N°. 250. 134" Jaargang. 1891. V rijdag 23 October. Yriie en iriMÉtn fler pastil Middelburg 22 October. Dwe courant verschijnt d a g e 1 Ij k s met uitzondering van Zon- en Feestdagen; PrTjs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2.-^-! Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 6 cent. Advertentiën20 cent per regel.' Bij abonnement lager; Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten, benevens alle dankbetuigingen; van 17 regels 1.50; iedere regel meer f 0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte! UIT STAD EN PROVINCIE. CONCORDIA. HIDDELBI Kl.Süli (1)1 IMM. Vheamometer. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mestdagh Zoon, te Gees: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. y. d. Peijx, te Zierikzee: A. C. de Mooij, t< Tholen: W. A. Ailvertentlëa Middelburg 22 Oct. vm. 8 u. 55 gr. j van Nieuwenhuijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de moeten des namiddags te éim uur m. 12 u. 61 gr., av. 4 u. 61 gr. F. j advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmar, te Rotterdam, de Gebr. Bïiïnïante, te 's Gravenhage, en A. de la Mar Azn., te Amsterdam. aaB het bureau bezorgd zijn willen Verwacht Z. wind. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, do Compagnie générale de Publieité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. «jj des avonds nog worden opgenomen. Over deze veel besproken kwestie wordt door „Een onderwijzer, die geruimen tijd gele den reeds de akte (L. O.) gymnastiek haalde", ons het volgende ter opname in ons blad gezonden. Wij geven dit hier een plaats, met het oog op het hooge belang, dat dit vraagstuk voor velen heeft. Toen indertijd aldus schrijft hij op voorstel van den minister Mackay de Tweede kamer besloot om de vrije- en ordeoetenin- gen onder de leervakken der lagere school op te nemen een besluit dat uit algemeen oogpunt alleszins goedkeuring verdient heeft dezelfde kamer in een onbewaakt oogenblik zich tevens tot een zeer ondoordacht besluit laten meesleepen om aan dat voorschrift eene terugwerkende kracht te geven of liever om niet te voorkomen dat dit bet geval zou zijn. De kamer heeft op dat oogenblik zeker niet goed begrepen wat zij deed, of althans de gevolgen harer daad niet overzien. Wel is bij de beraadslaging over het voorstel in de zitting der Tweede kamer van 30 Augustus 1889 veel gesproken over het nut der gymnastiek, waarover alle par tgen het vrij wel eens waren; over de grenzen die men aan dit vak op de lagere school wilde stellen; over den leeftijd der kinderen waaraan men in dat vak les wil gevenmaar omtrent eene overgangsbepaling, waardoor der wet haar terugwerkende kracht zou worden ontnomen, of ten minste niet ieder onderwijzer verplicht werd zich te onderwerpen aan den eisch, daarbij gesteld, werd geen woord gesproken. Hierop schijnt men niet bedacht te zijn geweestde belangrijkheid van tal van andere punten, bij de toen voorgestelde her ziening betrokken, deed den leden dit punt zeker over het hoofd zien. Laat ons nu even nagaan, hoe wij ons de toepassing van dit voorschrift voorstelden. In de meeste lagere scholen wordt per week vijf en twintig k dertig nren les ge geven. Rekent men nu vijf uren per week voor het leervak Nederlandsche taal, vijf voor rekenen en vijf voor lezen, dan blijven er nog tien k vijftien uren beschikbaar voor geschiedenis en aardrijkskunde, voor natuur kennis, zang en handwerken voor meisjes, terwijl er nu ook tijd moet gevonden worden voor vrije en ordeoefeningen. Welnu, die tijd wordt gevonden, maar moet blijkbaar beperkt wezen. Men moet alzoo van het resultaat dier oefeningen geen te hooge verwachtingen koesteren en men zal ook van de onderwijzers niet mogen vergen, dat zij volmaakte instructeurs zijn. Als zij zorgen dat de leerlingen eene flinke houding aannemen, eenige geschikte oefeningen kunnen uitvoeren, stilstaande en bij het marcheeren, dan dient men te vreden te zijn. Deze oefeningen leert men door onder vinding zeer gemakkelijk varieeren en com bineeren ongewenscht is het te eischen, dat een onderwijzer op een gegeven moment een gegeven stel van variaties en combina ties dier bewegingen en oefeningen zal kennen. Hij dient te weten, dat hij varieeren en combineeren kan (eene zeer eenvoudige we tenschap); en zoo hij niet vindingrijk genoeg is, dient hij er mee bekend te zijn welke handleidingen hem hierbij helpen kunnen. Indien de beteekenis van litt. j uit art. 2 der wet op het L. O. aldus ware opgevat, dan had ieder onderwijzerterecht gewezen door eene handleiding, aan den eisch der wet kunnen voldoen; en het onderwijs in de genoemde oefeningen had er o, i. geene gebade door geleden. Maar sommige exa minatoren schijnen het anders te hebben bedoeld. Althans verscheidene ingezonden stukken in verschillende couranten getuigen van groote teleurstellingen, door belangheb bende onderwijzers ondervonden. Wat hiervan zij, zullen we in het midden laten, maar toch willen wij er op wijzen, hoe inconsequent de Hooge regeering ge weest is. Teekenen is een verplicht leervak geworden, maar geen onderwijzer is ge noodzaakt voor dat vak een particulier examen af te leggen. Wie examen doet voor hoofd onderwijzer, doet examen in teekenen; wie de hoofdakte had, hem werd de bevoegdheid gegeven, ook teekenen te onderwijzen. En dat is niet meer dan billijk. Morgen beslist de kamer wellicht dat Slöjd een verplicht leervak wordt en verklaart alle onderwij zersakten voor onwettig, als de bezitters niet een examen afleggen in genoemd vak. Overmorgen is landbouwkunde aan de orde; een volgenden dag zal het gezondheidsleer wezen enz. Mag nu al de studie van dui zenden onderwijzers op zulk eene wijze te niet worden gedaan Mogen de rechten, hun door de wet verleend, nadat zij voldaan hebben aan door de wet gestelde eischen, en voldaan aan hunne plichtenmogen die rechten hun worden ontnomen Mag de mogelijkheid bestaan, dat zij daardoor hun bestaan verliezendat hun toekomst wordt vernietigd, om het missen van eene baga telle O. i. mag dat niet. De Hooge regeering moet aan de wet hare terugwerkende kracht ontnemen en ieder bezitter der onderwijzersakte bevoegd verklaren tot het geven van onderwijs in vrije- en ordeoefeningen. Wil de Regeering dat niet doeD, dan dienen erop Rijks kosten cursussen te wor den opgericht. Hem, die-zulk een cursus had gevolgd, moest daarvan een bewijs worden uitgereikt, dat tevens het bewijs zijner bevoegdheid, zijn diploma moest zijn. En als ook dat niet gebeurt, dan zouden, dunkt ons, de onderwijzers niet onverstandig bandelen, wanneer geen hunner eenige poging deed, om de hierbedoelde akte te verkrijgen. Wanneer dan 1893 in het land is en de meeste onderwijzers het bedoelde diploma niet hebben, dan zal het toch zeker niet mo gelijk wezen, om al die onderwijzers hun ontslag te geven of met ontslag te dreigen. We hopen dat zoo spoedig mogelijk in de Tweede kamer de aandacht der regeering op deze zaak zal worden gevestigd, of, wanneer dit niet baten mocht, dat dan door een of meer harer leden het initiatief worde genomen tot eene kleine wijziging der schoolwet. De afdeeling Walcheren van het Neder- landsch Onderwijzers Genootschap besloot in hare Zaterdag 11. hier ter stede gehouden vergadering met algemeene stemmen een schrijven te richten tot het hoofdbestuur van gemeld genootschap, teneinde de aandacht der hooge regeering op dit onderwijs te vestigen. De Bond van Nederlandsche Onderwijzers heeft den minister van binnenlandsche zaken reeds een adres toegezonden met verzoek om ontheffing der hierbedoelde verplichting. Wenschelijk zou het wezen dat b. v. het gewestelijk bestuur voor Zeeland van het Nederlandsch Onderwijzers Genootschap de be tuigingen van adhaesie zou willen ontvangen (een naamkaartje of brietkaart b. v.) van alle onderwijzers in onze provincie, die aan de wet hare terugwerkende kracht ontnomen willen zien. Als in iedere provincie iets dergelijks gedaan werd, dan wist men ten minste hoe velen tegen de wet zijn ingenomen, en kon een adres aan den minister van binnenland sche zaken verzonden worden uit naam van die allen. Als zulk een adres namens zeer velen gezonden wordt, dan is er wellicht kans op spoedige verandering en verbetering in een toestand, waarvan tot heden nog geen enkele stem opging om de billijkheid te betoogen. Zou zulk eene houding, een dergelijk verzet tegen een wettelijk voorschrift van de opvoeders der jeugd wel verstandig en te rechtvaardigen zijn De schrijver geeft dit echter slechts als laatste red middel, om te geraken uit een moeilijken eu lang niet te verdedigen toestandzoodat, naar wij verwachten, daartoe wel nooit de toevlucht zal behoeven genomen te worden, Red, Met ingenomenheid hebben wij onlangs de mededeeling begroet dat aan het departement van waterstaat eene afzonderlijke afdeeling landbouw in het leven zou worden geroepen. Dit gaf een briefschrijver uit Den Haag aan leiding om nog meer te verlangener zjjn alt jjd menschen die moeiljjk te bevredigen zjjn. Hjj wenschte namelijk den naam van het depar tement te herdoopen in »departement van landbouw en verkeer." Wat daarvan het nut zou zjjn, begrjjpen wjj niet. OnB dunkt: waterstaat, handel en njj ver heid hebben evenveel recht om genoemd te worden als landbouw want het zijn toch ook zeer belangrjjke takken van dienst. Wjj zijn het dan ook in deze geheel eens met de opmerking der Landbouw courant dat de titel er weinig toedoet, als er maar een afdeeling van landbouw aan het ministerie gevormd wordt en daarbjj het noodige personeel wordt aange steld, met den landbouw en zjjn behoeften be kend. »Ofschoon het ook ons eenigszins vreemd toeschijnt zegt het blad verder om b. v. telegrafie en postergen als een waterstaatszaak te beschouwen, moet men niet vergeten, dat de naam waterstaat een historische beteekenis heeft, waarvan niet zoo licht afstand gedaan wordt. Tegen den titel»Dep. van landbouw en verkeer" is zeker bezwaar, want waar bljjft daa ae nijverheid V Men -Ui.-et niet te veel verlangende njjverheid als een tak van landbouw te willen beschouwen is zeker strjjdig met de algemeen geldende economische begrip pen. Wil men een anderen en daarbjj niet te langen titel, dan zou de naam: >Dep. van ngverheid en openbare werken" ons gepast tieschjjnen, daar het fabriekswezen, de land bouw en de handel als verschillende takken van ngverheid beschouwd kunnen worden en omdat hetgeen verder aan de zorg van het departement is toevertrouwd, inderdaad open bare werken zjjn. Maar nog eens de titel doet er weinig toe, men kan dien gerust zoo laten, als er maar een afdeeling van landbouw komt.'' Een der Haagsche correspondenten van de Amst. Dv. N.) schrijft Nog nooit was.op de Witte de praatlustig heid zoo groot als thans, nu er te spreken valt over een geschil tusschen de Koningin en haar raadsman, den minister van oorlog. Het feit is, dat de Koningin-Regentes geen genoegen wil nemen met een kolonel-chef van haar ljjf- wacht, die tot dusverre geheel buiten hare om geving stond, maar daarvoor een van hare adjudanten wenscht aangewezen te zien. Dat H. M. echter in het belang van het leger tegen de benoeming van den heer Kool van den generalen staf, want deze werd door den heer S yffardt voorgedragen zou zjjn, wordt daarbjj natuurljjk niet aangenomen. Men meent hier weder den invloed van de hofcamsrilla te bespeuren. Het is nu reeds genoeg bekend, dat de heer Seyffardt met den ouden Bleur wil breken en groote activiteit aan den dag legt om de ingeroeste gebreken bjj het leger te doen verdwjjnen. In verband hiermede staat ook eene hervorming van den generalen staf, die hg zich heeft voorgenomen. Maar vooral is Seyfiardt een tegenstander van de gewoonte om bjj de bevordering op andere belangen dan die van het leger zelf te letten. Het schijnt hem dus te ontbreken aan de volle waardee ring van het Militair Huis der Koningin, waartoe de ten Hove begeerde kolonel moet behooren. Men beschouwt hier dan ook dat geschil minder als een, dat tusschen de Regen tes en minister Seyffardt is ontstaan, dan wel als een strjjd tusschen zekere hofkringen en den minister. Inmiddels is de publieke opinie, geljjk men begrjjpen kan, zeer op de hand van den heer Seyffardt. Men vraagt zich af wat er van de militaire zaken moet worden, indien er onder de Regentes een gezag boven dat van den minister van oorlog staat, waardoor deze gedwarsboomd wordt in zjjn plannen om ver beteringen aan te brengen, In de te Tlaardingen verschijnende Neder lander komt een artikel voor over de kweek scholen voor onderwjjzers, waarin door een overzicht van hetgeen te dien aanzien door de ministers Mackay en Lohman gedaan is, wordt »Kleingeestig in hooge mate was de wjjze, waarop de kweekscholen te Arnhem en te Haarlem werden behandeld. Terwijl de vorige regeering van plan was later met een voorstel te komen om alle particuliere kweekscholen van rjjkswege te subsidieeren, weigerde zjj de twee genoemde in het genot van het subsidie, dat voor elk 7000 per jaar bedroeg, te laten, zoolang de regeling voor al de overige niet was tot stand gekomen. Met 1 Sept. 1889 liet zg het subsidie vervallen, om in het laatst van 1890 reeds een voorstel te doen om gelden toe te staan, teneinde nog in 1890 aan alle parti culiere kweekscholen subsidie te verstrekken. Na aldus aan de scholen te Arnhem en te Haarlem gednrende eenige maanden het subsidie te hebben onthouden, bracht diezelfde regeering, die zoo zuinig op onderwijsgebied wilde zjjn, het subsidie van Haarlem op J 9250 en voor Arnhem op 11690, ofschoon deze scholen vroeger met 7000 hadden kunnen volstaan alleen omdat bjj het aannemen van een ande ren grondslag de andere kerkeljjk gekleurde kweekscholen te weinig subsidie zouden heb ben ontvangen." Daarna gaat de echrjjver van het opstel in bijzonderheden den loop na van 's ministers bepalingen omtrent de beurzen voor kweek scholen, die na gedurige veranderingen door de maatregelen van beide heeren thans precies is wedergekeerd tot den toestand, gelgk Mackay dien bjj zjjn optreden vond. Alleen de kweekschool te Njjmegen is nog niet hersteld. Aan den aandrang van Bommige heethoofden om nog een kweekschool op te heffen, heeft de minister echter niet voldaan. Grond voor dien aandrang gaf de bewering, dat er voor- loopig niet zoovele onderwjjzers zouden noodig zijn. slntusschen," zegt u!e Nederlander, „is de toestand zoodanig, dat juist het tegenover gestelde van hetgeen beweerd werd, ons waar- scbjjnljjk staat te wachten. Wel zgn er, ten gevolge van het niet volledig uitvoeren der wet op het lager onderwjjs, een tjjd lang verscheidene onderwjjzers te veel geweest, maar dat overcompleet zal spoedig ophouden te bestaan. Yolgens de nieuwe wet moet op 1 Januari 1892 het volgens art. 24 vereischte getal onderwjjzers op de openbare scholen aanwezig zjjn. Thans begint men reeds aan de uitgeloofue jaarwedden te bemerken, dat de groote overvloed van onderwjjzers voorbjj is, en straks als 1 Januari daar is, staat men misschien voor een tekort. Daarenboven moeten alle bjjzondere scholen, die subsidie genieten, op 1 Januari 1894 beginnen een bepaald getal onderwjjzers aan te stellen, dat geleideljjk moet toenemen tot 1 Januari 1899, op welk tjjdstip het volle in art. 24 bepaalde getal moet aan wezig zgn. Leveren de bjjzondere kweekscholen, normaallessen en onderwjjzers vóór dren tijd geen voldoend personeel wat niet onmogeljjk is dan zal het tekort ook moeten worden aangevuld door onderwjjzers, die vanrjjkswege zgn opgeleid." Tot tweeden particulieren secretaris van H. M. de koningin en van H. M. de koningin regentes is benoemd de le luitenant jhr. C. L. van Suchtelen van de Haare, ordonnans-officier. Bjj kon. besluit ia de 2e luitenant H. A. G L. La Fors, van het 3de reg. inf., voor den tjjd van drie jaren gedetacheerd bjj de land macht in West-Indië. Nog is benoemd tot ontvanger der accjjnzen te Haarlem A. Th. M. van Thiel, ontvanger der directe belastingen en accjjnzen te Osa c. a. Sedert het in werking treden der nieuwe pensioenwetten zgn door den pensioenraad voor burgerlgke ambtenaren tot op heden on geveer 2600 aanvragen voor weduwen- en weezenpensioen onderzocht. Aan ruim 2300 weduwen en weezen is een pensioen toegekend, terwjjl op ongeveer 280 aanvragen een afwjjzend advies werd uitge bracht. Ongeveer zeventig belanghebbenden hebben van de bevoegheid, hun toegekend bjj art. 14 der wet van 9 Mei 1890 (Stbl. no. 46), gebruik gemaakt om van dit sfwjjzend advies bjj den Raad van state in hooger beroep te komen. De Noorsche brik Rana, die tengevolge van het aan den grond zitten Maandag te Vlissingen op de haven is gekomen, is door een duiker onderzocht en kan op order der Woensdag bepaalde de gemeenteraad Tan Borssele de jaarwedde van den nieuw aan te stellen onderwijzer, onder nadere goedkeuring, op 400. Door burgemeester en wethouders werd daarna medegedeeld dat de begrooting der inkomsten en uitgaven van de gemeente en het raadsbesluit tot het verleenen van een subsidie aan het burgerljjk armbestuur, beide voor 1892, waren goedgekeurd. Onder de verdere kennisgevingen behoorde ook een bericht omtrent den uitslag van eene openbare verpachting van 2644- roeden tuin grond. Daaruit bleek dat voor al de perceelen slechts 8.90 per jaar was geboden tegenover 12.15 in 1886. Tien jaar geleden had men daarvoor 62 over. Te 's Heer Arendskerke circnleeren twee adressen om iemand uit eene andere gemeente tot burgemeester te benoemen. Zg gaan ait van twee partgen, die ieder haar eigen candidaat hebben. En te 's Heeren hoek worden pogingen aangewend om een geacht ingezeten der ge meente tot burgemeester aangesteld te zien. Te Kapelle is een kolenfonds opgericht. Een 70fcal personen sloten zich als lid aan, waaronder ook enkelen uit Biezelinge. Woensdag namiddag te 2 uren, toen K. M. in zgn klompenmakerjj nabjj Hoedekens, kerke aan 't werk was, werd hjj opgeschrikt door een geknetter op den zolder en zag hjj dat er in 't hooi brand was ontstaan. De brand was niet meer te blnsschen en met de klom penmakerjj is ook de zolder van een aangren zend woonhuis verbrand, terwjjl de meubelen grootendeels onbruikbaar geworden zgn. Ook moet er een som van ƒ240, in een kist op den zolder liggende, door den brand vernield zgn. Zonderling dat niemand in het nabjj gelegen Hoedekenskerke iets van den brand bespeurd heeft. Eerst toen M. aldaar kwam, om per telephoon den agent der brandverze- kering-maatsch. te Goes te waarschuwen, kreeg men kennis van den brand. In de Dinsdagnamiddag te Aardenburg gehouden raadszitting werd de gemeente- begrooting voor 1892 in ontvang en uitgaaf vastgesteld tot een bedrag van 19104.37$ met een post voor onvoorziene uitgaven ad 1078.36}. Verder werden de volgende voorstellen van burg. en weth. met algemeene stemmen aan genomen tot uitgifte van gemeentegrond in recht van erfpacht aan A. P. Denninck en het U. K. kerkbestuur; tot machtiging van den verkoop van opgaande boomentot idem van voorwerpen, vervaardigd bjj het onderwjjs in de handwerken op de openbare schooltot idem der gemeente-mestvaalt en tot af- en overschrjjving van eenige posten op de gemeente- begrooting 1891. Nog werd goedgekeurd een besluit van regenten van het burger gasthuis tot beschikking over den post onvoorziene uitgaven der begrooting van het loopendg dienstjaar en de uitvoering van eenig meerder werk aan het raadhuis. 1881—1891. bewezen dat 't het afgetreden ministerie nietexperten de reis naar zjjne bestemming voort tot glorie strekt, Het blad zegt; (zetten. Het was Woensdag avond feest voor de zangvereeniging Concordia alhier. In het Schut* tershof vierde zjj met een feeBtconcert, uitgevoerd onder leiding van haar directeur, den heer H. C. de Waal, haar tienjarig bestaan. Bjj het binnentreden der groote zaal zou mert niet gedacht hebben, dat het hier geen o p e n- bare uitvoering gold, zóo talrjjk was het aanwezige publiek; geen stoel was onbezet, een overtuigend bewjjs dat het Concordia niet ontbreekt aan belangstelling en sympathie, welke zg dan ook ten volle verdient. Als eerste nommer van het programma kwam ter uitvoering Concordiaeen feestcantate voor koor, sopraan- en bariton-solo, met begeleiding van piano en orgel, woorden van .den heer H. J. G. Hartman, muziek van H. G. de Waal. Door luide, aanhoudende toejuichingen gal het publiek van zjjn ingenomenheid met het gezongene bljjkhet applaus gold niet alleen de geheele zangvereeniging, maar in de eerste plaats den jjverigen directeur en verder den heer Hartman, die aan het geroep gevolg gaf om op het orkest te verschjjnen, waar de heer De Waal hem harte- Ijjk dank zegde voor de moeite, welke bjj zioh gegeven had om toepasseljjke woorden voor de feestcantate te dichten. Namens Con cordia bood de directeur den heer Hartman het eerelidmaatschap der zangvereeniging aan als een luttel bewjjs, hoe zeer deze zgn moeite en belangstelling op prjjs stelde. Op zgn beurt betuigde de heer Hartman voor deze aangeboden verrassing zjjn dank, hulde bren gend aan de oordeelkundige wjjze waarop r-jjq

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1891 | | pagina 1