134:® Jaargang. Buitengewoon Nommer N°. 231*. 1891 Donderdag 1 October. VAN D E Middelburg 30 September. Onderwijs. Gemeenteraad van Middelburg, UIT STAD EN PROVINCIE MIDDELBURGSCHE COURANT. Da Duitsche expeditie-firma Brasch und RothtntUin te Vliasingen heeft een aardig boekje de wereld ingezonden, dienende als reclame-middel root Zealand's havenstad en badplaats. By toer nette plaatjes, die kenrige gezichten nit Vliasingen en ook een nit Middelburg bevatten, benevens portretten van de Walchersche plat. telandabevolking, is een Engelsche tekst gevoegd om belangstellenden op menige bijzonderheid van beide steden te wijten. Ter aanvulling van het korte bericht in ons hoofdblad diene dat in de Vrij dag te twee uren te Vliasingen te houden raadsvergadering zal ter tafel komen het verzoek om eervol ontslag van den heer J. Lefevre als onderwij zer aan school Een de benoeming plaats hebben van leden in de commissie voor de zeemans- en visschersbeurs. Verder komen in behandeling de volgende voorstellen van burg. en weth.tot af- en overschrijving op de gemeente-begrooting voor 1891tot benoeming van den onderwijzer F. van der Veen tot tjjdeljjk leeraar aan de bur geravondschool tot goedkeuring der rekening van de VliasingenMiddelburgschen straatweg over 1890tot onderhandschen verkoop van grond aan de Glacisstraat aan W. Stroo; tot machtiging aan de commissie voor de zeemans- en visschersbeurs, tot het aangaan eenergeld- leeningbetrekkelijk benoodigde brandkranen; tot opname van de echtgenoote van G. de Vos als verzorgde voor eigen rekening in het gast huis; tot gemeenschappelijke regeling met het gemeentebestuur van Koudekerke in zake aankoop van grond aan den Vliss.—Koudekerk- schen wegtot opheffing van de gemeentewaag met het oog op de verleende concessie voor de weegbrug; betrekkelijk de concessie voor tele- phonisohe geleidingen; en idem den afvoer van faecaliën in de R. C. bijzondere school op de Groote Markt. Ten slotte zal de behandeling der strafver ordeningen worden voortgezet. De immer te laat komende avondtreinen, correspondeerende op de mailbooten voor Enge land, ondervonden Dinsdagavond aanmerkelijke vertraging te Middelburg, doordat dit station geen fiat kreeg van Vliasingen (haven), dat de treiiien veilig konden komen. Te Vliasingen (haven) heeft echter geen buitengewone stoornis in den dienst plaats gehad. Nu volgens de laatstelijk bjj K. B. van 21 Mei 1891 vastgestelde bepalingen het studie jaar, in aansluiting aan het akte-examen, loopt van 1 Mei—30 April, kan van deze besparing op de toelage der kweekelingen geen sprake meer zjjn. Derhalve is op de begrooting van binnen- landsche zaken voor 1892 de rjjkstoelage voor het volle bedrag, ten behoeve van 20 beurzen voor elk studiejaar, uitgetrokken. Om te trachten de uitgaven voor de oplei ding van onderwijzers aan de rijkskweekscho len te verminderen, waren de regelen voor deze inrichtingen bjj koninklijk besluit van 16 Sept. 1887 Staatsblad no 163) in dier voege ge- wjjzigd, dat de kweekelingen voortaan by voor keur zouden bestaan uit jongelingen, wonende in de plaats waar de kweekschool gevestigd is, of die, elders wonende, zelf in de kosten van huisvesting en verpleging voorzien. Ten einde eenige vrucht van dezen maat regel te zien, werd bjj hoofdstuk V der staats- begrooting van 1889 het getal beurzen voor den nieuwen cursus by elke kweekschool be perkt tot tien, terwjjl besloten werd eene proef te nemen met het houden van twee toelatings examens per jaar het eerste examen voor de adspiranten, geneigd zonder toelage te worden opgeleid, en het tweede examen, zoo noodig, indien het getal der bjj het eerste examen geslaagde kweekelingen niet voldoende was, voor adspiranten, die tegen het genot eener ryktbeurs plaatsing begeeren. Deze proef had echter niet het gewenschte gevolg. In 1890 werd de proef herhaald, doch het getal beurzen voor den nieuwen cursus op 15 gebracht. Deze proef voldeed evenmin aan de verwachting, zoodat in 1891 besloten werd ieder 20 beurzen voor den nieuwen cursus voor élke kweekschool beschikbaar te stellen en éen toelatingsexamen te houden, hetgeen geheel in Overeenstemming is met de voorschriften der regelen voor de rijkskweekscholen. Voorts was sedert 1889 als regel aangenomen dat de kweekelingen van het 4e studiejaar, indien zjj den vereischten leeftyd hadden be reikt, in April aan het akte-examen moesten deelnemen en met 1 Mei daaraanvolgende de kweekschool verlaten, terwyl de cursus eerst in 'Jufi eindigde. Daardoor werd op de toelage dier kweekelingen 100 bespaard.- Zitting van heden (Woensdag) middag te 1 uur. Voorzitter de heer jhr mr L. Schorer, bur gemeester. Afwezig de heeren De Stoppelaar en A. P. Snouck Hurgronje met kennisgeving. De notulen van het verhandelde in de vorige vergadering worden gelezen en goedgekeurd. Naar aanleiding der notulen vraagt de heer Snjjders of burg. en weth. het rapport over de door hem ingediende voorstellen betrekkeljjk de scholen zouden willen laten drukken en een exemplaar aan elk der raadsleden en aan de leden der schoolcommiBsiën uitreiken. Daardoor wordt voorkomen tjjdverlies, wjjl het rapport dan niet behoeft te circuleeren. Bjj burg. en weth. bestaat daartegen geen bezwaar evenmin als bjj den raad, zoodat aan het verlangen van den heer Snjjders zal worden voldaan. De heer Tak vestigt er nog de aandacht op dat de in de vorige vergadering benoemde commissie tot onderzoek van het tarief der waterleiding nog niet in staat is uitvoering te geven aan de opdracht, wjjl de helft der leden uit de stad is. Mocht de raad meenen dat er haast is bjj dat rapport, dan is er thans gelegenheid andere heeren te benoemen. De voorzitter zegt dat, zoo dit wenscheljjk schjjnen mocht, daartoe kan worden overgegaan- Daarna wordt mededeeling gedaan van eenige ingekomen stukken, waaronder behoort een request van den heer N. Cohen, waarbjj deze bezwaren inbrengt tegen het plaatsen van een telephoonpaal voor zjjne woning en verzoekt dat die plaatsing zal worden verhinderd. De voorzitter stelt voor dit adres te stellen in handen van burg. en weth. De heer Tak wenscht eene inlichting te vragen. Hjj kan begrjjpen dat niemand er op gesteld is zoo'n paal voor zjjne woning te zien verrjjzen en vraagt of bjj de concessie bepaald is, waar die palen zullen komen. Hebben, vraagt de heer Tak, concessiona rissen voor iedere paal afzonderlijk vergunning van burg. en weth. noodig of is dit bjj de concessie reeds geregeld De voorzitter deelt mede dat, volgens de concessievoorwaarden, de uitvoering der werken geschiedt overeenkomstig een vooraf door burg. en weth. goedgekeurd plan. Dan is dus, zegt de heer Tak, de plaats der palen door burg. en weth. goedgekeurd waarop de voorzitter toestemmend antwoordt. De heer De Ligny vraagt of de paal moet komen voor de deur van het winkelhuis, dan wel in de St. Pieterstraat. Hjj meent dat, wanneer die paal komt voor het winkelhuis, dit zeer gevaarlijk is in verband met het ver keer van rjjtuigen; komt de paal in de St. Pieterstraat dan is het gevaar minder. De heer Den Bouwmeester wjjst er op dat de paal komt in den hoek naast de woning van den bakker op den hoek en niet voor de woning van den heer Cohen. De heer De Ligny zegt dat hjj dan geen bezwaar heeft. Het adres wordt nu gesteld in handen van burg. en weth. Alsnu komt ter tafel de volgende mededee ling van burg. en weth.: Naar aanleiding van uw besluit van 1 Juli jl. deelen Ged. staten ons mede, dat zjj, vasthou dende aan het beginsel, dat de jaarwedde van den secretaris niet hooger mag zjjn dan die van den burgemeester, bezwaar maken tegen verhooging van het tractement van den secre taris alleen. Tevens noodigen zij ons uit, hun mede te deelen met welk bedrag u de jaarwedden van den burgemeester en van den secretaris by in achtneming van bovenbedoeld beginsel verhoogd zou wenschen te zien. Wjj hebben de eer u te verzoeken ons in staat te stellen deze vraag te beantwoorden. Ter behandeling hiervan gaat de zitting over in eene met gesloten deuren. De vergadering na een half uur heropend zjjnde, stellen de heeren Tak en Van Dunné voor het salaris van den burgemeester en den De heer Van Dunné i9gt, ter toelichting hiervan, dat bjj vergelykmg van de tractemen- ten der andere ambtenaren met die van bur' gemeester en secretaris het in het oog valt dat de laatste te laag zjjn. Vooral is dit het ge val met de bezoldiging van den secretaris. Ofschoon de heer Van Dunné van oordeel is dat het salaris van den burgemeester door den staat diende te worden betaald, kan hjj, waar ged. staten meenen dat beide jaarwedden geljjk moeten zjjn, zich met eene verhooging wel vereenigen. De heer Van der S wal me kan met zulk eene verhooging niet meegaan, met het oog op den financieelen toestand der gemeente en in ver band met andere, misschien noodige verhoogin gen van jaarwedden. Da heer Sajjders acht het tjjdstip voor ver hooging niet gelukkig gekozen. Hjj is van oordeel dat zelfs een verhoogde jaarwedde van den secretaris niet in verhouding staat tot hetgeen hjj verricht. Maar een deel van des secretaris-werk wordt gedaan voor het rjjkhjj verwacht spoedig eene regeling van deze zaak of uiting van de bedoelingen der tegenwoordige regeering. Op dien grond wil de heer Snjjders de be slissing omtrent dit punt aanhouden. De heer Van Dunné geeft toe dat de finan- oieele toestand der gemeente niet rooskleurig is maar wjjst er op dat er noodige uitgaven zjjn, waaraan men zich niet kan onttrekken. Dat het tydstip voor verhooging ongunstig gekozen is, gelooft hjj niet. Ged. staten hebben de zaak ter sprake gebracht, daarvan is het voorstel net gevolg. Van regeerings-tusschenkomst verwacht de heer Van Dunné niet veel. Het voorstel van den heer Snjjders wordt daarna in stemming gebracht en aangeno men met 8 tegen 7 stemmen, Voor stemden de heeren Schorer, Koole, Den Bouwmeester, Snjjders, F. G. Sprenger, Van Hoek, V. d. Harst en Jeras. Tegen stemden de heeren Van Voorst Vader, Tak, W. J. Sprenger, De Ligny, jhr mr W. H. Snouck Hurgronje, Van der Swalme en Van Dunné. De heer W. P. van Pagé wenscht aan het Hofplein eene woning te bouwen en vraagt daarvoor twee boomen te mogen rooien. Burg. en weth. stellen voor hem die voor ƒ15 te verkoopen. Dit wordt goedgevonden Alvorens vraagt de heer Jerss of het niet wenschelyk is bjj de overeenkomst te bepalen dat, waar in het concept-contract alleen sprake is van gemeente-eigendommen ook schade aan belendende eigendommen, voor rekening zal zyn van de heer W. P. van Pagé. De heer Van Hoek merkt hieromtrent op dat dit z. i. onnoodig is, waarna de heer Jeras zich neerlegt bjj de gestelde voorwaarden. Betrekkelijk de wenscheljjkheid tot vermeer dering van het onderwjjzend personeel op school E (hoofd de heer Blankert) leggen burg. et weth. over de adviezen van de commissie van toezicht op de scholen voor lager onderwjjs (waaarbjj is gevoegd het advies van het hoofd der school) van den districts- en den arrondis- sements-schoolopziener. Zich met het advies der commissie van toe zicht vereenigende, geven burg. en weth. in overweging aan het tegenwoordig personeel van school E eene onderwjjzeres toe te voegen. De plaatseljjke schoolcommissie acht de ver meerdering van personeel ten zeerste noodig en geeft in overweging een onderwjjzeres te benoemen. Zjj vereenigt zich volkomen met de meening van het hoofd van school E. Deze zegt van meening te zyn dat het hoofd van eene school verantwoordelijk moet kunnen zyn, voor hetgeen er op zyn school gebeurt en dit niet anders dan in naam mogeljjk is, wan neer hjj zelf aan eene klasse is gebonden. Wat betreft het aantal leerlingen aan school E, zoo is dit op het oogenblik niet zeer talrjjk, maar niet het aantal leerlingen, doch het aan tal klassen bepaalt het aantal der vereischte onderwijzers en vooral de leerlingen der laagste klassen eischen zeer veel zorg, al is hun aantal ook gering. Die zorgen worden in den regel het best bewezen door eene onderwijzeres, omdat haar omgang met de kleinen zich het best aansluit aan de moederlyke leiding, waaronder zjj heb ben gestaan tot aan hunne intrede in de school. Wat het geringe aantal leerlingen van tegen woordig betreft, zoo zou het misschien overwe ging verdienen om, des noods tjjdeljjk, ook kinderen van 5 jaar tot de school toe te laten, aangezien waarschjjnljjk vele ouders hunne kinderen vóór hun zesde jaar op school willen plaatseneene geschikte bewaarschool of voor bereidingsklasse ontbreekt en zoo komen ze op secretaris te verhoogen voor ieder met 5Q0.1 scholen, die aan de leerlingen toegang verleenen vóór hun zesde jaar, waar zjj, eenmaal aange nomen, den ganschen leeftyd bljjven. De districts-schoolopziener is van oordeel dat, wanneer vermeerdering van personeel noodig is, de aanstelling van een onderwjjzeres be- paaldeljjk boven die van een onderwjjzer is aan te bevelen. De arrondis8ements-schoolopziener acht op eene school als de onderhavige aanstelling van eene onderwjjzeres in de laagste klasse ge wenscht. Hjj acht echter vermeerdering van personeel niet noodig. Wanneer het hoofd zich tjjdeljjk, gedu rende drie maanden b. v., op de hoogte wilde stel len van de school, den gang van het onderwjjs, de methode zjjner onderwjjzers, dan zou hjj dit als een nuttigen maatregel beschouwen, doch als bljj venden toestand acht hjj dit niet wenschelyk. Mocht het evenwel later bljjken dat het nieuw benoemde hoofd op grond van eigen ondervinding eene uitbreiding van zyn perso neel noodig acht, dan zal de schoolopziener des gevraagd niet schromen zjjne meening aan die van het hoofd te toetsen en zich door diens beter inzicht laten overtuigen. Maar die ondervinding moet, naar zjjne meening, ook voor het hoofd eerst uitspraak doen. De heer Van Hoek zal voor het voorstel stemmen. Het mag z. i. verwondering baren dat dit voorstel, dat reeds in eene vorige ver gadering werd aangenomen, hier nogmaals moet goedgekeurd worden door het verkeerd begrip van het woord onderwjjzer. In principe toch is beslist dat de onderwys- krachten aan die school moeten worden vermeerderd. De heer Van Hoek bespreekt daarop in de eerste plaats de financieele bezwaren om de tegenstanders op grond daarvan tot een ander denkbeeld te brengen. Hjj vergelijkt deze school met eene industri- eele onderneming en toont aan dat het finan cieel belang der gemeente aanneming van het voorstel vordert. De school heeft van 1885 af tot 1888/89 telken jare 115 a 118 leerlingen gehaddit jaar begon de school met 75 leerlingen. Daar is dus sterke achteruitgang. Een industrieel zou de zaak opdoeken of trachten te releveeren. Van het eerste is hier natuurlyk geen sprake. Bljjft dus releveeren. Wat doet een industrieel? Hjj spant alle krachten in om den toestand van vroeger weder terug te krjjgen. De bevolking is vermeerderd, dus moest ook het getal leerlingen toenemen. Daarlatend dat een uitgaaf van ƒ600 voor den financieelen toestand der school niet zoo groot zou zjjn, omdat de jaarwedde van het tegenwoordig hoofd lager is dan vroeger, wjjst de heer Van Hoek erop dat de school in de jaren van haar bloei aan schoolgelden ƒ3800 opleverden, terwyl de kosten van het personeel volgens de begrooting voor 1891 5500 bedragen, waarvan het rjjk 30 terug betaalt. In de jaren van haar bloei bedroop de school dus zichzelf. Natuurlyk zyn er kosten voor ver lichting en verwarming benevens rente van het kapitaal voor den bouw. Thans zal de school 2700 opbrengen. Wan neer nu echter zorg gedragen wordt dat de zaak wordt ingericht zóo dat meerdere bloei te wachten is, stjjgt het schoolgeld tot 3800 en heeft de gemeente 1000 a ƒ1200 winst voor eene uitgaat van 600. Vervolgens bespreekt de heer Van Hoek de paedagogische kwestie. Ook uit dit oogpunt is het voorstel aanbevelenswaardig. Men kan zeggen hierover zyn de geleerden het niet eens; en oppervlakkig ljjkt dit ook zoo. Maar men moet nagaan de gronden, waarop de adviezen rusten. Spreker heeft zich ten hoogste verbaasd over het advies van den districts schoolopziener, omdat in de vergadering der schoolcommissie van 27 Juni, waarbjj die schoolopziener tegenwoordig was, het voorstel met algemeene stemmen is aangenomen niet alleen, maar zelfs die ambtenaar daar geen enkel argument tegen had. De argumenten van den arrondissements schoolopziener besprekende, wjjst de heer Van Hoek er op dat, wanneer het hoofd in de hoogste klasse al de uren les geeft, die hjj dient te geven, hjj geen tjjd heeft om het toe zicht op de andere klassen uit te oefenen of voor een afwezigen onderwjjzer in te springen. Het advies der commissie van toezicht op het lager onderwys, in welke commissie ervaren paedagogen zittingjhebben, heeft zekere waarde, zoowel als dat van het hoofd der school. De daarin aangevoerde argumenten zyn zoo zuiver als glas; daar tusschen is geen speld te steken. De beide schoolopzieners zyn het daar mede dan ook in den grond eens, want beiden ver klaren zich bereid om, wanneer zjj nadere inlichtingen ontvangen, op hun meening terug te komen. Hjj twjjfelt dan ook niet of beide heeren zouden, wanneer zjj van het advies van het hoofd kennis hadden genomen, nu reedB een ander gevoelen hebben uitgesproken. Spreker dringt op die gronden op aanneming van het voorstel aan. De heer Van der Swalme bljjft zyn stem aan het voorstel onthouden. Onder de paeda gogen heerscht verschil van gevoelen en de lezing van het rapport van den heer Van der Lek de Clercq heeft spreker nog meer versterkt in zyn vroegere meening. Maakt men vraagt deze spreker door de voorgestelde regeling het hoofd der school niet te veel tot een dwarskyker van zyn per soneel, en is het niet afkeurenswaardig zyn onderwjjskracht onbenuttigd te laten Hoe weet men, vraagt hjj verder, dat door de voorgestelde regeling de school weder tot haar vroegeren bloei komen zal Volgens hem is zulk een resultaat lang niet bewezen. De heer Schorer brengt gaarne hulde aan het betoog van den heer Van Hoek, doch is daardoor toch niet overtuigd. Hjj zal tegen het voorstel stemmen, omdat hjj niet overtuigd is dat vermeerdering van onderwijskracht noodig is. Spreker deelt de meening van den heer Van Hoek niet dat de aanstelling van eene onder wijzeres het onderwys zoo zou verbeteren dat het aantal leerlingen daardoor toenemen zou. De heer Schorer kent groote waarde toe aan de adviezen der hoogere sohool-autoriteiten en meent dat hunne argumenten niet door den heer Van Hoek zyn wederlegd. Hjj toont dit in het breede aan, waarbjj hjj in het licht stelt dat hei hoofd der school, les'geven de in de hoogste klasse, wel degelyk de gebreken die aan het onderwys mochten kleven, kan opsporen en maatregelen nemen kan tot ver betering. Spreker kan den heer Van Hoek ook niet toegeven dat de schoolopzieners na lecture van het advies van het hoofd der school met hem eenstemmig zonden denken. Hjj vindt de bewering van dat lid wel wat vaag; en aan neming van het voorstel noch uit een finan* cieel noch uit een paedagogisch oogpunt noodig De heer jhr mr W. H. Snouck Hurgronje zegt op dit punt al meermalen van opinie ver anderd te zyn, omdat hjj afging op rapporten en gevoerde besprekingen. Hjj is thans, na met de officieele stukken kennis gemaakt te hebben, tot een ander resultaat gekomen dan de vorige spreker en wel met het oog op de omstandigheid dat, wanneer het hoofd der school les geeft in de "hoogste klasse, hy onmo- geljjk het oog kan houden op de lessen in andere klassen. Bjj hem weegt het vooral dat de jongelui, die deze school bezoeken en niet naar hoogere burgerschool of naar het gymnasium gaan, flink elementair onderwys genieten en zooveel mogeljjk goed toegerust de maatschappjj in treden. De beer Van Dunné zal tegen het voorstel van burg. en weth. stemmen. Ook hjj is niet overtuigd door de rede van den heer Van Hoek. Toen in de vorige vergadering de zaak be handeld is, was er weinig licht over verspreid maar thans is er meer licht gekomen. De schoolautoriteit heeft dat meerdere licht gege ven en op de door hem aangevoerde gronden i de spreker tegen stemmen. School E is toch geen modelsohool De heer Van Hoek spreekt wel van concurrentie, maar spreker vraagttegen wien moet geconcurreerd worden Toch niet tegen ons zeiven Gaat de redeneering van den heer Van Hoek op, dan moet hetzelfde systeem ook op alle scholen worden ingevoerd, doch zoolang de noodzakeljjkheid daartoe niet is gebleken, kan de heer Van Dunné zjjne stem daaraan niet geven. Wil men de school releveeren, dan zou b. v. de school 's morgens een uur vroeger kunnen aanvangen; dan kreeg het hoofd tenminste een uur per dag vrjj om te kunnen controleeren, want niemand zal toch willen dat het hoofd den ganschen dag niets doet dan toezicht houden. Spreker wil gaarne zyn Btem geven voor uitgaven ten behoeve van het onderwys maar kan dit niet doen, waar het uitgaven van weelde geldt. De heer Tak meent dat in de onderhavige school twee klassen (de laagste) in éen lokaal les ontvangenhet is dus z. i. zeker wel by sommige min ernstige zaken mogeljjk, b. v. bjj schryven, dat door éen onderwijzer op beide klassen gelet wordt. De meeningen van de autoriteiten verschillen en dat is voor een leek zeker moeiljjk. Maar waar het een feit is dat^le kinderen van school E tot nu toe by examen voor gym nasium of burgerschool geen slecht figuur maakten en dus de ondervinding geleerd heeft dat het onderwys daar goed waswaar dit

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1891 | | pagina 5