wel altijd verschil van meening
zal blijven bestaanen kwesties aanleiding
zullen geven tot strijd. Als wjj het nu maar
eens zijn in de hoofdzaak: liefde en belang
stelling voor het Vaderland, welks wel
zijn gaat boven regeerende machten en
vorstelijke huizen, dan zijn wij op den goe
den weg.
Heeft de heer Van Aken met die opwek
king echter vooral het oog gehad op eens
gezindheid en eendracht tusschen de burgerij
en de militaire wereld dan scharen wij ons
zeer gaarne aan zijne zijde. Die goede
eigenschappen onderling, en tegenover elkaar
aankweeken is plicht. Maar laat men aan
de zijde der militairen zich dan niet,
zooals thans, echter met gelukkige
uitzonderingen, nog al eens gebeurt,
zoo hoog plaatsen tegenover de burgerij;
daarop niet met minachting neerzienen
toonen nooit uit het oog te verliezen dat die
stand zelve uit de burgerij is voortgekomen.
Welke achting menig waardig vertegen
woordiger van dien stand verdienthoe
goed gezind velen hunner de burgerij ook
zijner zijn er ook die de militaire wereld
als iets zeer verhevens, iets buitengewoons
voorstellen, als een kring die op bijzondere
rechten en voorrechten zou mogen aanspraak
maken. Daardoor ontstaat afscheiding.
Wij zullen niet beweren dat de burgerij
in deze geheel vrij van schuld is en vaak
ook niet al te kleingeestig handelt, maar men
vergete niet dat ons volk geen militaire natie
is.
Elkaar beter leeren kennen zou leiden
tot beter waardeeren.
En daarom pleiten wij ook voor persoon
lijken, desnoods voor algemeenen dienstplicht.
Bestaat die, dan zal de burgerij zelve meer de
militaire wereld leeren kennendan zal er een
band bestaan, die beiden partijen ten goede
kan komen dan zal tevens het volk, nauwer
betrokken als het dan is bij al wat de
militairen moeten doen, en de gevaren waar
aan zij blootstaan, meer en meer pleiten
voor eene vredelievende oplossing van
kwesties; en slechts in den uitersten nood,
wanneer huis en haard verdedigd moeten
worden, grijpen naar de wapens.
Wij gelooven dat ook dit is geheel in den
geest van den heer Van Aken, en wij onzen
bestrijder op dit punt de hand mogen reiken.
Wij doen dit gaarneom daarmee tevens
onzerzijds dezen vreedzamen strijd te eindigen.
Na een opmerking in verband met den uit
slag de verkiezing te Gouda, schrjjft het Hbld
Te Tiel staan de kansen beter, maar tocb
onzeker. Van 1877 tot 1884 was de heer Djjck-
meester er afgevaardigdemaar bjj de ontbin
ding van 1884 zegevierden de anti-revolutio
nairen met baron Van Pallandt, geljjk de heer
De Beaufort in 1883 reeds had moeten wyken
voor den heer Beelaerts. Sedert de grondwets
herziening Tiel tot een enkelvoudig district
heeft gemaakt, heeft de liberale partjj er met
mr Djjckmeester èu in 1888 èn in 1891 gezege
vierd. Thans heeft de tegenpartjj den afgetreden
minister Mackay tot candidaat gesteld, wiens
geslacht in het district van ouds grooten invloed
heeft. Zjjn neef mr D. J. baron Mackay (thans
lord Baay) is dan ook van 1871—77 voor Tiel
lid der Tweede kamer geweest. De liberalen
zullen dus ook in Tiel een zwaren strjjd hebben
te voeren.
Valt ook deze in hun nadeel uit, dan wordt
de regeeringapartjj in de Tweede kamer tot de
meerderheid van de helft plus twee teruggebracht.
Wanhopig staat de zaak ook in dat geval
zeker niet, want de anti-liberalen vormen thans
minder dan ooit een aaneengesloten partjj, die
in staat ware de regeering op zich te nemen.
Wat onder deze omstandigheden echter dub
bel noodig is, zjjn dnnkt ons twee zaken
In de eerste plaats dat de regeering met flinke
maatregelen te barde komt, die den jjver der
liberalen gaande houden. Spoedige afdoende
regeling van de militaire kwestie en belasting-
verbetering moeten daar bjj op den voorgrond
staan. In de tweede plaats, dat al de liberalen
van allerlei kleuren en tinten in de Tweede
kamer zich vast aaneensluiten en aan de
oppositie niet de gelegenheid geven van
oneenigheden gebruik te maken.
Toonen regeering en kamer dat zjj de noo
dige hervormingen aandurven en met spoed
tot stand willen brengen, dan zal het ver
trouwen onder de kiezërB worden versterkt.
een zeer keurigen stempelband, geheel in het
kader van het werk zelve.
Aanstaanden Dinsdag verleent de minister
van justitie geene audiëntie.
In de Donderdag gehouden zitting der Tweede
kamer bestreed ten slotte de heer Van Houten
nog het wisselende van het voorzitterschap van
den ministerraad, verdedigdede kieswetwjjziging,
maar meende dat inmiddels andere zaken mogen
worden behandeld en bestreed dus den heer Ker-
djjk. Ook in het defensie vraagstuk zag hjj
wei kans met den minister van oorlog saam
1e gaan.
De heer Borgesius drong aan op belasting
regeling, met ontheffing van lasten eenerzjjds
en op partieels regeling van sociale aange
legenheden. Hjj zou de regeering steunen,
zoolang zjj aan hare belolten trouw bleet,
Heden is de regeering aan het woord. Men
zie de Laatste berichten.
Een Poolsch edelman heett zjjn kostbare
verzameling schilderjjen aan de Munchener
Pinakotkek ten geschenke gegeven. Onder de
verzameling behooren goede werken van Pool
ache schilders: alsMateiko, Brandt en Chelmonski.
De dertigste, tevens de laatste aflevering
van de door de uitgeversfirma D. Bolle te
Rotterdam tot lagen prjjs in den handel ge
brachte complete werken van Frits Beuter is
verschenen en daarmede weder een nuttig,
degeljjk boek onder het bereik van velen ge
bracht, die anders zich niet aan de milde bron
van humor van den Pjatduitschen tchrjjver
zouden kannen laven.
Bij de laatste aflevering voegde de uitgever
De voordracht voor onderwijzer aan de
openbare lagere school te Heinkenszand bestaat
uit de heeren W. Moelker te Burgh en W.
Hullu te Groede.
Op de voordracht voor hootd der open
bare school voor m. u. 1. onderwjja te Tiel
bomt als nommer twee voor de heer H. Jon-
gepier, hoofd der openbare school te Heinkens
zand.
Voor de betrekking van onderwijzer met
hoofdacte 600 en voor die van onderwijzer
450 hebben zich te Hontenisse geene liefheb
bers opgedaan, evenmin als voor de betrekking
van onderwijzer aan de le openb. school te
Breskens. Het salaris daar bedraagt £00.
Het was slechts een weinig talrjjk en onzes
inziens meerendeels voor de aan de orde zjjnde
kwestie niet juist het begeerlijkste publiek dat
Donderdag avond naar de bovenzaal der sociëteit
de Vergenoeging alhier was opgegaan om de le
zing te hooren, die daar door den heer J. B. T.
Hugenholtz, predikant te Axel, voorzitter van
den Nederl. Bond tot bestrijding der Vivisectie,
zou gehouden worden.
JJit frappeerde onB wel, waar slechts lOcent
entrée werd gevraagd en de gewone leden van
Patrimonium vrjjen toegang hadden.
Van die vereeniging bleek de lezing uit te
gaan, want op de gewone wjjze, met Psalmge
zang, gebed en lezing van een hoofdstuk uit
den bjjbel, werd zjj aangevingen.
Daarop nam de heer Hugenholtz het woord
om te spreken over Vivisectie of wetenschap-
ptlijke dierenmarteling.
Hij begon met de aanleiding te schetsen, die
tot oprichting van den Bond, welke na korten
tjjd 425 leden en 55 donateurs telt, geleid heeft
om daarna het wezen en doel der vivisectie,
het al of niet wetenschappelijke nut en einde-
Ijjk de zedeljjke geoorloofdheid ervan te be
handelen.
In het eerste deel zjjner rede verhaalde
spreker wat vivisectie is en gaf bij verschil
lende voorbeelden, hoe onderscheidene dieren
in de folterkamers der wetenschap dagen en
weken achtereen op barbaarsche wjjze gemar
teld worden, waarbjj spreker de ernstigste be
schuldigingen tegen de vivisectoren, zoo in het
binnen- als buitenland, inbracht.
Daarna trachtte spreker aan te toonen dat
de onmenscheljjke wreedheden, duivelachtige
martelingen en zedelooze practjjken der vivi
sectoren geen wetenschappelijk nut hebben.
Hjj beweerde dat geen belangrjjke nitkomsten
t an de vivisectie te danken zjjn, waartoe hjj
zich beriep op de uitspraken van verschil
lende geleerden.
Eindeljjk beschouwde de spreker de vivi
sectie uit een zedeljjk oogpunt en kwam tot
de conclusie dat de vivisectie met alle men-
scheljjk en zedeljjk gevoel den spot drjjfc, den
mensch demoraliseert en tot beneden het dier
verlaagt en daarom dient bestreden te worden.
Om die conclusie meer ingang te doen vinden
haalde spreker waarljjk menschonteerende
voorbeelden van vivisectie op menschen aan
en sprak bjj ernstige grieven tegen zieken
huizen en hospitalen uit.
De heer Hugenholtz besloot zjjne rede met
de aanwezigen op ta wekken zich aan te sluiten
bjj den bond ter bestrjjding van de vivisectie
en tevens anderen over te halen dat voorbeeld
te volgen. In naam van godsdienst en zede-
Ijjkheid riep hjj zjjne hoorders daartoe op.
Of men debat wenschte werd niet gevraagd.
Op dezelfde wjjze als de bjjeen komst werd
aangevangen, met psalmgezang en gebed, werd
zjj beëindigd.
Donderdag avond is gevankeljjk naar het
huis van arrest alhier gevoerd P. K., wonende
bjj den landbouwer J. C. te Grjjpskerke. Zjjue
arrestatie staat vermoedeljjk in verband met
den op 15 Nov. jl. plaats gehad hebbenden
brand van een schuurtje onder Domburg.
In het personeel der rjjksveldwacht in
deze provincie zjjn de volgende veranderingen
gebracht
Op verzoek is met 30 dezer eervol ontslagen
de rjjksveldw. 3e kl. (jachtopz.): M. vanWeele
te WiBsekerke. Is aangesteld tot rjjksveldw,
3e kl. (jachtopz.)J. L. Kriekaard, onbezoldigd
rijkaveldw. te Kattendjjke (standplaats Seroos-
kerke, eiland Schouwen). Is verplaatst met 5
Dec. a. de rjjksveldw. 3e kl. (jachtop.) J. H-
van den Hoven, van Serooskerke (Schouwen)
naar Wiwenkerkq,