N°. 252.
134e Jaargang.
1891.
Maandag
26 October.
Eenvoudige, stille knnst.
Deze courant verschijnt d a g e 1Q k a
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prfjs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.-
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a B cent.
Advertentiën20 cent per regel. Bij abonnement lager.
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten, benevens alle
dankbetuigingen; van 17 regels 1.50;
iedere regel meer 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte:
Bij deze courant behoort een Bijvoegsel.
UIT STAD EN PROVINCIE
IHDDIllll RMS HINT.
Thermometer.
Middelburg 24 Oct. Tm. 8 u. 53 gr.
m. 12 a 59 gr., av. 4 u. 56 gr. F.
Omtrent de -wind valt niets te melden.
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mïstdagh Zoon, te Goes: A. A. W.Bolland, teKruiningenF. v. d. Peijl, te Zierikzee: A.C. deMooij, t« Tholen: W. A.
van Nleuvenhuijzen en te TementenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekbandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de
advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmar, te Rotterdam, de Gebb. Beltstante, te 's Gravenhage, en A. de la Mar Azn., te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjg en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Datjbe Cie., John F. Jones, opvolger.
Advertentiën
j moeten dee namiddags te éém uui
i aan het bureau bezorgd iyi, willen
eg des avonds nog worden opgenomen.
Men sohryft ons:
Met belangstelling hebben vooral de eigen'
aars en pachters van gronden, gelegen in de
calamiteuse polders in deze provincie, kennis
genomen van het voornemen om aan het depar
tement van waterstaat enz. eene afzonderlijke
afdeeling van landbouw op te richten. Zjj zien
daarin eenige nadering tot het betreden van
den weg, die leiden kan tot eene herziening
der wet van 19 Juli 1870 (Stbl no 119), hou
dende vaststelling der voorwaarden, waarop
oalamiteusen polders in Zeeland tegemoetkoming
uit 'a ryks schatkist kan worden verleend.
Hoe hoog toch die eigenaars en pachters ook
met den weldadigen zin der wet zjjn ingeno
men, sedert de landbouw in een alles behalve
rooskleurigen toestand verkeert, bestaat bij hen
een gewichtig bezwaar tegen de artikelen 4 en
7, bepalende dat tot dekking der kosten van
zeewering en oeververdediging een dykgeschot
zal worden betaald, waarvan het bedrag vyf
jaren na de calamiteusvertclaring bestaat uit
de helft der onzuivere opbrengst van de geza
menlijke landerjjen, na aftrek der grondbe
lasting, tn dat die heltt verhoogd zal worden
met 1/20, wanneer het maximum der bijdragen
van aangrenzende polders of waterschappen
is bereikt.
De beteekenis dier onzuivere opbrengst wordt
nader verklaard in art. 92 van het reglement,
vastgesteld in 1871, waaruit blykt dat onder
onzuivere opbrengst wordt verstaan de gemid
delde pachtwaarde, die aan de gronden kan
worden toegekend in den toestand van vollen,
onbezwaarden en tiendvrjjen eigendom, volgens
sohatting van deskundigen; en onder pachtwaarde
de prjjs, die zonder bezwarende voorwaarden
van betaling van lasten, onderhoud, leveringen
en dergelijke, door den pachter aan den eige
naar kan worden betaald. Inzonderheid gedu
rende de landbouwcrisis drukken die bepalingen
van art. 4 en 7 loodzwaar op de schouders
(of den financieelen toestand) van de betrokken
landbouwers. Bjj herhaling werd in laatstge
noemd tjjdperk, zoo dikwijls nieuwe schat
tingen plaats hadden, over zware lasten
tusschen landbouwers en deskundigen van
gedachten gewisseld, doch telkens werd de
schuld geweten aan de wet. De schattin
gen achtte men steeds in overeenstemming
met de pachtwaarde doch de eisch van de
halve opbrengst plus 1/20 behoorde herzien te
worden en eenige percenten te dalen.
By de overweging dat van de, voor den
landbouwer overschietende wederhelft, minus
bedoeld l/Ja, behooren te worden afgetrokken,
zoo niet de renten van verschuldigde kapitalen
en tiendrechten, dan toch de kosten van onder
houd (waaronder gerekend mogen worden onder
houdskosten van gebouwen, paarden, knechts,
arbeiders, gereedsohappen enz.), zoo mag het
oordeel gewettigd heeten dat beperking tot
een derde der opbrengst ernstige overweging
„Het was in een der kleine Parijsche schouw
burgen. In het orkest stond een piano en voor
de piano zat, in zwarten rok en witte das ge
kleed, een gentleman, met fijn, intelligent ge
zicht Het was de componist zelf, vVormser.
Een paar violen begeleidden nu en dan zacht
het klavierspel. Het oog van den musicus
was voortdurend op het tooneel gericht, en
geen van de bewegingen der spelers ontging
zijn oog. Haar elk dier bewegingen richtte
hij zijn spel.
„Op het tooneel werd geen enkel woord ge
sproken. Er stond een gedekte tafel, en aau
die tafel zat een gezellig dik heer; een wijde
witte kleeding flodderde om zijn lichaam; zijn
gezicht was geheel en al met meel iogewreven
en een zwart kalotje dekte zijn ronden bol.
Het was Pierrot, de oude Pierrot der pantomime,
maar deltig geworden, niet belachelijk. Pierrot
als „bon bourgeois". Naast hem zijn vrouw,
een lieve, waardige matrone met een ernstig,
zacht gelaat. Het rustig echtpaar zat genoeglijk
te smullen aan den eeuvoudigeu disch. En
wanneer Pierrot zijn vrouw eens inschonk, dan
liet de piano zulke gemoedelijke tonen klinken,
dan keek de vrouw zoo viendelijk en tevreden,
dat het een lust was hen aan te zim en te
luisteren naar hetgeen de piano, die elk hunner
bewegingen begeleidde, vau hen vertelde.
^Maar toch men zag bet aan hun oog, men
verdient, wil men de billjjkheid betrachten
en den achteruitgang niet nog grooter maken.
Deze beperking zou tot het natuurljjk gevolg
leiden dat de eventueele tekorten, waarin door
tegemoetkoming vanwege 't rjjk en de provincie
wordt voorzien, hooger zouden klimmen, doch
de verhoudingBcyfers van 2/3 en 1/3 waren in
dien zin te wijzigen dat het verschil geheel
ten laste van de staatsbegrooting werd gebracht
byaldien verhooging van de provinciale bjjdrage
bezwaar ontmoette. In vergelyking toch met
de millioenen, die van rgkswege ten behoeve
van handel en scheepvaart worden uitgegeven,
ware meerdere staatshulp aan de zwaar gedrukte
calamiteuse polders wel te verdedigen.
Van een jongen Zeeuw is in het gebouw
der voormalige Teekenakademie in de St. Pie
terstraat alhier tentoongesteld een twaalftal
schilderyen, waarop wy de aandacht onzer
lezers vestigen teneinde hen aan te sporen tot
een bezoek.
Uit de geëxposeerde stukken, groote en
kleine, bljjkt de heer J. J. W. de Munck
kunstschilder te Hansweert, nog een «zoeker1
te zyn hy geeft proeven van verschillend genre
landsohap, stadsgezicht, figuur en portret
welke een zeer uiteenloopenden indrnk maken
van des heeren De Munck'a arbeid tengevolge
van het verschil, zoowel in nitvoering als op
vattingzóó veel verschil somwijlen dat het
moeilyk valt daarby aan éen zelfden maker te
denken, byv. by het stukje, Zomer getiteld, en
het grootere Herfst.
Van het geëxposeerde vonden wy voorname-
lyk de landschappen niet zonder verdienste,
maar het zal zaak zyn voor den heer De Munck,
die naar wy vernemen nog jong is, geducht
te werken. By zyn verder pogen beproeve hy
dan vooral zich van te verschillende buiten-
ikscne invloeden vry te houden en niet dan
hier dan daar na te volgen. In de kunst is
het zaak onder leerend opzien naar de meesters
toch al'yd te streven zich zelf te zyn, steunend
op eigen aanschouwing. Elk pogen op
kunstgebied, dat van een ernstig kunnen en
willen getuigt, verdient o. i. aanmoediging,
waarom wy het zeer zouden betreuren, wanneer
de heer J. J. W. de Munck reden zou hebben
zich over gebrek aan belangstelling ten op
zichte van zyn kunst te beklagen in de hoofd
stad zyner provincie, tegelykertyd zyn geboor
testad.
Veel genoegen deed het ons derhalve te
zien, dat een zyner landschappen, ook voor
ons het aantrekkelijkste van de tentoon ge
stelde schilderyen, een kooper had gevonden.
We hebben Vrydagavond een kykje ge
nomen in de kegelbaan der sociëteit De Ver
genoeging alhier, waar de heer Chodaschewitz
met twee gedresseerde beren gedurende eenige
dagen voorstellingen geeft.
Er was slechts een weinig talryk publiek
tegenwoordigwat echter niet verhinderde dat
de temmer en africhter zyn geheele programma
uitvoerde. Daarin be looit hy veel en iets
wat anders in den regel wel wat te wenschen
hoorde het aan een paar accoorden, die niet
wilden doorklinken, er was een schaduw in
dat huiselijk leven. Aan den derden kant
der taiel zat, op een derden stoel, de jonge
Pierrot, gekleed als zijn vader, met het
traditioneele zwarte kapje op zijn hoofd en
onder dat kapje het meelwit gelaat.
„Maar alles aan hem was fijn, dun, bevallig:,
een popje van biscuit de Sèvres. De jongen
heeft blijkbaar verdriet. Hij beproeft te eten
maar het gaat niet. Hij neemt zijn guitaar,
maar bij weet er niet anders uit te balen
dan zwaarmoedige tonen. Er is iets dat ont
breekt, en bij weet zelf niet wat. Hij zal het
spi edig weten."
Op die wijze ging Antonio (prof. G. A. van
Hamel) voort in zyn schets, opgenomen in de Op
rechte Haarlemmer van 2 Maart 11., de indrukken
weer te geven, door hem in den zomer van
1890 verkregen bij eene uitvoering te Parijs
van Venfant prodigue.
Wij zullen hem niet op den voet volgen;
den zeer korten inhoud van bet geheel vinden
belangstellenden achterop het programma ver
meld en er moet toch nog iets overblijven
om bij bet aanschouwen van deze nieuwigheid
op tooneelgebied door eigen gedachten aan te
vul'en.
Die inhoud is zeer eenvoudig, velen misschien
al te eenvoudig.
In dezen tijd, waarbij op groote tooneelen
alles gedaan wordt om door prachtige decoraties,
sensatiewekkende scènes de belangstelling
van een overprikkeld publiek op te wekkeD,
overlaat hy geeft het ook. De heer Choda
schewitz werkt met de cngeinuilkórfde woud
bewoners op een open tooneel met een zekerheid
en een gemak, die de toeschouwers doen ver
geten dat slechts een houten schuttinkje hen
van de beren scheidt. De africhter heeft de
dieren geheel onder bedwang, en is in alle
opzichten hun meester.
Op grond van hetgeen wy zagen kunnen
wy de volgende voorstellingen van dezen dieren
temmer gerust aanbevelen, vooral voor de
jeagd die, voor zoover ze gisteren avond tegen
woordig was, met volle teugen genoot en het
dien africhter niet aan byvalBbetuigingen
liet ontbreken.
De voorwerpen, bestemd voor de verloting
der Vereeniging tot werkverschaffing aan Zeeuwsche
blinden, waren heden in de werkinrichting dier
vereeniging alhier te bezichtigen. Het waren als
altijd de bekende deugdzame matten, de stevige
manden en het keurige breiwerk.
De vereeniging mocht zich dit jaar weder
in den gewaardeerdun steun van het publiek
verheugen zy kon ditmaal nog meer loten dan
vorige jaren plaatsen, wel een bewys hoezeer
haar pogen om den armen, van het gezicht
beroofden bezigheid en brood te verschaffen
op den rechten prys gesteld wordt.
Van verschillende zyden wordt ons ge
vraagd wat er Dinsdagavond voorgevallen is
op de vergadering, gehouden door belangstel
lenden in het oprichten van een vereeniging
voor gemeentebelangen te Middelburg.
Hoewel niets omtrent publiciteit in deze is
beslotenen men zeker met het geven van
openbaarheid aan den aard, de strekking en
de inrichting van deze vereeniging wachten
wil tot de voorloopige bemoeiingen achter den
rug zyn, meenen wy ons toch niet aan onbe
scheidenheid schuldig te c aken, wanneer wy,
ter voldoening aan veler belangstelling, mee-
deelen dat de bedoelde vereeniging is opgericht;
dat zy den naam zal dragen van Gemeentebelang
en in vryzinnigen, liberalen geest zal werk
zaam zyn.
Verder is bepaald dat kiezers en niet-kiezers
daarvan lid kunnen zijndat beide gelyke
rechten zullen hebben, terwyl de contributie
voorloopig op slechts vyftig cents per jaar is
bepaald en aan de heeren, die de oproeping
deden, opgedragen werd een reglement te ont
werpen.
Te Rotterdam is Vrydag door de politie
aangehouden de gisteren door de rechtbank
veroordeelde P. F. J. D., 21 jr, hoedenmaker
te Middelburg, en wiens opzending door den
officier van justitie te Middelburg verzocht was.
Hy' is Vrydagavond hier nog binnengebracht.
In den afgeloopèn nacht is hier ter stede
een allerbrntaalste diefstal gepleegd.
Vermoedeljjk door middel van een valschen
sleutel heeft een ditf de buitendeur van eene
woning in de St. Pieterstraat geopend en, na
verschillende andere deuren en een secretaire
ontsloten te hebben, uit een der laden eene
som van ruim 100 ontvreemd.
De daad is te brutaler, omdat in bedoelde
was het een stout pogen door zooveel eenvoud
te treffen, het hart te roeren, het gevoel te
doen spreken.
Eu toch gelukte dit in het wufte, weolderige
Parijs.
Was het misschien juist omdat men over
verzadigd was van al het grootscbe, het over
dreven prachtige dat, bij wijze van reactie, dit
resultaat werd verkregen
„Daar was" zoo zegt prof. Van Hamel
verder, nadat het scherm voor goed was ge
vallen „bijna niemand in den kleinen
schouwburg of de tranen waren hem in de
oogen gesprongen. Zonderling dacht iktwee
witte meelgezichten, de Pierrot's der oude
pantomime, en toch, met klimmende ontroering
had iedereen dit eeuvoudig drama gevolgd.
Men had wezenlijke meDschen zitn lijdenhet
einde was bijna stichtelijk geweestgeen parodie
maar een nieuwe geschiedenis van den „ver
loren zoon", even waar en aangrijpend als de
oude.
„het was kunst geweest,
eenvoudige, stille kunst, stom spel, door de
harmonie der muziek in al zijn bewegingen
begeleid.
„Stomheid en muziek waren bier door een
kunstenaar bij elkaar gebracht, en van haar
innig verbond was een bekorende macht uit
gegaan, waaraan niemand zich had kunnen
onttrekken. Een echt Lied ohne Worte
Toen dit eigenaardig drama werd overge
plant op Neerland's bodem, sloeg menigeen
woning drie volwassen personen verblyf houden
en een banner sliep naast de kamer, waaruit
het geld ie ontvreemd.
De dader, die met de gelegenheid binnen s
huis uitstekend bekend moet zyn, is nog on
bekend.
Wyl de bewoners eerst na middernacht te
bed zyn gegaan en om 5 uur 's morgens ge
constateerd is dat de voordeur open stond
moet tusschen dien tyd de diefstal gepleegd zyn.
Op de eerste bladzyde van een bekend
Zeeuwsch orgaan vangt een hoofdartikel met
de volgende stichtelijke woorden aan «Kwaad
spreken, lasteren en verdachtmaken is voorzeker
ten zeerste af te keuren."
Tegen het «monster dat laster heet" wordt
verder ernstig te velde getrokken enop
de derde pagina van hetzelfde blad worden
onder de rubriek «Gemengde berichten" tal
van persoonlijke aanvallen gevonden, in den
trant, zooals men die gewoon is.
Ook hier geldt dus het spreekwoord «Doet
naar myne woorden, maar niet naar mjjne
werken 1
Heden voormiddag werd door den luitenant-
kolonel Langguth, commandant van het 4e
bataljon 3e regiment infanterie te Vlissingen,
bjj gelegenheid eener inspectie, de zilveren
medaille voor 24 jaren tronwen dienst uitge
reikt aan den sergeant F. van Raajj, behoo.
rende tot de 4e compagnie van dat bataljon.
Donderdag strandde naar men ons uit
Haamstede schryft op het Hoogezand, de
Belgische Vischbom no 27 H, behoorende aan
den heer Leopold van Dierendonk te Heist.
Het mocht de wakkere bemanning der, te
Burghsluis gestationneerde reddingsboot, niet
tegenstaande den hevigen storm, gelukken het
vaartuig, dat reeds de zeilen verloren had, te
bereiken en het met de opvarenden des avonds,
omstreeks half acht, behouden in de haven te
Burgsluis aan te brengen.
Vrydag van de vorige week werd door
de rechtbank te Zierikzee vonnis geweien in
de zaak van M. L., die door het kantongerecht
te Tholen veroordeeld werd tot 15 dagen hech
tenis wegens het ten verkoop in voorraad heb
ben van sterken drank, zonder vergunning, en
weigerde, om tot het endergaan van die straf,
van Oud-Vosmeer naar Zierikzee te loopen,
hoewel de geneesheer in eerstgenoemde plaats
hem daartoe in staat achtte.
Onderweg moest L. op een mestwagen ge
bonden en zoo tot Stavenisse vervoerd worden
waar hy nog steedB bleef weigeren te gaan,
zoodat de hem begeleidende politie genoodzaakt
was hem in een kruiwagen op de boot te
brengen, waar hy op het dek bleef liggen. Te
Zierikzee aangekomen, scheen hy zyn bekomst
te hebben van de minder geriefeiyk ingerichte
vervoermiddelen, althans van de boot tot aan
het huis van arrest stapte hy flink door.
Deze weerspannigheid kost hem een maand
gevangenisstraf en kan anderen tot voorbeeld
strekken.
in t eenig wantrouwen dit gade. En niet zonder
reden De uilersten raken elkaar immers zoo
dikwijlsen daarin zag men de oplossing van
het veischijnsel dat L'ami Frits indertijd en nu
weer L'enfant prodigue in Franbryk's hoofdstad
zooveel bijval vond. Maar wat den vroolijken
Parijztnaars door eenvoud en fijnheid bekoorde
kon zoo licht on8, nuchtere Nederlanders,
al te onnoozel voorkomen; en volstrekt niet
treffen.
De uitkomst leerde het echter anders.
Natuurlijk zijn de gevoelens ook in deze ver
deeld; en staan tegenover de vurige bewon
deraars van deze nieuwe kunst anderen, die
baar alles behalve toejuichen.
En daar tusschen in ontmoet men hen die
zonder in buitengewone loitnitingen te vervallen,
toch met ingenomenheid van deze nieuwe
proeve op tooneelgebied gewagen.
Meerendeels was de indruk dan ook gunstig,
zeer gunt-t'g zelfs; zoo zelfs dat al doen
wij verstaudig onze verwi.chtiugen niet te hoog
te spannen nog altijd eon muziekurama
zonder woorden als de Verloren Zoon, ten volle
waard is kennis ervan te nemeD.
Do geschiedenis is" zoo schreef ook de
Arnhemsche Courant „eenvoudig en kort,
maar machtig is de indruk en in ademlooze
stilte weid het gebarenspel gevolgd. M<n
moest mede gevoelen en bij het laatste bedriji
kwamen zelts de zakdoeken even te voorschijn
zoo sterk werd het medelijden met den ouden i
Pierrot, den klappenvanger uit de oude arle«
quinade."
In de Vrydag te Oostbnrg gehouden
raadsvergadering werd de gemeentebegrooting
voor 't volgend jaar in ontvangst en uitgaaf
vastgesteld tot een bedrag van ƒ13769.20.
De boofdeljjke omslag bleef bepaald op 2500.
Voorts werd besloten de oude Marechauseée-
kazerne in den loop der maand December pu
bliek te koop te veilen.
Aan de gemeente is door den familie Ledel
aangeboden een nieuw photographisch portret,
in keurige lyst gevat, van wylen den kolonel
Ledel en zulks ter vervanging van het portret
in olieverf, dat door den tyd (het hing juist
op dien dag 56 jaar in de raadzaal) veel ge
leden had en niet meer te herstellen was.
Aan de aldaar bestaande muziekvereeniging
werd de gewone Bubsidie van 30 verleend
voor 't volgend jaar.
Wegens periodieke aftreding werden tot
leden van bet bnrgerlyk armbestuur herkozen
de heeren F. Plankeel en W. Kareis Jz.
Men schryft ons uit Oostburg:
Eenigcn tyd geleden werden pogingen aan
gewend om tot een goed accoord te geraken
met de Buikerfabrikanten om bieten te koopen
op gehalte. Te Roosendaal werd, zooals men
zich herinnert, een vergadering gehouden van
landbouwers en fabrikanten. De heer De
Bruyne— De Die van Sluis was daarby tegen
woordig. De direotenr van 't proefstation te
Breda, de heer Swaving, verkreeg van den
minister dat het onderzoek naar 't gehalte,
mits 25 monsters gelyk gezonden werden,
slechts 12.50, d. i. 50 cent per monster
kostte.
De heer G. A. Vorsterman van O jen spoorde
met den heer De Bruyne—De Die de land
bouwers aan om 25 monsters uit verschillende
deelen van 't district byeen te brengen en naar
Breda te zendenen om de kosten der analyse
te dekken vroeg eerstgenoemde heer een sub
sidie van de Landbouwmaatschappy.
Het aantal monsters kwam by elkaar; ieder
monster bestond uit 3 groote, 6 middelsoortige
en 9 kleine bieten.
Verzonden door tusschenkomst van genoemde
heeren is het gehalte der bieten thans bekend.
Volgens de methode Pellet was het gehalte
als volgt
15.4
14.7
15.2
1
1
13.7 j
14.1
14.7
|14
14.4
14.2
15.4
1
1
12.4 j
14.6
13.3
13.9
12.3 j
12.9 j
11.9
13 12.5 j 13.7
14.5 12.6 j 15.4 j 14.7 j 15
Gemiddeld is het gehalte 13.9
Op drie soorten na waren zy door de fa
brieken geleverd en was dus de naam van
het zaad den zenders onbekend.
In de Vry dagnamiddag te Sluis gehouden
Natuurlijk komt een gruot deel van dit suc
ces op rekening der vertooners, die algtmem
zeer geprezen worden.
Van hen, die het drama oorspronkelijk in de
Salon des Variéte's te Amsterdam opvoerden
ook het gezelschap der beeren Le Gras en Has
pels te Rotterdam speelde beien een mevrouw
Beersmans, een Dirk Haspels vuniien het niet
beneden zich om in deze pantomime een
rol te veivullen maken, met uitzenden g
van den heer PoolmaD, de huidige tournee mee,
waarop ook Zeeland wordt bezocht.
Genoemde heer Poolman vervulue twee rolleD,
die van den Ouden Pierrot en vau den baron.
Thans is de eerstgenoemde in handen van den
heer L. J. B. Moor, den in Middelburg zoo zeer
gewaardeerden tooneelspuier, terwijl de tweede
rol vervuld wordt door deu heer Blaaser, heer
uog bekend als Engstrand uit Spoken.
En hoe het geheel ook nu nog alleszins
den lof verdient, die van de eerste vertooni..-
gen uitging, bewijst wel het volgende uit bet
Utrechtsch Dagblad, welks reg -nsent zijne beden-
k-rgen tegen bet drama op zich zuil niet ver
bloemt, maar wiens oordeel, daarom dubbel zoo
veel waarde heeft, als bij schrijft„Op ziclizelve
was mevr. Rössing—Sablarolies een onverbe
terlijke Pierrot, natuurlijk en naïef, geheel
vertrouwd met het eigenaardige vau bet karak
ter, dat zjj weergafmimiek tn sp 1 bewezen,
dat zij eene diepe s'udie daarvan heeft gemaakt;
daarbij leent hare persoon fijkheicl, haar spr, kend
gelaat zich zter tot deze creatie, welke geheel
aan onze verwachüug beantwoord heeft, Jy