N°. 85. 134e Jaargang. 1891, Zaterdag 11 April. Deze courant verschijnt d a g e 1 ij k s j met uitzondering van Zon- en Feestdagen: Prijs per kwartaal irl Middelburg en per post franco 2. Afzonderlijke nommers zijn verkrijgbaar a 5 cent. Advertentiën20 cent per regel: Bij abonnement lager: Geboorte-, Trouw-, Dood-, en andere familieberichten, benevens aüe dankbetuigingen; van 17 regels 1.50; iedere regel meer ƒ0,20. Groote letters worden berekend naar plaatsruimte. Middelburg 10 April. LETTEREN EN EUNST, HIBDEBl RGftUlE COURANT. Thermometer. Middelburg 10 April vm. 8 u. 45 gr. m. 12 u. 52 gr., av. 4 u. 48 gr. F. Vervracht N. O. wind. Agenten te Vlissingen: P. G. de Vet Mest dage Zoon, te Goes: A. A. W. Bolland, te Kruiningen: F. v. d. Peijl, te Zierikzee: A.C. de Mooij, teTholen: W. A. van Ndeuwenhttijzen en te TerneuzenM. de Jonge. Verder nemen alle postkantoren en boekhandelaren abonnementen en advertentiën aan, evenals de advertentie-bureau's van Nijgh Van Ditmar, te Botterdam, de Gebe. Belinfante, te 's Gravenhage, en A. de da Man. Azn., te Amsterdam. Hoofdagenten voor het Buitenland: te Pargs en Londen, de Compagnie générale de Publicité étrangère G. L. Daube Cie., John F. Jones, opvolger. Advertentiën moeten des namiddags te één uur aan het bureau bezorgd zgn, ■willen zg des avonds nog worden opgenomen. Wg wezen gisteren op eene bewering in de Tijd omtrent de verdrukking, die de katholie ken ondervonden van de zgde der Calvinisten. Dit geschiedde in eene beschouwing over het program der anti-revolutionnaire party. Aan dezelfde beschouwing nu is nog het volgende ontleend: »Een bestendiging van den tegen- woordigen toestand komt ons in geenen deele wenschelgk voor, noch wat onze partg in 'f- bgzonder, noch wat het vaderland in het algemeen betreft. Niet voor onze partg, die door een onvoorwaardelijk samengaan met de partg van dr Kuyper haar onafhankelgkheid bedreigd ziet en haar waardigheid, haar eenheid en een gedeelte van haar kracht. Maar ook niet voor 't vaderland in 't alge meen, dat noodwendig lgden moet onder een samenstelling der kamers, die op sommige belangrgke punten een geheel onjuist beeld aanbiedt van de gevoelens der bevolking. Had den wg een kiesstelsel, dat ons gelegenheid gaf tot zuiver proportioneele vertegenwoordiging, dan ware aan alle bezwaren een einde. Maar nu wg zulk een kiesrecht niet bezitten rgst voor ons de vraag: »Mogen wg door onzen steun een samenstelling der kamera mogelgk maken, die op kunstmatige en onbillgke wgze de meer derheid verzekert aan wetten, die wg verderfelgk achten en die met ons volkskarakter, met de wenschen der meerderheid van de bevolking in strgd zgn »Ons dunkt, het antwoord kan niet twgfel- achtig zgn. >Willen wg dan dat, by algemeenen maatregel, de katholieke kiezers te eenenmale hun stem weigeren aan de anti-revolutionnaire kamerle den, die tot dnsver door hun medewerking zitting verkregen in het parlement In geene deele. Waar wg tegen opkomen, wat wg meenen te moeten bestrgden, is alleen een handhaven van het „monsterverbond" als zoodanig. Het stellen der eandidaten blyve alleieerst overgelaten aan de wgsheid, het beleid, de ervaring der verschil lende kiesvereenigingen. Alleen men behoort zich o. i. niet te stellen op het standpunt, waarop in 1888 bg de verkiezingen werd ge handeld. Het overnemen van een onderteeke- naar van het anti-revolutionnaire program alB candidaat eener katholieke kiesvereeniging, alleen omdat zulk een onderteekening ons eenigen waarborg zou aanbieden, achten wg hiet gerechtvaardigd. Wg achten het zelfs een gevaar, waarvan de beteekenis uit het door ons gezegde, hopen wg, onzen lezers dui delijk zal zgn". Het voornaamste der twaalf amendementen op de legerwet, die door de commissie van voorbe reiding werden ontworpen, stelt voor den duur van den dienstplicht bg het leger van acht op zes jaren te brengen. De vrystellwg van eenige zoons in vredestyd wenscht de commissie te doen vervallenook wil zg van een oneven getal broeders de grootste, in plaats van de kleinste, helft dienstplichtig verklaard hebben en strengere bepalingen vastgesteld zien be treffende de oefening van de landweer en de aanvnlling8-reserve. Het beginsel van persoon- lyken dienstplicht blgft door de commissie onaangeroerdzelfs is door haar niet ingegaan op het denkbeeld, door den minister-zelven aan de hand gedaan, om dienstruiling mogelgk te maken tusschen de miliciens, die voor langere, «n die welke voor kortere oefening werden aangewezen. De heer Schaepman heeft op dezelfde leger wet eene reeks amendementen voorgesteld, waarvan de strekking blykt uit de volgende toelichting »Het stelsel van dienstruiling, beschreven op blz. 200 van het verslag, le gedeelte, de dienst ruiling namelgk tusschen voor volledige oefe ning en voor korter oefening ingelgfden, zou aan de bezwaren tegen den persoonlgken dienst plicht slechts op zeer gebrekkige wgze tegemoet komen. Terwgl in deze amendementen het beginsel der dfensfruiliDg gehandhaafd blgft door de verplichting aan hem, die zich doet vervangen, opgelegd, om namelgk bg de korte ■oefening te dienen art. 78 wordt de kring van hen, met welken hg ruilen kan, door art. 70, 3° uitgebreid. Die uitbreiding is eene onafwgsbare noodzakelgkheid, zooals uit de eenvoudigste becgfering kan big ken". De heer Seyffardt heeft zgnerzgds amende menten voorgesteld, welke ten doel hebben om de bg het leger voor korte oefening in telg ven dienstplichtigen beter te oefenen dan door de regeering wordt voorgesteld. Alsdan zullen deze dienstplichtigen in elk geval werkelgk geschikt worden voor de dépöttroepen en kunnen zg tevens deel uitmaken van de batal jons georganiseerde landweer. De bataljons zegt de voorsteller worden daardoor zooveel sterker, dat, indien het amendement XI van de commissie van voorbereiding, dat eene betere en tevens meer lokale oefening der landweer beoogt, wordt aangenomen, men het leger kleiner kan maken. Dit wordt bereikt door, zooals in amendement V der commissie van voorbereiding wordt voorgesteld, den duur van den diensttijd in het leger op zes jaar te bepalen. Uit de organisatie, door de regeering in Bglage A der Memorie van Toelichting medegedeeld, kunnen alsdan dereserve-troepen vervallen, wier taak door de beter geoefende en sterkere landweer wordt overgenomen. De meerdere kosten van de betere oefening der landweer worden, volgens den voorsteller, ruimschoots opgewogen doordat met den kortoren diensttgd in het leger éene herhalingsoefening kan vervallen en tevens het grootste deel van het beroepskader, thans voor de reBervetroepen noodig, kan worden gemist. Verder heeft de heer Seyffardt voorgesteld aan art. 165 toe te voegen een zevende lid, luidende »Voor ingelgfden die tot onderofficier of officier worden opgeleid, kan volgens door ons te stellen regelen het in art. 63 bedoelde eerste verblgf onder de wapenen over meerdere dienstjaren worden verdeeld." Tot toelichting zegt hg Deze verdeeling wordt alleen toegepast in dien de dienstplichtige zulks in zgn belang verlangt, en levert eenige tegemoetkoming op voor de aiensten, door hem bg leger en land weer als onderoffioier en officier te bewgzen. Het is tevens een hulpmiddel om het verkrij gen van dienstplichtig kader te bevorderen. Eindeljjk, ore aan art. 166, laatste lid, toe te voegen aan het einde »5o. die in geoefendheid bepaaldelgk achter- lgk zgn gebleven." Het is noodig en billgk, zegt de heer Seyf fardt tot toelichting, de in dit amendement bedoelde dienstplichtigen langer in dienst te houden om het gemiddelde peil van geoefend heid te bereikenzg nemen dus niet deel aan de loting in art. 167 bedoeld. Door het bestuur der kiesvereeniging Amster dam, te Amsterdam, is een manifest uitgevaar digd ter opwekking van de kiezers om bg de aanstaande verkiezingen voor de Tweede kamer aan geen andere eandidaten hunne stem te geven, dan aan die bereid zgn de onmiddellgke invoering van een kiesrecht te steunen, zoo uitgebreid als de grondwet het veroorlooft. Onder het opschrift »Een koloniale raad in Nederland" schrijft de heer G. E. V. L. van Zuglen in de Indische Tolk het volgende: »In éen vorig nommer van de Indische Tolk gaf ik te kennen, hoe m. i. de koloniale para graaf van een verkiezingsmanifest der vrgzinni- ga party, van de partg van vooruitgang, zou moeten luiden en hoewel ik nietB anders dan hoofdzaken heb genoemd, ben ik overtnigd, dat velen in den lande van meening zgn, dat mgn programma te duidelgk is en datikte hooge eischen stel. Ik hoop, dat de bespreking van hetgeen ik schreef, door de in Indische zaken en toestanden belangstellende pers, mg gelegenheid zal geven om datgene wat bedenkingen uitlokt dooreen nadere uiteenzetting te rechtvaardigen en ik wil in afwachting daarvan gaarne zeggen wat ik denk van een in den laatsten tgd dikwgls als een der redmiddelen voor Oost-lndië aan geprezen maatregelde instelling van een Kolonialen Baad in het moederland. Zooals straks zal blgken, ben ik niet vgandig aan de instelling van zoodanigen Baad, maar ik heb er wel tegen, dat men in den laatsten tgd in allerlei bgzaken redding zocht, waar slechts éen enkele hoofdzaak sedert jaren voor Oost-lndië noodig was, namelgk: ruimte van geld om tot het nemen van belangrgKe maat regelen te kunnen overgaanvoldoende mid delen om niet telkens op grond van het wachtwoord »bezuiniging" goed werkende maatregelen te zien intrekken of maatregelen te zien nemen, die verderfelgk zouden moeten werken. Aanleiding tot dit schrgven vind ik in een artikel over de »Indische landbouwschool" in het Algemeen Handelsblad van 1 April 11. In dat geschrift wordt, geheel in den geest van den Indischen adviseur van dat blad, het meeBte kwaad, wat in Oost-lndië gebeurt, toe geschreven aan de onbekwaamheid, aan de wispelturigheid en het weinig ernstig naden» ken der Indische ambtenaren en aan de slechte huishoudelgke inricht'-jg van het koloniale regeeringswerktuig. Niemand zal tegenspre ken, dat ook onze Indische ambtenaren men- schen zgn, maar wel zullen zg, die Indië door ondervinding kennen, niet kunnen toegeven, dat het onstandvastige in de regeeringsplannen in het telkens wgzigen of zelfs intrekken van maatregelen, die men vroeger toejuichte, hoofd- zakelgk zgn oorsprong vindt in het dikwgls wisselen van personen en meeningen in Indië zelf Wanneer wg toch in de eerste plaats letten op den maatregel, die het A. H. in hoofdzaak als bewgs zgner stelling aanhaalt, dan zien wg, nadat een werkelgk minder nut opleverende aldeeling in 1882 was vervallen, den gouver neur-generaal O. van Eees de geheele opheffing der landbouwschool voorstellen, nadat men tien jaren lang zeer tevreden was geweest over den invloed van het daar aan de Inlanders gegeven onderwgs; en hg doet dit drie maanden na zgn optreden, toen noodlottigerwgze de afgebrande lokalen door nieuwe zouden moeten vervangen worden. In zgn advies zegt hg ook niet, dat van het onderwgs geen partg werd getrokken, doch eenvoudig, dat naar zgn persoonlgke op vatting wetenschappelgk landbouwonderwgs voor den inlander niet noodig is. Zg nu, die zich herinneren hoe, na het op treden van den gouverneur-generaal Van Bees, vermindering van uitgaven bg alles op den voorgrond stondhoe zelfs noodzakelijke ver beteringen moesten achterwege blijven om voor den minister van koloniën de zonder tekort sluitende begrooting te maken, die aan de Tweede kamer der staten-generaal moest worden voorgelegdzg zullen de intrekking der land bouwschool niet aan de wispelturigheid of aan de wisseling van Indische ambtenaren toe- schrgven. Zg zullen dit evenmig doen met de desorga nisatie van den waterstaat en met de treurige laatste wending in ons Atjeh-beleid, die het Handelsblad eveneens met een enkel woord als bewgs aanroert, want zg weten, dat ook die beide in hun gevolgen zóo dure maatregelen alleen te wgten waren aan de slechtbegrepen zuinigheid, die toen door den wensch van het Binnenhof op het Plein zetelde. Het is niet te ontkennen, dat de raad van Indië, zooals die thans wordt saamgesteld en zooals dat lichaam thans arbeidt, niet is wat men daaromtrent wenschen zou. Evenmin, dat de algemeene secretarie den gouv.-generaal op te grooten afstand houdt van de directeuren van algemeen bestuur en van den legerbevel hebber. En het is ook zeer juist, dat de zooge naamde Buitenbezittingen meer en meer de aandacht verdienen en dat in verband hiermede een splitsing van het departement van binnen- landsch bestuur wellicht goed zou werken, doch de fouten die gemaakt zgn en gemaakt worden toe te schrgven alléén aan de inrichting van het regeeringBwerktuig, is een mistasten waar voor men zich ernstig moet hoeden, omdat men andera gevaar loopt de grootste oorzaken der gemaakte fouten voorbg te zien en in gebreke te blyven om tot verbeterjng in die richting pogingen aan te wenden. Zou hu een Koloniale raad in Nederland in dit laatste opzicht niet gunstig kunnen werken Ik geloof dit wel. Naar mgn overtuiging zou een raad van bekwame en oprechte Indische mannen ook in 1883 en later de regeering hebben teruggehouden van veel wat niet was in het belang van Oost-lndië en derhalve ooi niet in dat van het moederland, terwgl aan den anderen kant ernstige adviezen tot verbetering zeker niet zouden zgn achterwege gebleven. De goede samenstelling van een Kolonialen raad zou echter geen gemakkelgk werk zgn, evenmin als het bepalen van zgn werkkring. Wg zullen de huid van dien beer dan ook maar niet verdeelen vóór hg geschoten is en odb al leen deze eenige opmerking veroorloven, dat aan het zitting nemen in dien raad, voor zoo ver eenigszins mogelgk, geen enkel voordeel van welken aard ook, zou moeten verbonden zgn en dat daarin, naast oud-ambtenaren en oud-officieren, een ruime plaats zou moeten worden gegeven aan handel, landbonw en ng- verheid. Thans moet de gouverneur van Suriname ook hooggaand ongenoegen hebben met den commissaris van politie te Paramaribo, den heer Bicker, door den heer Lohman zeiven aangesteld. Men beweert dat in het begin van Maart de gouverneur den commissaris van politie op de hevigste wgze heeft aangerand, en dat dit zoover is gegaan dat de gouverneur den heer Bicker moet hebben gezegd, ontslag te vragen. Intussohen, zegt De West-Indiër, is de com missaris vas politie sedert een-week ongesteld en wordt de dienst door den waarnemenden inspecteur waargenomen. Algemeen wordt be weerd dat deze ongesteldheid verband houdt met de ondervonden aanranding zgdens den gouverneur, en tot gevolg zou kunnen hebben dat de commissaris, wegens ziekte, bniten- landscb verlof aanvraagt. De particuliere correspondent te Paramaribo van het Vaderland maakt ook van deze zaak melding en noemt als het tgdstip, waarop de commissaris ten gouvernementshuize onder handen werd genomen, den 3 of 4 Maart. Verder vermeldt deze correspondent nog eene nieuwe aanklacht, door den Engelsohen consul wegens mishandelingen van tot straf veroor deelde koelies bg den gouverneur ingebracht, Ditmaal liep de klacht niet over het afranselen tegen de wet in van veroordeelde koelies buiten de gevangenis, maar over wreedheden aan tot straf veroordeelde koelies i n de ge vangenis gepleegd en door den heer Wyndham zelf geconstateerd. De heer Wyndham neemt de zaak hooger op dan menigeen vermoedt en de correspondent vreest dat 't eerstdaags blgken zal, indien 't nog niet gebleken is, dat by de Engelsche re geering althans de maat van lankmoedigheid ten aanzien van hetgeen te Suriname aan de orde is en door deNederlandache regeering goedgekeurd en verdedigd wordt, thans voor goed volgemeten is. En wat er zoo al geschiedt en straffeloos geschiedt, toont hg aan door een recent geval, waarbg ook de heer W. ambts halve betrokken werd en dat niet anders dan een slechten dunk van 's gouverneurs eerlgk heidsgevoel bg dien heer moet hebben ver oorzaakt. Eenige weken geleden kwam een marechaussee op zekeren avond een apotheek binnen en vroeg om 't een en ander, waaraan hg dadelgk weid genolpen. Naast hem stond een koelie-immi grant, die, vóórdat hg binnenkwam, iets had gekocht en nu bezig was het geld er voor te passen, terwgl voor een raam, uitzicht heb bende op de straat, een bewoner van hetzelfde huis stond. Zonder eenige aanleiding pakte de marechaussee den koelie-immigrant bg den kraag, gat hem een paar trappen en sleepte hem toen naar het in de buurt gelegen station, waar de aldus mishandelde man achter slot en grendel werd gestopt. Na deze heldendaad te hebben bedreven, ging de marechaussee naar de apotheek terug en zeide nu aan den bewo nervan het huis, die inmidels getuige was geweest van hetgeen den koelie was gedaan dat hg zien verwgderen moest van de plaats waar hg stond. Op diens weigering van de plaats te gaan, omdat die tot zgn woning behoorde, werd de man die gelukkig een Engelschman was door den marechaussee bg den kraag gepakt en van de stoep op straat gesmeten. De aldns aangerande beklaagde begaf zich onmiddellgk zoowel naar den commissaris van politie als naar den pro cureur- generaal doch zonder redres te kunnen krggen, niettegenstaande het gebleken was, dat de beambte een onverbetelgk sujet, kort te voren wegens wangedrag van boord van een der booten der K. W. I. M. aan wal gezet en toen tot maréchaussée benoemd dienzeifden avond ook een soldaat op den openbaren weg had aangerand. Ten einde raad begaf zich de heer B. tot den EngelBchen consul om diens bgstand in te roepen, nu hg van de autoriteiten van het land geen bescherming kon krggen. De consul, die reeds van het onrechtmatig mishandelen van den zooeven besproken koelie kennis droeg, verwees den heer B. naar den rechter, op wiens bevel dan ook den onwil ligen procureur-generaal gelast werd de zaak voor te brengen. Nu kwam aan het licht, uit het getuigenis van den koelie en van anderen, dat al hetgeen door den heer B. tegen den maréchausBée was ingebracht juist en waar was. Het liet zich dus aanzien, dat de maréchaus see voor zgn ernstig vergrgp behoorlijk zou worden gestraft. Maar jawel, wie dat dacht, kende zeker het bestuur van Suriname niet in zgn middelen om zgn vganden te treffen. De heer B. toch behoort met tot de vrienden van den heer L.en terwgl de zaak, waarvan hier sprake is, in vol onderzoek bg 't Hof was, werd den maréchaussee een eervol/mtslag uit 's lands dienst verleend en hem door den heer Lohman de gelegenheid gegeven om dienzelfden dag op 's lands kosten per gouvernementsBtoomer Curasao naar Demerara te gaan. De heer B, gaf zgn Consul van een en ander kennis, die den gouverneur daaromtrent schrifte- lgk inlichtte. In antwoord op den betrekkelgken brief schreef de gonverneur den Consul: dat, bg onderzoek, de klacht van den heer B. onge grond was bevonden en de marechaussee op voordracht vas den Proc-Generaal was ontsla» gen, dewgl hg zgn plicht niet goed vervulde. Eindeljjk meldt dezelfde correspondent nog dat mr. Lobman ook overhoop ligt met jhr. mr. Von Weiier, het onlangs benoemd lid van het hof van justitie, om wiens vriendschap te winnen de gouverneur indertyd de mailboot, aan boord waarvan de heer Yon Weiier passagier was, liet stoppen. Het middel dus, in de Tweede kamer aangegeven, om, ter wille van een af doende oplossing van het conflict met den gouverneur, alle bedieningen in Suriname door Nederlanders te doen vervullen, blgkt dus niet te helpen, vermits zoowel mr. Kaïff, als mr. Von Weiier volbloed Nederlanders en, evenals de heer Ricker-Belg, de eigen keuze van den heer Lohman zgn. Ten slotte haalt de schrgver verschillende staaltjes aan van de gruwelen, in de gevange nissen op de stations Domburg en Manenburg gepleegd tegenover Britsch-Indische immigran ten. Zoo was op Domburg een koelie, zwak en uitgeteerd, al vier maanden in kromboeien gesloten. Wegens het een of ander tot ge dwongen tewerkstelling veroordeeld, werd hem, op last van den distr.-commissaris, den heer Ruys, en later door diens opvolger Van Marle, dagelgks een taak opgelegd zwaarder dan die, welke bg de wet als maximum voor gezonde en krachtige mannen ia voorgeschreven. Na- tuurlgk kon de zwakke en ziekelgke koelie die taak niet afen zoo werd hg eiken avond na afloop van het werk, omdat hg zgn taak niet afgeleverd had, in kromboeien geslagen, om, zooals is na te gaan, den volgenden mor gen, ten gevolge van de ondergane pyniging, nog minder tot arbeiden geschikt te zgn. Aan den Consul moet de man ook hebben verteld, dat hg, na twee maanden aldus te zgn gemarteld, wanhopig werd en op een avond, toen hg wederom de marechaussees het vertrek oinnen zag komen om hem de kromboeien aan te doen, de hand tegen dezen ophief en, voor dat vergrgp. voor den rechter gebracht, nog twee maanden meer straf zich op den hals baalde. De gevangene werd op aandrang van den Consul naar het militaire hospitaal te Paramaribo gebracht, waar de dokters een stemmig hebben verklaard, dat hg onmogelgk een halve taak, laat staan meer dan een volle taak kon afmaken. En znlke voorvallen staan niet op zich zelf, In een Haagsche Kunstki oniek in de A rnh, Crt %ordt herinnerd aan de vroeger medege deelde grève, door een tenor der Fransohe opera gemaakt tydens de benefice-voorsteiling ten bate der koristen, door mevrouw Albani gegeven. Die tenorist was de heer Geiömeen de echt genoot van de diva stelde zich tegenover den weerbarstigen zanger borg voor het toegezegde loon. De serenade, die Albani na afloop der voorstelling gebracht werd, is haar dus duur te Btaan gekomen. In dezelfde kroniek lezen wg aan het slot het volgende Het schgnt dat in den laatsten tgd da pistoolschoten als dramatische knaleffecten meer en meer in den smaak vallen. Zoo ein digen de Wildeman, Eerloos en Hedda Gabler allen met denzelfden truc. In het laatstge noemd stuk komen zelfs twee zelfmoorden voor. Wg zullen voor den climax nu een stuk moe ten schrgven, dat met een kanonschot eindigt, Zoo waren twee jaren geleden op ons natio naal tooneel de »bultenaars" in zwang, alsof de schouwburg een orthopaedische instelling is, waar alles, wat krom is, moet worden recht- gemaakt. Men zag in de verschillende Amater- damsche schouwburgen nagenoeg gelyktgdig vertoonenKrates door van Maurik, de Viool van Cremona, Roode Hannes en de Gebochelde van Paul Féval, die het model voor de anderen schgnt te hebben geleverd, altemaal stukken, waarin bultenaars de hoofdrol vervullen. De Rot terdammers wilden niet achterblgven en Rosier Faassen schreef het Bultje, de geschiedenis van een mismaakt dienstmeisje. Het ging diminuendo, maar de onnatuurlgke uitwas bleef bestaan. Ik herinnerde mg onwillekeurig een prentenboek ait mgn jeugd, waar een vader zgn zoon tot afschrikkend voorbeeld een geheimzinnig lokaal binnenleidt, met de volgende woorden: Hij sprak met duidelijke taal, Gjj zijt hier in de buitenzaal. Ik heb zelfs er over gedacht een verhandeling te schrgven over »de bulten in de letterkunde." In de historische inleiding zon ik natnurlgk niet verzuimd hebben van Govert de Bultenaar uit Delft melding te maken, die mg in mgn jeugd bgzonder interesseerde en wiens naau» mg daarom zeker goe goed i» kggebUte&j

Krantenbank Zeeland

Middelburgsche Courant | 1891 | | pagina 1