N°. 254. 134" Jaargang. 1891. Woensdag 28 October. De beker van Veere. D«e courant verschijnt d a g e 1 f) k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen; Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.- Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentien20 cent per regeU Bij abonnement lager; Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten, benevens alle dankbetuigingen; van 17 regels 1.50; iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Middelburg 27 October. LETTEREN EN KUNST. UIT STADEN PROVINCIE. MIDDELBI RGSCHE COURANT. Thennoineter. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mistdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kroiningen: F. v. d. Peijl, teZierikzee: A. C. de Moon, t< Tholen: W. A. Middelbare 27 Oct. vm. 8 n. 52 er. i van Nieu venhui jzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en adyertentiën aan, evenals de m 12 n 52 er av 4 n 51 er. F. advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmae, te Rotterdam, de Gebb. Belintante, te 'a Gravenhage, en A. de la Man Azn., te Amsterdam. ui. u Bï; 6 tt i i t» -j j t»t_tr*o. T. Tl a tto-bl ar f!n? Jmni Te Jnw»« Verwacht N. O. wind. Dl UCIIIIC UUlvtvU wH.lt Al iü trxl VC T /UI I'll I" n i*-j UC AtVtSVXUWLU} 1 f r. VAXIXPAW» ji-juj uw u g vi, Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publieité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. Advertenttën moeten des namiddags te éém um aan het bureau besorgd sjjn, willen *jj des avonds nog worden opgenomen. Nu meldt men weêr dat bp de regeering in overweging is het overbrengen van de aange legenbeden van den landbouw, thans grooten- deels behandeld aan bet departement van waterstaat, naar de departementen van binnen- landsche zaken en financiën. Het schjjnt dus dat van eene afzonderlijke afdeeling voor den landbouw aan bet departement van waterstaat geen kwestie is. Dit is te betreuren. Bovendien kan o. i. het brengen van dien tak van dienst onder twee departementen allerminst meewerken om de zorg daarvoor goed te doen zpn. Wjj willen hopen dat dit bericht zooals dit tegenwoordig meer en meer gebruikelijk is morgen wordt tegengesproken. De anti-revolutionaire pers, De Standaard voorop de kleine bladen natuurljjk in de achterhoede vindt het verschrikkelijk, dat mr Hubrecht benoemd is tot lid van den raad van state. »Men ziet no, hoe onverbiddelijk de ljjst van exclusieve partjjbenoemingen al weer aan het groeien is" Precies zooals de cOterie altjjd gedaan heeft." Ja, het is toch wel erg als een liberaal ministerie een liberaal ambtenaar voor eene benoeming durft voordragen 1 Het vorige ministerie deed geheel anders Het deed niet aan partjjbenoemingen. Het zond mr Lohman, en later Asch van Wpk, naar de "West als gouverneur, ondanks hunne anti revolutionaire beginselen bet droeg den kapi tein der artillerie, Fabius, voor tot inspecteur van het lager onderwijs, ondanks het feit, dat bjj tot de anti-re vol utionnaire »c6terie" hoorde. Ja, uitsluitend in 's lands belang werd de zoon van den West-Indischen heer Lohman benoemd tot ambtenaar bjj bet ministerie van koloniën, nog vóórdat bp in Nederland was teruggekeerd, nog voordat hp eenig bewps van geschiktheid voor 's lands dienst had kunnen geven, met voorbjjgang van personen, die reeds eenige jaren bjj het departement van koloniën werkzaam waren en billpk aanspraak mochten maken op eenige lotsverbetering Inderdaad, het is ül te brutaal, na hetgeen er in de laatste jaren op het punt van benoe ming geschied is, nu onmiddeljjk te jammeren als niet een der anti-revolutionnaire grootheden ASoor het liberale ministerie in den raad van state geplaatst wordt. Is mr Hubrecht niet een kundig man Is hp niet wat thans, nu, gelijk De Standaard erkent, »telkens advies moet worden uitgebracht over de Bchoolsubsidiën", van belang is eene erkende specialiteit op het gebied der onder wijswetgeving Maar dat komt niet in aanmerking. Als er een liberaal benoemd wordt, dan ia dat eene ichandeljjke partpbenoeming. Weid ér een katholiek benoemd, dan zou het heeten dat de liberalen bjj de katholieken »in 't gevlei" trachten te komenalleen wanneer anti-revo lutionnaire broeders tot hooge ambten worden geroepen handelt het liberale ministerie be hoorlijk Wp zouden het al wèl vinden, indien het vorige anti-liberale ministerie even goede redenen kon aanvoeren voor de benoeming van mr Brouwers in den raad van state, als het liberale ministerie voor die van mr Hubrecht. De Standaard had het beter gevonden, als den heer Mackay de opengevallen plaats ware aangewezen. Van het anti-revolutionn»ir stand- pant is dat te begrjjpen. Maar laat ons ook eens hooren wat van andere zpde wordt opge merkt in De Indische Gids >Een man die, hoewel in stuurmanskunst en zeevaartkunde ten eenemale onbedreven, toch ter wille van eenige clubgenooten zich meester maakt van het bevel over een Bchip in nood, kan, welke hoedanigheden hem overigens ook sieren, bezwaarljjk nog aanspraak maken op vertrouwen in zpn nauwgezetheid, en zulk een man is de heer Mackay door digressie op koloniaal gebied geljjk geworden." Aldus is het optreden van den heer Mackay als minister van koloniën beoordeelden kan men dat oordeel onverdiend noemen Het heeft hem aan zelfkennis ontbroken, toen hjj de koloniale portefeuille aanvaardde. Tegen alle traditiën heeft het demissionnaire ministerie, dat niet anders behoort te doen dan de zaken gaande te houden, den heer Mackay nog den titel van minister van Staat bezorgd. Maar van het nieuwe ministerie kan bezwaarljjk worden gevorderd, dat het de eerste gelegenheid de beste aangrjjpt om hem verdere onderscheidingen te verleenen ZutphCt FEUILLETON. Op het raadhnis te Veere bevindt zich nog steeds het welbekende kunstwerkde zil veren beker of kop van Haxitniliaan van Bourgondie. In verschillende werken vindt men er af beeldingen en beschrijvingen van en jaailijks komen honderden vreemdelingen dit meester stak van zilversmidswerk bewonderen. Omtrent den vervaardiger is echter niets bekend; over het algemeen werd de beker beschouwd als een voorwerp der Duitsche kan tnpverheid, vermoedelijk .ook in verband met de voorstelling, die er op afgebeeld is. In het Kunstgewerbeblatt van October 1891 3e Band, le Helt, komt eene beschrijving voor van dat meesterstuk van de band van deu bekenden Berlijnschen kuustkenner Julius Lessing, waarin de schrijver tot het resultaat komt, dat het hier een kunststuk geldt van echt Nederlandschen oorsprong. Het opstel is tevens eene leerzame bijdrage voor onze nationale kunstnijverheid en wi hebben gemeend goed te doen met bet meer algemeen bekend te maken door eene vrije yertaling er van hier te laten volgen. de onrust uit veler gemoederen weg te nemen, door te bepalen, d" 'e .uet-verkrjjging der j aanteekening, bedoeld bp art. 656w, geen reden mag wezen tot ontslag. Waar immers ook voor het nieuwe vak teekenen geep dergelpke eisch gesteld wordt, meenen ondergeteekenden, dat ook voor de vrjje en ordeoefeningon der gymnastiek zulks onbilljjk is." Het hoofdbestuur acht het echter zeer in 't belang der zaak, dat dit adres worde gevolgd door eene schriftelijke of mondelinge toelichting bjj den betrokken minister. Het wensebt in deze toelichting op te nemen de mededeeiing: a van het aantal adhaerenten aan genoemd adresvan de moeiljjke omstandigheden, waarin vele onderwijzers verkeeren, zoowel met be trekking tot hunnen leeftpd, als tot de gele genheid om zich practisch te oefenen, waardoor bet hun bjjna onmogeljjk wordt bedoelde akte te behalenc van de vermoedelijke nadeelige gevolgen, welke genoemd artikel zal hebben voor hen, die niet aan de gestelde eischen kannen voldoen dit laatste in verband met de aanschrijving van eenige gemeentebesturen tot de onderwijzers hunner gemeente in den geest als dat van Eakhuizen. Het hoofdbestuur noodigt daarom allen, die zich met de strekking van bovenstaand adres kunnen vereenigen, met aandrang uit, bunne bewjjzen van adhaesie aan dit adres in te zenden uiterljjk vóór 10 November a. aan den algemeenen secretaris, den heer Th. M. Ketelaar, v. Oldenbarneveldstr. 39, Amsterdam, en hierbp tevens die inlichtingen te voegen, welke strek ken kunnen om de toeliohting bjj punt b. en c. zoo volledig mogeljjk te maken. Naar aanleiding van verschillende inge zonden stukken in dag- en schoolbladen, waarin onder meer ook de wenscheljjkheid wordt uit gesproken, dat er eene beweging op touw worde gezet in zake de instelling der akte voor vrjje- en orde-oefeningen, bedoeld bjj art. 65Zus der wet op het lager onderwps, brengen de heeren H. Tegelaar en Th. M. Ketelaar resp. president en algemeen secretaris van den Bond van Ned. onderwijzers ter kennis van be langhebbenden, dat door genoemd hoofdbest uur reeds een adres aan den minister van binnen- landscbe zaken verzonden is, waarin behalve op drie andere zaken ook de aandacht van den minister wordt gevestigd op de gevolgen der bepaling in genoemd artikel. Het gedeelte? van het adres, dat op deze zaak betrekking heeft, lnidt als volgt De instelling der akte voor de vrjje en orde oefeningen voor de gymnastiek, bedoeld bjj art. 65óts, heeft eene licht verklaarbare beroe ring in de onderwijzerswereld ten gevolge gehad. Verschilltnde gemeentebesturen richtten, op 't voetspoor van dat van Enkhuizer, eene aan schrpving tot de onderwijzers hunner gemeente, waarbjj dezen gelast werden de bovengenoemde aanteekening vóór een bepaalden datum te bebalen. Yooral met het oog op den betrekkeljjk ge vorderderden leefcjjd van vele onderwijzers, en op de absolute onmogelijkheid, waarin een groot aantal verkeert, om zich praktisch te oefenen, vragen adressanten u ten dringendste, De Avondpost spreekt van een op banden zjjnde inkrimping van bet militaire huis. Hoogst waarschijnlijk toch zal met Januari a. s. het mi litaire hofpersoneel beperkt worden tot twee adjudanten voor H. M. de Koningin en twee adjudanten voor H. M. de Regentes. Bjj kon. besluit is dr. J. J. M. De Groot, te Amsterdam, be noemd tot hoogleeraar in de faculteit der letteren en wjjsbegeerte aan de rjjbs-universi- teit te Leiden, om onderwjjs te geven in de geschiedenis, letterkunde, oudheden, instellingen zeden en gewoonten der volken van den In. dischen Archipel en in de physische aaidrjjks kunde van den Indischen Archipelen zpn in hunnen rang overgeplaatstbp den generalen staf, de majoor W. L. de Petit, van het 6de, alsmede de kapitein D. L. Hoogkamer, van het 3de regiment infanterie bjj het wa pen der artillerie, en wel bjj het 2de regiment veld-artillerie, de kapitein F. Van Hasselt, van den generalen staf. In het voorloopig verslag der Tweede kamer over de Billiton overeenkomst niten sommigen leden hunne bevreemding, dat de tegenwoor dige minister van koloniën zich met dit Billi- tononderzoek had vereenigd, omdat dit huns inziens afweek van het standpunt, dat de Tweede kamer bp haar, met medewerking ook Het luidt aldus: Hetgeen Holland aan voorwerpen van oud zilver bezit is nagenoeg algemeen bekend. De t ntoonstelling van oudheden te Amsterdam van 1873 en nog meer de tentoonstelling van oude zilverwerken, aldaar in 1880 gehouden hebben de meeste oude zaken te vQoischijL doen komende- daarop betrekking hebbende uitgaven bevatten afbeeldingen van de voor naamste stukken, terwijl het bekende werk van Erverbeck en Nenmeister over de Hollandsche renaissance ook de werken der zilversmidskunst bi handelt. Op deze tentoonstellingen was het zeer opval lend, hoe gering de voorraad is, niet alleen van stukken uit de middeleeuwen, doch ook van die uit de XVIe eeuw. De Spaansche oorlog heeft op het laatst dier eeuw alles verzwolgen en eerst in de XVIIe eeuw werd Holland sterk en rijk genoeg om nieuwe schat ten voort te brengen en ook te behouden. Maar juist de NederlandscLe werken der XVIe eeuw hebben voor ons eene zeer groote betee- kenis. De invloed der Nederlanden op de Duitsche kunst was iu dien tijd zeer merkbaar; vooral in Noord-Duitschland en aan de zeekusten was die invloed grooter dan inZuid-Duitschland. Bij de houtsnijkunst, zooals die in HolsleiD en in een groot gedeelte van Noord-Duitschland werd uitgeoefend, is do nauwe betrekking zeer goed te herkennenin de metaalwerken zijn de sporen moeielijker te volgen en daarvoor ia het noodig om eik stuk, waarvan de datum van oorsprong met juistheid aangegeven kan worden, nauwkeurig te testudeeren. Tot de meest beroemde werkstukken der XVIe eeuw in Holland behoort de beker van Veere, een stad, die eenmaal een hoogen bloei bereikte, doch daaruit nauwelijks iets meer heeft gered dan den toren van het raadhuis en den genoemden beker. Niettegenstaande deze teruggang, verdient het waardeering dat de verarmde gemeente nooit te bewegen is geweest om den beker te verkoopen, ofschoon er in 1867 bij de tentoon stelling te Parijs, waar hij ouk aanwezig was, de belangrijke som va i 100.000 franken voor geboden werd. In 1873 prijkte de beker op de tentoonstelling te Amsterdam en werd hij in den Catalogue raisonné van Havard genoemd une des plus belles qu'on puisse voir. De op bladzijde 22 aldaar voorkomende afbeelding geelt echter meer een schilderachtigen aanblik van het geheel dan eene getrouwe reproductie. Op de tentoonstelling van 1880 was de beker niet ingezonden, zoodat mijne aandacht er be paald meer op gevestigd werd door de vlotte, Als overblijfselen, die aan den bloei van Veere herinneren, bad de bekwame schrijver nog wel mogen noemen het fraaie raadhuis, waarvan de toren een onderdeel uitmaakt, de groote kerk met de cistern (de eenige, die in Nederland te vinden is) en het huis «Set lammetje;' alle gehouwen uit de XVe eeuw. h Ak ÏK van den tegenwoordigen minister, genomen beslnit inzake de overeenkomst van 1882. De minister Mackay, wiens ontwerp dv> tegen woordige minister overneemt, acht toch bet recht van den staat, om na afloop der con cessie over het eiland te beschikken, betwist baar. Andere leden achten evenwel de voordee- len bjj deze overeenkomst verkregen voldoende. Men vroeg of daardoor naar de meening van den tegenwoordigen minister 's lands belangen voldoende zpn behartigd. De onvoldoende toelichting van deze finan- oieel zoo belangrjjke zaak werd, met betrekking tot verscheidene punten, van verschillende zjjden aangewezen als ten aanzien van de oppervlakte van het eiland, het ontbreken eener opgave omtrent den stand der tinontginning, den tin- rjjkdom van Billiton en de vraag of de Indische regeering omtrent de overeenkomst is gehoord. Bjj de bespreking van de nieuwe overeenkomst gaven sommige leden, erkennende de vrpheid om in 1892 over Billiton te beschikken, de voorkeur aan particuliere exploitatie boven Btaats-expioitatie. De ondernemingsgeest in Indië op 't gebied van industrie en landbouw kon veeleer door particuliere exploitatie worden aangemoedigd en staatsexploitatie zou op het aanbod van kapitaal voor Indische onder nemingen een ongunstigen invloed hebben. De staat kon met het thans bedongen aandeel in de winsten der vennootschap tevreden zpn Nadat dezerzjjds de voordeelen van het nieuwe contract nader waren aangewezen, waarbjj ook gewezen werd op de mogelijkheid van het verliezen van een proces, dat met de Billiton- maatschappp kan ontstaan, wordt, als de mBening van zeer vele leden, gesteld, dat er geen redenen van goede trouw of billijkheid bestaan voor een opdracht van de verdere tin-exploitatie aan de Billiton-maatschappjj, en evenmin tot goedkeuring van het thans gesloten contract. In bijzonderheden werd medegedeeld dat de B. M* het door haar aanvaard risico in ruime mate vergoed zag en haar kapitaal vele malen in haar kas is teruggevloeid. Deze leden betoogden op verschillende gronden de wenschelpkheid om tot staatsexploitatie over te gaan, omdat zp van staats-tinontginningen zeer goede resultaten verwachten en zp meenden dat in allen geval op andere dan de thans ge stelde voorwaarden tot vernieuwen der concessie had moeten worden overgegaan. Sommige leden vroegen wat er zal geschieden indien h3t con tract verworpen werd en de B. M« ook na 1892 de exploitatie wilde voortzetten. De aan genomen winstverdeeling ontmoette bjj verschil lende leden bedenkingsommigen drongen er op aan dat bjj aanneming van dit ontwerp de regeering van haar recht tot benoemiDg van een commissaris onverwjjld zou gebruik maken. Wy vestigen de aandacht onzer lezers op eene in dit nommer voorkomende advertentie, waarbjj een nieuwe uitgaaf van de heeren Gebs Cohen te Arnhem en te Npmegen wordt aan gekondigd Voordrachten door G. W. C. Wes tenberg Sr. Het is een vrjj omvangrjjke bundel voordrach ten (monologen) in poëzie en proza van de beste Eransche schrjjvers, die in het oorspronkelijke zjjn voorgedragen door artisten van den eersten lang. De prps is zoo laag gesteld, dat het werkje onder ieders bereik valt. Terwjjl hedenavond in den Middelburgschen schouwburg een nieuwigheid op tooneelgebied wordt gespeeld, wacht het kunstminnend pnbliek alhier de volgende week Donderdag wederom eene eigenaardige voorstelling, n. J. de opvoe ring van Oom Braesing, naar den bekenden roman van Frits Reuter Uit mine stromtid, door het gezelschap van de heeren Gebr. v. Lior, ta Amsterdam. In het N. v. d. D. van heden schrjjft J. H. R. met zeer veel lof over deze voorstelling. echter wat schetsachtig behandelde tcekening die Ewerbeek ervan geeft (Bd IV, Heft 27 BI. 3) en die het stuk voor Duitsch werk aanziet. De beker is echter reeds in de vorige eeuw met al de daarbij beboorende bewijsstukken afgebeeld eu beschreven in een werk, dat hier weinig bekend is f), zoodat het mij nuttig voor komt om deze afbeelding meer algemeen bekend te maken. De gravure is een weinig gesffeeteerd behandeld, doch verduidelijkt de teekening van Ewerbeek op voldoende wijze. Het bedoelde werk, in de verzameling van ornementale gravures van het kunstnijver- heidsmustum aanwezig, behoort tot de zooge naamde entiees(intochten). Daarin wordt be handeld de inhuldiging van prins Willem van Oranje ais markgraaf van Veere op 1 Juni 1751,terwijl de tekst door groote afbeeldingen wordt opgehelderd. Zoo treft men daarin zooals zulks in dergelijke werken geschiedde tal van eerepoorten aan, door de toenmaals nog zeer bloeiende stad Veere ter eere van bet gewichtig feest opgericht. Behalve deze vindt men daarin ook en dat is iets zeer ongewoons den beker, waar uit op de gezondheid van den prins eo tot wel zijn van zijn huis onder het g( bulder van 21 f) Andreas Andriessen Jakz. Plegtige inhuU dtging van zijne doorl. Hoogh. W. K. H. Friso Prinse van Oranje en Nassau, enz. enz. als Markgraaf van Veere, Amsterdam bij Isaak Tirion 1751. Door het Groningsche subcomité tot ondersteuning der Russische bannelingen zpn loten voor de te houden weldadigheidsloterjj tot ondersteuning der emigranten, die bpna dagelijks in grooten getale Groningen door trekken, verkrpgbaar gesteld bjj den heer C. W. A. Schutters, Korte Delft alhier. Met ingang van 1 November a. s. is, op verzoek, eervol ontslag verleend, behoudens aanspraak op pensioen, aan den kommies der le klasse bjj 's rpks belastingen A. van der Staal te Vlissingen (haven), terwpl de kommies der 4e klasse U. Bosma met hetzelfde tpdstip is verplaatst van Roosendaal naar Vlissingen (haven). Vrjjdag te half twee uren houdt de ge meenteraad van Vlissingen een openbare ver gadering o. a. ter benoeming van eene onder wijzeres, een onderwpzer en een kweekelinge, benevens tot behandeling der gemeente-be grooting. De Noorsche brik Tana, van Gefle naar Gent, is Maandagavond, naar men ons uit Vlissingen schrjjft met hoogwater, op de pnnt van de Eileboogplaat aan den grond gevaren. In weerwil van de hulp eener sleep boot, ishet niet mogen gelukken, ock met het hoog watergetjjde van dezen voormiddag, het schip vlot te krpgen. Bjj de Maatschappij tot exploitatie van staatsspoorwegen zjjn benoemd tot maehinist- leerlingen le klasse H. K. Voerman, W. J. Si' bols en J. P. ten Hacken, thans leerlingen 2e klasse, terwpl de leerling-machinist le klasse A. Brasser, benoemd werd tot machinist 3e Allen zpn gestationeerd te Vlissingen. —Uit Westeljjk Zuid-Beveland meldt men ons Zooals algemeen bekend is, zpn er dit najaar weinig aardappelen gedolven, terwijl verreweg de meeste nog slecht zjjn. Ook de opbrengst van suikerbieten is verre beneden die van 't vorige jaar. Erwten zpn bpna geheel mislukt en er wordt ook zeer eklaagd over het beschot dar tarwe. Bjj velen wordt er van de 100 schoven nog geen zak (80 L.) gedorscht. Een slecht jaar dus voor de landbouwers. Toch is er weer eenige hoop voor de toekomst. Waar men ook gaat, overal verheugt men ziob in de goede en gelijkmatige opkomst der tarwe, kanonnen werd gedronken. De beker was bet pronkstuk van de stad en de schrijver van het feest drukt er de oorkonde bij af, waarbij hij aan de stad werd geschonken. Hieruit bemerkt men, dat Maximiliaan van Bourgondie, de eerste markgraaf van Ve» re, dezen beker in 1551 aan de stad heeft ge* schonken hij zelf bad dien van zijn oom Max:* miliaan van Egnoont, graaf vau Buren, geërfd. Op den graaf van Buren hebben dus de figuurlijke voorstellingen van 1546 betrekking; de graaf van Bourgondië heeft op het binnenste van het deksel zijn wapenschild in email er aan toegevoegd, terwijl de stad Veere nog aan de figuur, die het deksel bekroont, (in de beschrijving Pallas genoemd) het schild met het stadswapen heeft bevestigd. Overigens was de schenking zoo gemaak', dat de beker eerst na den dood van den giaaf van B .urgondië iri 't bezit van de stad kwam en dat verkoop, in onderpand geven of belee- i ing van din beker ten strengste verboden was, op veibenrte van hem te moeten afstaan aan de nakomelingen van den schenker. Hier uit mag wel bet lange behoud op de oorspron kelijke plaats verklaard worden. (Slot volgt

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1891 | | pagina 1