Zonder het te Moeien. UIT STAD EN PROVINCIE. RECHTSZAKEN. Voar deze maand zjjn voor zoover wjj weten de tooneelvoorstellingen ten einde. Welnu, wjj kunnen het gerust doen met het geen wjj te zien hebben gekregen. Woensdag 9 December heeft de derde abon nementsvoorstelling plaats van het gezelschap De Vos en Van Korlaar. Dan treedt de heer Willem van Zuylen op in het bljjspelDe kinderen van Hare excellentie van Ernst von Wolzogen en William Schumann. Geluk is broosvan mevr. Snyder van Wissenkerke, is reeds in studie by Het Ned. Tooneel. De hoofdrollen zjjn bestemd voor mevr. Holtrop en Clous. Wjj hebben in ons raadsverslag, by de behandeling van de ontwerp-verordening op de burgeravondschool, den heer Van der Swalme in den mond gelegd dat hy aan zyn amende ment om te bepalen dat de leerlingen der school ingezetenen van Middelburg moeten zyn geen terugwerkende kracht wenschte te geven. Wjj verstonden verkeerdspreker wilde w e 1 terugwerkende kracht er aan toekennen. Woensdagavond trad te Noordgouwe in het JVu/sdepartement d9 heer mr A. Slotemaker uit Den Haag als spreker op. Uit de aange boden onderwerpen was door het bestuur Humaniteit en Armoede gekozen. Het spreekt van zelf, zegt onze berichtgever, dat spreker in bet bestek eener Nutslezing slechts enkele forsche grepen kon doen, om de ware humaniteit als middel ter leniging en beter nog ter voorkoming van armoede aan te bevelen. Zyn met gloed en overtuiging uitgesproken rede bevatte veel leerrijks en werd met aan dacht gehoord. Jammer dat niet alle aanha lingen van vreemden vertaald werden weerge geven het zou voor zeer velen zyner hoorders en hoorderessen begrjjpeljjker geweest zyn. Na de pauze vergastte de spreker zyn gehoor op eenige ernstige en luimige voordrachten, waarmede hjj zich deed kennen als een uit stekend declamator. Zyn auditorium, dat, het slechte weder in aanmerking genomen, vrjj talrijk was, bezegelde dan ook de woorden van hulde en dank, hem door onzen voorzitter gebracht, met een daverend applaus. Dezelfde spreker trad met hetzelfde onder werp Dinsdag avond in het lokaal der sociteit te Aardenburg op. Tengevolge der heerschende inflenza werd de voordracht slechts door twintig personen, waaronder vyf dames, bijge woond. Men hoopt daar den geachten spreker een volgend jaar weder te zien, doch dan liefst voor eene volle zaal. De voordracht voor onderwijzeres te St. Jansteen bestaat uit de dames P. A. Bloijs van Treslong te Clinge en Yan der Hoef te Edam. Arrondissements-Kechibank te Middelburg. Heling. Voor bovengenoemde rechtbank werd heden o.a. behandeld de zaak tegen N. J. C., 25 jaar, koopman te Middelburg, ter zake dat hy op een avond in de maand Juni 1891 te Middel burg van Pieter Marinus Minnaard opzetteljjk heeft gekocht 100 kilogram lood, in 4 stukken, welk lood hy wist dat Minnaard door misdryf had verkregen, en daarvoor aan dezen omstreeks 12 heeft betaald. Van wege het openbaar ministerie waren 8 getuigen en 2 deskundigen gedagvaard, terwyl van de zjjde van bekl. 3 getuigen ff décharge werden voortgebracht. Deze zaak is een gevolg van de procedure tegen bovengenoemden Minnaard, die den 25 September door dezelfde rechtbank wegens looddiefstal van de Compagnie générale de con duits d'eau terecht stond, en waarby de be klaagde van thans als getuige werd gehoord. Toen verklaarde hjj van M. op 23 Juni 100 kilo lood gekocht te hebben voor ƒ12. Volgens zjjne verklaring geschiedde de ver koop wy meldden dit in ons nommer van 26 Sept. waarin wy van deze zaak verslag gaven 's avonds omstreeks half acht. De kooper heeft niet gevraagd, hoe M. aan het lood kwam, hy vond er niets vreemds in dat M. het lood presenteerde en wist ook niet dat hjj werkzaam was aan de waterleiding. Ook heeft de eigenaardige vorm van de stukken lood de aandacht van C. niet getrokken. De voorzitter wees toen den getuige op zyn minstens geno men vreemde houding, terwjjl op eene vraag Tan den ambtenaar van het openbaar ministerie of getuige aan M. op zjjne vraag: »blyft het nu gedekt?" had geantwoord: »ga maar door, je hebt je geld", door M. een toestemmend antwoord werd gegeven. C. bleef dit echter toen ha rdnekkig ontkennen. "FEUILLETON. Uit het Jüngelsch. van G-. SARGENT. HOOFDSTUK XV. Twee raadgevers. Walter had het gezien en als hij volkomen vertrouwen in Sara gesteld had, zou hij gelachen hebben over de drukte zijner zuster. „Ik geloof dat gij nooit zulk een spel met een ander zoudt gespeeld hebben, als gij verloofd waart." „Het is nooit mijn lot geweest om op die proef gesteld te worden." zei Mary glimlachend. „Lieve juffrouw Bnrgess," zei Walter verlegen toen hy bedacht, waarom zij waar- „chljulijk nooit in die verzoeking wae gekomen. De rechtbank was voor de behandeling dezer zaak samengesteld uit de heeren mrs jhr A. van Reigersberg Versluys, president,?. J. Cal- lenfels en S. Gratama, rechters, jhr J. F. Schnurbeqne Boejje, ambtenaar van het open baar ministerie, en jhr W. H. Snouck Hur- gronje, griffier. Als verdediger van beklaagde trad op de heer mr M. J. de Witt Hamer. Als eerste getuige werd gehoord A. van der Hucht, schipper van Middelburg op Zierikzee. Deze verklaarde omstreeks. Jani voor bekl. lood naar Zierikzee vervoerd te hebbendaar onder bevonden zich stukken lood als ter terechtzitting aanwezig. Op eene vraag van den verdediger of het lood open en bloot hem was ter hand gesteld, antwoordde getuige bevestigend. Als tweede getuige verscheen voor derecht band P. M. Minnaard. Hjj verklaarde samen met Hageman op een avond in Juni by bekl- stukken lood gebracht te hebben, welk lood hjj had ontvreemd op de Loskade. Bekl. was alleen en had getuige op diens vraag, wanneer hjj 't lood brengen kon, gezegd dit 's avonds te moeten doen als de knecht weg was. Hjj was naar bekl. gegaan, omdat deze hem eens gevraagd had, als hjj iets te koop mocht hebben, dit bem aan te bieden. Bekl. kende hem en hy kende bekl. Op den middag van den dag in den avond, waarop het lood is verkocht, is bekl. by ge tuige aan huis gekomen om over den koop te spreken. Dit geschiedde gedeeltelyk monde ling, doch ten deele op papier, omdat de buren er niets van zouden bemerken. Getuige had bekl. toen doen weten dat het lood van de waterleiding afkomstig was. Bekl. had toen o. a. gezegd»er wordt zooveel gestolen, een arm mensch komt ook wat toe", en daarbjj het bekende gezegde gebruikt»Grooten stelen en kleinen stelen maar grooten stelen het meest". De getuige heeft 's avonds de kar van bekl. gehaald om het lood, dat in den kelder van getuiges schoonzoon Hageman lag, naar het pakhuis te vervoeren. Het lood is toen gewogen en bekl. heeft getuige ƒ11 ot 11.50 daarvoor betaald. Ge tuige heeft toen gevraagd »bljjft het nu ge dekt waarop bekl. zeide »ga maar door, je hebt je geldlaat het maar aan my over". Getuige werd er door den voorzitter her. haaldeljjk en met aandrang op gewezen dat bekl. pertinent ontkent geweten te hebben dat het lood gestolen was en hy ook ontkent de geïncrimineerde woorden gebruikt te hebben. Getnige hield echter vol de waarheid en niets dan de waarheid te spreken. Getnige verklaarde verder nog dat het lood, waarvan hier sprake is, niet in Middelburg bekend is; hy had nooit te voren dergelyk lood gezien. De verdediger wees op een verschil in de door getuige nu afgelegde verklaringen en diens mededeelingen aan den rechter van in structie, waarop getuige zyn verklaring nader toelichtte. Bekl. Ontkende Minnaard ooit op straat aangesproken te hebben. M. is wel eens hjj hem gekomen om een wagen te leeren voor oen koffer weg te brengen en bekl. heeft aan het verzoek voldaandit is geschied na de bezorging van het lood. Het lood, dat bekl. gekocht heeft, is niet met zyn wagen vervoerd; hjj wist niet dat het gestolen was. Alvorens C. Hageman, de derde getuige, werd gehoord, verzocht de verdediger, op grond van art. 165 W. S., dezen getnige niet onder eede een verklaring te laten afleggen. De zitting werd daarop geschorst. Na heropening der terechtzitting verklaarde de voorzitter dat de rechtbank geene termen heeft gevonden om den getuige buiten eede te hoorrn. Deze, den eed gedaan hebbende, verklaarde het bewuste lood ontvreemd en op een kar naar het pakhuis van bekl. gebracht te heb ben de kar was naar getuige meent gehuurd by Boel in de Breesttaatzekerheid heett hy echter niet. Hierop werd Minnaard nogmaals gehoord, die thans verklaarde dat de kar van den bekl. was en dat dit bljjkt wyl getuige en by, toen de koop gesloten was, de kar by bekl. lieten staan. Dit gaf getuige toe. Toen getuige met zyn schoonvader by C. in het pakhuis waren, was er buiten bekl niemand. Minnaard had te voren accoord ge maakt over den prjjs en heeft van hetgeen in het pakhuis gesproken is niets verstaan. Alleen heeft hy bjj het weggaan door Minnaard hooren vragen: »bljjft het nn gedekt ?"en bekl. hooren antwoordenslaat het maar aan my over." Ook deze getuige werd op het gewicht dezer verklaring gewezenhjj bleef echter volhouden bjj het eenmaal gezegde. Hjj verklaarde verder bjj de betaling van „Ik vergat vergeef mij. Mijn leed is niete bij het uwe vergeleken." „En toch is het heel zwaar voor umaar gij zult het leeren dragen, zooals ik geleerd heb het mijne te dragen „J8, ja dat weet ikmaar wat moet ik nu doen?" „Waarom gaat gij niet eens een week naar huis om te zien hoe de zaken staan, en als het kan weer in orde te brengen vroeg Ralph." „Gij weet dat ik nu niet weg kan, met ai het werk dat er te doen is en als ik ging zou ik, vrees ik, de zaak nog maar erger maken. Ik zal u zeggen wat ik doen zal," voegde hij er opgewekt bij. „Ik zal aan den beer Rubric schrijven en vragen dat hij mij ronduit de waarheid zegt. Hij moet er alles van weten en hy is een vriend van ons en van oom Mark. Hij zal niet vertollen dat ik hem geschreven heb." „Dat is bet beste wat gij doen kunt,'' zei Ralph, blij dat de verantwoordelijkheid op den koopprjjs tegenwoordig te zyn geweest en heeft nog geld gewisseld om de som te passen hy weet niet of bekl. Minnaard kende. De bekl. verzekerde dat Hageman niet bjj den verkoop geweest is en hield verder vol dat niet zjjne kar gebruikt is. Getnige hield echter pertinent vol dat hjj bjj den verkoop in het pakhuis van bekl. ge weest is. Getuige verklaarde nog op eene vraag van den verdediger dat de kar in de grondverf stond; hjj kon echter niet zeggen of de kleur groen of grys was. Hjj gaf ook des gevraagd te kennen even goed de waarheid te zullen zeggen zonder beëedigd te zyn als onder eede. Minnaard, naar de kleur der kar gevraagd zeide dat die groen washjj voe gde erbjj dat die kar in het pakhnis is gereden en bekl. daarbjj geholpen heeft. De volgende getuige, de dochter van Min naard, verklaarde dat in dezen zomer op een avond bekl. bjj hen aan huis gekomen is zjj wilde open doen en zag bekl. in de gang. Bekl. is bjj haar vader boven op de kamer gekomen, waar ook zjj bleef zitten. Getuige zat dicht bjj bekl. en hoorde dat er over lood gesproken is en ook door bekl. de vraag gedaan werd of het gesprokene hoorbaar was voor de buren. Toen Minnaard daarop toe stemmend antwoordde, is de overeenkomst verder schriftelijk tusschen hem en bekl. gevoerd. Getuige heeft ook bekl. hooren zeggen dat een arm mensch ook wat hebben mag en later ook de uitdrukking »grooten stelen enz." verstaan. Zjj heeft bekl. ook hooren zeggen»dag Min naard". Bïkl. heeft, toen hjj bjj Minnaard kwam, getuige niet op de trap gezien, wel op de kamerdaar is geen woord gesproken over lood; alles is schriftelijk afgehandeld en wat er geschreven is had tot onderwerp dat Minnaard hem, beklaagde, een vreemden naam had op gegeven. De vjjfde getuige, de vrouw van Minnaard, deelde mede dat in Juni of Juli bekl. by haar aan huis geweest is. Toen bekl- op de kamer was, bevond zjj zich in eene naastbjjzjjnd ver trek. Zjj heeft gehoord dat er over lood ge sproken is; wie het deed weet getuige niet; wel heeft zjj gehoord dat bekl. vroeg of de buren het gesprek zouden kunnen hooren. Zjj heeft voorts gezien dat er door bekl. iets op een papier geschreven werd. Bekl. hield ook na deze verklaring vol dat er niet over lood was gesproken; hy heeft getuige niet gezien. Getnige verklaarde nu nog dat bekl. haar zelfs goeden dag gezegd had en haar man begroette met >dag Minnaard." J. L. van Ulle, in dienst bjj bekl., verklaarde in Juni of Juli Minnaard in het pakhuis van bekl. gezien te hebben. M. kwam vragen, hoe de prjjs van het jjzer stond. Bjj het weggaan van M. zeide bekl. »dag Geldof." Getuige heeft bekl. toen attent gemaakt dat de man Minnaard heette. Getuige verklaarde dat de kar, die aan bekl. toebehoort, groen van buiten en rood van binnen is. Het was hem bekend dat Minnaard eens de kar is komen leenenhjj gaf toen voor daarmede twee kwartjes te kunnen verdienen. Wanneer dit geschied is, weet getuige niet. Op eene vraag van den verdediger verklaarde getuige nog dat oud lood steeds in het kantoor bewaard werdof dat lood op het kantoor is geweest weet hjj niet. Het bezoek van Minnaard aan bekl., toen deze hem Geldof noemde, had plaats veertien dagen a drie weken vóór Middelburgsche kermis. Minnaard, weder gehoord, verklaarde de opgaaf van getuige juist; omdat getuige tegen woordig was sprak hy over jjzer. Ook was het waar, wat hjj gezegd heeft over het leenen der karhjj, Minnaard, zeide dit met het oog op de omstanders. De volgende getuige A. Cense, opzichter bjj de waterleiding, verklaarde dat de schuitjes lood, van de werken der waterleiding ont vreemd, 50 kilo wegen en 20 cent per kilo waard zyn. De gasfabriek gebruikt dergeljjke schuitjes, die echter een ander fabrieksmerk dragen. De agent van politie A. Pasveer, vervolgens gehoord, dtelde mede de ter terechtzitting aan wezige stukken lood met andere bjj den schipper op Zierikzee in ontvangst genomen te hebben. Alsnu werd J. Munters, als deskundige gedagvaardgevraagd of het hem ver toonde lood van een byzonder soort was. Hy verklaarde het nooit in dien vorm gezien te hebben. Hjj zou, wanneer hem dergelyk lood door een werkman te koop werd geboden, be- twjjfelen of deze eerljjk daaraan kwam. De tweede deskundige, L. Oranje, verklaarde ook dat het lood, waarvan hier sprake is, wat den vorm betreft, voor hem nieuw was. Werd hem dergelyk lood te koop gepresenteerd, dan zou dit hem verdacht voorkomen. een ander overging. „Maar gij moet uw nichtje niet zonder bijzondere reden bedanken", zei Mary. „Neen dat zal ik ook niet.1' Walter schreef aan den heer Rubric, maar het duurde verscheiden weken, eer hij antwoord kreeg, daar de dominé juist zijn jaarlijksche vacantie bad genomen, om een reisje te maken, de brief volgde hem na lang oponthoud naar het vasteland, maar bereikte hem eerst twee maanden later, toen bij weer rustig aan zijn werk was. HOOFDSTUK XVI. De ontdekking. Het was niet waar, zooals John Tincroft dacht, dat zijn advocaat hem alleen noodig had om geld uit zijn zak te kloppen. Er was op de een of andere manier een nieuw licht op de zaak gevallen, dat hij meende ten gunste van Op erne vraag van den verdediger of getnige wel eens schuitjes gietlood gezien had, ant woordde getuige ontkennend. De eerste getuige d déchargeP. Geldof, ver klaarde, op een vraag van den verdediger, in Juni in dienst geweest te zjjn bjj de werken der waterleiding en deelde mede dat Hageman belast was 'e middags in de loods er op te passen dat geen lood werd gestolen. De tweede getuige ter ontlasting, C. J. Koster, huisvrouw van Bruker, antwoordde op eene desbetreffende vraag van den verdediger dat zjj woont in hetzelfde huis als Minnaard. Zjj heeft bekl. in Juni opengedaan en Minnaard hooren zeggen>Mjjnheer Cohen, kom maar boven." De laatste getuige d décharge, de koopman J. J. Verbeek, van Zierikzee, verklaarde het lood, ter terechtzitting aanwezig, van bekl. gekocht te hebben tegen den prjjs van 13 per honderd kilohet is niet van gewonen vorm. Hjj heeft nimmer zulke stukken lood gezien. De waarde van het lood in den groot handel is bruto 14.40zuiver zal dit zyn 13.40. Getuige verklaarde verder dat bekl. nog sedert kort in zaken en niet op de hoogte van het vak is. Het lood is op en aan boord vervoerd. Thans werd bekl. gehoord. Hy bleef bjj zjjn, gedurende het getuigenverhoor afgelegde ver klaringen en bleef ontkennen al wat hem ten laste gelegd werd. Hy gaf toe by Minnaard aan huis geweest te zjjn, doch verklaarde dat dit was na den verkoop van het lood. Niet hy heeft over de hoorbaarheid der woning gesproken; dit deed Minnaard. De geïnorimineerde woorden, volgens verschillende getuigen door bekl. gesproken, verklaarde hjj nimmer geuit te hebben. Er is alleen schriftelyk gehandeld over het opgeven van een valschen naam door Minnaard. Bekl. had nimmer lood gezien in den vorm als het hier aanwezigehet was hem niet ver dacht voorgekomen dat een werkman dat lood te koop presenteerde; hjj kende den man niet. Als bekl. geweten had dat de zaak niet zuiver waB, dan zou hjj het lood niet gekocht gebben. De ambtenaar van het openbaar ministerie begon met te herinneren aan de behandeling der zaak tegen Minnaard in September jl. en de toen door den bekl. van thans afgelegde verklaringen. Spreker herinnerde er toen reeds aan dat, waren er geen helers, er geen dieven zouden zyn, en herhaalde dat ook nu. Hy wees er op dat, volgens de verklaringen der deskundigen, gewone kooplieden lood als 't hier geldt niet koopen zouden en dat Minnaard om het lood te gelde te maken bjj een ander soort kooplieden moest terecht komen. Wat dat ander soort is bljjkt uit de vraag, door Minnaard gedaan, >blyft het nu gedekt Die vraag, door getuige als gedaan bewezen, heeft den ambtenaar tot het instellen van een onder zoek geleid. Daarna toonde spreker aan dat het misdryf door Minnaard gepleegd is, dus het lood door diefstal verkregen. Dit lood is door bekl. gekocht; dit staat vast en wordt ook niet ontkend. Daarna behandelde spreker de vraag: heeft bekl. het lood gekocht, wetende dat het door Minnaard door misdryf verkregen was Hy beantwoordde die bevestigend, want uit de vraag van Minnaard »bljjft het nu gedekt en het daarop door bekl. gegeven antwoordj dat bekl. ontkent maar door de getuigen verklaringen vaststaat is niet anders af te leiden dan dat C. begreep dat het lood door diefstal was verkregen. Maar er is meer het bezoek van bekl. aan Minnaard op diens kamer, de daar gebezigde uitdrukkingen en de schriftelyke gedachten- wisseling, ook dit bewjjst dat bekl. wist dat de zaak niet zuiver was. Het voorgeven van bekl. dat er alleen sprake was van een valsche naamopgaaf achtte de ambtenaar van het openbaar ministerie ongerymd. Verder wees de heer Schuurbeque Boeye op de verschillende getuigenverklaringen om aan te toonen dat bekl. moet hebben geweten dat het lood niet op eerlyke wjjze was verkregen. Er wordt beweerd dat de bekl. onervaren is en eerst sedert kort in zaken. Juist dat had hem tot voorzichtigheid moeten aansporen. De ambtenaar achtte de schuld van bekl. wettig en overtnigend gebleken en vroeg zjjne schuldigverklaring en veroordeeling tot een jaar gevangeniBtraf, Daarna kwam de verdediger aan het woord, die op verschillende gronden vrijspraak vroeg. Het overzicht van het pleidooi moeten wy wegens plaatsgebrek tot morgen laten liggen. z'^n cliënt te kunnen aanwenden; maar daar voor moest hij hem persoonlijk spreken. Om dit gesprek echter goed te kunnen volgen moeten wy eerst even een blik in het verledene slaaD. Riet ver van het stadje Totbury, aan den straatweg naar een beroemde oude zeehaven, aan het einde van een welvaren dorp, stond vele jaren geleden een deftig, ouderwetsch, vry groot, doch tamelijk vervallen huis. In vroe- geren tyd was het door een zeer welvarende familie bewoond geweest, die nn evenwel bijna uitgestorven was en alleen baar naam aan bet gedeeltelyk verlaten hnis gelaten had. Sedert eenige jaren was TiDcroftborst, waartoe nog eenige landerijen behoorden, onbewoond geweest en bet voorwerp van een proces geworden. De laatste eigenaar en bewoner was een vrijgezel, die zonder testament stierf. By het onderzoek naar den rechtmatigen erfge naam bleek het dat er twee waren, die tot zeer verre takken der wyd verspreide familie behoorden. Dat waren de Tincrofta van Dooi dezelfde rechtbank zyn heden veroor deeld wegens vernieling: C. L. V., 17 j., s jouwerman, Middelburg, tot 7 d. gev. straf; m i s h a n d e 1 i n g M. D., 37 j.; broodbak ker, en P. J. M., 19 j., zonder beroep, beiden Middelburg, en C. v. K., 18 j., en P. B., 17j., arbeiders, en J. K., 15 j., werkman, allen Wemeldinge, de le tot 25 b. s. 10 d. h. en de overigen allen tot 7 d. gev. straf; haisvredebreuk: C. v. K., 18 j., werkman, Wemeldinge, en C. v. S., 18 j., arbeider, Yerseke, beiden tot t 8 b. s. 6 d. h.; storing eener godsdienstoefe ning: J. N., 18 j., werkman, Wemeldinge tot 8 b. s. 6 d. h.; en overtreding der rjjksoelasting'en (ongedekt binnenl. vervoer van accjjnsgoederen en weigering van visitatie): F. K., 24j.,arbei der, Stekene, gedetineerd alhier, tot 1 m. gev. straf en 3 b. s. 3 d. h., met mindering der doorgebrachte hechtenis. Allen in de kosten, de laatste ook in die van bekeuring, met verbeurdverklaring der aangehaalde goederen. P. F. J. D., 21 j., hoedenmaker, Middelburg, thans alhier gedetineerd, op 23 Oct. jl. ter zake van diefstal bjj verstek veroordeeld tot 8 m. gev. straf met bevel tot gevangenneming, is van dat vonnis in verzet gekomen. Nadat deze zaak door genoemde rechtbank opnieuw was behandeld, werd op heden genoemd vonnis bekrachtigd en beklaagde alzoo tot dezelfde straf veroordeeld met mindering van den tyd, in verzekerde bewaring doorgebracht, en in de kosten. Kantongerecht te Goes. Heden (Vrydag) zyn veroordeeld we gens: het als dienstplichtige bjj de brandweer te Goes afwezig zyn by eene oefeningJ. d. K. en P. v. L., beiden te Goes, ieder tot 1 b. s. 1 d. h.het verwekken van rumoer, waardoor de nachtrust der inwoners kon worden verstoordG. G., M. J. K., J. d. S., J. K., allen te Colynsplaat, J. v. H., F. B., H. L. K., W. K., P. S., A. T., A. V., allen te Goes, ieder tot f 1 b. s. 1 d. h.het te Goes verkoopen van visch zonder dat deze vooraf was gekeurd H. v. T., te Bergen op Zoom, A. D., Ja K.> J" K., allen te Goes, ieder tot 1 b. s. 1 d. h.het zonder voorafgaande keuring invoeren te GoeB van vleesch van buiten de gemeente en het bestemmen daarvan voor gebrnik als voedingsmiddelH. B., te Ellewoutsdyk tot f 3 b. s. 2 d. h.het jagen in eens anders jachtveld zonder jachtacte of schriftelyke ver gunning J. H., te Sohore, tot 2 maal /5 b. s. 4 d. h. voor iedere b.lo. het bemachtigen van een haas door middel van een wildstrik, 2o. het aanwenden van pogingen om wild te bemachtigen door middel van een wildstrik J. K., te Nisse, tot 2 maal f 5 b. s. 4 d. h. voor iedere b. Verder wegenB het op een openbaren weg laten staan van eene trekhond zonder denoo- dige voorzorgsmaatregelen tegen het aanrichten van schade te hebben genomen]: D. M. te Ril land tot 1 b. s. 1 d. h.het niet voldoende zorg dragen voor het onschadeljjk houden van - eene onder zyn hoede staand gevaarlyk dier: J. A. v. d. J. te Yerseke tot 10 b. s. 5 d. h. her bevisschen der Schelde zonder consent: M. H. te Yerseke tot 1 b. s. 1 d. h; het op eene openbare plaats te Goes bniten de water bakken datgene verrichten, waartoe die inrich tingen zyn bestemdW. J. M. K. te Goes tot 1 b. s. 1 d. hhet schuren van eene straat te Goes: A. A. H. M. d. B. te Goes tot 0.50 b. s. 1 d. h.het in zyn werkplaats, waar voor werpen voor zyn bedrjjf bewerking plegen te ondergaan, des avonds na 7 uur den arbeid doen eindigen van vier vrouwenA. S. te Yerseke, tot 1 b. s. 1 d. h. Ten slotte wegens het in zijn werkplaats, waar voorwerpen voor zyn bedrjjf bewerking plegen te ondergaanlo des avonds na 7 uur den arbeid doen eindigen van twee personen .beneden de 16 jaren2o doen verrichten van arbeid door een kind beneden de 12 jaren, en 3o niet voorhanden hebben van een door hem onderteekende en door of vanwege den burge meester gewaarmerkte ljjst, vermeldende de namen en voornamen van de personen beneden de 16 jaren daar werkzaam L. v. A. te Yersekei tot 3 maal 2 b. s. 2 d. h. voor iedere boete het zoeken van eieren van wild J. V. en J. F. te Colynsplaat, ieder tot 1 b. s. 1 d. h. en J. G. en J. P. teKruiningen, ieder tot 0.50 b. s. 1 d. h.het in de maand Mei zonder recht beloopen van eens anders weilandW. G. en M. K. te Wissekerke, ieder tot f 0.50 b. s. 1 d. b.; lo het te Goes rondventen van visch zonder dat deze vooraf was gekeurd en 2o openbare dronkenschapJ. C. v. H. te Goes, tot 2 maal 1 b. s. 1 d. h. voor iedere boeteopenbare dronkenschapM. G. te Goes, A. J. te Wolfaart- djjk, J. M. teHansweert, J. C. te Colynsplaat, Yorkshire en de Tincrofst van Sussex. De vertegenwoordiger van den eersten tak 'was een wolfabrikant, een ryk man, doch met een talryk gezinvoor wien het verwaarloosde landgoed een welkom toevoegsel aan zijne be zittingen zou zijn, heel aardig voor een tweeden zoon, bijvoorbeeld. Het hoofd van den tweeden tak was een onbemiddeld man, die zeer stil leefde en zich veel met letterkunde bezig hield, zoowel voor zijn genoegen, als om er wat mede te verdienen. Die verdiensten waren echter niet groot, maar toch voldoende om hem in staat te stellen het hoofd iets hooger op te heffen in de wereld. Hij was weduwnaar en had slechts een zoon, toen Tincroft als het ware om een nieuwen eigenaar begon te smeeken. Die zoon was slechts twee of drie jaar oud en heette John. (Wordt vervolgd.)

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1891 | | pagina 2