Y rijdag 22 Mei. N°. 118 134° Jaargang. 1891; Dr KUYPER'S JUBELTOON* Dew courant verschijnt d a g e 1 fj k met uitzondering van Zon- en Feestdagen. Prijs per kwartaal in Middelburg en per post franco 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentien20 cent per regel. Bij abonnement lager! Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten, benevens aüe dankbetuigingen; van 17 regels 1.50; iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Middelburg 21 Mei. Eten andw too» zo» zeiler gepaster go TTTBSfiiTrf üillllllltl IK.Sdll («HUM. y Thermoiueter. j Agenten te VliasingenP. Gr. di Vet Mestdagh Zoon, te Goes: A. A. W.Bolland, teKruiningen: F. v.d.Peijl, teZierikzee: A.C.deMooij, teTholen: W. A. Middelburg 21 Mei ra. 8 u. 59 gr. i tan Nieiiwxkhuijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentien aan, evenals de m. 12 u. 62 gr., av. 4 u. 58 gr. F. j advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmar, te Rotterdam, de Geer. Beltkeante, te 's Gravenhage, en A. de la Mar Azn., te Amsterdam. Verwacht Z. wind. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Parjjs en Londen, de Compagnie générale d« Publioité étrangère g. L. Daube Cns., John F. Jones, opvolger. Advertentlën moeten des namiddags te één uur aan het bureau bezorgd zgn, wille» zg des avonds nog worden opgenomen. n. Ondank en grootspraak. Welk een leven leeft dr Kuyper's rech terhand dr Schaepman Wie slechts «enigszins de geschiedenis der laatste tijden kent, weet hoe ondank zijn loon is; hoe hij zich wanend op het top punt van zijn macht, geen gezag bijna meer uitoefent en hij het droombeeld van leider der katholieke partij te worden wel kan laten varen. Verder dan ooit is hij van dit ideaal verwijderd. De meerderheid van zijn geloofsgenooten keert hem den rug toemen spreekt over hem op weinig lof felijke wijzemen noemt hem een afvallige. En in de hem vijandige pers van eigen kerkelijke kleur en richting ontbreekt het niet aan de scherpste pijlen, die op hem worden afgeschoten. Dat is nu het loon voor zijn werken en streven om de liberalen ten onder te bren gen en met behulp der anti-revolutionnairen een kabinet in het leven te roepen en te houden, dat zonder de katholieken niet bestaan ka»I! - i Wie herinnert zich nog niet in Middelburg, dat dr Schaepman zelfs optrad als pleitbe zorger van den heer Keuchenius, den feilen en heftigen bestrijder van al wat katholiek is? Zulk eene verloochening, door een priester der katholieke kerk, was zeker wel een der stoutste, een der meest onbegrijpelijke ver schijnselen voor ons, die op dat punt vooral liefst denken aan een sterk ontwikkeld begrip van eerbied voor eigen geloof, waarvan men altijd zoo hoog opgeeft. En sedert het kabinet van het Christelijk bewustzijn aan het roer kwam, is er, niet tegenstaande de anti-revolutionnaire mannen daarin de overhand hebben, nooit warmer pleitbezorger daarvoor geweest dan dr. Schaep man. Het land trok hij zelfs door om den lof van dat kabinet te bezingenen in de Kamer was er geen enkel moeilijk oogenblik voor het ministerie of als een trouw riddersfond hij het ter zij. Zeker, in de kabinetten der ministers had hij daardoor den vrijen toe gang en naar men beweert en wat niet onbegrijpelijk is een machtigen invloed. Maar zijn verdediging a tort et it travers kostte hem aan de andere zijde de sympathie van eigen geloofsgenootenzijn al te warm optreden doet hem gevaar loopen zijn zetel in de Kamer te verliezen. Noord-Brabant en Limburg wenden zich voor goed van hem af; en ook in andere deelen heerscht eene sterke gisting tegen hem. Maar een troost zou hem zeker bij al die teleurstelling en dien smaad blijvenwat hem ontvalle, de steun van dr Kuyper zou hem zeker niet ontgaan. Uit dankbaarheid voor al betgeen de katholieken, op het eertijds machtig woord van dr SchaepmaD, ten voor- deele van de anti-revolutionnaire Kuyper- partij deed, zou de man der Vrije Universiteit, op een belangrijke bijeenkomst als dedepu- taten-vergadering, zeker wel zijn medestrijder op politiek terrein met eere noemen; den steun, hem verleend, met erkentelijkheid ge denken. En zoo almee politieke wijsheid hem drong om tegenover mede-belijders, tegenover de deputaten van wie verreweg het meeren- deel uit zuiver Calvinisme met het Roomsche geloof het alles behalve goed vinden kan, een slot op den mond te leggen en teedere punten niet aan te roeren, al weerklonk in eigen binnenste de stem der dankbaarheid nog zoo luide, dan mocht men tenminste verwachten dat al vermeden zou worden wat ontstemmen kon, wat getuigde van het tegen deel van waardeering. goo deed echter dr Kuyper niet. Na de afvalligen besproken te hebben zijne verbazing en teleurstelling te hebbeD geuit dat zoo weinigen van hem en de zijnen gingen hij had dus nog meer beroering verwachten na die afvalligen op vaderlijken toon te hebben toegeroepen „Zij weten niet wat ze doen!", na dit alles bespreekt dr Kuyper de Roomsch-katholieken. Ook bij hen leeft het Maranathaook zij zeggen veel wat de Calvinisten zeggen maar toch en voor de nu volgen de onvriendelijkheden aan het adres van de Roomseh-K atho 1 ie- ken vragenwij byzonder de aan dacht maar toch, zoo sprak dr Kuyper, „wijs ik zoo beslist mogelijk de gevolgtrek king af, alsof we daarom saam als één man met hen konden optrekken. Dat dit niet kan, ligt aan onze glorieuse historiedat dit niet kan, ligt aan het bloed der martelaren dat gevloeid heeft; dat dit nu niet kan en nooit zal kunnen, ligt aan den sehran- dereD grijsaard te Rome, die de pretentie maakt, gevolmachtigd stedehouder van Chris tus op aarde te zijn. Al moge zich dan ook om de eenheid in grondbeginsel, en om de gelijke finale, die beiderzijds wordt inge wacht, vaak eenheid van streven openbaren, toch gaapt er tusschen hen en ons eene klove, die ons dwingt tot geïsoleerde partij-formatie en nooit mag worden overbrugd. Steeds zou ik dan ook van verraad aan onze his torie, van een verraad aan onze beginselen roepen, zoo er ooit van ineensmelting, of ook maar van te nauwe aaneensluiting met onze Roomsche landgenooten sprake viel. Immers, wat tusschen hen en ons ligt, k het heilig pleit voor de vrijheid der cons ciëntie, waarvoor wg nogmaals als onze vaderen ons bloed zouden laten, en waar tegen zij, hoe toeschietelijk ook in de practljk, toch in beginsel steeds blijven aangekant. Juist het Maranatha bindt ons aan de his' torische lijn, en die historische lijn eischt van ons, dat we, trouw aan onze roemrijke historie, Calvinisten zijn en blijven zullen, met jaloerschheid wakende voor het ons toevertrouwde pand. Ja, waarlijk, niet slechts met vagen term Christen, maar Calvinist in zeer beslisten zin, omdat de Christennaam u met Rome gemeen is, en alleen in 'het Calvinisme uw Nederlandsche grondgedachte en historisch het ons on derscheidend kenmerk ligt." Dr Schaepman, dat is nu het loon en de dank voor al uw werken. Toeschietelijk zijn Uwe geloofsgenooten dat is de eenige lof die hun wordt ge bracht. Maar voor het overige betuigt dr. Kuyper zijne erkentelijkheid door aan het hoofd van uw kerk te verwijten dat hij de pretentie maakt gevolmachtigd stedehouder van Christus op aarde te zijn"; door te herinneren aan de klove, die u beide scheidt, een klove waarover gij de uwen tot heden gemakkelijk hebt heengekregen, maar waar voor de Calvinisten steeds voor hetmeeren- deel bleven staan en die nooit mag worden overbrugd. Zal het dr Schaepman nog meer gelukken om trots dit alles samenwerking te bevorderen met die Calvinisten? Wij betwijfelen het sterk. Aan alle toeschietelijkheid komt een einde. Waar op zichzelf zijn macht reeds sterk is gedaald daar aai - bij zulke jubeltonen als dr Kuyper thans aanslaat, en die van grooten ondank getuigen, de invloed sterk toenemen van de katholieke fractie, die zich tegen dr Schaep man verzet en niet meer weten wil van een instandhouden van het monsterverbond. Bij monde van de Maasbode werd dan ook reeds namens die fractie een antwoord op dr Kuyper's uitval gegeven in deze woorden Ook persoonlijke belangen of overwegingen moeten in staatkunde steeds op den achter grond blijven. Al zou dus van bet stellen van eigen candidaten door de katholieken ook al het gevolg kunnen zijn, dat er eenige Roomsche afgevaardigden niet herkozen werden, dan nog gebieden de eer van onze vlag, de handhaving van onze beginselen en de achting, welke wij ons zelve verschuldigd zijn, dat wij ons niet door dergelijke betrek kelijk kleine consideraties laten weerhouden, om te doen wat plicht eer en geweten van ons vorderen. Liever 20 katholieke kamer leden met behoud van onze eer, dan 26 door op dit punt en op het punt van beginselen te modderen en te schipperen of onze prin cipes te verzaken. Behalve dien ondank is het ook een bui tengewone grootspraak die ons, liberalen, in de rede van dr. Kuyper treft. Als hij op een oogenblik zijn deputaten toeroept„Ga daarom van ons uit, en wijke van ons, alle man, wien het om eigen eer of macht, om hooge post of geldelgk voor deel te doen is. De hand, die grijpt naar persooniyk voordeel, kan de Banier van het Kruis niet omklemmen"; dan denken wij om niet al te hard te oordeelen liefst aan oratorisch vuurwerk, eerder dan aan een opzettelijk streven om de waarheid in het aangezicht te slaan. Want zoo onder Kuypers banier slechts bleven zij, die uit waarachtige overtuiging, zonder eenig eigenbelang met hem strijden, hoe groot zou dan zijn kudde zijn Hoe weinigen hebben bovendien den moed zieh tegen zgn macht te verzetten of te onttrekken aan de leiding van hem, die gelijk is aan de zon, welke haar hoogste standpunt heeft bereikt en voor wie velen in aanbidding neerzinken Door opwinding en prikkeling van de zucht tot gezag en tot overheersching van velen in kleinen en grooten kring; door verheerlijking en door te speculeeren op de ijdelheid juist van de „kleine luyden," die, zooals hij zegt, elk jaar te kort kornet. bij wie de zedelijke macht van het Geloof veel meer nog huist dan bij de verrijkte burgerij die elk jaar oplegt"door dit alles heeft hij in de an- tirevolutionnaire partij der democratie de overhand en zichzelven de macht bezorgd. En wil nu een deel der aristocratie haar macht en invloed niet verliezen, dan moet deze wel, zelfs tegen wil en dank, dr. Kuyper eerbiedigen; terwijl bij zelf ook die partij, niet van aardsche middelen ontbloot, niet gaarne zal laten glippen. Wat blijft er dan over van die uitdaging, om weg te gaan, gericht tot allen „wien het om eigen eer of macht, om hooge post of geldelijk voordeel te doen is?" Met dr Kuyper aan het hoofd steke men liever in dien kring de hand eens in eigen boezem en overwege of de antirevolutionnaire partij, waarvan hij aan het hoofd staat, eene uitzondering maakt op alle andere partijen, door louter volmaakte menschen onder hare volgelingen te tellen. En als wij dan verder zijn jubeltoon hooren over den vooruitgang der zijnen in de laatste jaren over het verschil tusschen 1871, toen hij een deputaten-vergadering presideerde met slechts zestien man, en nu ia 1891, toen er achthonderd waren, dan al noemt hij „te roemen niet oirbaar" - spreekt uit die woorden een nederige hoogmoed, die een Christen, als hij zegt te zijn, niet betaamt; en een lof voor zijn organiseerend talent, die hetü niet onthouden mag worden. Maar wij zoeken toch de verklaring van dien vooruit gang niet het minst in bovengenoemde ver schijnselen, in de schooiagitatie en vooral in de hulp der katholieken, die hij met ondank overlaadde. bonder hen was de anti-revolutionnaire partij geen regeeringspartijzonder hen waren in 1888 in 16 districten geen anti- revolutionnairen gekozenen zou de beweging van dr Kuyper bepaald fiasco hebben ge maakt. Een lijstje, heden door ons opgeno men, levert het bewijs voor onze stelling. En zonder die overwinning, niet door eigen kracht maar door de hulp van in menig opzicht tegenstanders verkregen, zou nooit de partij van dr Kuyper op zulk een hoogte staan, als thans het geval isen zou de belangstelling voor zijne beginselen zich niet door zulk een ijver openbaren als 12 Mei te Utrecht bleek. Hadden wij niet volkomen het recht om op ondank en grootspraak in de rede van den leider der ultra-anti-revolutionnairen te wijzen weest zijn en meer overeenkomstig recht vaardigheid er waarheid. Daar wg in Nederland al jaren lang het voorrecht hebben een vorstenhuis te bezitten, dat zich steeds boven de partgen stelde; dat door allen, met uitzondering van een clubje zich republikeinsch gezind noemenden, wordt erkend als het middelpunt, waarom het gezag over allen zich concentreert, meenen wg dat het vrg overbodig, ja zelfs onverstandig is om ons vorstenhuis in onze politieke geschillen te betrekken. Dat telkens herhalen ot zinspelen op de liefde voor het huis van Oranje is nut teloos en gevaarljjk want zg doet ons denken aan eene verzekering, noodig om den indruk van sommige daden of woorden van tegenover- gestelden aard weg te nemen. Het zonder lingste op dit gebied vonden wg wel de motie, op de Deputaten vergadering te Utrecht aange nomen, waarbg verkondigd werd dat erBlechts eene plaats is, voor onze Vorstinnen hoog ge noeg, nl. om boven de partijen te staan. Hoe goed de daarin uitgedrukte gedachte ook moge wezen, den gloed der nieuwheid bezat zg niet en wg vroegen ons zei ven daarom reeds af: hoe kwam men op die bgeenkomst tot zulk eene overbodige motie? Om hare juistheid trof ons daarom vooral de volgende opmerking, in verband met die motie door Be Vaderlander gemaakt. Dit blad schreef terecht »dat de warme liefde voor het Oranjehuis, die op de deputaten-vergadering zich lucht gaf ons verblgdt, Laar ruet "Verbaas*, o-ftJat vt'; die van rechtschapen Nederlanders niet ander s verwacht hadden; »dat niemand voor onze Vorstinne eene an dere plaats dan boven de partgen begeert, maar >dat tegenover den hoon van socialistischen kant, wglen onzen Koning op zgn sterfbed en in zgn dood aangedaan, en tegenover het plei dooi van de Standaard, dat Koningin Wilhel- mina heusch de laatste Oranje iB en het geljjk- tjjdig inluiden van de Republiek door dit blad het niet te verwonderen is, dat velen zich gedrongen gevoelden uit tp spreken, dat zg noch aan het eene noch aan het andere bedrjjt gemeenschap wilden hebben; >en dat ten slotte men zich wel op een hoog voetstuk kan zetten, geljjk in den aanvang van deze knetterende motie geschiedt, maar dat noch deze motie, noch een daverend-applaus verwekkende toast, aan het diner uitgebracht, den twgielachtigen indruk kan wegnemen, door bedoelde landaard-artikelen ten opzichte van den voorzitter van het centraal-comité gemaakt, ot zjjne OraDje-liefde wel op zoo hoog peil zou zgn aan te schrijven". De officiëele tekst van het Woensdag door den minister van oorlog ingediende nieuw artikel 23 der legerwet luidt als volgt »Het aantal jaarlgks bjj het leger in te ljjven dienstplichtigen bedraagt »lo. ter volledige oefening, ten hoogste 31,5 ten honderd van het aantal in het vorig jaar tot 1 October ingeschrevenen voor den dienstplicht »2o. voor korte oefening, bestemd voor de dépöttroepen van de infanterie en van de vesting-artillerie, ten hoogste 5 ten honderd van het aantal ingeschrevenen; onder lo ver meld met dien verstande dat jaarlgks ter volledige oefening niet meer dan 13200 dienstplichtigen en voor korte oefeningen niet meer dan 2500 dienstplichtigen mogen worden ingelgfd." (Men zie Laatste Berichten.) Bg kon. besl. ia benoemd tot rechter in de arr.-rechtbank te Rotterdam mr. B. J. A, Sterck, tbans substituut-griffier bg gemeld college. Yerder is P. F. J. van der Heyden, op zgn daartoe gedaan verzoek, ontslagen als notaris te Schiedam. Bg kon. besl. is o. a. pensioen verleend aan de volgende weduwen van burgerlgke ambte naren A. Komana wed. A. F. Kole, directeur van het post- en telegraafkantoor te BreBkens 240, en E. M. van Kooten wed. H. Eeltjes sluiswachter 214, j In Amsterdam's Burgerplicht ging het Woens- I dagavond op een vergadering, belegd tot het stellen 'van negen candidaten voor de Tweede kamer, warm toe. De Nutzaal was overvol; zelfs de tribunes waren door eene dichte me nigte bezet. De voorzitter, mr. J. E. Jolles, hield een uitvoerige rede om namens eenige vrienden uit Burgerplicht de radicale heeren, die als candidaten waren opgegeven, te be strijden. Hg toonde daarbg aan dat het Ams- terdamsche radicale clubje door zjjn onwaardig en onwaar optreden tegen de liberale party en de groote onbestemdheid zjjner beginselen ten eenenmale het vertrouwen mist om in Burgerplicht voor een candidatuur in aanmer king te komen. Die voorgestelde candidaten vonden dan ook weinig steun, terwjjl de namen der meeste aftredende leden telkens met toejuiching werden begroet. Van deze laatsten wenscht zooals men weet de heer Gildemeester geen ver nieuwing van zgn mandaat. De heer Van Gilse, mede aanbevolen, werd gezegd te behooren tot het fatsoenlijke deel van de radicale partjj en geen vjjand van de liberalen te zgn maar met hen den strgd te willen opnemen. Hoe men daarentegen over den heer C. V. Gerritsen dacht blijkt wel uit het volgende, aan het Hbld ontleend. Deze heer was voorgesteld door den heer G. Decker, die echter niet eens zich de moeite had getroost ter vergadering te verschijnen. Toen nu door den voorzitter werd gevraagd of iemand anders de candidatuur van den heer Gerritsen soms wilde aanbevelen, bood niemand zich daartoe aan, wat groote hilariteit wekte. De heer Gerritsen zelf die wg niet begrgpen kunnen dat zioh door Burgerplicht zou willen laten brengen in de kamer, verdedigde zjjne houding tegenover den heer Gleichman, dien een conservatief-liberaal noemde; en ver gaarde dat het program dor Kiesvereeniging Amsterdam, hoewel meer geaccentueerd dan dat van Burgerplicht, vrjjwel daarmee overeenkwam en ruen een stokstijf conservatief moest zjjn om met Burgerplichts program niet te kunnen meegaan. Zgn verzekering, dat hg niet ver wachtte door de vergadering candidaat gesteld te worden, werd met »neen" begroet. Tegen hem sprak vrg heftig de heer mr Alting Mees, die vroegAls de heer Gerritsen verklaart niet te zgn in het verband der libe rale partg, wat doet de heer Gerritsen dan hier? Getuigen behoeft hg niet, want hg ia met zgn beginselen »den boer op" gegaan en wg hebben hem genoeg geslikt. Overigena vroeg hjj den heer G. of 't gentlemanlike is, bjj een partg, die hg beschimpt en bescheidt, als een politieke klaplooper leentjebuur te spelen om stemmen te krggen. De heer Gerritsen verklaarde niet opgewassen te zgn tegen de woordekeus van den heeiWleea en daarom trok hjj zich uit het debat terug Hg wilde alleen zeggen ter vergadering te zjjns gekomen, omdat hg weet dat ook in de liberale partg mannen zgn, die het belang van 'tland en niet enkel partgverband in 't oog honden* Tegen de wjjze van debatteeren werd door een paar heeren geprotesteerd, Waarna de heer Alting Mees nog opmerkte dat, wanneer hg zich niet parlementair had geuit, dit kwam; omdat hjj niet begreep hoe men in de verga dering kon optreden als de heer Gerritsen* Hg wenschte mannen als Rutgers van Rozen burg, die vaststaan als een rots. Dat doet niet de heer Gerritsen. De candidatuur van den heer mr W. Heine- ken, ook door den afwezigen heer G. Deeker aanbevolen, werd door den heer mr Zeegerê Veeckens verdedigd. Tot een keuze is het in Burgerplicht niet gekomen. Toen de candidatuur Kerdjjk tef sprake kwam deze en de heer Hartogh wa ren door de kiesvereeniging Amsterdani losgelaten was het elf uur en besloot men de vergadering te verdagen. Door de kiesvereeniging Vooruitgang te Rot terdam, waar de heer jhr Van Karnebeek ernstig bestrgding vond, zgn ten slotte toch alle aftredende leden weder candidaat gesteld, en wel de heer mr H. D. Levyssohn Norman met 247, de heer dr R. P. Mees R.Azn. met 245, de heer W. A. Viruly Verbruggemet237, de heer G. H. Hintzen met 229 en de heer jhr mr A. P. 0. van Karnebeek met 185, van de 305 uitgebrachte stemmen. Op den heer mr J. A. van Gilse waren 123 stemmen uitgebracht en op prof. dr W. Koster 33 stemmen. De Utrechtsche kiezersvtreeniging stelde debeere» jhr mr J. RSell en H. A. van Beuningen candü daatde heer Röell is nu candidaat voor beide liberale kiesvereenigirgen. Eendracht maakt JmacM stelde daarbjj echter den heer Royaardi

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1891 | | pagina 1