N°. 254.
134" Jaargang.
1891.
Woensdag
28 October.
De beker van Veere.
D«e courant verschijnt d a g e 1 f) k s
met uitzondering van Zon- en Feestdagen;
Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.-
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentien20 cent per regeU Bij abonnement lager;
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen; van 17 regels 1.50;
iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Middelburg 27 October.
LETTEREN EN KUNST.
UIT STADEN PROVINCIE.
MIDDELBI RGSCHE COURANT.
Thennoineter. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mistdagh Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kroiningen: F. v. d. Peijl, teZierikzee: A. C. de Moon, t< Tholen: W. A.
Middelbare 27 Oct. vm. 8 n. 52 er. i van Nieu venhui jzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en adyertentiën aan, evenals de
m 12 n 52 er av 4 n 51 er. F. advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmae, te Rotterdam, de Gebb. Belintante, te 'a Gravenhage, en A. de la Man Azn., te Amsterdam.
ui. u Bï; 6 tt i i t» -j j t»t_tr*o. T. Tl a tto-bl ar f!n? Jmni Te Jnw»«
Verwacht N. O. wind.
Dl UCIIIIC UUlvtvU wH.lt Al iü trxl VC T /UI I'll I" n i*-j UC AtVtSVXUWLU} 1 f r. VAXIXPAW» ji-juj uw u g vi,
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale de Publieité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
Advertenttën
moeten des namiddags te éém um
aan het bureau besorgd sjjn, willen
*jj des avonds nog worden opgenomen.
Nu meldt men weêr dat bp de regeering in
overweging is het overbrengen van de aange
legenbeden van den landbouw, thans grooten-
deels behandeld aan bet departement van
waterstaat, naar de departementen van binnen-
landsche zaken en financiën.
Het schjjnt dus dat van eene afzonderlijke
afdeeling voor den landbouw aan bet departement
van waterstaat geen kwestie is.
Dit is te betreuren.
Bovendien kan o. i. het brengen van dien
tak van dienst onder twee departementen
allerminst meewerken om de zorg daarvoor
goed te doen zpn.
Wjj willen hopen dat dit bericht zooals
dit tegenwoordig meer en meer gebruikelijk
is morgen wordt tegengesproken.
De anti-revolutionaire pers, De Standaard
voorop de kleine bladen natuurljjk in de
achterhoede vindt het verschrikkelijk, dat
mr Hubrecht benoemd is tot lid van den raad
van state. »Men ziet no, hoe onverbiddelijk de
ljjst van exclusieve partjjbenoemingen al weer
aan het groeien is" Precies zooals de cOterie
altjjd gedaan heeft."
Ja, het is toch wel erg als een liberaal
ministerie een liberaal ambtenaar voor eene
benoeming durft voordragen 1
Het vorige ministerie deed geheel anders
Het deed niet aan partjjbenoemingen. Het zond
mr Lohman, en later Asch van Wpk, naar de
"West als gouverneur, ondanks hunne anti
revolutionaire beginselen bet droeg den kapi
tein der artillerie, Fabius, voor tot inspecteur
van het lager onderwijs, ondanks het feit,
dat bjj tot de anti-re vol utionnaire »c6terie"
hoorde. Ja, uitsluitend in 's lands belang werd
de zoon van den West-Indischen heer Lohman
benoemd tot ambtenaar bjj bet ministerie van
koloniën, nog vóórdat bp in Nederland was
teruggekeerd, nog voordat hp eenig bewps van
geschiktheid voor 's lands dienst had kunnen
geven, met voorbjjgang van personen, die reeds
eenige jaren bjj het departement van koloniën
werkzaam waren en billpk aanspraak mochten
maken op eenige lotsverbetering
Inderdaad, het is ül te brutaal, na hetgeen
er in de laatste jaren op het punt van benoe
ming geschied is, nu onmiddeljjk te jammeren
als niet een der anti-revolutionnaire grootheden
ASoor het liberale ministerie in den raad van
state geplaatst wordt.
Is mr Hubrecht niet een kundig man Is
hp niet wat thans, nu, gelijk De Standaard
erkent, »telkens advies moet worden uitgebracht
over de Bchoolsubsidiën", van belang is eene
erkende specialiteit op het gebied der onder
wijswetgeving
Maar dat komt niet in aanmerking. Als er
een liberaal benoemd wordt, dan ia dat eene
ichandeljjke partpbenoeming. Weid ér een
katholiek benoemd, dan zou het heeten dat
de liberalen bjj de katholieken »in 't gevlei"
trachten te komenalleen wanneer anti-revo
lutionnaire broeders tot hooge ambten worden
geroepen handelt het liberale ministerie be
hoorlijk
Wp zouden het al wèl vinden, indien het
vorige anti-liberale ministerie even goede
redenen kon aanvoeren voor de benoeming van
mr Brouwers in den raad van state, als het
liberale ministerie voor die van mr Hubrecht.
De Standaard had het beter gevonden, als
den heer Mackay de opengevallen plaats ware
aangewezen. Van het anti-revolutionn»ir stand-
pant is dat te begrjjpen. Maar laat ons ook
eens hooren wat van andere zpde wordt opge
merkt in De Indische Gids
>Een man die, hoewel in stuurmanskunst en
zeevaartkunde ten eenemale onbedreven, toch
ter wille van eenige clubgenooten zich meester
maakt van het bevel over een Bchip in nood,
kan, welke hoedanigheden hem overigens ook
sieren, bezwaarljjk nog aanspraak maken op
vertrouwen in zpn nauwgezetheid, en zulk een
man is de heer Mackay door digressie op
koloniaal gebied geljjk geworden."
Aldus is het optreden van den heer Mackay
als minister van koloniën beoordeelden kan
men dat oordeel onverdiend noemen Het
heeft hem aan zelfkennis ontbroken, toen hjj
de koloniale portefeuille aanvaardde.
Tegen alle traditiën heeft het demissionnaire
ministerie, dat niet anders behoort te doen
dan de zaken gaande te houden, den heer
Mackay nog den titel van minister van Staat
bezorgd. Maar van het nieuwe ministerie kan
bezwaarljjk worden gevorderd, dat het de eerste
gelegenheid de beste aangrjjpt om hem verdere
onderscheidingen te verleenen ZutphCt
FEUILLETON.
Op het raadhnis te Veere bevindt zich nog
steeds het welbekende kunstwerkde zil
veren beker of kop van Haxitniliaan van
Bourgondie.
In verschillende werken vindt men er af
beeldingen en beschrijvingen van en jaailijks
komen honderden vreemdelingen dit meester
stak van zilversmidswerk bewonderen.
Omtrent den vervaardiger is echter niets
bekend; over het algemeen werd de beker
beschouwd als een voorwerp der Duitsche
kan tnpverheid, vermoedelijk .ook in verband
met de voorstelling, die er op afgebeeld is.
In het Kunstgewerbeblatt van October 1891
3e Band, le Helt, komt eene beschrijving voor
van dat meesterstuk van de band van deu
bekenden Berlijnschen kuustkenner Julius
Lessing, waarin de schrijver tot het resultaat
komt, dat het hier een kunststuk geldt van
echt Nederlandschen oorsprong.
Het opstel is tevens eene leerzame bijdrage
voor onze nationale kunstnijverheid en wi
hebben gemeend goed te doen met bet meer
algemeen bekend te maken door eene vrije
yertaling er van hier te laten volgen.
de onrust uit veler gemoederen weg te nemen,
door te bepalen, d" 'e .uet-verkrjjging der j
aanteekening, bedoeld bp art. 656w, geen reden
mag wezen tot ontslag. Waar immers ook
voor het nieuwe vak teekenen geep dergelpke
eisch gesteld wordt, meenen ondergeteekenden,
dat ook voor de vrjje en ordeoefeningon der
gymnastiek zulks onbilljjk is."
Het hoofdbestuur acht het echter zeer in
't belang der zaak, dat dit adres worde gevolgd
door eene schriftelijke of mondelinge toelichting
bjj den betrokken minister. Het wensebt in
deze toelichting op te nemen de mededeeiing:
a van het aantal adhaerenten aan genoemd
adresvan de moeiljjke omstandigheden, waarin
vele onderwijzers verkeeren, zoowel met be
trekking tot hunnen leeftpd, als tot de gele
genheid om zich practisch te oefenen, waardoor
bet hun bjjna onmogeljjk wordt bedoelde akte
te behalenc van de vermoedelijke nadeelige
gevolgen, welke genoemd artikel zal hebben
voor hen, die niet aan de gestelde eischen
kannen voldoen dit laatste in verband met
de aanschrijving van eenige gemeentebesturen
tot de onderwijzers hunner gemeente in den
geest als dat van Eakhuizen.
Het hoofdbestuur noodigt daarom allen, die
zich met de strekking van bovenstaand adres
kunnen vereenigen, met aandrang uit, bunne
bewjjzen van adhaesie aan dit adres in te
zenden uiterljjk vóór 10 November a. aan den
algemeenen secretaris, den heer Th. M. Ketelaar,
v. Oldenbarneveldstr. 39, Amsterdam, en hierbp
tevens die inlichtingen te voegen, welke strek
ken kunnen om de toeliohting bjj punt b. en
c. zoo volledig mogeljjk te maken.
Naar aanleiding van verschillende inge
zonden stukken in dag- en schoolbladen, waarin
onder meer ook de wenscheljjkheid wordt uit
gesproken, dat er eene beweging op touw
worde gezet in zake de instelling der akte
voor vrjje- en orde-oefeningen, bedoeld bjj art.
65Zus der wet op het lager onderwps, brengen
de heeren H. Tegelaar en Th. M. Ketelaar
resp. president en algemeen secretaris van den
Bond van Ned. onderwijzers ter kennis van be
langhebbenden, dat door genoemd hoofdbest uur
reeds een adres aan den minister van binnen-
landscbe zaken verzonden is, waarin behalve
op drie andere zaken ook de aandacht van
den minister wordt gevestigd op de gevolgen
der bepaling in genoemd artikel.
Het gedeelte? van het adres, dat op deze
zaak betrekking heeft, lnidt als volgt
De instelling der akte voor de vrjje en orde
oefeningen voor de gymnastiek, bedoeld bjj
art. 65óts, heeft eene licht verklaarbare beroe
ring in de onderwijzerswereld ten gevolge gehad.
Verschilltnde gemeentebesturen richtten, op
't voetspoor van dat van Enkhuizer, eene aan
schrpving tot de onderwijzers hunner gemeente,
waarbjj dezen gelast werden de bovengenoemde
aanteekening vóór een bepaalden datum te
bebalen.
Yooral met het oog op den betrekkeljjk ge
vorderderden leefcjjd van vele onderwijzers, en
op de absolute onmogelijkheid, waarin een
groot aantal verkeert, om zich praktisch te
oefenen, vragen adressanten u ten dringendste,
De Avondpost spreekt van een op banden zjjnde
inkrimping van bet militaire huis. Hoogst
waarschijnlijk toch zal met Januari a. s. het mi
litaire hofpersoneel beperkt worden tot twee
adjudanten voor H. M. de Koningin en twee
adjudanten voor H. M. de Regentes.
Bjj kon. besluit
is dr. J. J. M. De Groot, te Amsterdam, be
noemd tot hoogleeraar in de faculteit der
letteren en wjjsbegeerte aan de rjjbs-universi-
teit te Leiden, om onderwjjs te geven in de
geschiedenis, letterkunde, oudheden, instellingen
zeden en gewoonten der volken van den In.
dischen Archipel en in de physische aaidrjjks
kunde van den Indischen Archipelen
zpn in hunnen rang overgeplaatstbp den
generalen staf, de majoor W. L. de Petit, van
het 6de, alsmede de kapitein D. L. Hoogkamer,
van het 3de regiment infanterie bjj het wa
pen der artillerie, en wel bjj het 2de regiment
veld-artillerie, de kapitein F. Van Hasselt, van
den generalen staf.
In het voorloopig verslag der Tweede kamer
over de Billiton overeenkomst niten sommigen
leden hunne bevreemding, dat de tegenwoor
dige minister van koloniën zich met dit Billi-
tononderzoek had vereenigd, omdat dit huns
inziens afweek van het standpunt, dat de
Tweede kamer bp haar, met medewerking ook
Het luidt aldus:
Hetgeen Holland aan voorwerpen van oud
zilver bezit is nagenoeg algemeen bekend. De
t ntoonstelling van oudheden te Amsterdam
van 1873 en nog meer de tentoonstelling van
oude zilverwerken, aldaar in 1880 gehouden
hebben de meeste oude zaken te vQoischijL
doen komende- daarop betrekking hebbende
uitgaven bevatten afbeeldingen van de voor
naamste stukken, terwijl het bekende werk van
Erverbeck en Nenmeister over de Hollandsche
renaissance ook de werken der zilversmidskunst
bi handelt.
Op deze tentoonstellingen was het zeer opval
lend, hoe gering de voorraad is, niet alleen
van stukken uit de middeleeuwen, doch ook
van die uit de XVIe eeuw. De Spaansche
oorlog heeft op het laatst dier eeuw alles
verzwolgen en eerst in de XVIIe eeuw werd
Holland sterk en rijk genoeg om nieuwe schat
ten voort te brengen en ook te behouden.
Maar juist de NederlandscLe werken der XVIe
eeuw hebben voor ons eene zeer groote betee-
kenis. De invloed der Nederlanden op de
Duitsche kunst was iu dien tijd zeer merkbaar;
vooral in Noord-Duitschland en aan de zeekusten
was die invloed grooter dan inZuid-Duitschland.
Bij de houtsnijkunst, zooals die in HolsleiD
en in een groot gedeelte van Noord-Duitschland
werd uitgeoefend, is do nauwe betrekking zeer
goed te herkennenin de metaalwerken zijn de
sporen moeielijker te volgen en daarvoor ia het
noodig om eik stuk, waarvan de datum van
oorsprong met juistheid aangegeven kan worden,
nauwkeurig te testudeeren.
Tot de meest beroemde werkstukken der
XVIe eeuw in Holland behoort de beker van
Veere, een stad, die eenmaal een hoogen bloei
bereikte, doch daaruit nauwelijks iets meer
heeft gered dan den toren van het raadhuis en
den genoemden beker.
Niettegenstaande deze teruggang, verdient
het waardeering dat de verarmde gemeente
nooit te bewegen is geweest om den beker te
verkoopen, ofschoon er in 1867 bij de tentoon
stelling te Parijs, waar hij ouk aanwezig was,
de belangrijke som va i 100.000 franken voor
geboden werd. In 1873 prijkte de beker op
de tentoonstelling te Amsterdam en werd hij
in den Catalogue raisonné van Havard genoemd
une des plus belles qu'on puisse voir. De op
bladzijde 22 aldaar voorkomende afbeelding
geelt echter meer een schilderachtigen aanblik
van het geheel dan eene getrouwe reproductie.
Op de tentoonstelling van 1880 was de beker
niet ingezonden, zoodat mijne aandacht er be
paald meer op gevestigd werd door de vlotte,
Als overblijfselen, die aan den bloei van Veere
herinneren, bad de bekwame schrijver nog wel mogen
noemen het fraaie raadhuis, waarvan de toren een
onderdeel uitmaakt, de groote kerk met de cistern (de
eenige, die in Nederland te vinden is) en het huis
«Set lammetje;' alle gehouwen uit de XVe eeuw.
h Ak ÏK
van den tegenwoordigen minister, genomen
beslnit inzake de overeenkomst van 1882.
De minister Mackay, wiens ontwerp dv> tegen
woordige minister overneemt, acht toch bet
recht van den staat, om na afloop der con
cessie over het eiland te beschikken, betwist
baar. Andere leden achten evenwel de voordee-
len bjj deze overeenkomst verkregen voldoende.
Men vroeg of daardoor naar de meening van
den tegenwoordigen minister 's lands belangen
voldoende zpn behartigd.
De onvoldoende toelichting van deze finan-
oieel zoo belangrjjke zaak werd, met betrekking
tot verscheidene punten, van verschillende zjjden
aangewezen als ten aanzien van de oppervlakte
van het eiland, het ontbreken eener opgave
omtrent den stand der tinontginning, den tin-
rjjkdom van Billiton en de vraag of de Indische
regeering omtrent de overeenkomst is gehoord.
Bjj de bespreking van de nieuwe overeenkomst
gaven sommige leden, erkennende de vrpheid
om in 1892 over Billiton te beschikken, de
voorkeur aan particuliere exploitatie boven
Btaats-expioitatie. De ondernemingsgeest in
Indië op 't gebied van industrie en landbouw
kon veeleer door particuliere exploitatie worden
aangemoedigd en staatsexploitatie zou op
het aanbod van kapitaal voor Indische onder
nemingen een ongunstigen invloed hebben.
De staat kon met het thans bedongen aandeel
in de winsten der vennootschap tevreden zpn
Nadat dezerzjjds de voordeelen van het nieuwe
contract nader waren aangewezen, waarbjj ook
gewezen werd op de mogelijkheid van het
verliezen van een proces, dat met de Billiton-
maatschappp kan ontstaan, wordt, als de
mBening van zeer vele leden, gesteld, dat er
geen redenen van goede trouw of billijkheid
bestaan voor een opdracht van de verdere
tin-exploitatie aan de Billiton-maatschappjj, en
evenmin tot goedkeuring van het thans gesloten
contract. In bijzonderheden werd medegedeeld
dat de B. M* het door haar aanvaard risico
in ruime mate vergoed zag en haar kapitaal
vele malen in haar kas is teruggevloeid. Deze
leden betoogden op verschillende gronden de
wenschelpkheid om tot staatsexploitatie over
te gaan, omdat zp van staats-tinontginningen
zeer goede resultaten verwachten en zp meenden
dat in allen geval op andere dan de thans ge
stelde voorwaarden tot vernieuwen der concessie
had moeten worden overgegaan. Sommige leden
vroegen wat er zal geschieden indien h3t con
tract verworpen werd en de B. M« ook na
1892 de exploitatie wilde voortzetten. De aan
genomen winstverdeeling ontmoette bjj verschil
lende leden bedenkingsommigen drongen er
op aan dat bjj aanneming van dit ontwerp de
regeering van haar recht tot benoemiDg van
een commissaris onverwjjld zou gebruik maken.
Wy vestigen de aandacht onzer lezers op
eene in dit nommer voorkomende advertentie,
waarbjj een nieuwe uitgaaf van de heeren Gebs
Cohen te Arnhem en te Npmegen wordt aan
gekondigd Voordrachten door G. W. C. Wes
tenberg Sr.
Het is een vrjj omvangrjjke bundel voordrach
ten (monologen) in poëzie en proza van de beste
Eransche schrjjvers, die in het oorspronkelijke
zjjn voorgedragen door artisten van den eersten
lang.
De prps is zoo laag gesteld, dat het werkje
onder ieders bereik valt.
Terwjjl hedenavond in den Middelburgschen
schouwburg een nieuwigheid op tooneelgebied
wordt gespeeld, wacht het kunstminnend pnbliek
alhier de volgende week Donderdag wederom
eene eigenaardige voorstelling, n. J. de opvoe
ring van Oom Braesing, naar den bekenden
roman van Frits Reuter Uit mine stromtid, door
het gezelschap van de heeren Gebr. v. Lior, ta
Amsterdam.
In het N. v. d. D. van heden schrjjft J. H.
R. met zeer veel lof over deze voorstelling.
echter wat schetsachtig behandelde tcekening
die Ewerbeek ervan geeft (Bd IV, Heft 27
BI. 3) en die het stuk voor Duitsch werk aanziet.
De beker is echter reeds in de vorige eeuw
met al de daarbij beboorende bewijsstukken
afgebeeld eu beschreven in een werk, dat hier
weinig bekend is f), zoodat het mij nuttig voor
komt om deze afbeelding meer algemeen bekend
te maken. De gravure is een weinig gesffeeteerd
behandeld, doch verduidelijkt de teekening van
Ewerbeek op voldoende wijze.
Het bedoelde werk, in de verzameling van
ornementale gravures van het kunstnijver-
heidsmustum aanwezig, behoort tot de zooge
naamde entiees(intochten). Daarin wordt be
handeld de inhuldiging van prins Willem van
Oranje ais markgraaf van Veere op 1 Juni
1751,terwijl de tekst door groote afbeeldingen
wordt opgehelderd. Zoo treft men daarin
zooals zulks in dergelijke werken geschiedde
tal van eerepoorten aan, door de toenmaals nog
zeer bloeiende stad Veere ter eere van bet
gewichtig feest opgericht.
Behalve deze vindt men daarin ook en
dat is iets zeer ongewoons den beker, waar
uit op de gezondheid van den prins eo tot wel
zijn van zijn huis onder het g( bulder van 21
f) Andreas Andriessen Jakz. Plegtige inhuU
dtging van zijne doorl. Hoogh. W. K. H. Friso
Prinse van Oranje en Nassau, enz. enz. als
Markgraaf van Veere, Amsterdam bij Isaak
Tirion 1751.
Door het Groningsche subcomité tot
ondersteuning der Russische bannelingen zpn
loten voor de te houden weldadigheidsloterjj
tot ondersteuning der emigranten, die bpna
dagelijks in grooten getale Groningen door
trekken, verkrpgbaar gesteld bjj den heer C.
W. A. Schutters, Korte Delft alhier.
Met ingang van 1 November a. s. is, op
verzoek, eervol ontslag verleend, behoudens
aanspraak op pensioen, aan den kommies der
le klasse bjj 's rpks belastingen A. van der
Staal te Vlissingen (haven), terwpl de kommies
der 4e klasse U. Bosma met hetzelfde tpdstip
is verplaatst van Roosendaal naar Vlissingen
(haven).
Vrjjdag te half twee uren houdt de ge
meenteraad van Vlissingen een openbare ver
gadering o. a. ter benoeming van eene onder
wijzeres, een onderwpzer en een kweekelinge,
benevens tot behandeling der gemeente-be
grooting.
De Noorsche brik Tana, van Gefle naar
Gent, is Maandagavond, naar men ons uit
Vlissingen schrjjft met hoogwater, op de
pnnt van de Eileboogplaat aan den grond
gevaren. In weerwil van de hulp eener sleep
boot, ishet niet mogen gelukken, ock met het
hoog watergetjjde van dezen voormiddag, het
schip vlot te krpgen.
Bjj de Maatschappij tot exploitatie van
staatsspoorwegen zjjn benoemd tot maehinist-
leerlingen le klasse H. K. Voerman, W. J.
Si' bols en J. P. ten Hacken, thans leerlingen
2e klasse, terwpl de leerling-machinist le klasse
A. Brasser, benoemd werd tot machinist 3e
Allen zpn gestationeerd te Vlissingen.
—Uit Westeljjk Zuid-Beveland meldt men ons
Zooals algemeen bekend is, zpn er dit najaar
weinig aardappelen gedolven, terwijl verreweg
de meeste nog slecht zjjn. Ook de opbrengst
van suikerbieten is verre beneden die van 't
vorige jaar. Erwten zpn bpna geheel mislukt
en er wordt ook zeer eklaagd over het beschot
dar tarwe. Bjj velen wordt er van de 100
schoven nog geen zak (80 L.) gedorscht. Een
slecht jaar dus voor de landbouwers. Toch is
er weer eenige hoop voor de toekomst. Waar
men ook gaat, overal verheugt men ziob in
de goede en gelijkmatige opkomst der tarwe,
kanonnen werd gedronken. De beker was bet
pronkstuk van de stad en de schrijver van
het feest drukt er de oorkonde bij af, waarbij
hij aan de stad werd geschonken.
Hieruit bemerkt men, dat Maximiliaan van
Bourgondie, de eerste markgraaf van Ve» re,
dezen beker in 1551 aan de stad heeft ge*
schonken hij zelf bad dien van zijn oom Max:*
miliaan van Egnoont, graaf vau Buren, geërfd.
Op den graaf van Buren hebben dus de
figuurlijke voorstellingen van 1546 betrekking;
de graaf van Bourgondië heeft op het binnenste
van het deksel zijn wapenschild in email er
aan toegevoegd, terwijl de stad Veere nog
aan de figuur, die het deksel bekroont, (in de
beschrijving Pallas genoemd) het schild met het
stadswapen heeft bevestigd.
Overigens was de schenking zoo gemaak',
dat de beker eerst na den dood van den giaaf
van B .urgondië iri 't bezit van de stad kwam
en dat verkoop, in onderpand geven of belee-
i ing van din beker ten strengste verboden
was, op veibenrte van hem te moeten afstaan
aan de nakomelingen van den schenker. Hier
uit mag wel bet lange behoud op de oorspron
kelijke plaats verklaard worden.
(Slot volgt