N°. 85.
134e Jaargang.
1891,
Zaterdag
11 April.
Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s j
met uitzondering van Zon- en Feestdagen:
Prijs per kwartaal irl Middelburg en per post franco 2.
Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent.
Advertentiën20 cent per regel: Bij abonnement lager:
Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten, benevens aüe
dankbetuigingen; van 17 regels 1.50;
iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte.
Middelburg 10 April.
LETTEREN EN EUNST,
HIBDEBl RGftUlE COURANT.
Thermometer.
Middelburg 10 April vm. 8 u. 45 gr.
m. 12 u. 52 gr., av. 4 u. 48 gr. F.
Vervracht N. O. wind.
Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mest dage Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peijl, te Zierikzee: A.C. de Mooij, teTholen: W. A.
van Ndeuwenhttijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de
advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmar, te Botterdam, de Gebe. Belinfante, te 's Gravenhage, en A. de da Man. Azn., te Amsterdam.
Hoofdagenten voor het Buitenland: te Pargs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger.
Advertentiën
moeten des namiddags te één uur
aan het bureau bezorgd zgn, ■willen
zg des avonds nog worden opgenomen.
Wg wezen gisteren op eene bewering in de
Tijd omtrent de verdrukking, die de katholie
ken ondervonden van de zgde der Calvinisten.
Dit geschiedde in eene beschouwing over het
program der anti-revolutionnaire party. Aan
dezelfde beschouwing nu is nog het volgende
ontleend: »Een bestendiging van den tegen-
woordigen toestand komt ons in geenen deele
wenschelgk voor, noch wat onze partg in
'f- bgzonder, noch wat het vaderland in het
algemeen betreft. Niet voor onze partg, die
door een onvoorwaardelijk samengaan met de
partg van dr Kuyper haar onafhankelgkheid
bedreigd ziet en haar waardigheid, haar
eenheid en een gedeelte van haar kracht.
Maar ook niet voor 't vaderland in 't alge
meen, dat noodwendig lgden moet onder een
samenstelling der kamers, die op sommige
belangrgke punten een geheel onjuist beeld
aanbiedt van de gevoelens der bevolking. Had
den wg een kiesstelsel, dat ons gelegenheid gaf
tot zuiver proportioneele vertegenwoordiging,
dan ware aan alle bezwaren een einde. Maar
nu wg zulk een kiesrecht niet bezitten rgst voor
ons de vraag: »Mogen wg door onzen steun
een samenstelling der kamera mogelgk maken,
die op kunstmatige en onbillgke wgze de meer
derheid verzekert aan wetten, die wg verderfelgk
achten en die met ons volkskarakter, met de
wenschen der meerderheid van de bevolking in
strgd zgn
»Ons dunkt, het antwoord kan niet twgfel-
achtig zgn.
>Willen wg dan dat, by algemeenen maatregel,
de katholieke kiezers te eenenmale hun stem
weigeren aan de anti-revolutionnaire kamerle
den, die tot dnsver door hun medewerking zitting
verkregen in het parlement In geene deele.
Waar wg tegen opkomen, wat wg meenen te
moeten bestrgden, is alleen een handhaven van
het „monsterverbond" als zoodanig. Het stellen
der eandidaten blyve alleieerst overgelaten aan
de wgsheid, het beleid, de ervaring der verschil
lende kiesvereenigingen. Alleen men behoort
zich o. i. niet te stellen op het standpunt,
waarop in 1888 bg de verkiezingen werd ge
handeld. Het overnemen van een onderteeke-
naar van het anti-revolutionnaire program alB
candidaat eener katholieke kiesvereeniging,
alleen omdat zulk een onderteekening ons
eenigen waarborg zou aanbieden, achten wg
hiet gerechtvaardigd. Wg achten het zelfs
een gevaar, waarvan de beteekenis uit het
door ons gezegde, hopen wg, onzen lezers dui
delijk zal zgn".
Het voornaamste der twaalf amendementen
op de legerwet, die door de commissie van voorbe
reiding werden ontworpen, stelt voor den duur
van den dienstplicht bg het leger van acht op
zes jaren te brengen. De vrystellwg van
eenige zoons in vredestyd wenscht de commissie
te doen vervallenook wil zg van een oneven
getal broeders de grootste, in plaats van de
kleinste, helft dienstplichtig verklaard hebben
en strengere bepalingen vastgesteld zien be
treffende de oefening van de landweer en de
aanvnlling8-reserve. Het beginsel van persoon-
lyken dienstplicht blgft door de commissie
onaangeroerdzelfs is door haar niet ingegaan
op het denkbeeld, door den minister-zelven
aan de hand gedaan, om dienstruiling mogelgk
te maken tusschen de miliciens, die voor langere,
«n die welke voor kortere oefening werden
aangewezen.
De heer Schaepman heeft op dezelfde leger
wet eene reeks amendementen voorgesteld,
waarvan de strekking blykt uit de volgende
toelichting
»Het stelsel van dienstruiling, beschreven op
blz. 200 van het verslag, le gedeelte, de dienst
ruiling namelgk tusschen voor volledige oefe
ning en voor korter oefening ingelgfden, zou
aan de bezwaren tegen den persoonlgken dienst
plicht slechts op zeer gebrekkige wgze tegemoet
komen. Terwgl in deze amendementen het
beginsel der dfensfruiliDg gehandhaafd blgft
door de verplichting aan hem, die zich doet
vervangen, opgelegd, om namelgk bg de korte
■oefening te dienen art. 78 wordt de
kring van hen, met welken hg ruilen kan, door
art. 70, 3° uitgebreid. Die uitbreiding is eene
onafwgsbare noodzakelgkheid, zooals uit de
eenvoudigste becgfering kan big ken".
De heer Seyffardt heeft zgnerzgds amende
menten voorgesteld, welke ten doel hebben om
de bg het leger voor korte oefening in telg ven
dienstplichtigen beter te oefenen dan door de
regeering wordt voorgesteld. Alsdan zullen
deze dienstplichtigen in elk geval werkelgk
geschikt worden voor de dépöttroepen en
kunnen zg tevens deel uitmaken van de batal
jons georganiseerde landweer. De bataljons
zegt de voorsteller worden daardoor zooveel
sterker, dat, indien het amendement XI van
de commissie van voorbereiding, dat eene betere
en tevens meer lokale oefening der landweer
beoogt, wordt aangenomen, men het leger
kleiner kan maken. Dit wordt bereikt door,
zooals in amendement V der commissie
van voorbereiding wordt voorgesteld, den duur
van den diensttijd in het leger op zes jaar
te bepalen. Uit de organisatie, door de regeering
in Bglage A der Memorie van Toelichting
medegedeeld, kunnen alsdan dereserve-troepen
vervallen, wier taak door de beter geoefende
en sterkere landweer wordt overgenomen.
De meerdere kosten van de betere oefening
der landweer worden, volgens den voorsteller,
ruimschoots opgewogen doordat met den kortoren
diensttgd in het leger éene herhalingsoefening
kan vervallen en tevens het grootste deel van
het beroepskader, thans voor de reBervetroepen
noodig, kan worden gemist.
Verder heeft de heer Seyffardt voorgesteld
aan art. 165 toe te voegen een zevende lid,
luidende
»Voor ingelgfden die tot onderofficier of
officier worden opgeleid, kan volgens door ons
te stellen regelen het in art. 63 bedoelde
eerste verblgf onder de wapenen over meerdere
dienstjaren worden verdeeld."
Tot toelichting zegt hg
Deze verdeeling wordt alleen toegepast in
dien de dienstplichtige zulks in zgn belang
verlangt, en levert eenige tegemoetkoming op
voor de aiensten, door hem bg leger en land
weer als onderoffioier en officier te bewgzen.
Het is tevens een hulpmiddel om het verkrij
gen van dienstplichtig kader te bevorderen.
Eindeljjk, ore aan art. 166, laatste lid, toe
te voegen aan het einde
»5o. die in geoefendheid bepaaldelgk achter-
lgk zgn gebleven."
Het is noodig en billgk, zegt de heer Seyf
fardt tot toelichting, de in dit amendement
bedoelde dienstplichtigen langer in dienst te
houden om het gemiddelde peil van geoefend
heid te bereikenzg nemen dus niet deel aan
de loting in art. 167 bedoeld.
Door het bestuur der kiesvereeniging Amster
dam, te Amsterdam, is een manifest uitgevaar
digd ter opwekking van de kiezers om bg de
aanstaande verkiezingen voor de Tweede kamer
aan geen andere eandidaten hunne stem te
geven, dan aan die bereid zgn de onmiddellgke
invoering van een kiesrecht te steunen, zoo
uitgebreid als de grondwet het veroorlooft.
Onder het opschrift »Een koloniale raad in
Nederland" schrijft de heer G. E. V. L. van
Zuglen in de Indische Tolk het volgende:
»In éen vorig nommer van de Indische Tolk
gaf ik te kennen, hoe m. i. de koloniale para
graaf van een verkiezingsmanifest der vrgzinni-
ga party, van de partg van vooruitgang, zou
moeten luiden en hoewel ik nietB anders dan
hoofdzaken heb genoemd, ben ik overtnigd,
dat velen in den lande van meening zgn, dat
mgn programma te duidelgk is en datikte hooge
eischen stel.
Ik hoop, dat de bespreking van hetgeen ik
schreef, door de in Indische zaken en toestanden
belangstellende pers, mg gelegenheid zal geven
om datgene wat bedenkingen uitlokt dooreen
nadere uiteenzetting te rechtvaardigen en ik
wil in afwachting daarvan gaarne zeggen wat
ik denk van een in den laatsten tgd dikwgls
als een der redmiddelen voor Oost-lndië aan
geprezen maatregelde instelling van een
Kolonialen Baad in het moederland.
Zooals straks zal blgken, ben ik niet vgandig
aan de instelling van zoodanigen Baad, maar
ik heb er wel tegen, dat men in den laatsten
tgd in allerlei bgzaken redding zocht, waar
slechts éen enkele hoofdzaak sedert jaren voor
Oost-lndië noodig was, namelgk: ruimte van
geld om tot het nemen van belangrgKe maat
regelen te kunnen overgaanvoldoende mid
delen om niet telkens op grond van het
wachtwoord »bezuiniging" goed werkende
maatregelen te zien intrekken of maatregelen
te zien nemen, die verderfelgk zouden moeten
werken.
Aanleiding tot dit schrgven vind ik in een
artikel over de »Indische landbouwschool" in
het Algemeen Handelsblad van 1 April 11. In
dat geschrift wordt, geheel in den geest van
den Indischen adviseur van dat blad, het
meeBte kwaad, wat in Oost-lndië gebeurt, toe
geschreven aan de onbekwaamheid, aan de
wispelturigheid en het weinig ernstig naden»
ken der Indische ambtenaren en aan de slechte
huishoudelgke inricht'-jg van het koloniale
regeeringswerktuig. Niemand zal tegenspre
ken, dat ook onze Indische ambtenaren men-
schen zgn, maar wel zullen zg, die Indië door
ondervinding kennen, niet kunnen toegeven,
dat het onstandvastige in de regeeringsplannen
in het telkens wgzigen of zelfs intrekken van
maatregelen, die men vroeger toejuichte, hoofd-
zakelgk zgn oorsprong vindt in het dikwgls
wisselen van personen en meeningen in Indië zelf
Wanneer wg toch in de eerste plaats letten
op den maatregel, die het A. H. in hoofdzaak
als bewgs zgner stelling aanhaalt, dan zien wg,
nadat een werkelgk minder nut opleverende
aldeeling in 1882 was vervallen, den gouver
neur-generaal O. van Eees de geheele opheffing
der landbouwschool voorstellen, nadat men tien
jaren lang zeer tevreden was geweest over den
invloed van het daar aan de Inlanders gegeven
onderwgs; en hg doet dit drie maanden na zgn
optreden, toen noodlottigerwgze de afgebrande
lokalen door nieuwe zouden moeten vervangen
worden. In zgn advies zegt hg ook niet, dat
van het onderwgs geen partg werd getrokken,
doch eenvoudig, dat naar zgn persoonlgke op
vatting wetenschappelgk landbouwonderwgs
voor den inlander niet noodig is.
Zg nu, die zich herinneren hoe, na het op
treden van den gouverneur-generaal Van Bees,
vermindering van uitgaven bg alles op den
voorgrond stondhoe zelfs noodzakelijke ver
beteringen moesten achterwege blijven om voor
den minister van koloniën de zonder tekort
sluitende begrooting te maken, die aan de
Tweede kamer der staten-generaal moest worden
voorgelegdzg zullen de intrekking der land
bouwschool niet aan de wispelturigheid of aan
de wisseling van Indische ambtenaren toe-
schrgven.
Zg zullen dit evenmig doen met de desorga
nisatie van den waterstaat en met de treurige
laatste wending in ons Atjeh-beleid, die het
Handelsblad eveneens met een enkel woord als
bewgs aanroert, want zg weten, dat ook die
beide in hun gevolgen zóo dure maatregelen
alleen te wgten waren aan de slechtbegrepen
zuinigheid, die toen door den wensch van het
Binnenhof op het Plein zetelde.
Het is niet te ontkennen, dat de raad van
Indië, zooals die thans wordt saamgesteld en
zooals dat lichaam thans arbeidt, niet is wat
men daaromtrent wenschen zou. Evenmin, dat
de algemeene secretarie den gouv.-generaal op
te grooten afstand houdt van de directeuren
van algemeen bestuur en van den legerbevel
hebber. En het is ook zeer juist, dat de zooge
naamde Buitenbezittingen meer en meer de
aandacht verdienen en dat in verband hiermede
een splitsing van het departement van binnen-
landsch bestuur wellicht goed zou werken, doch
de fouten die gemaakt zgn en gemaakt worden
toe te schrgven alléén aan de inrichting van
het regeeringBwerktuig, is een mistasten waar
voor men zich ernstig moet hoeden, omdat men
andera gevaar loopt de grootste oorzaken der
gemaakte fouten voorbg te zien en in gebreke
te blyven om tot verbeterjng in die richting
pogingen aan te wenden.
Zou hu een Koloniale raad in Nederland in
dit laatste opzicht niet gunstig kunnen werken
Ik geloof dit wel. Naar mgn overtuiging zou
een raad van bekwame en oprechte Indische
mannen ook in 1883 en later de regeering
hebben teruggehouden van veel wat niet was
in het belang van Oost-lndië en derhalve ooi
niet in dat van het moederland, terwgl aan den
anderen kant ernstige adviezen tot verbetering
zeker niet zouden zgn achterwege gebleven.
De goede samenstelling van een Kolonialen
raad zou echter geen gemakkelgk werk zgn,
evenmin als het bepalen van zgn werkkring.
Wg zullen de huid van dien beer dan ook maar
niet verdeelen vóór hg geschoten is en odb al
leen deze eenige opmerking veroorloven, dat
aan het zitting nemen in dien raad, voor zoo
ver eenigszins mogelgk, geen enkel voordeel
van welken aard ook, zou moeten verbonden
zgn en dat daarin, naast oud-ambtenaren en
oud-officieren, een ruime plaats zou moeten
worden gegeven aan handel, landbonw en ng-
verheid.
Thans moet de gouverneur van Suriname
ook hooggaand ongenoegen hebben met den
commissaris van politie te Paramaribo, den heer
Bicker, door den heer Lohman zeiven aangesteld.
Men beweert dat in het begin van Maart
de gouverneur den commissaris van politie
op de hevigste wgze heeft aangerand, en dat
dit zoover is gegaan dat de gouverneur den
heer Bicker moet hebben gezegd, ontslag te
vragen.
Intussohen, zegt De West-Indiër, is de com
missaris vas politie sedert een-week ongesteld
en wordt de dienst door den waarnemenden
inspecteur waargenomen. Algemeen wordt be
weerd dat deze ongesteldheid verband houdt
met de ondervonden aanranding zgdens den
gouverneur, en tot gevolg zou kunnen hebben
dat de commissaris, wegens ziekte, bniten-
landscb verlof aanvraagt.
De particuliere correspondent te Paramaribo
van het Vaderland maakt ook van deze zaak
melding en noemt als het tgdstip, waarop de
commissaris ten gouvernementshuize onder
handen werd genomen, den 3 of 4 Maart.
Verder vermeldt deze correspondent nog eene
nieuwe aanklacht, door den Engelsohen consul
wegens mishandelingen van tot straf veroor
deelde koelies bg den gouverneur ingebracht,
Ditmaal liep de klacht niet over het afranselen
tegen de wet in van veroordeelde koelies
buiten de gevangenis, maar over wreedheden
aan tot straf veroordeelde koelies i n de ge
vangenis gepleegd en door den heer Wyndham
zelf geconstateerd.
De heer Wyndham neemt de zaak hooger
op dan menigeen vermoedt en de correspondent
vreest dat 't eerstdaags blgken zal, indien 't
nog niet gebleken is, dat by de Engelsche re
geering althans de maat van lankmoedigheid ten
aanzien van hetgeen te Suriname aan de orde is
en door deNederlandache regeering
goedgekeurd en verdedigd wordt, thans voor
goed volgemeten is. En wat er zoo al geschiedt
en straffeloos geschiedt, toont hg aan door een
recent geval, waarbg ook de heer W. ambts
halve betrokken werd en dat niet anders dan
een slechten dunk van 's gouverneurs eerlgk
heidsgevoel bg dien heer moet hebben ver
oorzaakt.
Eenige weken geleden kwam een marechaussee
op zekeren avond een apotheek binnen en vroeg
om 't een en ander, waaraan hg dadelgk weid
genolpen. Naast hem stond een koelie-immi
grant, die, vóórdat hg binnenkwam, iets had
gekocht en nu bezig was het geld er voor te
passen, terwgl voor een raam, uitzicht heb
bende op de straat, een bewoner van hetzelfde
huis stond. Zonder eenige aanleiding pakte
de marechaussee den koelie-immigrant bg den
kraag, gat hem een paar trappen en sleepte
hem toen naar het in de buurt gelegen station,
waar de aldus mishandelde man achter slot en
grendel werd gestopt. Na deze heldendaad te
hebben bedreven, ging de marechaussee naar
de apotheek terug en zeide nu aan den bewo
nervan het huis, die inmidels getuige was
geweest van hetgeen den koelie was gedaan
dat hg zien verwgderen moest van de plaats
waar hg stond. Op diens weigering van de
plaats te gaan, omdat die tot zgn woning
behoorde, werd de man die gelukkig
een Engelschman was door den
marechaussee bg den kraag gepakt en van de
stoep op straat gesmeten.
De aldns aangerande beklaagde begaf zich
onmiddellgk zoowel naar den commissaris
van politie als naar den pro cureur-
generaal doch zonder redres te kunnen
krggen, niettegenstaande het gebleken was, dat
de beambte een onverbetelgk sujet, kort
te voren wegens wangedrag van boord van een
der booten der K. W. I. M. aan wal gezet en
toen tot maréchaussée benoemd dienzeifden
avond ook een soldaat op den openbaren weg had
aangerand. Ten einde raad begaf zich de heer B.
tot den EngelBchen consul om diens
bgstand in te roepen, nu hg van de autoriteiten
van het land geen bescherming kon krggen.
De consul, die reeds van het onrechtmatig
mishandelen van den zooeven besproken koelie
kennis droeg, verwees den heer B. naar den
rechter, op wiens bevel dan ook den onwil ligen
procureur-generaal gelast werd de zaak
voor te brengen. Nu kwam aan het licht, uit
het getuigenis van den koelie en van anderen,
dat al hetgeen door den heer B. tegen den
maréchausBée was ingebracht juist en waar was.
Het liet zich dus aanzien, dat de maréchaus
see voor zgn ernstig vergrgp behoorlijk zou
worden gestraft. Maar jawel, wie dat dacht,
kende zeker het bestuur van Suriname niet in
zgn middelen om zgn vganden te treffen. De
heer B. toch behoort met tot de vrienden van
den heer L.en terwgl de zaak, waarvan hier
sprake is, in vol onderzoek bg 't Hof was, werd
den maréchaussee een eervol/mtslag uit 's lands
dienst verleend en hem door den heer Lohman
de gelegenheid gegeven om dienzelfden dag
op 's lands kosten per gouvernementsBtoomer
Curasao naar Demerara te gaan.
De heer B, gaf zgn Consul van een en ander
kennis, die den gouverneur daaromtrent schrifte-
lgk inlichtte. In antwoord op den betrekkelgken
brief schreef de gonverneur den Consul: dat,
bg onderzoek, de klacht van den heer B. onge
grond was bevonden en de marechaussee op
voordracht vas den Proc-Generaal was ontsla»
gen, dewgl hg zgn plicht niet goed vervulde.
Eindeljjk meldt dezelfde correspondent nog
dat mr. Lobman ook overhoop ligt met jhr. mr.
Von Weiier, het onlangs benoemd lid van het
hof van justitie, om wiens vriendschap te winnen
de gouverneur indertyd de mailboot, aan boord
waarvan de heer Yon Weiier passagier was,
liet stoppen. Het middel dus, in de Tweede
kamer aangegeven, om, ter wille van een af
doende oplossing van het conflict met den
gouverneur, alle bedieningen in Suriname door
Nederlanders te doen vervullen, blgkt dus
niet te helpen, vermits zoowel mr. Kaïff, als
mr. Von Weiier volbloed Nederlanders en,
evenals de heer Ricker-Belg, de eigen keuze
van den heer Lohman zgn.
Ten slotte haalt de schrgver verschillende
staaltjes aan van de gruwelen, in de gevange
nissen op de stations Domburg en Manenburg
gepleegd tegenover Britsch-Indische immigran
ten. Zoo was op Domburg een koelie, zwak
en uitgeteerd, al vier maanden in kromboeien
gesloten. Wegens het een of ander tot ge
dwongen tewerkstelling veroordeeld, werd hem,
op last van den distr.-commissaris, den heer
Ruys, en later door diens opvolger Van Marle,
dagelgks een taak opgelegd zwaarder dan die,
welke bg de wet als maximum voor gezonde
en krachtige mannen ia voorgeschreven. Na-
tuurlgk kon de zwakke en ziekelgke koelie
die taak niet afen zoo werd hg eiken avond
na afloop van het werk, omdat hg zgn taak
niet afgeleverd had, in kromboeien geslagen,
om, zooals is na te gaan, den volgenden mor
gen, ten gevolge van de ondergane pyniging,
nog minder tot arbeiden geschikt te zgn.
Aan den Consul moet de man ook hebben
verteld, dat hg, na twee maanden aldus te zgn
gemarteld, wanhopig werd en op een avond,
toen hg wederom de marechaussees het vertrek
oinnen zag komen om hem de kromboeien aan
te doen, de hand tegen dezen ophief en, voor
dat vergrgp. voor den rechter gebracht, nog
twee maanden meer straf zich op den hals
baalde. De gevangene werd op aandrang van
den Consul naar het militaire hospitaal te
Paramaribo gebracht, waar de dokters een
stemmig hebben verklaard, dat hg onmogelgk
een halve taak, laat staan meer dan een volle
taak kon afmaken.
En znlke voorvallen staan niet op zich zelf,
In een Haagsche Kunstki oniek in de A rnh,
Crt %ordt herinnerd aan de vroeger medege
deelde grève, door een tenor der Fransohe opera
gemaakt tydens de benefice-voorsteiling ten
bate der koristen, door mevrouw Albani gegeven.
Die tenorist was de heer Geiömeen de echt
genoot van de diva stelde zich tegenover den
weerbarstigen zanger borg voor het toegezegde
loon. De serenade, die Albani na afloop der
voorstelling gebracht werd, is haar dus duur
te Btaan gekomen.
In dezelfde kroniek lezen wg aan het slot
het volgende
Het schgnt dat in den laatsten tgd da
pistoolschoten als dramatische knaleffecten
meer en meer in den smaak vallen. Zoo ein
digen de Wildeman, Eerloos en Hedda Gabler
allen met denzelfden truc. In het laatstge
noemd stuk komen zelfs twee zelfmoorden voor.
Wg zullen voor den climax nu een stuk moe
ten schrgven, dat met een kanonschot eindigt,
Zoo waren twee jaren geleden op ons natio
naal tooneel de »bultenaars" in zwang, alsof
de schouwburg een orthopaedische instelling
is, waar alles, wat krom is, moet worden recht-
gemaakt. Men zag in de verschillende Amater-
damsche schouwburgen nagenoeg gelyktgdig
vertoonenKrates door van Maurik, de Viool
van Cremona, Roode Hannes en de Gebochelde
van Paul Féval, die het model voor de anderen
schgnt te hebben geleverd, altemaal stukken,
waarin bultenaars de hoofdrol vervullen. De Rot
terdammers wilden niet achterblgven en Rosier
Faassen schreef het Bultje, de geschiedenis van
een mismaakt dienstmeisje. Het ging diminuendo,
maar de onnatuurlgke uitwas bleef bestaan.
Ik herinnerde mg onwillekeurig een prentenboek
ait mgn jeugd, waar een vader zgn zoon tot
afschrikkend voorbeeld een geheimzinnig lokaal
binnenleidt, met de volgende woorden:
Hij sprak met duidelijke taal,
Gjj zijt hier in de buitenzaal.
Ik heb zelfs er over gedacht een verhandeling
te schrgven over »de bulten in de letterkunde."
In de historische inleiding zon ik natnurlgk
niet verzuimd hebben van Govert de Bultenaar
uit Delft melding te maken, die mg in mgn
jeugd bgzonder interesseerde en wiens naau»
mg daarom zeker goe goed i» kggebUte&j